Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Dubbelliefde door Adriaan van Dis

Beoordeling 8.4
Foto van een scholier
Boekcover Dubbelliefde
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 5252 woorden
  • 14 maart 2002
  • 86 keer beoordeeld
Cijfer 8.4
86 keer beoordeeld

Boekcover Dubbelliefde
Shadow
Dubbelliefde door Adriaan van Dis
Shadow
Zakelijke gegevens Titel: Dubbelliefde
Uitgever: Meulenhoff
Plaats van uitgave: Amsterdam
Jaar van uitgave: 1999
Druk: 1e
Aantal bladzijden: 363
Genre: Psychologische roman Eerste reactie
Keuze
Ik heb het boek ‘Dubbelliefde’ van Adriaan van Dis gekozen, omdat het in de boeken top 10 stond. Wat mij aansprak was, dat het ging over het leven van een student in de jaren 70 in Amsterdam. Ik had al eens een soortgelijk boek gelezen, namelijk: de oesters van Namkee, dit gaat ook over het studentenleven, het stadsleven en het nachtleven van Amsterdam. Inhoud Mijn eerste gedachte was, nadat ik het boek gelezen had, dat ik blij was dat ik het boek eindelijk uit had. Er leek geen einde aan te komen en een spannende opbouw zat er ook niet in. Was deze er wel geweest, dan had het voor mij niet uitgemaakt dat het boek 363 bladzijden had. Ik vond dit verhaal meer een aaneenschakeling van –vaak komische – gebeurtenissen. Een echt verhaal met een begin en een einde zat er niet in. Wel vond ik dat Adriaan van Dis erg goed schrijft. Hij schrijft heel dichterlijk, en gebruikt in zijn verhaal ontzettend veel bronnen. Van Baudelaire en Rilke tot Plato. Hij maakt gebruik van zeer stilistisch taalgebruik en maakt gebruik van mooie woorden. In sommige passages vind ik hem echter te grof.
Samenvatting Proloog
De ikfiguur en zijn beste vriend Werner wonen in hetzelfde huis op het moment dat Werners vader op sterven ligt. Werner en hij zijn vaderhaters, ‘vadermoordenaars’ noemt hij henzelf en dat is wat hen verbindt. De ikfiguur kijkt terug vroeger, hij wil zichzelf onder ogen komen, en dan vooral de zichzelf van toen hij nog een jongen was, een dromer, met het verlangen vooral heel groots te worden. Hij concludeert dat alles minder mooi is gelopen dan hij gedroomd had. Als hij het gemaakt had, was het altijd van korte duur geweest, altijd had hij het weten te verknallen. Oud noemt hij zichzelf, hij is nagenoeg kaal. Nu begint het verhaal van ‘vroeger’, opgedeeld in 5 delen. I
Het is 1969. De ikfiguur zit in de laatste klas van het Goois Lyceum in Halfstad en speelt, net als zijn tegenspeler Werner, een van de hoofdrollen in de schoolvoorstelling van West Side Story. Deze voorstelling wordt voor de ikfiguur een fiasco. Dan breekt de tijd aan van de feestjes, de examens zijn achter de rug. Meteen blijkt dat de ikfiguur niet uit de meest welgestelde gezinnen uit Halfstad komt. Hij woont in een flat terwijl de rest van zijn klas een villa met zwembad bewoont. De ikfiguur bereidt zich voor op zijn vervolgopleiding: de toneelschool in Amsterdam. De vraag of hij aangenomen wordt houdt hem niet bezig; natuurlijk wordt hij aangenomen! Hij vindt dat hij een groot talent heeft en ook groot zal worden. Acteertalent is niet zijn enige talent, de ikfiguur is ook overtuigd van zijn dichterlijke gaven. Hij besluit dan ook voor het toelatingsexamen gedichten te gebruiken, van Rilke en Baudelaire. Hij verlangt naar ontroering, naar een groot gevoel, naar hevigheid, naar opwinding. De ikfiguur ondergaat een metamorfose. Geïnspireerd door de zoon van Errol Flynn, playboy en ladykiller, en hij schaft een gouden kettinkje aan. Niemand die dat mag zien, in het bekrompen Halfstad kan zoiets niet. Bij de meisjes wil het succes niet komen, hij danst liever met hun moeders. In hun armen voelt hij zich geweldig, een echte “strandbruine ladykiller” (blz. 33). Omdat de ikfiguur met vragen over seksualiteit zit, zoekt hij zijn klasgenootje Jaap Schouten, de vraagbaak van de klas op seksgebied. Op een gegeven moment twijfelt hij aan zijn geaardheid. Jaaps vader concludeert dat de ikfiguur homoseksueel is. Omdat hij hier zelf nog niet van overtuigd is, bezoekt hij mart Koning, homoseksueel volgens Jaap. Bij Mart komt hij vandaan met het boekje Knal, over de modeontwerper Max Heymans. Hi vindt het geweldig, verkleedkunstenaar, dat is wat hij wil, de grote stad, daar moet hij naar toe en hij besluit te sparen voor een trip naar Amsterdam, om zich daar te storten in de wereld van schrijvers, artiesten en kunstenaars. Verder verdiept hij zich nader in boeken over homoseksualiteit. Hij neemt een witzijden onderbroekje van zijn zus weg, trekt het aan, doet zijn gouden kettinkje om en vertrekt naar Amsterdam. Hij gaat naar homocafé van lesbienne Bet van Beeren, geliefd bij schrijvers en artiesten. Hij heeft gelijk de travestiet Sally achter zich aan. Toch is het anders dan hij verwacht had. Dan ontmoet hij Piet, een ‘keurige’ homo, geen ‘relnicht’ en de ikfiguur besluit dan dat Piet hem in moet wijden in de herenliefde. Dit is een zeer pijnlijke ervaring voor hem. Thuis ontdekt zijn zus dat haar slipje onder het bloed zit. Ze schelt hem uit voor vieze flikker. II
De ikfiguur is voorwaardelijk toegelaten tot de toneelschool. Alleen is de visie op toneel wel wat anders dan hij zich voorgesteld had. Waar hij zich in ‘oude’ gedichten heeft verdiept, viert op de toneelschool het moderne toneel hoogtij. Het wordt niets op de toneelschool. “’Je hebt het niet echt in je’, zei de docent” (blz. 86). En de lyceumtoneelvereniging, dat was juist echt iets voor hem geweest, zijn rivaal Werner was uiteindelijk zijn vriend geworden. Beiden hebben ze het moeilijk met hun vaders. De vader van de ikfiguur leeft niet meer maar de ikfiguur is daar allerminst rouwig om. Nu Werners vader nog. Ze besluiten samen zijn remmen door te snijden en zo de perfecte moord te plegen. Natuurlijk wordt dat niks. Hij besluit dat hij duidelijkheid wil over zijn geaardheid en gaat boeken lezen over homoseksualiteit. Uiteindelijk besluit hij homo te ‘zijn’, past zijn garderobe er op aan. Hij begint aan de studie Nederlands. Op een avond gaat hij naar een forumdiscussie voor homoseksuele studenten. Als het uitmondt in een eng dansfeest, besluit hij de benen te nemen en belandt bij een hoer. Tijdens de treinris naar huis ontmoet hij Maud Fannisch ten Cate, een oud-klasgenootje van het Goois Lyceum. Ze werkt als leerling-journalist bij de Telegraaf nadat ze met haar studie is gestopt. Wegens geldtekort en een drang naar nieuwe kleren, laat de ikfiguur zich naakt fotograferen. In die passage verandert de vertelsituatie van een ik-perspectief naar een hij-perspectief (blz. 139). III
De vertelstructuur verandert weer in een ik-perspectief. De ikfiguur vindt een kamer in Amsterdam op een zolder bij een alcoholistenechtpaar. Naast hem woont een Surinaams gezin. Voor studeren loopt hij niet echt warm en hij gaat vaak langs bij de Griek op de hoek. Hier hoort hij verschillende voor- en tegenstanders van het Griekse kolonelsregime. Door de bezettingen en stakingen bij Neerlandistiek hoeft de ikfiguur voorlopig geen colleges te volgen. Hij sluit zich aan bij een leesgroep, waar onder het genot van veel wijn gediscussieerd wordt over de ‘bevrijding van de massa’. Het blijkt al snel dat hij anders denkt dan de mensen van de leesgroep. Men kijkt hem raar aan, totdat hij bekent dat hij homoseksueel is: “Een zucht van verlichting deed de gasvlam sidderen. (…) Als minderheid kreeg je begrip, maar ik was geen minderheid: ik was iedereen.” (blz. 167) Als Nachtman bezoekt hij ’s nachts bordelen. Nachtman is de identiteit die hij vanaf dan aanneemt in het duistere nachtleven van Amsterdam. Met de Griekenlandgroep wil hij de Griekse zaak over bevrijding onder de aandacht brengen. Hij neemt contact op met Maud en vraagt haar er een stuk over te schrijven. In ruil daarvoor helpt hij haar met een verhaal over een ontsnapte beer. In een gesprek met Maud blijkt duidelijk dat hij zichzelf nog niet heeft gevonden; hij vertelt haar over zijn homoseksualiteit, maar dat hij ook naar de hoeren gaat en dat hij tot vreselijke dingen in staat is. Ze begrijpen elkaar niet, volgens de ikfiguur begrijpt Maud niets van het leven: “Had ze alleen door de havens gezworven, in de regen, het gevaar gevoeld, het vuile parfum van een hoer opgesnoven, de naald van een junk op haar vel laten dansen…?” (blz. 185). Toch gaan ze samen naar artiestencafé Le Fiacre, waar ze Ramses Shaffy en hun leraar Duits van het lyceum, Schütter ontmoeten. Terwijl Maud indruk probeert te maken op Ramses Shaffy en dat haar ook aardig lukt, slaat hij de plank volledig mis. Aan het einde van de avond belandt hij in de flat bij een stoelenontwerper en diens vriend. Er komt een correspondentie op gang tussen Maud en de ikfiguur. Maud laat hem weten hem lief te vinden en de ikfiguur stelt voor samen zelfmoord te plegen. Bij een kijk in zijn garderobe komen pijnlijke herinneringen op uit zijn jeugd. ’s Avonds kruipt hij weer in de rol van Nachtman en bezoekt de tules, de mannelijke prostituees. Hij speelt die rol ook zelf die nacht. Als Robert genaamde tule laat hij zich door een oudere getrouwde man meenemen in diens auto. IV
Tijdens een bijeenkomst van de Griekenlandgroep besluit de ikfiguur mee te doen aan harde acties tegen het kolonelsbewind en er worden plannen gemaakt om een (nep)bom door de ruiten van Olympia Airways te gooien. De ikfiguur biedt aan om de held te spelen en vraagt Werner hem bij te staan, Werner, die via omzwervingen om zijn militaire dienst te ontduiken net uit Griekenland terug is. Hoewel het een gezamenlijke actie was, is het uiteindelijk Werner die de bom gooit. Na de misdaad bezoeken ze nachtclub De Blauwe Ballon. Een zangeres daar, Alicia, zingt teksten van Baudelaire en ze imponeert hem. Het klikt tussen hen. Ze noemen elkaar Broertje en Zusje. Hij verhuist naar de bovenetage van Maud, vlakbij Artis en niet veel later komt ook Werner hier wonen. In een gesprek tussen Werner en de ikfiguur toont deze zijn teleurstelling in het leven. Hij wil zo graag groot zijn, maar het enige wat hij kan is toneelspelen en dan niet volgens de regels en hij weigert een amateur te zijn. Ook van zijn dichterlijke talent is weinig over, zo zegt hij. Hij voelt zich een niksnut terwijl hij de wereld zo graag een klap in haar gezicht had gegeven, haar laten zien hoe vreselijk verschrikkelijk hij is, “Kapotgaan aan schoonheid, hoger kan niet” (blz. 263). Op een gegeven moment interviewt Maud de ikfiguur voor haar journalistieke studie. Beer (zoals Maud en Werner de ikfiguur noemen) vertelt over de misdaad en over zijn sympathieën daarvoor. Maud en hij belanden in bed en bedrijven de liefde. Het is voor hem wederom een rol die hij speelt. Zijn moeder is erg gelukkig als de ikfiguur hem vertelt dat hij een vriendin heeft. Eerder al heeft zij haar afkeur duidelijk gemaakt wat homoseksualiteit betreft (“’Je zoon is een vieze vuile gore flikker’ (…) ‘Het zou heel erg zijn als dat waar was, zei mijn moeder”, blz. 80). Als de ikfiguur duidelijk maakt dat ze nogal krap zitten, stort zijn moeder geld op haar zoons rekening. Hij koopt nette kleding en cadeautjes voor Maud: “Deftig zou ik voor haar zijn…in broeken met omslag, streepjesoverhemden en een driedelig pak voor het Concertgebouw”(blz. 276). Toch wordt hij onrustig als hij de rol blijft spelen en op een nacht verschijnt Nachtman weer. Zodra hij zich in het nachtleven stort, verandert de vertelstructuur weer. Er is wederom een ‘hij’ aan het woord. Thuis wordt hij weer Beer en hij verwent Maud extra. Op een avond gaan de ikfiguur, Maud en Werner gedrieën naar een duur Italiaans restaurant. In het toilet kust Werner de ikfiguur. Tijdens een gesprek over gigolo’s drijven Maud en de ikfiguur uit elkaar en ’s nachts in bed komt er een eind aan hun relatie. De ikfiguur raakt blut. Hij gaat frauderen met girobetaalcheques maar zijn valse aangifte van diefstal trekt hij omwille van gewetensnood in. Tijdens een gesprek met de politieman die zijn zaak behandelt, komt het zowel het gemis van als de haat jegens zijn vader boven. V
De ikfiguur verwaarloost familie en studie. Hij verlaat zijn met Maud en Werner gedeelde kamer. Hij is zichzelf kwijt, is zichzelf kwijtgeraakt voor de spiegel. Hij gaat zo nu en dan bij Sjeng, een illegale Chinees langs. Bij Sjeng is het een trieste boel, een verzameling van gekken, illegalen, hoeren, travestieten, vechters, woonwagenbewoners en geflipte professoren –maar iedereen was mooi bij Sjeng. Op een avond bij Sjeng danst hij met Mireille. Die avond noemt hij zichzelf Graham. Ook hier verandert de schrijver de vertelstructuur weer in een hij-perspectief. Hij gaat met haar mee naar huis en belandt tussen de stank en viezigheid. Mireille wil met hem naar bed maar ze worden gestoord door haar drie dochtertjes. De grove manier waarop Mireille haar kinderen behandeld kan de hij-figuur niet aanzien en hij vertrekt. Een paar nachten later gaat hij op drugs-pad. Hij koopt cocaïne en gaat hij met de Duitse dealer Mischa naar een kroeg van de motorclub. Mischa noemt het een kroeg waar mannen in “Lederklamotten” (blz. 315) komen. Hij wil meedoen en laat zich meevoeren. Net als hij drinkt hij, snuift hij, betast hij en laat hij zich betasten, likt hij en laat hij zich likken. Hij houdt het niet meer en vlucht weg. Zijn ketting smijt hij in de vuilnisbak. Toch koopt hij een nieuwe. Hij gaat naar De Blauwe Ballon. Hier ontmoet hij Alicia weer. Omdat ze beiden aan geldgebrek lijden, gaan ze samen op het dievenpad. Ze bedonderen zelfs een bejaarde dame met een oogkwaal. Hier wederom een hij-perspectief. De relatie tussen hem en Alicia wordt steeds intiemer, hoewel hij toch altijd weer bij de hoeren eindigt. En steeds speelt hij andere rollen. De ikfiguur moet, na lange tijd, terug naar Halfstad omdat zijn moeder haar zestigste verjaardag viert. De bijeenkomst loopt uit op schaamte en deceptie. Hij voelt zich “het monster van de familie” (blz. 350). Epiloog
De begrafenis van Werners vader is geweest. De ikfiguur zegt dat het spel uit is, hij wil geen rollen meer spelen. Hij zegt hierover: “Ik wil nog maar één kant laten zien. Mijn eigen kant. Toen ik me vanmiddag aan dat graf stond te vervelen, heb ik die jongen van vroeger met al zijn maskers en toneelkleren in de kuil gemieterd, de kist met vaders erachterna.”Werner concludeert dat hij in oorlog was met zijn vader. Hij besluit zijn rollen op papier te zetten. Hij gaat schrijven. Hij neemt zich voor gelukkig te worden.
Verhaalfiguren De hoofdpersoon
De hoofdpersoon is de ikfiguur. Hij noemt zichzelf ook wel Nachtman wanneer hij ‘s nachts in Amsterdam op de versiertoer is. Hij draagt het liefst een ketting, goed verborgen onder zijn kleding want hij schaamt zich er voor, daarmee voelt hij zich zekerder en durft hij alles. Af en toe komt de ikvorm terug in de hijvorm. Dit geeft het effect dat de eigenlijke ik ver weg staat van het personage dat hij op dat moment speelt. De ikpersoon wil zich onderscheiden van andere mensen. Hij speelt verschillende rollen zodat hij steeds weer anders is. De hoofdpersoon weet niet op wie hij precies valt, de ene keer slaapt hij met een vrouw, een andere keer speelt hij de geliefde van een man en weer een andere keer gaat zijn voorkeur uit naar een travestiet. De ikfiguur verwijt zijn vader voor zijn rotjeugd en wil graag loskomen van hem, dit lijkt echter steeds weer te mislukken daar hij kleren van zijn vader heeft die herinneringen oproepen. Aan het eind van het boek weet de ikfiguur eindelijk wat hij wil; alleen maar gelukkig worden. Andere personages: • Werner Trip. Hij is heel anders dan de ikfiguur. Zijn lichaam is slank. Bij het toneel krijgt Werner de betere rollen te pakken. Meisjes lopen achter Werner aan en zien de ikfiguur niet staan. Het lijkt alsof bij Werner alles altijd mee heeft gezeten, dit is echter niet waar. Zijn vader verwaarloosde het gezin. Als vrienden helpen Werner en de ikfiguur elkaar aan woonruimte, bij acties en bij het verwerken van vroegere problemen. • Maud Fannisch ten Cate. Journaliste bij de Telegraaf. Ze is een tijd lang de verhuurster van woonruimte in Amsterdam voor de ikfiguur en Werner. Tijdens die periode heeft ze ook nog een affaire met de ikfiguur, al lijken ze hier beiden niet helemaal gelukkig in te zijn. Vertelperspectief Het verhaal lijkt een ik-verhaal te zijn, maar op bepaalde momenten verandert het van een ik-verhaal in een personaal verhaal. De ikfiguur is dan hij in het boek. Dit gebeurt op momenten wanneer de ikfiguur een rol vertolkt die ver van hem afstaat. Het verhaal wordt in de hijvorm geschreven, wanneer de hoofdpersoon even afstand neemt van zichzelf, op logische momenten zoals wanneer hij zich naakt laat fotograferen in een louche studio. Ook wanneer hij de rol van Nachtman speelt en bij de hoeren langs gaat, naar homobars gaat en wanneer hij Mireille ontmoet, is het verhaal geschreven in de hijvorm. Dat het grootste deel van het boek in het ik-perspectief is geschreven zorgt ervoor dat de hoofdpersoon dicht bij je staat en alsof je dus constant naast hem loopt en met hem praat. Een goede keus als je schrijft over zo’n complex persoon. Tijd en ruimte Tijd De tijd waarin het verhaal zich afspeelt is de jaren 60 en 70. Dit is te zien aan de volgende kenmerken: · Op bladzijde 17 wordt een toneelstuk beschreven dat zich afspeelt op 29 april 1969. De hoofdpersoon zit nu nog op school en niet veel later zal hij auditie doen voor de Toneelschool. Waarna hij Nederlands gaat studeren. Dit neemt ongeveer 4 jaar in beslag. · Tijdens zijn studie Nederlands zit de hoofdpersoon bij de Griekenlandgroep die de militaire regimes die daar heersen bevechten: 5.8 Militaire regimes (1967–1974) De koning legde zich aarzelend bij de putsch neer en benoemde de politicus Kollias tot minister-president in een regering die door de officieren werd beheerst. Na een zwakke poging van Constantijn II het regime ten val te brengen (dec. 1967) en zijn vlucht naar Italië werd kolonel Papadopoulos minister-president, terwijl Zoitakis tot regent voor de afwezige koning werd benoemd. Papadopoulos wist in de loop van vier jaren o.a. de posten van Defensie en Buitenlandse Zaken aan zich te trekken, terwijl hij in 1972 regent werd. Op 1 juni 1973 riep hij de republiek uit. Reeds op 25 nov. 1973 werden, na rellen in Athene en Thessaloníki, Papadopoulos, vice-president Anghelis en premier Markezinis ten val gebracht door een groep hoge officieren onder leiding van brigadegeneraal Joannidis. Phaidon Gizikis, opperbevelhebber van het eerste leger, werd president, oud-minister van Financiën Androutsopoulos premier. Het nieuwe regime stond uiterst zwak en werd geconfronteerd met een steeds zorgelijker economische situatie. Het was echter de buitenlandse politiek waarop het regime strandde. De betrekkingen met Turkije leden sterk onder het feit dat Joannidis c.s. steun verleenden aan de terreurbeweging EOKA II, die de enosis in haar banier schreef. Op 15 juli 1974 pleegden Griekse officieren van de Cyprische nationale garde een staatsgreep tegen Makarios. N. Sampson, zeer gehaat bij de Turken, werd zijn opvolger, waarop Turkije als reactie op 20 juli een landing aan de noordkust van Cyprus uitvoerde, die het Griekse bewind machteloos moest aanzien. Een groot aantal officieren eiste nu dat de militairen plaats zouden maken voor een burgerregering. · Op bladzijde 268 wordt genoemd dat Franco aan de macht is in Spanje. Aangezien hij aan de macht is geweest van 1939 tot 1975. Moet het verhaal zich in die tijd hebben afgespeeld. Francisco Franco
Na het aanvoeren van een rechtse opstand die het begin was van de bloedige Spaanse Burgeroorlog, werd de Spaanse generaal Franco met behulp van Nazi-Duitsland en het fascistische Italië dictator van Spanje. Dit gebeurde op 1 april 1939.Franco hield de Spaanse politiek tot zijn dood in 1975 stevig in zijn greep. De proloog en epiloog spelen zich echter in een andere tijd af, omdat Werner en de hoofdpersoon nu geen studenten meer zijn, maar al kalend zijn. Dit stuk zal zich in de jaren 80 afspelen. Ze zijn namelijk geboren in 1946, wordt genoemd op bladzijde 265, en wanneer je aanneemt dat een man gemiddeld op zijn 40ste begint te kalen, zijn ze veertig in 1986. De proloog en epiloog zijn chronologisch en de gehele flashback naar het studentenleven van de hoofdpersoon is dat ook. In deze flashback zitten ook weer kleinere flashbacks die, op zijn meest, terug gaan naar 1946, het moment de hoofdpersoon geboren is. (zie bladzijde 265) De verteltijd van het verhaal is 363 bladzijden, die ik in 7 uur gelezen heb. De vertelde tijd in het verhaal zal ongeveer 40 jaar zijn. Verteld worden gebeurtenissen vanaf zijn jeugd tot aan het moment dat de hoofdpersoon begint te kalen.
Ruimte Het verhaal speelt zich eerst af in Halfstad. Hier woont de ikfiguur met zijn ouders. Hij ziet het als een beschaafd dorp waar iedereen elkaar kent en in de gaten houdt. Amsterdam trekt hem erg aan daar de grootte hem anonimiteit geeft. De hoofdpersoon is te vinden in het huis van Maud, vlakbij Artis, in de buurt van de hoeren en in de kroegen. Er is hier sprake van een belangenruimte. Wanneer de hoofdpersoon namelijk de rol van Nachtman speelt, trekt hij midden in de nacht erop uit om naar de hoeren, de tules en homobars te gaan. Hier hangt een duistere sfeer, vol vunzigheid en verderf. Dit geeft ook de gevoelens van de hoofdpersoon uit. Die zich op dat moment ook vies voelt, terwijl hij eigenlijk streeft naar schoonheid en zuiverheid. Titelverklaring
De titel ‘Dubbelliefde’ slaat op twee dingen. Ten eerste op de biseksuele geaardheid van de ikfiguur en ten tweede op de haatliefde verhouding tussen vader en zoon. Alleen het woord bekijkend, vind ik de titel al dubbelzinnig. Het slaat op iets dat dubbel is en dan bestaat het woord ook nog eens uit twee b’s en twee l’s. Thematiek Het thema dat in dit verhaal naar voren komt is: Het identiteitsprobleem waarmee de hoofdpersoon worstelt, terwijl hij achternagezeten wordt door het verleden. Er zijn 5 motieven: een rol spelen, kettingen, spiegels, kleren en literatuur. · Een rol spelen omdat dat hetgeen is wat de hoofdpersoon constant doet en wat hem beweegt. · De ketting geeft de hoofdpersoon zelfvertrouwen en hem tegelijk een homoseksuele identiteit. Overigens mag niemand de ketting zien, hij verstopt zijn identiteit omdat hij er nog niet zeker van is en dus over de schaamte heen kan komen en zich niet wil verdedigen tegenover iedereen die vraagtekens plaatst bij dat sieraad. · De spiegel speelt een rol in het verleden, in zijn herinneringen aan zijn vader, maar staat ook voor de confrontatie met zichzelf. Wat een nacht rol spelen met hem gedaan heeft. Op een gegeven moment raakt hij zichzelf kwijt in de spiegel. Heeft hij zichzelf nu gevonden? · De kleren past de hoofdpersoon aan aan de rol die hij op dat moment speelt. Kleding verwisselt hij constant, net als zijn rollen. Ook spelen de kleren van zijn vader een aanwezige rol in zijn leven, gek genoeg draagt hij ze ook. Misschien voelt hij zich toch meer verbonden met zijn vader dan hij altijd gedacht (en gewild) heeft. Hij kan niet tegen legerkleding. Hij kan sowieso slecht tegen soldaten, militairen omdat zijn vader dat ook was. · Literatuur speelt een erg belangrijke rol in het leven van de hoofdpersoon. Hij dicht voor zichzelf en besluit uiteindelijk zelf schrijver te worden. Verschillende schrijvers en dichters worden geciteerd: Baudelaire, Reve, Plato, Macuse, Byron e.a. Elk deel van het boek heeft ook een motto dat onderstreept wordt met een citaat. Deel I: overmoed, citaat Rilke, Deel II: acteur en auteur, citaat Camus, Deel III: liefde, citaat Plato, Deel IV: schaamte, citaat Flynn, Deel V: afgrond, citaat Baudelaire. Voorin staat een motto dat op het gehele boek slaat. Het is een citaat van Louis Couperus waarin Van Dis uitlegt dat hij een fictieve autobiografie geschreven heeft; hoezeer hoofdpersoon en schrijver ook op elkaar lijken, ze mogen nooit aan elkaar gelijkgesteld worden. Een –voor het thema - erg belangrijke passage, is die over Plato’s theorie. Hier beseft de hoofdpersoon dat hij van het zogenoemde Maangeslacht is en van mannen én vrouwen houdt. Dit wordt beschreven op bladzijde 157. Biografie Geboren: 1946
Debuut: Nathan Sid (1984, novelle) Genres: Roman, novelle, reisverhaal, toneel
Bijzonderheid: Toen de KLM zich huiverig toonde Salman Rushdie te vervoeren, dreigde Van Dis zijn Airmiles in te leveren en het publiek op te roepen hetzelfde te doen. Dat deed wonderen. Citaat: 'Ik voel het als een sensatie om op de scherpte van het mes te wandelen, me in donkere holen te begeven, met boeven om te gaan. Maar de meeste avonturen spelen zich in m'n geest af.' (Trouw, 1-9-1986) Recent werk: Indische duinen (1994, roman), Palmwijn (1996, Boekenweekgeschenk), Een deken van herinnering (1998, essay), Totok (1998, poëzie) Dubelliefde, geschiedenis van een jongeman (1999, roman), Op oorlogspad in Japan (2000 , novelle) Bibliografie 1983 Nathan Sid, roman

1986 De rat van Arras
1986 De vraatzuchtige spreekt
1986 Casablanca. Schetsen en verhalen
1986 Tropenjaren
1986 Brieven zonder grieven, speech
1987 Een barbaar in China. Een reis door Centraal-Azië 1987 Zoen
1988 Een keuze uit mijn vrolijke doodsgedachten, in: Mens en gevoelens
1988 Komedie om geld
1988 Zilver of Het verlies van de onschuld, roman
1989 Een uur in de wind. Een komedie om geld en Tropenjaren
1990 Het beloofde land, reisverhaal
1991 In Afrika, reisverhaal
1992 De man uit het Noorden, in: De Gids
1992 Waar twee olifanten vechten. Mozambique in oorlog, reisverhaal
1993 Classics
1994 Indische duinen, roman
1996 Palmwijn, novelle
1997 Totok, poëzie met collages van arald Vlugt
1998 O wye en droewe land, honderd-en-een gedichten uit de Afrikaanse poëzie, gekozen door Robert Dorsman en Adriaan van Dis

1998 Een deken van herinnering, gevolgd door het gedicht De laatste wereldvrede, toespraak voorafgaand aan de dodenherdenking 1998
1999 Dubelliefde, geschiedenis van een jongeman, roman
2000 De mooiste koninginnen verhalen, verhalen over koninginnen en prinsessen van Adriaan van Dis ... en Darryl Pinckney
2000 Op oorlogspad in Japan, novelle Mijn mening Hieronder zal ik proberen mijn mening onder woorden te brengen. Hierbij maak ik gebruik van de verschillende soorten argumenten en de vragen in Eldorado. Positieve en negatieve verhaalelementen: Wat ik zeer positief vond van dit boek was dat het veel humor bezat en dat het erg mooi geschreven is. De schrijver heeft duidelijk veel bronnen gebruikt en maakt dan ook vaak gebruik van citaten van Baudelaire, Rilke,Reve, Plato, Macuse, Byron en verhalen uit de Griekse mythologie, bijvoorbeeld op blz 289: Koning Midas en ook vertelt hij het verhaal van Icarus. Plato’s theorie die beweert dat ieder mens op zoek is naar zijn/haar passende wederhelft en ook de verhalen uit de Griekse mythologie kende ik. Ik vind het wel leuk dat deze verhalen voor mij herkenbaar waren. De schrijfstijl van Adriaan van Dis vond ik dus het meest positieve van het boek. Hij schrijft erg dichterlijk, wat soms wel erg ingewikkeld is. Ook is er veel humor te vinden in het verhaal. Wat ik erg grappig vond, op blz. 24: ‘Soms trok ik mijn zwartfluwelen jasje erbij aan, dat paste een dichter, als ik tenminste mijn buik inhield.’ en op blz. 116: ‘Ik oefende vast op de werkster: ‘Ik ben homo,’zei ik toen ze mijn bed verschoonde. ‘Hè jesses.’Ze liet van schrik de lakens uit haar handen vallen. ‘Wil je door mannen gezoend worden?’ ‘Nee natuurlijk niet.’ Ik trok een even vies gezicht als zij. ‘Nou wat zeur je dan.’’ Maar, al schrijft de schrijver mooi en dichterlijk, soms vind ik hem echt te grof. Grofheid vond ik het meest negatieve in het boek. Een paar voorbeelden: blz 58: ‘de ander verkocht zijn vaselinereet in het donker bij de haven’ blz. 107: ‘De vogels zouden nog lang zijn hersendrab uit de bermen pikken.’ En bladzijden 73 en 74, wanneer de ikfiguur voor het eerst naar bed gaat met een andere homo, vind ik erg grof en smerig. Nou hangt dit taalgebruik ook wel wat samen met de gedachten van de hoofdpersoon, die soms gruwelijk, pervers en smerig zijn. Maar toch vind ik dat de schrijver woorden als pik, neuken etc. een beetje meer had kunnen mijden en gebeurtenissen als op blz. 73 en 74 minder grof had kunnen beschrijven. Leuke passages in het boek vond ik passages die gingen over het toneel(spelen). Verrassend was het begin van hoofdstuk twee, omdat je daar nog niet weet dat je begint midden in een toneelstuk. De sfeer in het boek vond ik ook bijzonder. Ik vond het over het algemeen ook een somber, bitter en depressief boek. Er hangt een hele duistere sfeer van een nachtleven vol hoeren, homobars, perversiteit, drugs, drank, vunzigheid en viezigheid, terwijl de hoofdpersoon juist op zoek is naar schoonheid en zuiverheid. Mijn mening over het thema: Ik zal het thema eerst nogmaals noemen: Het identiteitsprobleem waarmee de hoofdpersoon worstelt, terwijl hij achternagezeten wordt door het verleden. Het thema ziet er zo niet erg origineel uit, toch vind ik dat de schrijver het op een goede manier verwerkt heeft. De motieven voor het thema zijn namelijk niet voor de handliggend en sluiten erg goed aan op het thema: een rol spelen, kettingen, spiegels, kleren en literatuur. Ik vond het vooral leuk dat Adriaan van Dis de motieven : een rol spelen en literatuur in zijn boek verwerkt heeft. Het geeft het boek een extra tintje. Wanneer het toneel en de literatuur beschreven wordt ben je even helemaal niet bezig met het nachtleven van Amsterdam, vol viezigheid en vunzigheid, waar de hoofdpersoon als Nachtman in verwikkeld is, maar je bent dan bezig met iets dat schoonheid en zuiverheid betreft, waar de hoofdpersoon zo naar streeft. Mijn mening over het taalgebruik: Zoals ik al eerder heb gezegd, vind ik dat Adriaan van Dis een goed schrijver is, die gebruik maakt van erg dichterlijk taalgebruik en veel humor. Maar soms is hij ook te grof. Zijn taalgebruik vind ik soms vrij moeilijk, vooral als het erg dichterlijk wordt met veel beeldspraak. In het boek komen twee –qua taalgebruik – opmerkelijke passages voor: · op bladzijde 321 e.v., waar een scène met een sprekende Cartier-ketting aan begin en eind gemarkeerd wordt met een dikke streep · op blz. 204 en 205 waar een gehele passage, over de vader van de hoofdpersoon als ‘Paardman’, in telegramstijl geschreven is. De sprekende Cartier-ketting vond ik origineel, een leuke vondst. De telegramstijl vond ik echter niet mooi en hinderlijk. Het leest gewoon niet lekker. Mijn eindoordeel: emotief argument - De gevoelens die het verhaal bij me roepen, zijn niet erg positief. Dit komt door de duistere sfeer die het verhaal met zich mee brengt. Met gevoelens van afschuw en plaatsvervangende schaamte leef je mee met de belevenissen van de hoofdpersoon, die, eenmaal ingeleefd in een van zijn rollen, alle remmen losgooit. esthetisch argument - Ik vond het boek zeer mooi geschreven. De schrijver maakt gebruik van een erg dichterlijk taalgebruik en schrijft erg knap vind ik. Het enige punt van kritiek is dat de schrijver, naar mening, soms te grof is. moreel argument - Ik heb niet het idee dat de schrijver in dit boek een standpunt in heeft genomen. Op het einde komt het wel goed met de hoofdpersoon. Hij besluit gelukkig te worden en te gaan schrijven. Er is in het verhaal geen sprake van: ‘het goede overwint het slechte’ of iets dergelijks. realistisch argument - Het realiteitsgehalte van het boek is zodanig dat alles in werkelijkheid had kunnen gebeuren. Ik vind het wel deprimerend dat het nachtleven van Amsterdam er inderdaad zo uit kan zien, maar het is wel de waarheid. structureel argument - Structureel gezien vind ik het boek niet erg goed. Eigenlijk was het verhaal meer een aaneenschakeling van gebeurtenissen, dan een echt verhaal. Een begin en een spannend slot zijn niet te vinden, een ontknoping of iets dergelijks is er ook niet. intentioneel argument - De intentie van de schrijver was een fictieve autobiografische roman te schrijven. Hij schrijft veel dingen vanuit zijn eigen leven, al zegt hij aan het begin van het boek dat de hoofdpersoon nooit met de schrijver verward mag worden. Volgens mij probeert hij ook enigszins te choqueren met zijn grove taalgebruik en de verdorvenheid in het boek. Dat is hem dan wel gelukt. Ook vind ik het knap dat hij zo’n duistere sfeer in het verhaal heeft weten te creëren.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Dubbelliefde door Adriaan van Dis"