Titel
De zwarte met het witte hart
Auteur
Arthur Japin
Deel 1
Java 1900
(11) Aquasi, vroeger heette hij nog Kwasi, Boachi, geboren prins van het rijk van Ashanti aan de Goudkust van Afrika, woonde 50 jaar op Java. Ooit had Osei Tutu twee takken afgebroken van de Kuma-boom. Die had hij in de aarde (asi) geplant, een eind uit elkaar. De ene schoot wortel en de ander kwijnde weg. Op de plaats waar de tak wortel had geschoten werd de hoofdstad Kumasi gebouwd. Hij was geboren in 1827 (en was nu dus 73). Zijn neef Kwame stierf in 1850. Z'n zoon was 9. Ahim was z'n bediende. Adeline Renselaar was 'n nicht van mevrouw Zadelhof, geboren Tietz, van wie hij de plantage huurde. Ze wilde een feest voor z'n jubileum organiseren, vooral nu ze via haar man van zijn kwestie op de hoogte was. Hij brak twee takken van de Kumaboom en plantte die uit elkaar. Bij de tak die wortel zou schieten, zou zijn graf komen.
West-Afrika 1837-1837
(25) Kwasi en Kwame woonden bij elkaar nadat de vader van Kwame was gestorven. Op een dag was Kwasi z'n twee broers kwijt. Z'n vader had hen meegegeven aan een Engelse gezant. Ze zouden rijk terug komen werd hem verteld. Maar een maand later waren ze gedood door karavaandrijvers om hun goud. Nu de slavernij was afgeschaft door de witten begon de welvaart in de buitengewesten af te nemen. Daarom wilde z'n vader de banden met Europa aanhalen omdat daar meer te halen was dan alleen wapens en drank. Daarom waren z'n broers naar Engeland gegaan om daar opgevoed te worden. Er kwam een handelsdelegatie uit de kustplaats Elmina.
(39) In 1836 was het de taak van de zending in Goudkust een recruteringsdepot op te zetten voor de levering van tenminste 1000 manschappen per jaar voor het Oostindisch leger. De handelsmissie kwam bij de Ashanti onder leiding van de adjunct- commissaris Van Drunen en generaal-majoor Jan Verveer.
(49) Vereer was gouverneur-generaal van het Nederlands Oostin- disch leger. Het contract werd opgesteld: ieder jaar 1000 recruten te leveren in ruil voor vuurwapens. Als teken van goede wil ontving Kwaku Dua (vader van Kwasi) direct 2000 geweren. Voor het vertrek van de delegatie moest hij ook een soortgelijk gebaar van goede wil tonen. Dat deed hij door enkele dagen later Kwasi en Kwame bij zich te roepen. 'De witten in Europa hebben veel kennis, en die gaan jullie voor ons vergaren' zei hij.
(62) Verveer schreef naar de minister van Koloniën dat de missie meer dan geslaagd was. Dat de Vorst voortaan Hollandsgezind was. Dat deze zelfs z'n zoon en neef naar Nederland stuurde voor hun opleiding. Tevens wees hij er nog eens op dat alle rekruten (slaven) volledig in vrijheid hadden gekozen en hen voor 15 jaar (of zelfs levenslang) aan het Indisch leger bond. Op 26 april 1837 voer het schip uit Elmina naar Holland. Ze zouden Afrika nooit meer terugzien.
(73) Java 1900. Adeline Renselaar wilde toch dat het jubileum van Aquasi gevierd zou worden. Aquasi vroeg zich af waarom het met mensen moest vieren die hem 50 jaar links hadden laten liggen. Aquasi wilde een verhaal opstellen voor Adeline over z'n jeugd, alvast voor het jubileum. De man van Adeline was echter een dossier onder ogen gekomen dat hij als een geheim dossier naar de minister in Den Haag zou sturen: het dossier Aquasi. Dit dossier, bleek later, ging over de voortgang (of juist het gebrek daaraan) van de carrière in Indië van Aquasi.
Deel II
Delft 1837-1839
(89) Ze zaten op de kostschool bij Van Moock in Delft. Ze waren daar door Van Drunen afgeleverd. Al snel bleek dat ze een enor- me achterstand in alle vakken hadden. Ze ontmoetten er Corneli- us de Groot, de grootste jongen van de klas. Hun namen veran- derden in Aquasi en Quame.
(99) Toch haalden hun achterstand binnen enkele maanden in. Buiten de les vorderden de integratie zeer moeizaam. Voor Verheeck, een jongen uit de klas, moest Aquasi voortaan steeds zeggen: 'ik ben een domme vieze zwartjakker'. In de winter kreeg hij boksles van Cornelius, een grote sterke jongen uit de klas. Ze waren vrienden geworden nadat ze eens samen op een wc hadden gezeten omdat ze beiden diarree hadden na het eten van vis.
(122) Dankzij deze bokslessen was Aquasi's lichaam maar toege- nomen dan Kames. De vorderingen op school waren zeer goed zei Van Moock. Kwame had meer aanleg voor kunsten, tekenen en piano. Aquasi had een bijzonder talent voor de wetenschap- pen. Zijn Majesteit had gelast, omdat het zo goed ging, en beelte- nis te laten vervaardigen van de twee prinsen door de vermaarde kunstenaar Raden Saleh, om die op te sturen naar hun vader. Dit met als doel hun welstand te tonen en hem aan de afspraak te herinneren. De Javaanse prins Raden Saleh maakte een groot doek, met hun weldoener, de man die hen uit Afrika had gehaald, gen.maj. Verveer, in het midden. Toen Aquasi en Cornelius op straat aan het worsten waren, werden ze door een rijtuig met daarin Van Drunen uit elkaar gehaald. Aquasi mocht wel meerij- den naar huis, Cornelius niet.
(135) Na dit incident was de vriendschap tussen Cornelius en Aquasi over. Ze werden ontboden bij de kroonprinses, grootvor- stin Anna Paulowna, die getrouwd was met Willem Frederik (47j) en moeder van Sophie (14j). Het was St. Nicolaas. De Zwarte Pieten verschrokken toen zij de twee prinsen zagen. Ze vierden hun verjaardag nooit. Vanaf dat moment zouden ze op 24 april en 21 juni verjaren, de dag dat ze Afrika hadden verlaten, en de dag dat ze in Nederland waren aangekomen. Tijdens die avond had Aquasi longontsteking opgelopen. Het schilderij was af. Twee jaar nadat ze Goudkust verlaten hadden, keerden ze terug als portretten. Ze waren liever zelf teruggegaan. Verveer ging het brengen. Deze moest tevens een strafexpeditie uitvoeren tegen Bad Bonsi, omdat die een Nederlandse handelsmissie had laten doden.
Deel III
Delft 1839-1847
(157) Willem Alexander, de zoon van Anna Paulowna, ging trouwen. Omdat ze het met zijn keus niet eens was ging ze niet naar de bruiloft, maar bleef samen met Sophie thuis. Ze konden nu mooi de verjaardag van Kwame vieren op Het Loo. De zomer was stil. Iedereen was naar huis, behalve de twee prinsen, die bleven op kostschool.
(171) In het circus was de grootste attraktie een optreden van een groep wilde zwarten uit Midden-Afrika. Sophie vond het nog vernederender dan Aquasi en Kwame. De minister van Koloniën had ook iets nieuws dat leerzaam voor hen zou zijn: de troon van een vriend van hun vader uit Elmina. Ook had hij een glazen pot met het hoofd van Badu Bonsu, die vriend. Verveer had die strafexpeditie uitgevoerd, was daar echter ziek geworden en gestorven. In 1840 werd Sophies vader koning. Op het St. Nico- laasfeest speelde Aquasi voor zwarte Piet, wat hem niet in dank werd afgenomen door Kwame en Sophie.
(181) Aquasi ontwikkelde een steigerend fantasie voor Sophie. 'Mijn Sophie' noemde hij haar omdat Willem Alexander, haar broer, ook getrouwd was met een Sophie. Hij verruilde zijn vriendschap voor Kwame met die voor Sophie bemerkte hij. Professor Dechwitz uit Weimar onderzocht de afmetingen van schedels. Hieruit kon hij iemands intelligentie en karakter bepa- len. Toen Sophie, die bij de meting aanwezig was, vroeg wat de professor bij hem had gevonden, zei Aquasi dat hij liefhad! Aquasi had het voor het eerst gezegd, het hoge woord was eruit. Het eind kwam in zicht bij Van Moocks opleiding. De minister wou hen terugsturen naar Goudkust, want ze kostten de Staat veel. Er was echter sinds kort de Koninklijke Akademie opge- richt. In navolging van Alexander de Grote zou het ook voor hen goed zijn de Akademie te volgen, waar de diverse cursussen als die voor ingenieur werden gegeven. Aquasi wilde mijnbouw gaan doen. De reden: "Het minst dat een mens kan doen is gra- ven." Sophie verloofde zich met Carl Alexander, haar neef. Aquasi was er niet bij i.v.m. bronchitis. Niet lang daarna trouw- den ze en vertrokken per boot naar Weimar waar Carl vandaan kwam.
(198) Kwasi werd met veel anderen ontgroend en werd lid van de studentensociëteit Phoenix. Kwame moest nog een jaar naar kostschool. Wel werden ze beiden gedoopt. Voor het eerst schre- ven ze een brief naar hun vader, maar deze bleef onbeantwoord. Augustus 1844 kwam ook Kwame naar de Akademie. Deze weigerde lid te worden van de sociëteit omdat hij niet een van de hunne was. Toen werd er een speciaal lidmaatschap ingesteld waardoor hij wel op de feesten kon komen. Ze gingen met de groep studenten naar de hoeren. Later werd Aquasi in elkaar geslagen Blijvend oogletsel maakte dat hij voortaan een bril nodig had. Ze waren zich bewust dat er steeds achter hun rug om werd gelachen en gepraat. Er was onderscheid. In theaters was er altijd plaats vrij naast hen. Kwame stopte in 1845 met de studie en ging naar de Militaire Akademie in Den Haag. Aquasi trad toe tot de Vijf Kolommen, het bestuur van de studentenvereniging. Voor het eerst werd er een foto van hem gemaakt. In z'n toe- spraak vertelde hij over z'n land van herkomst en de voor Euro- peanen, wilden gebruiken. Hij wilde hiermee tonen dat hij dat wild leven achter zich had gelaten. Kwame die ook in de zaal zat, verliet overspannen de zaal. De foto was geen echte foto maar een koperen plaat. Als je die draaide kreeg je afwisselend de werkelijke zwarte afdruk en het negatief. De werkelijkheid en de droom, zwart wit zwart wit. Die mannen was hij allebei geweest: Kwasi en Aquasi.
Deel IV
West-Afrika 1847-1850
(227) 31 oktober 1847. Na de toespraak was Kwame er achter gekomen dat hij niet langer onder de mensen wilde verkeren die Kwasi van hem hadden afgenomen. Hij ging als militair terug naar Kumasi maar moest eerst nog in het fort Elmina blijven. Hij ontdekte het schilderij dat Raden Saleh ooit had gemaakt. Dor de zoute lucht en het vocht was het schilderij bezig te vergaan. Kwasi was inmiddels naar Freiburg verhuisd voor z'n studie en ontmoette vaak Sophie in Weimar. De vader van Kwasi wilde Kwame niet ontvangen, omdat hij de Twi-taal was verleerd en alleen Nederlands sprak. In feite was Kwame dus verbannen. Toen bleek dat niet alleen het gebrek aan kennis van het Twi de reden was dat hij niet naar Kumasi kon. De priesters waren fel gekant tegen nieuwe buitenlandse invloeden. Bovendien waren ze bang dat hij meer kennis had. Kwame moest nog lange tijd in het fort blijven. Oktober 1848. Kwame zat al een jaar te wachten in Elmina. Het tij keerde in Kumasi. Europeanen waren eruit gevlucht omdat Christenen er vervolgd werden en het offensief tegen de westerse invloed was ingezet. Kwame hoopte dat Kwasi naar Elmina zou komen om in een van de mijnen te komen werken. Kwame verveelde zich. Hielp mee het fort op te schilderen. Europeanen lieten zich teveel door de tijd, door de wijzers van de klok beheersen. Kwasi weigerde als ingenieur naar de mijnen in Dobokom te gaan. Er waren teveel doden gevallen, en te weinig goud gedolven. De Nederlanders waren teleurgesteld in hem vanwege de nutteloze opleiding. Ze hadden hem graag goud voor hen zien verdienen, net als de rest. Maar Kwasi weigerde zelfs om uit Weimar te vertrekken Kwame werd steeds zwakker en piekerde steeds meer. Zat al 2 jaar te wachten op..? In december 1849 droomde hij voor het eerst van een soldaat die zelfmoord pleegde omdat hij vond dat mensen je proberen in lijven in het leven. Kwame was zich bewust van z'n uitzichtloze situatie. Hij droomde zelfs (of had hij het echt meegemaakt?) dat z'n moeder buiten de poort stond. Hij ontving het bericht in februari 1850 dat een jongere broer van Kwasi de opvolger van z'n vader werd. In z'n dromen verscheen z'n moeder steeds vaker. Hij was op het punt dat de herinnering meer te bieden had dan het echte leven. De ene tak kwijnde weg, de ander bloeide op. Dat wist Osei Tutu al. Op 22 februari 1850 pleegde hij zelfmoord.
Deel V
Java 1900
(285) Mevrouw Renselaar had stiekem een sleutel bij laten maken van de lade waarin haar man het dossier van Aquasi bewaarde. Na enige moeite konden ze het dossier lezen. Van Drunen, die de twee prinsen onder zijn hoede had genomen destijds, kondigde z'n ontslag aan. Dit omdat hij ontdekt had dat Aquasi's ontwikkeling geremd werd door een beschikking van hogerhand. Van Drunen had zich het lot van de twee altijd sterk aangetrokken. Na z'n ontslag ging hij werken in een kampong, een rustoord voor oud-rekruten uit Goudkust, die naar afloop van hun contract maar amper middelen van bestaan hadden.
Nederlands Indië 1850-1855
(299) Drie maanden na de dood van Kwam, voer Aquasi langs Elmina, op weg naar Indië. Hij had geen zin z'n graf te bezoeken. Ze waren met z'n drieën, Aquasi, Lebet en Linse, aangesteld als aspirant ingenieur in dienst van de minister voor Koloniën. Aquasi had hier om gevraagd omdat Indië ver genoeg van z'n verdriet verwijderd zou zijn, z'n verdriet om de dood van Kwame. In Indië kwam hij onder de hoede van Cornelius de Groot, z'n oud studiegenoot, als z'n secretaris. Bij z'n eerste grote diner werd hij vernederd, er was niet gedekt voor hem, en moest bij de bedienden eten.
(319) In 1852 was Aquasi op de Molukken aangekomen voor een inspectiereis van de tinmijnen, samen met Cornelius. Een inci- dent viel plaats toen Cornelius een inlandse jongen met een zweep wilde slaan, Maar Aquasi hief beschermend z'n arm voor de jongen. Hij werd bevorderd tot administratief hoofd van het departement voor de mijnen. In werkelijkheid was de functie niets anders dan de hulp van Cornelius. Het hebben van connec- ties was een belangrijke ontdekking.
Java, Delft, Weimar, Java 1856-1862
(337) Java. Door de vernedering en pijn was Aquasi alleen maar sterker geworden. Hij was nog steeds in dienst van Cornelius, alhoewel hij wel bevorderd werd tot ingenieur derde klas. Hij werd geweigerd voor een levensverzekering omdat men voor hem geen promotiekansen zag en hij dus nooit lang ambtenaar zou blijven. Op de vraag hoe zij dat wisten, kreeg hij geen antwoord. Hij ging naar Nederland mei 1856, om verhaal te halen waarom er voor hem geen toekomst was weggelegd. Aan boord ontmoette hij Duymaer van Twist, de ex-gouverneur-generaal die het veld had moeten ruimen voor Pahud, omdat hij te humaan was. Duy- maer had er voor gezorgd dat Aquasi meer bewegingsvrijheid kreeg bij Cornelius. Deze had hem een keer onderweg zo hard geschopt dat z'n rib gebroken was en hem achtergelaten. Aange- komen in de stad had Cornelius hem opgegeven als vermist. Duymaer had het geval echter onderzocht. Deze leugen had de carrière van Cornelius ernstig geschaad. Hij realiseerde zich dat hij tot geen enkele groep behoorde, groot noch klein, maar toch voor iedereen onmisbaar was.
(344) Delft. Hij was weer terug in Delft bij mevrouw van Moock. Haar man was overleden. Hoe Aquasi ook probeerde, de koning wilde hem niet ontvangen. Hij ging naar Weimar naar Sophie en Carl Alexander, Van haar kreeg hij te horen waarom hij door de Staat zo behandeld was altijd. Eens had hij in Weimar onenigheid gehad met Raden Saleh omdat die zijn vader beledigd had door te zeggen dat hij zich niet aan het contract hield. Aquasi had daarop de minister van Koloniën aangevallen. Raden Saleh had daarop negatief gerapporteerd naar de koning en hij was daarom uit de gratie gevallen. Mede door deze kennis kwam hij gesterkt uit Weimar terug.
(357) Java. Begin 1858 ging hij terug naar Java. Hij had de minister gevraagd om schadeloosstelling voor al het onrecht dat hem was aangedaan. Hij eiste huur van de landerijen op Java. Dit verzoek werd nog enkele jaren tegengehouden. Tot 1862. Hij kreeg een stuk land (1770 ha) op zuidoost Java. Toen hij z'n eerste bonenstruiken wilde zaaien, kwam het Javaanse personeel in opstand. Ze eisten een eigen stuk land en weigerden orders te accepteren van een zwarte. Hij ontsloeg ze allemaal. Een schoot te hulp, Ahim, de jongen die hij eens tegen de zweep van Corne- lius had beschermd. Naar hem zouden ze wel luisteren, omdat hij als Javaan niet boven hen stand, maar naast hen.
Java 1900
(369) De dag van z'n jubileum. Van Drunen was er, inmiddels 87. Aquasi vroeg waarom Van Drunen van alles had afgezien en gekozen had voor de barmhartigheid in de kampong. Van Drunen had hem willen helpen in 1855, met de vraag waarom Aquasi zo behandeld werd. Hij had het archief gelezen van Aquasi. Door dat gewroet in het archief werd hij overvallen en in elkaar gesla- gen. Cornelius de Groot bleek hier achter te zitten. Uit een stuk van 24 juli 1850 schreef Pahud, de minister van Koloniën die de nieuwe goeverneur in Indië was geworden:
"het blanke ras is verheven boven een ander. De overheersing in Indië berust op de morele en de intellectuele superioriteit van het witte ras boven het bruine." Indien Aquasi zou worden aangesteld zou dit de bestaande verhoudingen ernstig schaden. Van Drunen had dit nooit kunnen verwerken, deze gedachte. Onder zo'n man wilde hij niet dienen. Van Drunen had hem uit Goudkust gehaald en hem de Nederlandse Staat als nieuwe moeder voorgesteld. Later kwam hij erachter dat die slechts haar eigen kinderen voedt en die van anderen te vondeling legt.
Aquasi ging met z'n twee kinderen op de foto. Hij stierf 9 juli 1904.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
H.
H.
Goed uittreksel man!!!!!!!!!!!!!!!
21 jaar geleden
Antwoorden