Gegevens:
1. De datum van het leesdossier is 4 november 2005.
2. De titel van het gelezen werk is ’de Zwarte Kaproenen’
3. De naam van de auteur is Henk Koesveld.
4. Het boek behoort tot de genre van 10 tot 15 jaar.
5. Het thema van het boek gaat over Bernt die samen
met Hilde Fedder en Ruurdo de Zwarte Kaproenen gaat
ontmaskeren. Inhoud: 6. Het verhaal gaat over: Het verhaal begint in 1271 als Ruurdo de broer van Bernt de Zwarte Kaproenen ontdekt. Hij ziet dat de Zwarte Kaproenen vechten met hun heer Sweder. Een van de Zwarte Kaproenen ontdekt hem tussen de struiken en Ruurdo slaat op de vlucht naar huis om het te vertellen aan zijn ouders. Na tien jaar in 1281 in een klein gehucht aan de rand van het bos woont de 13 jarige Bernt met vader Everart moeder en oma Janne. Net als andere boerenfamilies in het dorpje hebben zij het zwaar onder het juk van hun heer Sweder. Vader vertelt op een dag aan Bernt dat zijn broer Ruurdo is weggevlucht voor heer Sweder en dat hij de Zwarte Kaproenen heeft gezien die tegen heer Sweder vochten. De volgende dag vindt Bernt een dode man in de sneeuwhut. In de hut vindt hij ook een Zwarte Kaproenenmuts en een stuk perkament die hij snel onder z’n mantel wegstopt. Hij vertelt het aan heer Sweder dat hij een dode man vond. Sweder zegt dat hij moet begraven worden bij het klooster. Hij wil er zelf ook bij zijn. Op de terug weg komt hij Fedder tegen die hij uit de sloot moet halen. Als beloning kreeg hij een lekkeren eend. Bernt is erg nieuwsgierig wat er op het perkament staat en gaat naar de pastoor of hij hem kan helpen het perkament te vertalen. Maar hij kwam er niet achter hij dacht dat de monnik het wel wist. De monnik leest het maar durf het niet uit te spreken omdat hij vindt dat er vreselijke dingen opstaan en dat Bernt het moet verbraden. Maar Bernt doet het niet, misschien als hij weet wat er op staat. In de avond valt de bende van de Zwarte Kaproenen aan en steken een boerderij in brand van Freerk. Daarna kwamen ze naar het huis van Bernt en bontste op de duur en gingen weer weg. Het dorp denkt dat Bernt en zijn familie medewerkers zijn van de Zwarte Kaproenen. Als straf krijgen ze herendiensten. Bernt en z’n vader moeten de gracht uitdiepen bij het kasteel van heer Sweder. Bernt komt dan bij het kasteel Hilde tegen die in de keuken werkt in het kasteel. Samen met Hilde probeert hij uit te zoeken waarvan dat perkament is. Hilde denkt dat het een stuk van het perkament van heer Sweder is. Bernt komt vaak bij Fedder langs. Fedder leert hem valkenier worden. Ze vangen een havik en Bernt noemt de havik Helicia. Fedder vertelt ook over God en hoe hij moet bidden. Fedder zegt dat hij dat perkament aan de graaf van Gelre moet geven en dat hij Helicia moet meenemen. Als Bernt op reis gaat naar Zutphen komt hij een alchimist tegen die hem boze kunsten wil laten leren. Hij probeert zijn vogel af te pakken en het te offeren maar Bernt heeft het ontdekt en kon nog net zijn vogel redden. Hij ontdekt ook dat heer Sweder hier rondloopt en een meisje ontvoerd heeft samen met de borgman en nog een paar mannen. Bernt redt het meisje en brengt het terug bij de secretaris. Bernt vraagt gelijk wat er op dat afgescheurde perkament staat. Hij geeft het aan de sleutel bewaarder en die zal het aan de graaf van Gelre geven. Als Bernt weer terug is in Woudena komt na het avond eten Freerk binnen. Hij vertelt dat hij vroeger zelf een lid was van de Zwarte Kaproenen. Vader werd boos maar moeder en oma zeiden dat ze hem met rust moeten laten. De volgende dag komt Bernt samen met zijn vriend Veit een beer tegen die vast zat aan een boom. De baas van die heer kon kunstjes doen met die beer. De man zei later tegen Bernt dat hij zijn broer Ruurdo is. Samen met Ruurdo en Fedder maken ze een plan om te kijken of Sweder niet bij de bende hoort. Het plan was aardig gelukt. Sweder was het hoofd van de Zwarte Kaproenen en de borgman hoorde er ook bij. Heer Sweder was de echte heer Sweder niet maar speelde voor heer Sweder. Ruurdo moest vechten tegen de zogenaamde Sweder en won de strijd. Ruurdo werd tot ridder geslagen en Bernt werd valkenier bij de graaf van Gelre als beloning. 7. Beschrijving van personages a)De hoofdpersoon is Bernt en de belangrijkste
bijpersonen zijn: Ruurdo, Hilde, Fedder en heer Sweder.
b)Het uiterlijk van Sweder: * Stevig gebouwd
* Dikke wenkbrauwen
* Donkere haardos
Het uiterlijk van Ruurdo : * Rood haar * Grote spierballen
c)Het karakter van Hilde : * Plagerig * Nieuwsgierig * Spontaan
Het karakter van Fedder: * Aardig * Zachtmoedig * Stil 8. Plaats Het verhaal speelt zich af in Woudena in Oost Nederland. 9. Tijd a)Het verhaal speelt zich in 1271 in de Middeleeuwen af. Ik ben dat te weten gekomen omdat zo mijn boek begon. b)In het boek gaat tien jaar voorbij omdat er in het boek staat dat tien jaar geleden bij Ruurdo ook de Zwarte Kaproenen aanvallen deden. c)Als ik begin te lezen doe ik soms een sprong terug als ik het niet helemaal begrijp wat er staat en hoe het in elkaar zit. Overig 10. Als ik begin te lezen worden de hoofdpersonen
eerst aan mij voorgesteld en gaat dan het verhaal beginnen. 11. Het probleem in dit boek is dat de Zwarte Kaproenen
steeds aanvallen doet.
Een voorbeeld is dat een boerderij in brand werd
gestoken bij Freerk. 12. a)Het verhaal loopt af dat Sweder moet bekennen dat
hij de leider is van de Zwarte Kaproenen en zijn
borgman die ook meedeed in de bende. b)Het boek heeft een goede afloop omdat de Zwarte
Kaproenen zijn ontmaskert en Ruurdo en Bernt krijgen
Een prachtige beloning. Ruurdo wordt ridder en Bernt
Wordt valkenier bij de graaf van Gelre. c)Het verhaal heeft een open einde omdat ik vind dat
het goed en uitgebreid wordt verteld. 13. Het boek heeft deze titel omdat niemand weet wie
die Zwarte Kaproenen precies zijn. En de bedoeling
van dit verhaal is om die te ontmaskeren. Beoordeling: 14. Mijn mening over het boek is dat het een interessant
mooi en spannend boek is. Ik vind dat het boek erg
goed gemaakt en geschreven is.
met Hilde Fedder en Ruurdo de Zwarte Kaproenen gaat
ontmaskeren. Inhoud: 6. Het verhaal gaat over: Het verhaal begint in 1271 als Ruurdo de broer van Bernt de Zwarte Kaproenen ontdekt. Hij ziet dat de Zwarte Kaproenen vechten met hun heer Sweder. Een van de Zwarte Kaproenen ontdekt hem tussen de struiken en Ruurdo slaat op de vlucht naar huis om het te vertellen aan zijn ouders. Na tien jaar in 1281 in een klein gehucht aan de rand van het bos woont de 13 jarige Bernt met vader Everart moeder en oma Janne. Net als andere boerenfamilies in het dorpje hebben zij het zwaar onder het juk van hun heer Sweder. Vader vertelt op een dag aan Bernt dat zijn broer Ruurdo is weggevlucht voor heer Sweder en dat hij de Zwarte Kaproenen heeft gezien die tegen heer Sweder vochten. De volgende dag vindt Bernt een dode man in de sneeuwhut. In de hut vindt hij ook een Zwarte Kaproenenmuts en een stuk perkament die hij snel onder z’n mantel wegstopt. Hij vertelt het aan heer Sweder dat hij een dode man vond. Sweder zegt dat hij moet begraven worden bij het klooster. Hij wil er zelf ook bij zijn. Op de terug weg komt hij Fedder tegen die hij uit de sloot moet halen. Als beloning kreeg hij een lekkeren eend. Bernt is erg nieuwsgierig wat er op het perkament staat en gaat naar de pastoor of hij hem kan helpen het perkament te vertalen. Maar hij kwam er niet achter hij dacht dat de monnik het wel wist. De monnik leest het maar durf het niet uit te spreken omdat hij vindt dat er vreselijke dingen opstaan en dat Bernt het moet verbraden. Maar Bernt doet het niet, misschien als hij weet wat er op staat. In de avond valt de bende van de Zwarte Kaproenen aan en steken een boerderij in brand van Freerk. Daarna kwamen ze naar het huis van Bernt en bontste op de duur en gingen weer weg. Het dorp denkt dat Bernt en zijn familie medewerkers zijn van de Zwarte Kaproenen. Als straf krijgen ze herendiensten. Bernt en z’n vader moeten de gracht uitdiepen bij het kasteel van heer Sweder. Bernt komt dan bij het kasteel Hilde tegen die in de keuken werkt in het kasteel. Samen met Hilde probeert hij uit te zoeken waarvan dat perkament is. Hilde denkt dat het een stuk van het perkament van heer Sweder is. Bernt komt vaak bij Fedder langs. Fedder leert hem valkenier worden. Ze vangen een havik en Bernt noemt de havik Helicia. Fedder vertelt ook over God en hoe hij moet bidden. Fedder zegt dat hij dat perkament aan de graaf van Gelre moet geven en dat hij Helicia moet meenemen. Als Bernt op reis gaat naar Zutphen komt hij een alchimist tegen die hem boze kunsten wil laten leren. Hij probeert zijn vogel af te pakken en het te offeren maar Bernt heeft het ontdekt en kon nog net zijn vogel redden. Hij ontdekt ook dat heer Sweder hier rondloopt en een meisje ontvoerd heeft samen met de borgman en nog een paar mannen. Bernt redt het meisje en brengt het terug bij de secretaris. Bernt vraagt gelijk wat er op dat afgescheurde perkament staat. Hij geeft het aan de sleutel bewaarder en die zal het aan de graaf van Gelre geven. Als Bernt weer terug is in Woudena komt na het avond eten Freerk binnen. Hij vertelt dat hij vroeger zelf een lid was van de Zwarte Kaproenen. Vader werd boos maar moeder en oma zeiden dat ze hem met rust moeten laten. De volgende dag komt Bernt samen met zijn vriend Veit een beer tegen die vast zat aan een boom. De baas van die heer kon kunstjes doen met die beer. De man zei later tegen Bernt dat hij zijn broer Ruurdo is. Samen met Ruurdo en Fedder maken ze een plan om te kijken of Sweder niet bij de bende hoort. Het plan was aardig gelukt. Sweder was het hoofd van de Zwarte Kaproenen en de borgman hoorde er ook bij. Heer Sweder was de echte heer Sweder niet maar speelde voor heer Sweder. Ruurdo moest vechten tegen de zogenaamde Sweder en won de strijd. Ruurdo werd tot ridder geslagen en Bernt werd valkenier bij de graaf van Gelre als beloning. 7. Beschrijving van personages a)De hoofdpersoon is Bernt en de belangrijkste
Het uiterlijk van Ruurdo : * Rood haar * Grote spierballen
c)Het karakter van Hilde : * Plagerig * Nieuwsgierig * Spontaan
Het karakter van Fedder: * Aardig * Zachtmoedig * Stil 8. Plaats Het verhaal speelt zich af in Woudena in Oost Nederland. 9. Tijd a)Het verhaal speelt zich in 1271 in de Middeleeuwen af. Ik ben dat te weten gekomen omdat zo mijn boek begon. b)In het boek gaat tien jaar voorbij omdat er in het boek staat dat tien jaar geleden bij Ruurdo ook de Zwarte Kaproenen aanvallen deden. c)Als ik begin te lezen doe ik soms een sprong terug als ik het niet helemaal begrijp wat er staat en hoe het in elkaar zit. Overig 10. Als ik begin te lezen worden de hoofdpersonen
eerst aan mij voorgesteld en gaat dan het verhaal beginnen. 11. Het probleem in dit boek is dat de Zwarte Kaproenen
gestoken bij Freerk. 12. a)Het verhaal loopt af dat Sweder moet bekennen dat
hij de leider is van de Zwarte Kaproenen en zijn
borgman die ook meedeed in de bende. b)Het boek heeft een goede afloop omdat de Zwarte
Kaproenen zijn ontmaskert en Ruurdo en Bernt krijgen
Een prachtige beloning. Ruurdo wordt ridder en Bernt
Wordt valkenier bij de graaf van Gelre. c)Het verhaal heeft een open einde omdat ik vind dat
het goed en uitgebreid wordt verteld. 13. Het boek heeft deze titel omdat niemand weet wie
die Zwarte Kaproenen precies zijn. En de bedoeling
van dit verhaal is om die te ontmaskeren. Beoordeling: 14. Mijn mening over het boek is dat het een interessant
mooi en spannend boek is. Ik vind dat het boek erg
goed gemaakt en geschreven is.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden