Dooi door Rascha Peper

Beoordeling 7.2
Foto van een scholier
Boekcover Dooi
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 2786 woorden
  • 2 januari 2003
  • 154 keer beoordeeld
Cijfer 7.2
154 keer beoordeeld

Boekcover Dooi
Shadow
Dooi door Rascha Peper
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Complete titelbeschrijving Auteur: Rascha Peper
Titel: Dooi
Ondertitel: - Uitgeverij: L.J. Veen
Jaar van uitgave druk: 6e druk 2001
ISBN nummer: 9020421190
Aantal bladzijdes: 158
Hoofdstuktitels: Er zijn tien hoofdstukken aangeduid met Romeinse cijfers, ze hebben geen titels. Motto In dit boek is geen motto aanwezig. Samenvatting Aan het begin van het boek ligt Ruben Saarloos, een 58-jarige vertaler, met zijn boot inmiddels al vier weken ingevroren in het IJsselmeer aan de kust van een klein onbewoond eiland. Tijdens een tochtje met zijn vrouw op tweede kerstdag werden ze overvallen door de vorst. Na twee weken verliet zijn vrouw de boot, omdat ze niet langer verlof kon krijgen. Ruben blijft alleen achter met zijn gedachten over de dood zijn en zijn vader. De eenzaamheid valt hem zwaar. Het enige contact dat hij heeft met de buitenwereld heeft, is via zijn mobiele telefoon. Zijn dagen bestaan uit het vertalen van een engels boek over vissen, het maken van wandelingen en het tellen van konijnen. Tijdens zijn verblijf op het IJsselmeer werd hij geconfronteerd met een aantal bizarre gebeurtenissen. Zo meent hij een keer een Chinese jonk aan de horizon te zien opdoemen, hij krijgt een keer een mysterieus telefoontje voor ene Omsof die op zijn mobiele nummer bereikbaar zou zijn. En hij ziet een schaatsster, geheel gekleed in het zwart, op het ijs, terwijl het al begonnen was met dooien. Op een zeker moment schaatst ze hem tegemoet en raken ze aan de praat. In haar schaatsen leest hij dat ze Bente Nerwanen heet en hij schat haar tussen de twintig en dertig jaar. Hij ontmoet haar in totaal drie keer en iedere keer neemt ze iets voor hem mee. Ze praten over van alles.Tijdens de derde ontmoeting bedrijven ze de liefde. Ook deze derde keer zegt ze hem dat ze de volgende dag weer langs zal komen. Maar de volgende dag is het ver genoeg gedooid zodat Ruben door een ijsbreker van de kustwacht bevrijd kan worden. Terug in de bewoonde wereld beseft hij dat hij zijn leven niet meer kan lijden zoals hij dit voorheen gedaan had. Ook kan hij Bente Nerwanen niet uit zijn hoofd zetten en start een zelfde zoektocht als zijn vader, alleen niet naar de coelacanth maar naar Bente. Als hij naar de VU belt en naar haar vraagt, wordt hem verteld dat zij het jaar er voor overleden is. Heeft hij zich dan alles verbeeld, was zij net zoals de Chinese jonk verbeelding geweest of had ze hem bedrogen en heette ze helemaal niet Bente Nerwanen? Ze had zich tenslotte niet voorgesteld. Hij had zelf haar naam genoemd die hij al in de schaats had gelezen. Aan het einde van het boek wordt Ruben bezocht door de dood. De dood laat hem de keuze: “Maar kom je nu of niet?” Ruben gaat echter niet mee, want op de laatste bladzijde is hij met zijn vrouw op een veiling van scheepsattributen. Het verhaal draaide niet alleen om deze mysterieuze schaatsster en Rubens hartstochtelijke liefde voor haar, maar ook om Rubens onverwerkte jeugdleed. Rubens vader had zijn gezin verlaten om de coelancanth te zoeken. Tijdens Rubens verblijf op de boot ziet hij voor het eerst de grootheid van zijn vaders obsessie voor de coelancanth in en kan hij hier zich enigszins bij neerleggen. Titel en ondertitelverklaring Ruben zit vastgevroren met zijn woonschip de Harnasman en moet wachten tot de dooi komt zodat hij eindelijk bevrijd kan worden en terug kan naar de bewoonde wereld. Ook wordt met de dooi bedoelt dat het norsige karakter van Ruben ontdooid wordt. Er is geen ondertitel aanwezig.
Genre Dit boek een roman, met als hoofdgenre is lyriek omdat het gaat om de emotionele gebeurtenissen. Ruben maakt allerlei dingen mee, die emotioneel belangrijk zijn. Hij kan er ’s nachts niet van slapen en ziet dingen die er niet zijn. Ook gaat hij op zoek naar Bente Nerwanen, die dood blijkt te zijn. Hij praat met haar weer over zijn vader, terwijl hij nooit met iemand over zijn vader praat. Thema en Idee In dit boek zijn meerdere thema’s zoals onmogelijke liefde, eenzaamheid, de dood en jeugdleed. Onmogelijke liefde: Ruben Saarloos is getrouwd met Ina. Hij is 58 jaar en verwacht niet dat hij nog een keer echte hartstocht en verliefdheid zal voelen. Als hij echter Bente Nerwanen ontmoet, wekt zij gevoelens bij hem op waarvan hij dacht ze niet meer te hebben. Ze wekt een gevoel van gemis en verlangen bij hem op. Hij wordt hopeloos verliefd op haar, terwijl hij al getrouwd was. “Hij hield toch van Ina? Wat gebeurde er dan nu met hem? Wat sloeg hem zo uit het lood? Was hij verliefd? Het woord alleen al wekte een hevige irritatie. Misschien was het maar beter als dat meisje morgen niet meer kwam” (blz. 95). Tijdens de derde ontmoeting bedrijven ze de liefde. Na die dag verdwijnt ze uit zijn leven. Terug in de bewoonde wereld denkt hij nog vaak aan haar en gaat hij naar haar opzoek. Ze is echter in het niets verdwenen, maar wat wilde hij nu eigenlijk als hij haar wel gevonden had, zijn vrouw bedriegen? Hij beseft dat het een onmogelijke liefde geweest zou zijn. Eenzaamheid: Tijdens zijn verblijf op de boot heeft Ruben het erg moeilijk met de eenzaamheid. Na het vertrek van zijn vrouw had hij zelfs even een inzinking. Het isolement heeft een afstompende werking, hij verliest zijn concentratie en zijn vertaalwerk lijdt er onder. Hij beschrijft zichzelf als een mensenhater, maar na zes weken isolement verlangt hij toch weer naar mensen. “Hij zette de radio aan: het was wel geen tijd voor nieuws of weerbericht, maar je wilde wel eens een menselijke stem horen” (blz. 18). Nadat Bente op een dag naar hem toe schaatst en een praatje met hem maakt is “de onafzienbare monotonie van de dagen doorbroken” (blz. 65). Ze belooft hem de volgende dag weer langs te komen, maar “ook dagen met een belofte kunnen traag verlopen” (blz. 73). De dood speelt ook een belangrijke rol in het boek. Ruben heeft angst voor de dood, maar nadat hij terug komt in de bewoonde wereld is deze angst verdwenen. Als hij een bezoek van de dood krijgt, gebeurt het volgende: “Ja ik kom, zei hij zonder zich om te draaien. Nou, je werkt sportief mee, zei de Dood. Dat is prettig” (blz. 155). Op dat moment vraagt hij de dood: “Kan het zijn dat je een halfjaar geleden op het IJsselmeer was?Toen heb je me bang gemaakt. ’t Is mogelijk. Maar nu ben ik niet wanhopig en ook niet bang” (blz. 155). Ruben heeft het vertrek van zijn vader nooit verwerkt. Tijdens zijn verblijf op de boot op het IJsselmeer ziet hij de grootsheid van zijn vaders obsessie voor de coelecanth in en kan hij zich hier enigszins bij neerleggen. Motieven 1. Liefde - Ruben is al heel lang gelukkig getrouwd met Ina en vindt haar geweldig, maar voelt zich ook aangetrokken tot Bente. “Hij hield op dat moment vreselijk veel van haar, en schaamde zich. Wat mankeerde hem?” (blz. 91) “ Nooit zou een jonge man de overgave van een vrouw zo aanbiddelijk kunnen vinden, zo onzegbaar, onuitsprekelijk lief. En evenmin zou een jonge minnaar op het hoogtepunt denken: nu kon ik maar het beste een hartaanval krijgen” (blz. 105) 2. De zoektocht - De zoektocht speelt op 2 vlakken een belangrijke rol in het verhaal. Namelijk eerst de zoektocht van zijn vader naar de coelacanth. “Deze vis was zijn vaders leven gaan beheersen. Dezelfde fantasieën als waaraan na de oorlog zoveel films en boeken zijn ontsproten over onontdekte gebieden waar nog dinosauriërs blijken te leven – het verlangen de technologische twintigste eeuw de rug te kunnen toekeren en een reis door de tijd te maken, om al dat monsterlijke en sprookjesachtige, waarvan alleen nog oeroude gesteenten en botresten getuigen, met eigen ogen te kunnen aanschouwen, om de geur en kleur, de betovering en de verschrikking van die wereld zelf te kunnen ervaren – datzelfde puberale verlangen moest zijn vader ertoe gebracht hebben alles wat hij had op te geven en langs de Afrikaanse kust een spookvis te gaan najagen. Het was niet eens de zucht naar wetenschappelijke onsterfelijkheid; het beest zou zijn naam niet dragen, want die was al vergeven: Coelacanth latimeria chalumnae, naar de ontdekster Majorie latimer. Blijkbaar was het verlangen om zo’n levend fossiel voor zichzelf te hebben al genoeg.” (blz. 78) Later stelt hij zelf een zoektocht in naar Bente Nerwanen, omdat zij zijn gedachten nog steeds in een greep heeft. “Hij liep naar beneden, de steiger op, sprong aan boord, liet de tas met boodschappen in de keuken neervallen, greep de telefoon plus telefoonboek en zocht het nummer van de VU. Een onderzoek van een paar neurologen, had ze gezegd. Afdeling neurologie dus.”(blz. 134). “Ja, er waren nog wel dagen dat hij het telefoonnummer van het laboratorium weer te voorschijn haalde. Dan overwoog hij bij zichzelf de vragen die hij de telefoniste zou kunnen stellen, maar van bellen kwam het niet. Hij was verstandig. En er was ook een vage angst die hem tegenhield; de angst dat de telefoniste hem op de vraag ‘Wie van uw collega’s bij het pupilverwijdingsonderzoek heeft er rood haar?’ Zou kunnen antwoorden: ‘Niemand meneer. Alleen Bente Nerwanen, die had rood haar.” (blz. 146) 3. De afsluiting - Eerst was Ruben samen met zijn vrouw afgezondert van de rest van de wereld, maar zij is na 2 weken weggegaan omdat ze niet zo lang verlof op haar werk kon krijgen. Nu zat hij daar dus alleen, en dat was toch wel te merken. “Zijn kin begon te schrijnen van het gewrijf over de stoppels. Zich scheren deed hij nog maar om de drie of vier dagen. Voor wie zou je het doen? Voor de konijnen? Hij snoof zijn eigen lijflucht op. Ook met wassen nam hij het niet zo nauw. Daarvoor gebruikte hij de kostbare voorraad drinkwater niet.” (blz. 13) “Het meest van alles ergerde hem echter zijn eigen gebrek aan concentratie van de laatste tijd en de moeite die hij had om tot soepele zinnen te komen. Lekker ongestoord werken, had hij gedacht, toen het ernaar uitzag dat hij hier de eerstkomende tijd niet wegkwam. Gewoon van de nood een deugd maken. Geen herrie aan je kop, geen afleiding, geen televisie, niemand die ongevraagd langskwam. Eenzaamheid en concentratie, daar kon het werk alleen maar baat bij hebben.”(blz. 15) 4. De dood - ”Plotseling had hij het gevoel dat er iemand in de openstaande deur naar het voordek was komen staan en hij wist meteen dat het de Dood was.”(blz. 155) “Ach, dat is altijd hetzelfde liedje, zei de Dood. Dat soort oproepen neem ik niet serieus. ‘En kan het dat je een half jaar geleden op het Ijsselmeer was? Toen heb je me bang gemaakt.’ “ (blz. 155) 5. De onachterhaalbaarheid van de waarheid - Ruben begint te twijfelen of hij de Chinese jonk wel echt gezien heeft, en of de schaatsster hem wel echt heeft bezocht. “Er is me daar wel iets raars overkomen, zei hij. Dat heb ik je door de telefoon niet verteld omdat je dan zou denken dat ik aan het malen was geslagen. Ik stond een keer buiten op het dek, aan het eind van de middag, zo tegen de schemering, maar het was nog licht, en toen zag ik in de verte opeens een ander schip. Een soort Chinese jonk, dacht ik, met het zeil gehesen, een groot vierkant zeil. Het was een beetje nevelig, maar ik zag het duidelijk. En er wapperden vanen van dat schip, donkere vanen, lange lappen stof in ieder geval, alsof ze daar rollen zijde aan het afwikkelen waren.’ Ina draaide zich om en leunde met het mes in haar hand tegen het aanrecht.’Een Chinese jonk?’ Zoiets.’ Die daar zeilde? Een hallucinatie!’ Dat zou je zeggen ja..” (blz. 130) 6. Jeugdleed - Hij had het nooit echt verwerkt dat hij zo weinig vaderlijke aandacht had gehad en dat zijn vader hem in de steek had gelaten omdat naar een vis op zoek te gaan. “Hoe zou zijn jeugd zijn geweest als hij als zoon van Smith was geboren? Wat vaderlijke aandacht betreft zou het wel niet veel uitgemaakt hebben; die Smith was ook een bezetene geweest, iemand die ziel en zaligheid verkwanselt had om een zeldzame vis te vinden en niet wist hoe oud zijn eigen kinderen waren. Maar misschien gaf het als zoon meer voldoening wanneer die bezetenheid iets opgeleverd had: roem, geld, wetenschappelijke erkenning? Of juist niet? Was hij een ander mens geworden als zijn vader normaal voor zijn gezin gezorgd had, vroeg hij zich ineens af.” (blz. 43) Structuur De auteur heeft het boek ingedeeld in 10 hoofdstukken. De hoofdstukken zelf zijn gestructureerd met regels wit, die vaak een tijdsprong aangeven, het is dus fragmentarisch tijdverloop. Fabel en sujet zijn dus ook niet gelijk, door de tijdsprongen en terugblikken. Steeds als hij aan zijn vader denkt, is het eigenlijk een terugblik. Als innerlijke organisatie zijn er 2 verhaallijnen. Zijn jeugdleed dat hij verwerkt, hij begrijpt zijn vader steeds beter, maar ook zijn gevoelens voor Bente en Ina. Op het eind komen beide verhalen samen door het besluit dat hij gelukkig is en nog niet met de Dood mee gaat. Het begin van het verhaal is ab ovo, als je het tenminste bekijkt vanaf het tweede hoofdstuk. Het verhaal begint hier dat Ruben gewoon zijn dagelijkse wandeling over het eiland maakt. Als je begint bij hoofdstuk 1 is het in medias res, maar dan zou het wel heel vreemd zijn, want het eerste hoofdstuk blijkt pas na hoofdstuk 3 een betekenis te hebben. Dan kom je er pas achter dat het over Bente gaat. Het einde is gesloten, alles is goed gekomen. Ruben is gelukkig en heeft besloten om nog niet met de Dood mee te gaan. Zijn zoektocht naar Bente is afgelopen en hij heeft zijn vader uit zijn gedachten kunnen zetten. Personages Ruben Saarloos is de protagonist van het verhaal, alles draait om hem en wat hij meemaakt. Zijn vrouw Ina is de antagonist. Dan is Bente Nerwanen de tritagonist, want zij is de conflictverwekker. Ruben Saarloos is 58 jaar en vertaler engels van beroep. Hij heeft een afkeer ontwikkeld voor het vertalen van literatuur en vertaalt daarom allen nog maar non-fictie. Bij de uitgeverij, waar hij werkt, staat hij bekend als izegrim. Hij beschrijft zichzelf als een misantroop, maar na 6 weken isolement verlangt hij toch wel weer naar mensen. Ruben is getrouwd met Ina, een kleine vrouw met blond haar die eind vijftig is. Ruben is een round character, hij maakt een ontwikkeling door van een nors en nukkig persoon, tot een gelukkig mens. Ina is een flat character, zij blijft het hele verhaal door diezelfde opgewekte en veel pratende vrouw. Een andere belangrijke persoon in het boek is de mysterieuze schaatsster, die zich voordoet als Bente Nerwanen. Ze is een jonge vrouw tussen de twintig en dertig jaar. Bij iedere ontmoeting is ze gekleed in het zwart, ze heeft rood golvend haar, een bleek gezicht met een smalle benige neus die iets scheef staat. Ze is lang en dun en niet bijzonder mooi. Ze is erg zwijgzaam en vertelt weinig over haarzelf, alleen dat ze onderzoek doet aan de VU naar pupilverwijding en dat ze morsesignalen uit kan zenden.
Tijd Het verhaal begint met kerst, want aan het begin van het verhaal zit hij er al 4 vier weken en ze zijn met kerst vastgevroren. Dan zijn ze in november op een grote veiling van scheepsattributen waar het verhaal eindigt. Het handelingsverloop is dus van december tot november. De vertelde tijd loopt van zeventig miljoen jaar v.Chr., het Holoceen want toen leefde de coelacanth en stierf hij dus ook uit (dacht men toen) en hiernaar wordt een paar keer verwezen, het verhaal loopt door tot de dood van Ina, want als de Dood op bezoek komt zegt de Dood dat zij als laatste zal sterven. Het tijdsperspectief is vision avec, het loopt gewoon stap voor stap. Ook is het verhaal continue omdat het aan een stuk doorloopt, maar er zijn wel terugblikken en vooruitzichten dus wat dat betreft is het niet-continue. Perspectief/vertelsituatie Het boek is in hij-perspectief geschreven, de stem weet namelijk alleen alles van Ruben. “Hij keek naar de sterren en dacht aan Ina.” (blz. 94) “Hij ging met zijn rug naar haar toe staan, bang dat ze zou zien wat een man van de oude stempel niet wilde dat een jonge meid zag, bang ook dat die idiote verliefdheid van zijn gezicht afdroop, en sloeg aan het redderen.” (blz. 103) Ruimte Het belangrijkste deel van het verhaal speelt zich af op Rubens boot, dit is zijn thuis, het is een warme, hachelijke ruimte met veel waarde voor Ruben. “Ook had het telkens weer iets behaaglijks zo uit de kou binnen te komen in de roef, waar de kachel suisde.” (blz. 9)

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Dooi door Rascha Peper"