Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Dubbelliefde door Adriaan van Dis

Beoordeling 8.3
Foto van een scholier
Boekcover Dubbelliefde
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 4749 woorden
  • 9 januari 2002
  • 32 keer beoordeeld
Cijfer 8.3
32 keer beoordeeld

Boekcover Dubbelliefde
Shadow
Dubbelliefde door Adriaan van Dis
Shadow
Motivatie Ik zag “Dubbelliefde” voor de zomer in de boekenwinkel liggen, de titel trok mijn aandacht en na het lezen van de achterkant besloot ik het aan te schaffen. BESCHRIJVING Samenvatting Proloog
De ikfiguur en zijn beste vriend Werner wonen in hetzelfde huis op het moment dat Werners vader op sterven ligt. Werner en hij zijn vaderhaters, ‘vadermoordenaars’ noemt hij henzelf en dat is wat hen verbindt. De ikfiguur kijkt terug vroeger, hij wil zichzelf onder ogen komen, en dan vooral de zichzelf van toen hij nog een jongen was, een dromer, met het verlangen vooral heel groots te worden. Hij concludeert dat alles minder mooi is gelopen dan hij gedroomd had. Als hij het gemaakt had, was het altijd van korte duur geweest, altijd had hij het weten te verknallen. Oud noemt hij zichzelf, hij is nagenoeg kaal. Nu begint het verhaal van ‘vroeger’, opgedeeld in 5 delen. I
Het is 1969. De ikfiguur zit in de laatste klas van het Goois Lyceum in Halfstad en speelt, net als zijn tegenspeler Werner, een van de hoofdrollen in de schoolvoorstelling van West Side Story. Deze voorstelling wordt voor de ikfiguur een fiasco. Dan breekt de tijd aan van de feestjes, de examens zijn achter de rug. Meteen blijkt dat de ikfiguur niet uit de meest welgestelde gezinnen uit Halfstad komt. Hij woont in een flat terwijl de rest van zijn klas een villa met zwembad bewoont. De ikfiguur bereidt zich voor op zijn vervolgopleiding: de toneelschool in Amsterdam. De vraag of hij aangenomen wordt houdt hem niet bezig; natuurlijk wordt hij aangenomen! Hij vindt dat hij een groot talent heeft en ook groot zal worden. Acteertalent is niet zijn enige talent, de ikfiguur is ook overtuigd van zijn dichterlijke gaven. Hij besluit dan ook voor het toelatingsexamen gedichten te gebruiken, van Rilke en Baudelaire. Hij verlangt naar ontroering, naar een groot gevoel, naar hevigheid, naar opwinding. De ikfiguur ondergaat een metamorfose. Geïnspireerd door de zoon van Errol Flynn, playboy en ladykiller, en hij schaft een gouden kettinkje aan. Niemand die dat mag zien, in het bekrompen Halfstad kan zoiets niet. Bij de meisjes wil het succes niet komen, hij danst liever met hun moeders. In hun armen voelt hij zich geweldig, een echte “strandbruine ladykiller” (blz. 33). Omdat de ikfiguur met vragen over seksualiteit zit, zoekt hij zijn klasgenootje Jaap Schouten, de vraagbaak van de klas op seksgebied. Op een gegeven moment twijfelt hij aan zijn geaardheid. Jaaps vader concludeert dat de ikfiguur homoseksueel is. Omdat hij hier zelf nog niet van overtuigd is, bezoekt hij mart Koning, homoseksueel volgens Jaap. Bij Mart komt hij vandaan met het boekje Knal, over de modeontwerper Max Heymans. Hi vindt het geweldig, verkleedkunstenaar, dat is wat hij wil, de grote stad, daar moet hij naar toe en hij besluit te sparen voor een trip naar Amsterdam, om zich daar te storten in de wereld van schrijvers, artiesten en kunstenaars. Verder verdiept hij zich nader in boeken over homoseksualiteit. Hij neemt een witzijden onderbroekje van zijn zus weg, trekt het aan, doet zijn gouden kettinkje om en vertrekt naar Amsterdam. Hij gaat naar homocafé van lesbienne Bet van Beeren, geliefd bij schrijvers en artiesten. Hij heeft gelijk de travestiet Sally achter zich aan. Toch is het anders dan hij verwacht had. Dan ontmoet hij Piet, een ‘keurige’ homo, geen ‘relnicht’ en de ikfiguur besluit dan dat Piet hem in moet wijden in de herenliefde. Dit is een zeer pijnlijke ervaring voor hem. Thuis ontdekt zijn zus dat haar slipje onder het bloed zit. Ze schelt hem uit voor vieze flikker. II

De ikfiguur is voorwaardelijk toegelaten tot de toneelschool. Alleen is de visie op toneel wel wat anders dan hij zich voorgesteld had. Waar hij zich in ‘oude’ gedichten heeft verdiept, viert op de toneelschool het moderne toneel hoogtij. Het wordt niets op de toneelschool. “’Je hebt het niet echt in je’, zei de docent” (blz. 86). En de lyceumtoneelvereniging, dat was juist echt iets voor hem geweest, zijn rivaal Werner was uiteindelijk zijn vriend geworden. Beiden hebben ze het moeilijk met hun vaders. De vader van de ikfiguur leeft niet meer maar de ikfiguur is daar allerminst rouwig om. Nu Werners vader nog. Ze besluiten samen zijn remmen door te snijden en zo de perfecte moord te plegen. Natuurlijk wordt dat niks. Hij besluit dat hij duidelijkheid wil over zijn geaardheid en gaat boeken lezen over homoseksualiteit. Uiteindelijk besluit hij homo te ‘zijn’, past zijn garderobe er op aan. Hij begint aan de studie Nederlands. Op een avond gaat hij naar een forumdiscussie voor homoseksuele studenten. Als het uitmondt in een eng dansfeest, besluit hij de benen te nemen en belandt bij een hoer. Tijdens de treinris naar huis ontmoet hij Maud Fannisch ten Cate, een oud-klasgenootje van het Goois Lyceum. Ze werkt als leerling-journalist bij de Telegraaf nadat ze met haar studie is gestopt. Wegens geldtekort en een drang naar nieuwe kleren, laat de ikfiguur zich naakt fotograferen. In die passage verandert de vertelsituatie van een ik-perspectief naar een hij-perspectief (blz. 139). III
De vertelstructuur verandert weer in een ik-perspectief. De ikfiguur vindt een kamer in Amsterdam op een zolder bij een alcoholistenechtpaar. Naast hem woont een Surinaams gezin. Voor studeren loopt hij niet echt warm en hij gaat vaak langs bij de Griek op de hoek. Hier hoort hij verschillende voor- en tegenstanders van het Griekse kolonelsregime. Door de bezettingen en stakingen bij Neerlandistiek hoeft de ikfiguur voorlopig geen colleges te volgen. Hij sluit zich aan bij een leesgroep, waar onder het genot van veel wijn gediscussieerd wordt over de ‘bevrijding van de massa’. Het blijkt al snel dat hij anders denkt dan de mensen van de leesgroep. Men kijkt hem raar aan, totdat hij bekent dat hij homoseksueel is: “Een zucht van verlichting deed de gasvlam sidderen. (…) Als minderheid kreeg je begrip, maar ik was geen minderheid: ik was iedereen.” (blz. 167) Als Nachtman bezoekt hij ’s nachts bordelen. Nachtman is de identiteit die hij vanaf dan aanneemt in het duistere nachtleven van Amsterdam. Met de Griekenlandgroep wil hij de Griekse zaak over bevrijding onder de aandacht brengen. Hij neemt contact op met Maud en vraagt haar er een stuk over te schrijven. In ruil daarvoor helpt hij haar met een verhaal over een ontsnapte beer. In een gesprek met Maud blijkt duidelijk dat hij zichzelf nog niet heeft gevonden; hij vertelt haar over zijn homoseksualiteit, maar dat hij ook naar de hoeren gaat en dat hij tot vreselijke dingen in staat is. Ze begrijpen elkaar niet, volgens de ikfiguur begrijpt Maud niets van het leven: “Had ze alleen door de havens gezworven, in de regen, het gevaar gevoeld, het vuile parfum van een hoer opgesnoven, de naald van een junk op haar vel laten dansen…?” (blz. 185). Toch gaan ze samen naar artiestencafé Le Fiacre, waar ze Ramses Shaffy en hun leraar Duits van het lyceum, Schütter ontmoeten. Terwijl Maud indruk probeert te maken op Ramses Shaffy en dat haar ook aardig lukt, slaat hij de plank volledig mis. Aan het einde van de avond belandt hij in de flat bij een stoelenontwerper en diens vriend. Er komt een correspondentie op gang tussen Maud en de ikfiguur. Maud laat hem weten hem lief te vinden en de ikfiguur stelt voor samen zelfmoord te plegen. Bij een kijk in zijn garderobe komen pijnlijke herinneringen op uit zijn jeugd. ’s Avonds kruipt hij weer in de rol van Nachtman en bezoekt de tules, de mannelijke prostituees. Hij speelt die rol ook zelf die nacht. Als Robert genaamde tule laat hij zich door een oudere getrouwde man meenemen in diens auto. IV
Tijdens een bijeenkomst van de Griekenlandgroep besluit de ikfiguur mee te doen aan harde acties tegen het kolonelsbewind en er worden plannen gemaakt om een (nep)bom door de ruiten van Olympia Airways te gooien. De ikfiguur biedt aan om de held te spelen en vraagt Werner hem bij te staan, Werner, die via omzwervingen om zijn militaire dienst te ontduiken net uit Griekenland terug is. Hoewel het een gezamenlijke actie was, is het uiteindelijk Werner die de bom gooit. Na de misdaad bezoeken ze nachtclub De Blauwe Ballon. Een zangeres daar, Alicia, zingt teksten van Baudelaire en ze imponeert hem. Het klikt tussen hen. Ze noemen elkaar Broertje en Zusje. Hij verhuist naar de bovenetage van Maud, vlakbij Artis en niet veel later komt ook Werner hier wonen. In een gesprek tussen Werner en de ikfiguur toont deze zijn teleurstelling in het leven. Hij wil zo graag groot zijn, maar het enige wat hij kan is toneelspelen en dan niet volgens de regels en hij weigert een amateur te zijn. Ook van zijn dichterlijke talent is weinig over, zo zegt hij. Hij voelt zich een niksnut terwijl hij de wereld zo graag een klap in haar gezicht gegeven, haar laten zien hoe vreselijk verschrikkelijk hij is, “Kapotgaan aan schoonheid, hoger kan niet” (blz. 263). Op een gegeven moment interviewt Maud de ikfiguur voor haar journalistieke studie. Beer (zoals Maud en Werner de ikfiguur noemen) vertelt over de misdaad en over zijn sympathieën daarvoor. Maud en hij belanden in bed en bedrijven de liefde. Het is voor hem wederom een rol die hij speelt. Zijn moeder is erg gelukkig als de ikfiguur hem vertelt dat hij een vriendin heeft. Eerder al heeft zij haar afkeur duidelijk gemaakt wat homoseksualiteit betreft (“’Je zoon is een vieze vuile gore flikker’ (…) ‘Het zou heel erg zijn als dat waar was, zei mijn moeder”, blz. 80). Als de ikfiguur duidelijk maakt dat ze nogal krap zitten, stort zijn moeder geld op haar zoons rekening. Hij koopt nette kleding en cadeautjes voor Maud: “Deftig zou ik voor haar zijn…in broeken met omslag, streepjesoverhemden en een driedelig pak voor het Concertgebouw”(blz. 276). Toch wordt hij onrustig als hij de rol blijft spelen en op een nacht verschijnt Nachtman weer. Zodra hij zich in het nachtleven stort, verandert de vertelstructuur weer. Er is wederom een ‘hij’ aan het woord. Thuis wordt hij weer Beer en hij verwent Maud extra. Op een avond gaan de ikfiguur, Maud en Werner gedrieën naar een duur Italiaans restaurant. In het toilet kust Werner de ikfiguur. Tijdens een gesprek over gigolo’s drijven Maud en de ikfiguur uit elkaar en ’s nachts in bed komt er een eind aan hun relatie. De ikfiguur raakt blut. Hij gaat frauderen met girobetaalcheques maar zijn valse aangifte van diefstal trekt hij omwille van gewetensnood in. Tijdens een gesprek met de politieman die zijn zaak behandelt, komt het zowel het gemis van als de haat jegens zijn vader boven. V
De ikfiguur verwaarloosd familie en studie. Hij verlaat zijn met Maud en Werner gedeelde kamer. Hij is zichzelf kwijt, is zichzelf kwijtgeraakt voor de spiegel. Hij gaat zo nu en dan bij Sjeng, een illegale Chinees langs. Bij Sjeng is het een trieste boel, een verzameling van gekken, illegalen, hoeren, travestieten, vechters, woonwagenbewoners en geflipte professoren –maar iedereen was mooi bij Sjeng. Op een avond bij Sjeng danst hij met Mireille. Die avond noemt hij zichzelf Graham. Ook hier verandert de schrijver de vertelstructuur weer in een hij-perspectief. Hij gaat met haar mee naar huis en belandt tussen de stank en viezigheid. Mireille wil met hem naar bed maar ze worden gestoord door haar drie dochtertjes. De grove manier waarop Mireille haar kinderen behandeld kan de hij-figuur niet aanzien en hij vertrekt. Een paar nachten later gaat hij op drugs-pad. Hij koopt cocaïne en gaat hij met de Duitse dealer Mischa naar een kroeg van de motorclub. Mischa noemt het een kroeg waar mannen in “Lederklamotten” (blz. 315) komen. Hij wil meedoen en laat zich meevoeren. Net als hij drinkt hij, snuift hij, betast hij en laat hij zich betasten, likt hij en laat hij zich likken. Hij houdt het niet meer en vlucht weg. Zijn ketting smijt hij in de vuilnisbak. Toch koopt hij een nieuwe. Hij gaat naar De Blauwe Ballon. Hier ontmoet hij Alicia weer. Omdat ze beiden aan geldgebrek lijden, gaan ze samen op het dievenpad. Ze bedonderen zelfs een bejaarde dame met een oogkwaal. Hier wederom een hij-perspectief. De relatie tussen hem en Alicia wordt steeds intiemer, hoewel hij toch altijd weer bij de hoeren eindigt. En steeds speelt hij andere rollen. De ikfiguur moet, na lange tijd, terug naar Halfstad omdat zijn moeder zijn zestigste verhaardag viert. De bijeenkomst loopt uit op schaamte en deceptie. Hij voelt zich “het monster van de familie” (blz. 350). Epiloog
De begrafenis van Werners vader is geweest. De ikfiguur zegt dat het spel uit is, hij wil geen rollen meer spelen. Hij zegt hierover: “Ik wil nog maar één kant laten zien. Mijn eigen kant. Toen ik me vanmiddag aan dat graf stond te vervelen, heb ik die jongen van vroeger met al zijn maskers en toneelkleren in de kuil gemieterd, de kist met vaders erachterna.”Werner concludeert dat hij in oorlog was met zijn vader. Hij besluit zijn rollen op papier te zetten. Hij gaat schrijven. Hij neemt zich voor gelukkig te worden. Titelverklaring De titel ‘Dubbelliefde’ slaat op twee dingen. Ten eerste op de biseksuele geaardheid van de ikfiguur en ten tweede op de haatliefde verhouding tussen vader en zoon. Uitgewerkte persoonlijke reactie Onderwerp Het onderwerp van het verhaal is het identiteitsprobleem waarmee de hoofdpersoon worstelt. Hier kleven veel dingen aan vast; zijn neiging constant rollen te spelen, zijn twijfels over zijn geaardheid en zijn belangstelling voor uiteenlopende literatuur. De hoofdpersoon zit midden in de zoektocht naar zichzelf terwijl hij achternagezeten wordt door zijn vader, die bij hem een enorme woede losmaakt vanwege zijn harde opvoeding en de constante afwijzingen. Tegenover zijn vader voelt hij ook een soort van schuldgevoel omdat hij nooit is geweest zoals zijn vader wilde dat hij was en dat ook nooit zal worden zoals zijn vader wilde dat hij zou worden. Dat schuldgevoel in combinatie met de woede is er de oorzaak van dat de hoofdpersoon constant de ogen van zijn vader voelt branden. Hij kan hem niet loslaten en daar is hij ook kwaad over. En hij voelt woede omdat hij niet gelukkig is en hij is woedend over zijn ware aard. Zijn geweten kwelt hem ook; hij vindt zichzelf slecht en vies terwijl hij op zoek is naar zuiverheid en de ware schoonheid. In zijn verschillende rollen is en voelt hij zich nog slechter en viezer. Dit leidt uiteindelijk ook tot een enorme schaamte, die zich uit tijdens de familiebijeenkomst aan het einde van het boek. Dit is een heel boeiend onderwerp, of beter gezegd dit zijn hele boeiende onderwerpen. De zoektocht van iemand naar zijn identiteit vindt boeiend omdat je een kijkje krijgt in iemands hoofd, wat hem beweegt, wat hij doet terwijl hij het verafschuwt en het toch weer doet. Deze hoofdpersoon moet een reis maken om zichzelf te vinden terwijl hij constant door zijn verleden wordt achtervolgd. Hij probeert zich concreet van de mensen uit zijn verleden los te maken, emotioneel lukt dit echter niet. Ook al is zijn vader al jaren dood, hij blijft hem voelen. Uiteraard ligt dit in mijn belevingswereld. Iedereen moet zichzelf vinden. De leeftijd waarop de hoofdpersoon deze zoektocht begint, is ongeveer mijn leeftijd. Ook de situatie is hetzelfde, er staat iets nieuws te wachten in de nabije toekomst. Maar met een enorme woede, een dode vader en een werkelijk identiteitsprobleem zit ik niet. Ik vind het boeiend hoe gruwelijk de gedachten van mensen kunnen zijn. Gruwelijk, gedurfd en zeerzeker diep. Aangezien dit een autobiografische roman is, vind ik dat de schrijver nogal wat zelfreflectie en moed getoond heeft. Gebeurtenissen Er zijn zo ontzettend veel gebeurtenissen in het boek dat het moeilijk is de belangrijkste aan te geven. Maar ik denk toch dat dat in het epiloog zit, als de hoofdpersoon besluit te stoppen met het spelen van rollen en zijn vader achter zich te laten. Dat is namelijk het punt waarop hij zichzelf gevonden lijkt te hebben. De andere gebeurtenissen zijn vaak experimenten, zoals de eerste keer dat hij sex heeft met een man, de eerste keer dat hij hoer speelt, de eerste keer dat hij met een vrouw sex heeft, de eerste keer dat hij de held uithangt en ga zo maar door. Het zijn allemaal verschillende rollen, waarvan de één meer indruk maakt dan de ander, maar ze beschadigen hem ook. De gedachten en gevoelens, vaak op het dwingende af, zijn er de oorzaak van dat de hoofdpersoon bepaalde acties onderneemt. De gebeurtenissen zijn dus ondergeschikt aan de (meestal botsende) gevoelens en gedachten van de hoofdpersoon. De gebeurtenissen zijn in principe niet echt logisch en gevolgen van elkaar als je ze los bekijkt, als je de gedachten en gevoelens van de hoofdpersoon echter onder de loep neemt, kun je aanvoelen op welke punten weer iets gruwelijks te gebeuren staat. Dat wil niet zeggen dat ik met de hoofdpersoon mee kan voelen, ik vind hem een interessant geval maar kan niet meevoelen in zijn leefstijl. Deze wekt bij mij eerder medelijden en afschuw op. Medelijden omdat hij zichzelf teveel dingen aandoen die hem beschadigen en afschuw omdat hij verschrikkelijke dingen doet, vind ik dan. Ik vond het over het algemeen ook een somber, bitter en depressief boek. Er hangt een hele duistere sfeer van een nachtleven vol hoeren, homobarren, perversiteit, drugs, drank, vunzigheid en viezigheid. Een troosteloze bende vol kansloze mensen, dat vind ik erg deprimerend. Ik heb zo nu en dan de neiging gehad de hoofdpersoon bij wijze van spreke om zijn oren te slaan. Wat zoekt hij daar? Wat doet hij daar? Hoe kan het voor hem bevredigend werken als het op hem ook zo destructief werkt? Hij wordt er steeds naar toe getrokken omdat zijn rollen hem erheen brengen, omdat die hem ertoe dwingen een manier van doen, denken en leven de volgen die hem uiteindelijk naar zichzelf zullen leiden. Dat brengt mij tot de conclusie dat hij een zeer complexe persoonlijkheid is, met de drang zich van alles en iedereen af te sluiten, zijn rollen te spelen en op te gaan in het leven waarvan zijn rollen zeggen dat hij zich er goed bij voelt, ook al is dat niet zo. Het feit dat hij zichzelf verkoopt en tegen betaling een vieze, oude, getrouwde man bevredigd vond ik schokkend en afschrikwekkend. Op dat moment was de hoofdpersoon volgens mij wel heel diep gezonken. Later, als hij bij Mireille is en schrikt van de manier waarop hij met haar dochters omgaat, is hij gelukkig geschrokken door de gruwelijkheid van de situatie en is hij mijns inziens weer wat verder gegroeid. Dat hij ook vlucht uit de kroeg voor motorclubs is voor mij een teken dat hij meer gaat zien, dat hij de gruwel van sommige dingen en sommige mensen ook afkeurt. Een vooruitgang voor hem. Het schrijven, waartoe hij uiteindelijk besluit, stoppen de rollen. Het is zijn enige manier om trouw te zijn aan zichzelf. Als je het boek leest lees je gelijk dat de persoon zijn hoofd niet helemaal op een rijtje heeft. Dat zit in de schrijfstijl en in het woordgebruik.
Personages Ik vind de hoofdpersoon absoluut geen held. Hij laat zich steeds verleiden rollen te spelen, ook al heb ik vaak het idee dat hij dat helemaal niet wil. Hij lijkt wel wat dwangneurotisch. Hij heeft weinig zelfdiscipline en is te hard met zijn identiteit bezig om zich druk te maken om zijn toekomst. Een zeer verward persoon is hij, in de knoop met zichzelf. De persoon is zeer levensecht doordat al zijn gedachten en gevoelens zeer goed zijn uitgedacht en opgeschreven. Het moet haast wel autobiografisch zijn om tot bepaalde gedachten te komen. Ik kan me totaal niet in de hoofdpersoon verplaatsen, het is een te ver van mijn bed show. Maar ik kan me wel in de sfeer verplaatsen, tijdens het lezen van het boek ging ik helemaal op in de sfeer van Amsterdam tijdens de jaren ’60 en ’70 en in het verhaal van de hoofdpersoon. Ik kan niet goed zeggen of ik de hoofdpersoon sympathiek vind ja dan wel nee. Ik vind heel veel dingen die hij doet en denkt vreselijk maar ik heb ook medelijden met hem. Dat hij zo’n lange weg moet gaan voordat hij zichzelf en rust heeft gevonden. En dat hij op zoveel taboes en afwijzingen moet stuiten terwijl hij het al zo moeilijk met zichzelf heeft. Zijn beslissingen zijn voor mij volslagen onbegrijpelijk. Ik zou dan ook heel anders reageren, maar ik zit dan ook in een hele andere positie en in een andere tijdgeest en met andere mensen om mij heen. De hoofdpersoon is niet bepaald voorspelbaar. Dat vond ik wel een positief punt aan het boek. Opbouw Het verhaal is niet ingewikkeld van opbouw, de proloog en epiloog zijn chronologisch en de rest van het boek is één grote chronologische flashback. Het af en toe af wisselen van vertelstructuur is soms wel lastig, ineens lees je weer ‘hij’ in plaats van ‘ik’. Nu past dat wel bij de momenten, het hij-perspectief komt voor bij stukken in het boek dat de hoofdpersoon even afstand neemt van zichzelf, op logische momenten zoals wanneer hij zich naakt laat fotograferen in een louche studio. Dat het grootste deel van het boek in het ik-perspectief is geschreven zorgt ervoor dat de hoofdpersoon dicht bij je staat en alsof je dus constant naast hem loopt en met hem praat. Een goede keus als je schrijft over zo’n complex persoon. Aan het eind blijf ik niet met onduidelijkheden zitten. Taalgebruik Het taalgebruik in het boek is niet moeilijk, wel wordt er vrij veel gebruik gemaakt van beeldspraak (vb. “De hele buurt schilferde, de oude witte huizen hadden jeuk en hier en daar had een slopershamer een pand uit zijn lijden verlost” blz. 13). Er zit een enorm tempo in het taalgebruik, het is een bondig en verrassend geschreven boek. Een bijzondere passage is die op bladzijde 321 e.v., waar een scène met een sprekende Cartier-ketting aan begin en eind gemarkeerd wordt met een dikke streep. VERDIEPING Ik had weinig verwachtingen van het boek, toch had ik niet verwacht dat het zo’n ernstig boek zou zijn. De thematiek heb ik eerder deze bespreking al vastgesteld, zie de uitgewerkte persoonlijke reactie. Er zijn 5 motieven: een rol spelen, kettingen, spiegels, kleren en literatuur. Een rol spelen omdat dat hetgeen is wat de hoofdpersoon constant doet en wat hem beweegt (zie ook uitg. pers. reactie), de ketting geeft de hoofdpersoon zelfvertrouwen en hem tegelijk een homoseksuele identiteit. Overigens mag niemand de ketting zien, hij verstopt zijn identiteit omdat hij er nog niet zeker van is en dus over de schaamte heen kan komen en zich niet wil verdedigen tegenover iedereen die vraagtekens plaatst bij dat sieraad. De spiegel speelt een rol in het verleden, in zijn herinneringen aan zijn vader, maar staat ook voor de confrontatie met zichzelf. Wat een nacht rol spelen met hem gedaan heeft. Op een gegeven moment raakt hij zichzelf kwijt in de spiegel. Heeft hij zichzelf nu gevonden? De kleren past de hoofdpersoon aan aan de rol die hij op dat moment speelt. Kleding verwisselt hij constant, net als zijn rollen. Ook spelen de kleren van zijn vader een aanwezige rol in zijn leven, gek genoeg draagt hij ze ook. Misschien voelt hij zich toch meer verbonden met zijn vader dan hij altijd gedacht (en gewild) heeft. Hij kan niet tegen legerkleding. Hij kan sowieso slecht tegen soldaten, militairen omdat zijn vader dat ook was. Literatuur speelt een erg belangrijke rol in het leven van de hoofdpersoon. Hij dicht voor zichzelf en besluit uiteindelijk zelf schrijver te worden. Verschillende schrijvers en dichters worden geciteerd: Baudelaire, Reve, Plato, Macuse, Byron e.a. Elk deel van het boek heeft ook een motto dat onderstreept wordt met een citaat. Deel I: overmoed, citaat Rilke, Deel II: acteur en auteur, citaat Camus, Deel III: liefde, citaat Plato, Deel IV: schaamte, citaat Flynn, Deel V: afgrond, citaat Baudelaire. Voorin staat een motto dat op het gehele boek slaat. Het is een citaat van Louis Couperus waarin Van Dis uitlegt dat hij een fictieve autobiografie geschreven heeft; hoezeer hoofdpersoon en schrijver ook op elkaar lijken, ze mogen nooit aan elkaar gelijkgesteld worden. De tijd (jaren ’60 en ’70) en de plaats van handeling (grotendeels Amsterdam, ook Halfstad (= Hilversum)) zijn niet meer dan een achtergrond waartegen het verhaal van de hoofdpersoon is opgezet. Maar dat is ook genoeg, de persoon is complex genoeg daar hoeft niet ook nog eens een uitgebreide plaats –en tijdbeschrijving bij. De taboes en het doorbreken daarvan, het rebellerende, zeggen ook al een boel over de tijdgeest. Het is de tijd van ‘alles moet kunnen’, de Actie Tomaat, stakende studenten, enzovoorts. Op dit moment valt er niet meer echt te spreken van het doorbreken van taboes. Het werk wordt geaccepteerd, hoewel er wel een discussie gaande is/ was over de autobiografie. Deze zou namelijk minder een beroep doen op de verbeelding. Volgens Van Dis is dat zo als het om een pure autobiografie. Maar hij zegt over een figuur te hebben geschreven dat wel degelijk facetten van hemzelf in zich heeft, maar toch ook een hele duidelijke fictieve kant heeft (in een interview met Ton Verbeeten in BN/De Stem, 27 september 1999). Dit is wel duidelijk terug te zien in het boek, het moet wel een deels autobiografisch personage zijn vanwege de zo echte gedachtegangen en gevoelens, aan de andere kant is datzelfde personage ook weer zo gruwelijk dat duidelijk wordt dat op een ‘basispersoon’ doorgeborduurd is. De biseksualiteit en het probleem met de vader zijn feitelijk autobiografisch (het is bekend van Van Dis dat hij biseksueel is en het thema vader speelde ook in zijn roman Indische Duinen een belangrijke rol, Dubbelliefde wordt ook wel als vervolg op dit boek genoemd) maar er is heel wat omheen verzonnen. Misschien wel het beeld van Van Dis hoe het ook met hem had kunnen gaan. Of wat er allemaal voor nodig was geweest als hij complexer, hardnekkiger was geweest. Ik denk dat hij zijn eigen hoofd lekker opgeschoond heeft met deze autobiografische fictieve psychologische roman. DEEL UIT RECENSIE Enerzijds was er veel bewondering voor deze poging van Van Dis om met zichzelf in het reine te komen in dit literaire zelfportret, anderzijds werd zijn fictie als weinig overtuigend beschouwd. 'Een met een enorme vaart en precieze timing geschreven portret, met prachtige, soms hilarische scènes... Maar daarmee nog geen geslaagde roman', oordeelde Aleid Truijens in de Volkskrant. Zij vond Dubbelliefde 'een merkwaardig statisch boek. Er zit geen ontwikkeling in dat karakter, of in die afwezigheid van een karakter...' Ook de beschrijving van het tijdperk waarin de roman zich afspeelt overtuigde haar niet. 'De buitenwereld dringt niet tot de ikfiguur door, en niet tot de lezer. Alles wat er aan "jaren zestig" de roman binnengesleept is, maakt een onechte indruk. De arrogante hemelbestormers, de marxistische leesgroepen, het opgefokte politieke "bewustzijn", de universitaire werkgroep met een "groepscijfer" - alles klopt, tot in de kleinste details. Maar waarom blijft het zo'n dooie boel? Amsterdam, met zijn pooiers, hoeren en junks wil maar niet tot leven komen'. Ik ben het niet met Aleid Truijens eens dat er geen ontwikkeling in het karakter zit. En er is ook zeker een karakter aanwezig. Een verwarde, dat wel, maar hij is er wel. Zoals ik al eerder heb opgemerkt in dit verslag zijn er wel nuances aan te wijzen in het gedrag van de hoofdpersoon, zijn zoektocht is één grote ontwikkeling. De onechte indruk waar ze over spreekt, kan ik wel een beetje beamen. Het komt allemaal inderdaad niet het boek uit springen. Maar als dat wel het geval was, zou het een te druk boek worden. De gedachten, gevoelens en daden van de hoofdpersoon zijn al druk, levend en gruwelijk genoeg.
EVALUATIE Ik vind dat er weinig te evalueren valt. Wederom irriteert deze opdracht mij. Ik ben tevreden met hoe ik dit boekverslag heb uitgevoerd en ik vind dat men wel een handje heeft van dubbel vragen. Als je de uitgewerkte persoonlijke reactie daadwerkelijk uitwerkt, blijft er weinig van de verdiepingsopdracht over. Mijn mening over het boek is dan ook niet veranderd. Ik vind Dubbelliefde een enorm boeiend en pakkend boek, ik heb het in één keer uitgelezen en bij mij is dat altijd een teken van interesse. De duistere sfeer van het boek nodigt toch elke keer weer uit om verder te lezen. Zo nu en dan kon ik even hard lachen, zo nu en dan er niet over uit wat de hoofdpersoon nu weer deed. Ik leefde met hem mee en liep naast hem tijdens zijn zoektocht.

REACTIES

P.

P.

Erg duidelijk, moeilijk boek toch goed uitgelegd. Enigzins lang maar dat kan ook voordeel hebben!

22 jaar geleden

S.

S.

Bedankt charlotte , ik heb je samenvatting goed kunnen gebruiken. Hopelijk is het ook nog waar wat je schreef :-)

21 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Dubbelliefde door Adriaan van Dis"