Dubbelster door Gerrit Komrij

1. Het boek dubbelster is geschreven door Gerrit Komrij. Gerrit Jan Komrij is geboren op 30 Maart 1944 in winterswijk. Naast romans schreef Gerrit Komrij gedichten, essays, kritieken en toneelstukken, en stelde hij een tot standaardwerk uitgegroeide bloemlezing uit de Nederlandse poëzie samen. Zijn essays, columns en kritieken werden in 1993 bekroond met de P.C. hoofdprijs. De eerste druk van het boek dubbelster is in 1993 verschenen bij uitgeverij de arbeidspers. De uitgave die ik heb gelezen is de derde druk en verschenen in 1999 als singel pockets. 2a. het boek speelt zich waarschijnlijk af in de tijd dat de schrijver het boek schreef. Dit zal dus waarschijnlijk rond 1992/1993 zijn. Ik denk dat omdat het toch een vrij moderne tijd is waar Otto in leeft. Ze hebben allemaal redelijk moderne dingen zoals tv, intercom en automatische deuropening. Ook is het in het boek geen taboe dat je voor je homoseksualiteit of biseksualiteit ui komt. 2b. blz. 24 → „Otto kon nu dit appartement betalen, midden in de stad, met een lift, een intercom en een automatische deuropening.” Blz. 162 → „Geilheid was geilheid. Eerst de drift, dan het object. Maar als de gebondenheid een geslacht een door de maatschappij en cultuur bepaalde vervorming was, en de mens een seksuele alleseter, dan was de biseksuele mens een pleonasme.” 2c. in het boek staat niet echt aangegeven in welk tijdsbestek het verhaal zich afspeelt. Ik gok dat het ongeveer over een jaar gaat maar ik weet dit niet zeker. 2d. het verhaal is wel chronologisch verteld. Er komen geen flashbacks in voor. 3. De set waar Otto altijd zijn show houdt is een belangrijk ruimte-element in het verhaal. Dit is de plek waar Otto kan laten zien dat hij nog steeds de beste is, dit is de plek van zijn werk. Zijn eigen huis en het huis van Arthur zijn ook belangrijke elementen. Dit zijn de plekken waar Otto en Arthur steeds vaker ruzie kregen en op deze plekken worden schokkende gebeurtenissen verteld. Het restaurant waar Otto met zijn dubbelganger afspreekt is ook nog een belangrijk ruimte-element. Hier kijkt Otto voor het eerst zijn dubbelganger recht in de ogen en hier zal hij ook voor het eerst met zijn dubbelganger praten. Er zijn eigenlijk een hele hoop belangrijke ruimte-elementen in het verhaal. Op alle plekken waar Otto komt gebeurd wel iets wat belangrijk is voor het verhaal. 4. Miljoenen televisiekijkers vergapen zich wekelijks aan de geniale showmaster Otto Kapteijn. Otto ervaart hoe het showbizzcircuit zich tegen hem keert. Er worden allerlei dingen en foto's over hem gepubliceerd die niet waar zijn, maar dit komt omdat Otto een dubbelganger heeft. Door deze dubbelganger raakt hij in de problemen. 5a. het boek bestaat ui 48 hoofdstukjes. Deze hoofdstukje hebben geen titels. 5b. begin: Otto wordt voorgesteld als de god onder de artiesten. Hij heeft het helemaal gemaakt en veel vrouwen maar ook mannen zijn helemaal gek op hem. Midden: Er gebeuren vreemde dingen. Otto ziet foto's van zichzelf op plaatsen waar hij nog nooit is geweest, en hij doet dingen waar hij zelf niks meer van kan herinneren. Climax: Otto blijkt een dubbelganger te hebben, die hem het leven zuur probeert te maken. Door dingen te doen waardoor Otto in het verkeerde daglicht komt te staan. Uiteindelijk draait het erop uit dat Otto een auto-ongeluk krijgt en dat de dubbelganger zijn leven overneemt. 6. eerste motief: homo- en biseksualiteit, Otto is homo maar wil dit niet bekend maken aan de rest van 'de wereld'. - blz. 19 → „Strikt buiten de publiciteit gehouden relatie met zijn vriend, met wie hij niet samenwoont.” - blz. 44 → „Voor de tweede keer die middag tastten zijn handen het slanke lichaam van Arthur af, op zoek naar bekende gebieden die nog eens ontdekt moesten worden.” - blz. 150 → „ik wil dat hij bij mij blijft, dacht Otto, en ik weet dat ik bij hem wil blijven.” Tweede motief: inwisselbaarheid, Otto heeft een dubbelganger en die gaat regelmatig op stap om het werk te doen wat Otto eigenlijk had moeten doen (zonder dat Otto het weet). - blz. 40 → „Kom. We hadden zo'n goed contact. Maak het nou, na dat lange gesprek dat we hadden. Jij en ik. We hebben elkaar nooit gezien. Jawel in Alkmaar. Ik ben nog nooit in Alkmaar geweest. Otto meende het.” - blz. 167 → „Een foto, midden boven. Op de foto, met de Eiffeltoren op de achtergrond, een dame met een witte boa. In een jurk met noppen. Een zwarte pruik op. Een mouche op een van de wangen. Duidelijk een heer in travestie. Dat ben ik niet, was alles wat Otto zei.” - blz. 200 → „Je ziet, ik wil alles hebben wat jij hebt., besloot hij zijn verhaal.” Derde motief: dronkenschap, doordar Arthur teveel drinkt krijgt hij steeds vaker ruzie met Otto. - blz. 68 → „Je bent dronken, siste Otto.” - blz. 24 → „Arthur schonk zich, leunend tegen het keukenbad, opnieuw een glas in” - blz. 152→ „Zie je wel dat hij dronken is! riep hij tegen een denkbeeldige getuige, wanhopig zijn armen in de lucht gooiend” 7. het belangrijkste thema in het boek is inwisselbaarheid. Otto heeft een dubbelganger en die gaat regelmatig op stap voor het eigenlijke werk van Otto. homoseksualiteit is ook een belangrijk thema. Otto is homo maar hij wil hier voor het publieke niet voor uitkomen omdat hij vindt dat hij meer beroemd zal zijn als hij gewoon hetero is. En hij vindt dat er al genoeg artiesten op tv homoseksueel zijn. 8. het verhaal wordt verteld door de alwetende verteller, er is dan dus een hij-persepectief. Voorbeelden: Blz. 2 → „ Alleen zijn scheerspiegel kende zijn zwakheden.” Blz. 94 → „ Otto reed rechtstreeks naar zijn villa. Hij had geen zin bij iemand op bezoek te gaan, met iemand te praten.” Blz. 203 →„ Op de begaande grond kwam hij Tymen Brooshooft tegen. Wat had die hier te zoeken?” 9. Hoofdpersonen
Otto Kapteijn: Leeftijd: vierendertig jaar oud. Blond krulhaar. Blauwe ogen. Middelgroot, met neiging tot molligheid. Bril: geen. Eigen tanden. Groeide op bij zijn vader (weduwenaar en handelsreiziger) in Tuindorp-Oostzaan. Geen broers, geen zusters. Enkele klassen middelbare school, waarschijnlijk minder dan hij zelf opgeeft. Publiceerde op zijn eenentwintigste een dichtbundel die meteen zijn laatste was. Begon bij de televisie als decorbouwassistent. Thans woonachtig in een Villa (gooi) met twaalf kamers en ommuurde tuin. Geruchten over een eerder huwelijk (waaruit een kind zou voorgekomen) zijn geheel en als door hemzelf verzonnen en in de wereld gebracht. Maakt verder niet de indruk van een fantast. Zelf beschouwt hij nuchterheid en evenwichtigheid als zijn belangrijkste karaktertrekken. Streeft naar een stabiele, strikt buiten de publiciteit gehouden relatie met zijn vriend, met wie hij niet samenwoont. Lievelingsgerecht: alles wat naar zoetigheid zweemt. Favourite drank: champagne. Favoriete lectuur: filosofie, voor leken verklaard. Sterrenbeeld: weegschaal. Dubbelganger van Otto Kapteijn. Echte naam: Klaas Keyzer. Voor de rest is Klaas Keyzer hetzelfde als Otto omdat hij volledig op hem wil lijken, in alles wat hij doet, zegt of in zijn bezitting heeft. Klaas is wel een beetje vreemd hij kan en doet dingen die niet kunnen. Maar dit is niet zeker of dit nou aan Otto's gedachten ligt of dat Klaas echt vreemde dingen doet. Bijfiguren

Arthur Onstein. Arthur is de vriend van Otto. Hij werkt parttime in De Hangar, een populaire eetgelegenheid, drie avonden in de week. Arthur heeft min of meer samen met Otto een appartement. Alleen ze wonen er niet samen, Arthur woont er en Otto betaald het. Het appartement ligt midden in de stad, met een lift, een intercom en een automatische deuropening. Met centrale verwarming, een zwarte geluidstoren en een zwarte televisie. Met veel chroom, glas en lak. Dit is Arthur's ideale interieur. Modern maar toch comfortabel. Minni de visser. Minni is een mollig meisje met dikke brillenglazen. Ze werkt bij het tijdschrift Argus, waar ze stukken voor schrijft. Ze wil alles van Arthur weten en daarom staat Arthur ook geregeld op de voorpagina van het blad. Antoinette. Antoinette is Otto's altijd nijvere en toegewijde regieassistente. Ze heeft lange bruine haren. In het midden van het verhaal gaat Antoinette met Otto naar bed. Maar ook dit was niet alleen met Otto. Zonder dat ze het wist ging ze ook met de dubbelganger van Otto, Klaas naar bed. Aart van koppel. Aart van Koppel is de baas van Otto. Hij is een van de belangrijkste producenten. Hij zag zijn werknemers als zijn 'stal'. En het was een eer om tot zijn stal te behoren. Aart was de man voor de artiesten die risico's aandurfde, die bij huiselijke moeilijkheden en ziekte altijd voor ze klaarstond, die op verjaardagen en na een uitzending een doos champagne liet bezorgen, die tenslotte ooit men hen in zee was gegaan, kortom Aart was een artiest onder de artiesten.