Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Dooi door Rascha Peper

Beoordeling 7.6
Foto van een scholier
Boekcover Dooi
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • Klas onbekend | 5360 woorden
  • 24 januari 2008
  • 14 keer beoordeeld
Cijfer 7.6
14 keer beoordeeld

Boekcover Dooi
Shadow
Dooi door Rascha Peper
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Nederlands, leesverslag van “Dooi”, Rascha Peper

Onderdeel A: BESCHRIJVING EN ANALYSE
1. Technische gegevens

- Titel: Dooi
- Auteur: Rascha Peper
- Gelezen druk: (?)
- Eerste druk: 1999
- Bijzonderheid: De gelezen uitgave is er een uit een reeks van de Lijsters

2. Motto en opdracht

Motto: -

Opdracht: -

3. Verklaring van kaft, titel en ondertitel

Kaft: Op de omslag staat een witte schaats met daarin een rode roos op een licht-blauwe achtergrond. Boven de schaats staat in roodwitte letters de titel. Onder de afbeelding staat de naam van de schrijfster. De schaats is natuurlijk een belangrijk onderdeel van het verhaal. Het is het vervoermiddel waarmee ‘Bente’ naar Ruben toekomt. De roos is het symbool van de liefde en dit rode exemplaar geeft de diepe gevoelens van Ruben voor de schaatsenrijdster weer.

Titel: Het verhaal gaat over een man die in zijn ingevroren schip in het IJsselmeer tijdens de dooi wacht totdat het ijs helemaal gesmolten is, zodat hij weer naar huis kan. Terwijl hij wacht ontmoet hij echter een schaatster, voor wie hij een speciaal gevoel krijgt en naar wie hij elke dag weer uitkijkt. Zij kan echter niet meer komen als het ijs gesmolten is, dus wacht hij met gemengde gevoelens de dooi af.


Ondertitel: -

4. Soort literatuur + uitleg
Het is een kruising tussen een liefdesroman, een psychologische roman en een novelle. Een liefdesroman omdat het gaat over de liefde van een getrouwde man voor een veel jongere vrouw, eigenlijk veel té jong. Uiteindelijk gaat hij toch met haar naar bed en is hij ontrouw aan zijn eigen vrouw. Dit is een soapachtig onderwerp. Zo simpel is het echter niet. Ruben is niet iemand die gewoon zin heeft in een spannend avontuurtje met een jong ding. Zijn psychologische toestand is zodanig dat hij valt voor het ontroerende en weinig spraakzame meisje dat feitelijk de enige is van wie hij nog persoonlijke aandacht krijgt. Bovendien krijg je als lezer ook niet het gevoel dat hij zijn vrouw echt verraadt, hij houdt nog steeds veel van haar. Door dit laatste aspect vind ik het ook zeker een psychologische roman. Een novelle is eigenlijk een soort kort verhaal, met een eenvoudige structuur en een klein aantal personages die op het belangrijkste punt in hun leven vastgelegd worden. Dat is in Dooi het geval.

5. Structuur
Het verhaal is verdeeld in tien hoofdstukken. Hoofdstuk 1 geeft een soort vooraankondiging van wat te gebeuren staat. In 2 maken we kennis met Ruben, en in 3, 4, 5 en 6 komt ‘Bente’ langs. In 7 gaat Ruben weer naar huis en in 8, 9 en 10 vindt de lezer uit hoe Ruben zich weer probeert aan te passen aan het gewone leven. Hij ontdekt dat Bente niet haar echte naam was, en bedenkt hier wel een oplossing voor, maar weet uiteindelijk niks te bewijzen. Het einde beschrijft eigenlijk hoe hij zijn leven thuis weer oppakt en hoeveel moeite hij heeft ‘Bente’ te vergeten. Ik vind dat het boek een open einde heeft, omdat de lezer niet weet of hij het meisje nog ooit terugziet, of de oplossing die hij bedenkt (de collega van Bente Nerwanen is ‘zijn’ Bente) de juiste is. Dit zijn belangrijke verhaallijnen die niet aflopen.
Aan de structuur valt eigenlijk weinig op. Als ik iets zou moeten zeggen, zou ik zeggen dat alles in chronologische volgorde staat. Het verhaal over zijn vader dat hij aan haar vertelt, staat wel niet tussen aanhalingstekens, maar is toch een soort citaat en zeker geen flashback. Soms herinnert hij zich iets van wat eerder binnen het verhaal is gebeurd, bijvoorbeeld dat ‘Bente’ haar eigen naam niet genoemd heeft.

6. Samenvatting per hoofdstuk
I. Er wordt op raadselachtige wijze een vrouw in het zwart beschreven die soepel over het ijs schaatst. Totdat ze stopt, omdraait en op dezelfde manier terugschaatst naar waar ze vandaan kwam.
II. Hij vindt een dood konijn op het eiland. Het eiland wordt beschreven; het is een doodgewoon, klein eiland. De naam Ina wordt genoemd. Zijn vrouw? Een uitgever belt hem. Aan hem legt Ruben zijn situatie uit en hiermee ook aan de lezer. Hij ligt ingevroren in het IJsselmeer en kan er niet weg, omdat de boot zijn huis is en hij nergens anders kan werken. Hij blijkt vertaler te zijn van beroep. Daarna wordt beschreven dat Ruben niet erg fris oogt en hoe dat komt: wassen gaat erg ongemakkelijk in zijn werk. Dan gaat hij aan de gang. Hij is bezig met een boek over vissen, waarvoor hij absoluut niet geschikt is. Dan soest hij weg en gaat het verhaal verder over de coelacanth. Dan gaat hij koffiezetten en luister wat naar de radio. Dan belt Ina. Uit dit gesprek blijkt inderdaad dat ze zijn vrouw is. De coelacanth schijnt iets met zijn vader te maken te hebben. Ruben mist het thuis zijn. Hij staat buiten en meent een Chinses jonk te zien. Toch niet? Dan denkt hij een schaatser te zien in de verte. De schaatser komt zijn kant op, maar verdwijnt dan weer. Hij drinkt een jenever en wordt dan gebeld. Of de heer Omsof daar is. Nee, verkeerd nummer. Goedenavond. Hij werkt nog even.
’s Nachts om drie uur ligt hij wakker. Om vijf uur wordt hij weer wakker. Hij heeft het idee dat de heer Omsof op zijn schip is en gaat op zoek. Opeens vindt hij het belachelijk wat hij doet en gaat weer naar bed.

III. Ruben verbrandt wat huisvuil. Dan: onverwacht bezoek! De schaatser. Of schaatsster. Als ze haar muts af doet heeft ze opeens een volle bos rode krullen. Meteen vertelt hij wat er aan de hand is, maar realiseert zich opeens dat hij dat doet aan een wildvreemd meisje en stopt. Het meisje is niet echt mooi, maar wel ontroerend (zie 9. Figuren). Ze praten even en dan vraagt ze of ze iets voor hem moet meenemen als ze weer komt. Een doosje sigaren graag. Als ze weer weg is, denkt hij even na. Zou ze echt terugkomen? Hij weet het niet. ’s Avonds belt hij even met Ina, maar hij vertelt haar niet over het eigenaardige meisje. Waarschijnlijk omdat Ina het als een grote domper zou beschouwen als ze niet kwam de volgende dag en zou vermoeden dat het zijn somberheid in de hand werkte. ’s Avonds merkt hij hoe hij zich eigenlijk verveelt.
Dan komt hij in het vissenboek bij een aparte paragraaf over de coelacanth. De rivaal van zijn vader, Smith, wordt beschreven en dan wordt ook duidelijk wat voor iemand Rubens vader was. Beide heren waren geobsedeerd door de coelacanth en verwaarloosden hun gezin, maar Smith had nog enigszins succes. Hij schrijft op een blaadje:
Mijn vader zocht de coelacanth.

’s Avonds wordt hij door een kraai uit de slaap gehouden. ’s Nachts denkt hij weer aan de heer Omsof en aan het meisje. Ook denkt hij aan een verhaal over een kleurendief dat hij ooit aan een neefje had moeten voorlezen. Zo had het ’s middags geleken. Alsof de kleur uit zijn leven weg was en het roodharige meisje enigszins iets terugbracht.
IV. ’s Ochtends wast en scheert hij zich nauwkeurig. Er zitten plots veel kraaien op het eiland. Vroeger dan anders liep hij naar buiten voor de middagwandeling. Hij wil het ijs even testen, maar door het gekraak en gezeur heen weet hij nog net op tijd zijn schip weer te bereiken. Als hij terug op de boot is ziet het ijs er stevig en scheurloos uit. Dan komt het meisje weer langs, met sigaren. Hij nodigt haar uit voor een kop thee. Hij heet Ruben en heeft in haar schaatsen al gezien dat zij Bente heet. Ze geeft alleen antwoord op zijn vragen en zegt zelf weinig. Totdat hij expres niks meer zegt, dan vraagt ze wat over zijn bezigheden. Hij kraakt nog even de literatuur af en vraagt dan naar haar werk. Pupillometrie. Registreren hoe iemand pupillen hem verraden. Dan gaat ze weer. Nog iets meenemen? Eehm… Het hóeft niet. Lucifers! Okee. Tot morgen dan. Verdorie, een krant! Dat had hij moeten zeggen. Dan belt Ina nog even. Ze praten over houthakken, het weer, over het feit dat Ruben een schaatser heeft gezien, wat Ina niet gelooft, over de kraaien. Dan bedenkt hij dat hij het erg fijn vindt om iets te hebben om naar uit te zien. ’s Nachts droomt hij dat hij met een prauw op weg is naar de kerk. Opeens ziet hij een coelacanth zwemmen. Hij schreeuwt, maar niemand hoort hem. Hij springt zelf in het water en probeert de vis te vangen. Het lukt, maar dan blijkt het geen vis te zijn, maar een dood mensenlichaam.
V. ’s Ochtends zet hij een spiegel op het dek, voor de kraaien. Hij voelt zich net als vroeger, als Mady in huis was, zijn tante. Vrolijk, lichtzinnig. Het ijs voelt nogal zompig. Hij probeert een paar kraaien te vangen, maar dit mislukt. Hij werkt wat, maar blijft afgeleid door de kraaien.
Dan arriveert Bente. Ze heeft de lucifers. Er heerst een ontspannener sfeer dan gisteren. Dan leest Bente het briefje hardop voor. Mijn vader zocht de coelacanth. Ruben vertelt het hele verhaal. Na de oorlog was zijn vader als paleontoloog gaan werken. De coelacanth was zijn leven gaan beheersen. Na de oorlog nam hij ontslag bij de marine. Hij reisde veel rond Afrika, maar op een gegeven moment waren de geldschieters voor zijn project op. Met eigen middelen zette hij de speurtocht voort. Zijn rivaal, Smith, was op alle gebieden in het voordeel, hij had om te beginnen geld en een netwerk van vissersdorpen in Zuid-Afrika. Zijn vader walgde van hem. Zijn moeder moest om rond te komen les gaan geven en werd ook overdreven godsdienstig. Ruben zag zijn vader hierna nog twee keer. De laatste keer vertrok hij echter weer. Later vond Smith een coelacanth. Toen dit weer gebeurde, was zijn vader al dood en begraven voordat het overlijdensbericht de familie bereikte. Ruben vertelt verder dat zijn vader geen ideaal voor hem geworden is, omdat dat er dik in gezeten had. Hij had zich echter altijd voor zijn vader geschaamd. Nu kijkt hij er milder tegenaan. Dan vraagt hij wat zij doet. Naast haar werk. Seinen in morse met een morsepartner. Dan moet ze gaan. Hij wil haar het liefst tegen zich aan drukken, maar doet niks. Ze belooft een krant mee te nemen en vertrekt.
’s Avond belt hij nog even met Ina. Over de kraaien, en Ina stelt voor de kustwacht te bellen om iets aan de situatie te doen, maar hij stribbelt wat tegen. Nou ja, hij moet maar zien. ’s Avonds staat hij nog even buiten. Hij bedenkt dat als het over seks gaat, bij hem de vrouw altijd het initiatief moet nemen. Hij twijfelt of hij verliefd aan het worden is op Bente.
VI. ’s Ochtends test hij het ijs. Nee, het is nu niks meer, onmogelijk dat ze nog komt. Hij kan zich echter niet concentreren en blijft stiekem hopen. Uiteindelijk komt ze toch. Omdat ze is gevallen en haar broek nat is, leent ze er een van hem. Ze heeft iet de Volkskrant bij zich, maar The Daily Mirror. Ze zegt dat ze de Volkskrant niet meer hadden, maar ‘s avonds blijkt de echte reden: er staat op de voorpagina een artikel over de coelacanth. Als hij thee wil zetten, doet hij nogal onhandig. Ze staat naast hem met die peinzende blik, en zegt: “Ruben…” Dan kan hij zich niet meer inhouden en kust haar. Ze vrijen en ze vrijen nog een keer en dan vallen ze in slaap. Als ze weer wakker worden, moet Bente weg. Ze doet nogal gehaast, omdat ze niet in het donker nog op het ijs wil zijn. Ruben wordt hierdoor overdonderd, maar ze belooft morgen terug te komen en misschien die avond te bellen. Hij geniet nog even na van het gebeurde. belt Ina. Hij hoeft gelukkig geen smoesjes op te hangen, want Ina kletst aan één stuk door over een probleem op de zaak. In het artikel over de coelacanth wordt de evolutionaire waarde van het dier betwist, wat de passie van zijn vader nog belachelijker maakt. ’s Avonds belt zijn zuster. Daarna belt hij Ina. ’s Avonds denkt hij aan Bente. Zij is waarschijnlijk ergens in de bewoonde wereld, samen met een man die niet van zijn bestaan mag weten. Hij voelt zich hierdoor nog eenzamer dan eerst. Ten slotte heeft hij nog een soort hallucinatie: hij denkt dat hij Bente in zijn bed ziet liggen. Dit zijn echter de verfrommelde dekens.
VII. Het weerbericht meldt dat het twaalf graden wordt, waar Ruben niet blij mee is. Dan merkt hij een ijsbreker op. Ene Bertelink, aan boord van de ijsbreker, meldt via zijn mobiel dat ze hem komen bevrijden. Hij raakt in paniek. Ondanks enkele rampscenario’s die in zijnh hoofd spoken hangt hij een briefje op voor Bente: Ik word opeens opgehaald door de kustwacht, bel me! Ina is natuurlijk dolblij als ze van zijn bevrijding hoort. Haar enthousiasme doet hem pijn. Dan vaart hij achter de ijsbreker aan naar huis. Bij thuiskomst sluit hij Ina in zijn armen.

VIII. De eerst dagen verlopen in een roes. Er is veel belangstelling. Hij neemt zijn mobiel overal mee naartoe, tegen zijn gewoonte in. Ina merkt op dat hij veranderd is. Hij vertelt over zijn ‘avontuur’ tijdens de nacht dat hij een Chinese jonk had menen te zien liggen en door iemand was gebeld die naar de heer Omsof op zoek was. Hij wil ook over zijn overspel vertellen maar hij kan het niet. Dan zegt hij tegen zichzelf dat het afgelopen moet zijn met aan Bente te denken. Vergeet haar. Hij ziet zichzelf als een puber van 58. Maar hij kan haar niet vergeten. Hij beseft dat als iemand zou zeggen: “Steek je schip in de hens en Bente staat naast je”, hij dat zou zien. Dan besluit hij naar de VU te bellen. Hij krijgt een telefoniste aan de lijn die hem verteld dat Bente Nerwanen al enkele maanden geleden overleden is en begraven ligt in Nibbixwoud. Ze kan hem wel een collega geven, die weet ook veel van pupillometrie. Hoe kan dat nou? Hij trekt de conclusie dat het roodharige meisje niet Bente Nerwanen heet, maar een andere naam heeft opgegeven. Tenminste, hij heeft haar naam genoemd, zij heeft die slechts beaamd. Dan bedenkt hij dat het de collega moet zijn, die op haar overleden collega’s schaatsen reed. Zou hij nog eens bellen? Later denkt hij Bente te zien, maar ze is het niet. Die middag ondervindt hij zo’n hevig verlangen naar haar, dat het bijna pijn doet. Eindelijk begint het af te nemen. Hij droomt één keer over haar. Hij denkt er soms aan om naar de VU te bellen, maar hij is bang dat ze de vraag wie er op de afdeling rood haar heeft, ze zullen antwoorden: “Niemand, meneer. Alleen Bente Nerwanen, die had rood haar.”
IX. In het kader van zijn nieuwste opdracht moet hij op een dag naar Hoorn. Op de terugweg komt hij op het idee naar Nibbixwoud te rijden. Aangekomen loopt hij naar het kerkhof. Bij haar opvallend sobere en onpersoonlijke graf, ritst hij zijn tas open en legt zes glanzend rode appels op haar graf. In de trein betrapt hij zichzelf op enkele tranen.
X. In mei werkt hij aan zijn schip en werkt hij goed door aan enkele vertalingen. Met de Harnasman varen ze over de Rijn en de Donau.
Begin september zit hij te werken. Plotseling staat de Dood in zijn hut. Na een korte dialoog, kijkt hij om. De hut is leeg. Maar, nuchter als hij is, weet hij Bente langzaamaan te verdringen uit zijn geheugen. Hij rookt de laatste sigaar op die hij van haar gekregen had en lange tijd bewaard. Totdat op een dag, op een soort rommelmarkt voor scheepsattributen, hij een seintoestel tegenkomt. Op dit moment is hij weer helemaal terug op zijn eiland. Hij wordt nostalgisch en pinkt een traan weg. Dan komt Ina eraan en is hij weer zichzelf.

7. Tijd
Het speelt zich af in 1999. Dit valt te beredeneren. Op blz. 66 vertelt Ruben dat hij zijn vader in ’51 gezien heeft, de dag na zijn elfde verjaardag. In het boek is hij 58, maar aan het einde 59. Als je in ’51 elf wordt, (ben je geboren in 1940 en) wordt je 59 in 1999, vandaar.
Het aantal bladzijdes bedraagt 131-4 = 127. De vertelde tijd bedraagt enkele maanden. Het verhaal lijkt ergens begin februari te beginnen. Ruben is 26 december vast komen te liggen en als hij met zijn uitgever belt, wordt er verteld dat hij zijn situatie vier weken eerde ook al uitgelegd heeft. Ervan uitgaande dat dit kort na de ‘vorstoverval’ was, moet het dus nu eind januari, begin februari zijn. De laatste maanden gaan trouwens erg snel voorbij en vanaf zijn thuiskomst in wordt veel (niet alles) nogal oppervlakkig beschreven: “In mei (…). Ook joeg hij er (…) twee vertalingen door: nog voor augustus was zowel (…) af, als (…).” en een alinea later: “Op een zeer warme middag in september…” (blz. 128).

8. Ruimte
Het grootste deel van het verhaal speelt zich af in en rond het ingevroren schip, dat Ruben bezit. Hij ligt vlak bij een eiland, waar hij iedere dag konijnen gaat tellen en een controlerondje maakt.
Ook speelt een deel zich af op de VU, waar hij naar Bente op zoek gaat. Als hij met de bus vanuit Hoorn, na een gesprek met twee medewerkers aan een van zijn boeken, teruggaat, rijdt hij nog langs Nibbixwoud waar de ‘echte’ Bente begraven ligt. Hij komt er op het kerkhof.
Bovendien speelt het grootste deel van het einde zich af – natuurlijk nog steeds in en op de boot – in de haven in Amsterdam.

Volgens mij is er nergens sprake van een symbolische ruimte. De plaats Amsterdam zou wel bewust gekozen kunnen zijn, omdat dit in tegenstelling tot Rubens verblijfplaats in het meer een erg drukke plek.

9. Figuren
Ruben Saarloos is een achtenvijfjarige vertaler. Hij is de hoofdpersoon van het verhaal. Het is moeilijk het karakter van iemand te beschrijven die in zijn eentje, weg van de buitenwereld, op een schip leeft, maar Ruben lijkt me een sobere, nuchtere man die kan zeggen waar het op staat. Hij is door zijn eenzaamheid echter wat somberder en cynischer geworden, totdat hij Bente ontmoet. Zij maakt van hem een fantaserende puber.

Bente is een jonge vrouw van naar schatting 22 jaar. Ze is niet echt knap, maar door haar aparte en ontroerende uiterlijk valt Ruben toch op haar. Ze heeft prachtige lange rode krullen, een smal gezicht, een benige ietwat scheve neus en een lichtroze mond die in licht contrast staat met haar bleke sproetige huid. Ze zegt niet zo veel. Als Ruben iets vraagt (wat nodig is om haar te laten praten), geeft ze meestal korte antwoorden. Af en toe vertelt ze iets langer achter elkaar. Toch vind ik het moeilijk om haar goed te beschrijven want ze is een mysterieus persoon.
Toen ik over Bente de volgende theorie las, was eerlijk gezegd mijn eerste reactie: “(…)”. Maar hoe langer ik hier over nadenk, hoe interessanter en spannender ik de manier van interpreteren vind. Bente Nerwanen blijkt allang dood te zijn als Ruben op de VU contact met haar gaat zoeken. Als hij hierover nadenkt, concludeert hij dat waarschijnlijk Bentes collega, mevrouw Faaskes, de vrouw met het rode haar is. Maar deze theorie spreekt dat tegen: Bente mag dan wel dood zijn; wie zegt dat zij het niet is, die, broodmager en lijkbleek, over het ijs zweefde, waar dat allang onmogelijk leek? Je moet er even over nadenken, maar op deze wijze vallen alle puzzelstukjes in elkaar. De vraag is: bedoelde Peper dit inderdaad zo of is het een hele knappe, maar toevallige interpretatie van een doordenker? Ik geloof zelf niet in leven na de dood, maar deze theorie geeft het verhaal voor mij echt een nieuwe dimensie.

Ina is de vrouw van Ruben die hem (tijdelijk) verlaten heeft om weer gewoon aan het werk te kunnen. Ze belt elke dag enkele keren op. Ze is een vrolijke, opgemonterde tante en probeert Ruben door zijn eenzaamheid heen te buurten en hem op te peppen. Ze is ook erg bezorgd over Ruben en hoopt dat hij het ondanks de omstandigheden toch een beetje naar zijn zin heeft.

De vader van Ruben wordt enkele keren aangehaald. Hij leeft niet meer. Tijdens zijn leven was hij op zoek naar de coelacanth. Een vis die verondersteld werd uitgestor-ven te zijn. Deze zoektocht werd langzamerhand een obsessie voor hem, waardoor hij vrouw en kinderen begon te verwaarlozen. Hierdoor heeft Ruben zijn vader nauwelijks gekend. Overigens werd de vis enkele jaren na zijn vaders dood gevonden.

Mady is eigenlijk geen personage. Ze is de al lang overleden zus van Rubens moeder. Ze wordt als volgt beschreven:

Als Mady op bezoek kwam, was het huis op slag licht en vrolijk (…), dan kon je zijn bange, muizige zusje horen schateren en bleek zelfs zijn moeder tot zoveel frivoliteit in staat dat ze na het eten met frambozensaus hun namen op de custardvla schreef. Pas in zij studententijd had hij zich gerealiseerd dat Mady zijn eerste liefde was geweest. Toen was ze al dood. Tijdens een zomervakantie in Turkije van een dak gevallen. (blz. 59)

En tja, de Dood. Is dit een personage? Nee, natuurlijk niet; meer een waanvoorstelling, of een droom. Eigenlijk heeft de Dood ook niet echt een karakter, maar ik noem hem omdat hij toch tien hele zinnen uitstoot.


Verder komen er in het verhaal nog wat figuranten voor: de uitgever met zijn Moniekje, aan wie Ruben zijn situatie uitlegt, Bertelink en zijn helpers, die hem uit het ijs halen, de telefoniste van de VU. Deze zijn echter vrijwel karakterloos.

10. Vertelwijze
Het hele verhaal is geschreven vanuit een personaal perspectief. De lezer volgt Ruben het hele verhaal en weet hoe hij denkt en wat hij doet.

“Bente,” zei hij, overeind komend, “vind je het niet gek dat je zo opeens met me in bed beland bent?’
Met haar trui al in haar handen keek ze even naar hem. Toen trok ze de trui over het hoofd, haalde haar haar eronder vandaan en zei: “Nee, niet echt.”
Zonder verder toelichting liep ze op blote benen de wc in en even later hoorde hij door de deur hoe ze een plas deed. Hij stond op en begon zich eveneens aan te kleden. Wat bedoelde ze met: “Nee niet echt”? Dat het heel gewoon was om met iemand naar bed te gaan als de situatie zich gunstig voordeed? Ging dat zo tegenwoordig? Daar leek ze het type niet voor, maar wat wist hij van de seksuele gewoonten van jonge vrouwen van vandaag de dag? (blz. 88)

11. Stijl
Er wordt in het boek veel gedacht en beschreven. Bladzijden lang zonder één woord hardop. Logisch natuurlijk, gezien het onderwerp. Toch (meestal maken afwisseling en dialogen een boek vlotter) is het boek makkelijk leesbaar. Bovendien zijn deze woordenloze alinea’s van belang. Ze wekken de juiste sfeer op bij de lezer. Ik kan me zo goed voorstellen die hij heeft met het concentreren op het vissenboek. Ik ben ervan overtuigd dat dit komt doordat de situatie op en top beschreven is. Ik kan me een heel goed beeld vormen van waar Ruben zit, wat hij ziet en hoort, waar hij door wordt afgeleid. Door de manier van beschrijven van de schaatsenrijdster wordt het verhaal ook geloofwaardig, maar hier kom ik nog op terug bij onderdeel B.

12. Thema + Motieven

Thema: Een achtenvijftigjarige vertaler, die met zijn schip al enkele weken ingevroren ligt in het IJsselmeer, valt voor een veel jongere schaatsenrijdster die hem iedere dag komt opzoeken en die uiteindelijk een obsessie voor hem wordt.


Motieven:
- Eenzaamheid. Eenzaamheid is de reden dat Ruben blij is dat ‘Bente’ hem komt opzoeken. Als ze eenmaal geweest is, zijn de eenzame uren nog moeilijker omdat hij er minder aan gewend is en steeds aan haar denkt.
- Liefde. Zijn liefde voor ‘Bente’ wordt obsessief. Hij houdt ook van Ina en is blij met haar, maar kan niet stoppen aan ‘Bente’ te denken. Uiteindelijk is hij meer verliefd op ‘Bente’ dan op het meisje dat op bezoek kwam. Hij gaat Bentes graf opzoeken en onderneemt (waarschijnlijk) niets meer om contact op te nemen met Faaskes (waarschijnlijk de schaatsenrijdster), omdat: Met een mevrouw Faaskes had hij niets te maken. (blz. 116)
- Doodsverlangen. Het stuk waarin het gesprek met de Dood plaatsvindt, interpreteer ik als een soort doodsverlangen. Alleen is het niet omdat hij dood wil, maar (zeer waarschijnlijk, maar niet expliciet) omdat hij in het rijk der doden de echte Bente zou willen ontmoeten.

13. Bio- en bibliografie

Rascha Peper (pseudoniem van Jenneke Strijland) werd op 1 januari 1949 in Driebergen geboren. Ze studeerde Nederlands, met als hoofdvak Middelnederlandse literatuur, en werkte enige tijd als lerares. In 1983 verhuisde ze naar Wenen vanwege het werk van haar partner die in dienst was van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Daar begon ze, omdat ze zich nogal 'op zichzelf teruggeworpen' voelde, ernst te maken met het schrijven. In die tijd ontstond de eerste versie van Oesters. Na publicatie van haar eerste verhalen in Hollands Maandblad en Tirade, zette ze zich aan het herschrijven van deze roman omdat ze 'in alle valkuilen van een beginnend schrijver was getuind'.

"Ik heb een hekel aan romans die zo vreselijk bedacht en geconstrueerd in elkaar zitten, aan die netwerken waarin lezers pas op de helft in de gaten krijgen wat er aan de hand is."

Rascha Peper streeft ernaar boeken te schrijven die vooral boeien door een meeslepend verhaal en zij hecht minder aan literaire vormexperimenten. Haar romans zijn heerlijke leesboeken met een sterke plot, boeiende karakters en sfeervolle details en geen hermetische, intellectuele, strak gestructureerde boeken.

Haar thema's ontleent Peper vaak aan berichten uit de krant. Zoals de figuren in haar werk een gepassioneerde verzamelwoede hebben, zo verzamelt zij zelf krantenknipsels waarin ze een verhaal ziet. Deze werkwijze brengt met zich mee dat Peper geen autobiografisch schrijfster is wier werk voornamelijk te herleiden is tot zaken uit haar eigen leven. Het enige boek waarvoor dit niet zonder meer opgaat is Oesters.

In 1994 ontvangt Rascha Peper de AKO Literatuurprijs voor haar boek Rico's vleugels.


Bibliografisch overzicht
• De Waterdame (verhalen, 1990)
• Oesters (1991)
• Oefeningen in manhaftigheid (verhalen, 1992)
• Rico's vleugels (1993)
• Russisch blauw (1995)
• Alle verhalen (1997)
• Kiew, kiew… (1998)
• Een Spaans hondje (1998)
• Dooi (1999)
• Moeder en zoon (2001)
• Wie scheep gaat (2003)
• Verfhuid (2005)
• Van het vuil op het hemd van een Montanari

14. Symboliek
De kraaien en het dode konijn op het eiland van Ruben staan symbool voor de dood. De naam van het schip, Harnasman, staat symbool voor het harnas dat Ruben gedurende zijn verblijf ver weg van de ‘normale’ maatschappij langzaam maar zeker aangemeten krijgt. Hij vervreemdt enigszins en weet zich dan ook niet meteen raad als hij weer ‘thuis’ is.
De volgende twee vond ik ergens, maar ik heb hiervan geen bevestigingen kunnen vinden.

De naam Omsof, de heer die schijnbaar een verkeerd nummer opgaf aan de man die als gevolg hiervan Ruben opbelt, is symbolisch. Omsof is bargoens voor dood.
De naam van Ruben, Saarloos, is symbolisch. Saar is een (ouderwets) woord voor geliefde.

Onderdeel B: EVALUATIE

Emotief: Een paar keer in het verhaal wordt je door de schrijfster meegesleept in de sfeer van het verhaal op dat moment. Zoals de keren dat hij aan zijn werk begint maar zich niet kan concentreren. Ik kan me hier goed in de hoofdpersoon inleven. Op het moment dat Ruben werd bevrijd, baalde ik hier eigenlijk van – net als hijzelf – omdat zijn ‘avontuur’ met Bente nog een vervolg zou krijgen. Hij weet niet meteen raad met zijn thuissituatie en even kreeg ik medelijden met hem, omdat zijn contact met Bente verbroken is. Ik moest ook even denken aan de film The Shawshenk Redemption, waarin een bejaarde man na ruim veertig jaar wordt vrijgelaten en zich niet staande weet te houden in de moderne maatschappij en uiteindelijk zelfmoord pleegt. Zover komt het niet met Ruben, maar het deed me er wel even aan denken. Een soort gevoel van eenzaamheid, veroorzaakt door plotselinge drukte om je heen. Het moment waarop hij te horen krijgt dat Bente Nerwanen dood is, brengt heel veel spanning met zich mee. Het is een plotselinge en onverwachte wending in het verhaal en het gaf me meteen het gevoel van: “Wat nu?”.
Esthetisch: Het taalgebruik van Rascha Peper is simpel en duidelijk. Er zitten veel gedachtegangen en beschreven situaties in. De manier waarop Bente beschreven wordt vind ik erg knap. Ondanks dat expliciet gezegd wordt, dat ze niet echt knap is, snap je als lezer toch helemaal waarom ze hem zo ontroert. Haar rode haar, haar ‘mooie mond’, haar peinzende zwijgzaam-heid. Ik vind het knap om van iemand te zeggen: Ze was niet direct een mooie vrouw, om diezelfde persoon volgens zo te beschrijven dat je als lezer precies begrijpt waarom de hoofdrolspeler op haar valt.
Moreel: Het boek gaat, heel kort door de bocht, over een man die zijn vrouw bedriegt. Toch heb je als lezer niet het gevoel dat hij overspel pleegt, omdat er zoveel begrip wordt opgebouwd door de schrijfster. Natuurlijk worden er eigenlijk waarden overschreden en natuurlijk zou hij het aan zijn vrouw moeten vertellen, maar ik heb er als lezer begrip voor. Ik weet niet goed hoe ik het moet uitleggen. Als in een film of boek iemand overspel pleegt, heb je als lezer / kijker meteen het idee van: “Foei.” Hier heb ik dat echter totaal niet, misschien komt het ook omdat hij in het boek geen echte relatie heeft met Ina, omdat zij ergens anders woont en slechts telefonisch contact heeft met hem. Ik snap zijn situatie en snap zijn “machogevoel”. Alleen had ik het dapperder gevonden als hij het daarna aan zijn vrouw verteld had. Hoewel, ik snap ook dat hij dat niet doet. Hij houdt nog steeds van haar en wil haar niet kwijt, terwijl de kans groot is dat zij verdrietig wordt en hem verlaat als hij alles opbiecht.
Realistisch: Ik weet niet of ik het verhaal realistisch vind, want ik heb toch het idee dat met iets meer creativiteit Ruben best tijdelijk ergens op het vasteland had kunnen gaan wonen. Ik geloof niet dat iemand er echt voor zou kiezen om 6 weken lang in zijn eentje op een schip te gaan wonen, zonder enig contact. Maar van de andere kant, in de passage met de uitgever legt hij uit waarom hij niet weg kan en dit klinkt ook vrij aannemelijk. Verder wordt een vrouw van vooraan in de twintig niet gauw verliefd op een 58-jarige man. Ook is het heel vreemd, dat iedereen het ijs voor onbegaanbaar houdt en zij nog over het ijs dartelt alsof het een halve meter dik en spiegelglad is. Maar dit kan dus te maken hebben met een eventuele herrijzenis. Als we uitgaan van deze interpretatie, is het verhaal nog minder realistisch, want ik geloof absoluut niet in leven na de dood, en zeker niet op deze wijze. Het verhaal wordt overigens wel geschreven alsof het volkomen realistisch en honderd procent waterdicht is, maar er zitten dus wel enkele spleten en gaten in.
Structureel: Ik vind het fijn lezen als een verhaal in chronologische volgorde verteld wordt. Een open plek en een flashback kunnen extra spanning opwekken, maar daar gaat het hier niet om. Ik vind daarom dat de schrijfster de juiste keuze gemaakt heeft door het verhaal in chronologische volgorde geschreven heeft. Ze had alleen misschien een stuk kunnen inbouwen waarin duidelijk wordt hoe Ruben en zijn vrouw er precies zijn komen vast te zitten. Ondanks dat niet echt nodig is voor het verhaal en het ook wel enkele keren enigszins aangehaald wordt, had ik het toch wel leuk gevonden als ze het precies uitgelegd had.
Intentioneel: Ik denk dat het verhaal vooral bedoeld is om een meeslepend en vlot verhaal te vertellen. Dat is gelukt, want ik vond heb het met veel plezier gelezen. Ook denk ik dat de schrijfster wil aantonen dat liefde en passie voor iets of iemand nooit een gepasseerd station moeten worden, maar dat zij ook geen obsessie moeten vormen voor iemand omdat een mens hier niet gelukkig van wordt. Dit laat ze zien aan de hand van het voorbeeld van Rubens vader en ook aan de hand van Rubens verhaal. Ik ben het hiermee wel eens. Je moet je leven niet laten beheersen door liefde voor iets of iemand, al is het het mooiste wat er is.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Dooi door Rascha Peper"