De zevensprong door Tonke Dragt

Frans van der Steg was een doodnormale schoolmeester van de vijfde klas. Tijdens het opruimen vertelde hij altijd een verhaal, dat hij zogenaamd zelf had beleefd, over Frans de Rode, want hij heeft zelf rood haar . Op een dag wist hij niks te verzinnen en zei hij maar dat hij een brief verwachtte. Die avond kreeg hij inderdaad een brief. In die brief stond dat hij vrijdagavond werd opgehaald naar aanleiding van “zijn schrijven van de achttiende dezer”. De brief was bijna onleesbaar ondertekend door Graaf Grisenstijn. Vrijdagavond werd hij opgehaald door een koets. Frans wilde op een gegeven moment niet meer verder en stapte uit bij de Zevensprong. Het regende, dus hij ging naar een bouwval die daar in de buurt stond. Daar ontmoette hij Brozem. Die bood aan hem een lift te geven naar de stad en op de bromfiets van Brozem raceten zij naar de stad. De volgende dag vroeg Frans aan zijn hospita waar de Zevensprong was. Hij ging ernaar toe. Toen hij er was, merkte hij iets vreemds op; De zevensprong had maar zes wegen. Frans volgde de sporen van de koets en uiteindelijk kwam hij bij een café dat ‘Het Dorstige Hert’ heette. Hij ging naar binnen. Hij zat naast een magiër. Ook de Brozem was er. Tenminste dat dacht hij maar het was Roberto. De magiër gaf hem een kaartje waarop stond dat hij de naam Grisenstijn beter niet hardop kon zeggen en als hij er meer over wilde weten, dat hij dan een keer bij hem moest langskomen. Dus de volgende dag ging Frans naar het huis van de magiër. De magiër vertelde over de familie Grisenstijn die in het Trappenhuis woonde. Hij vertelde over ridder Grimbold Grisenstijn die een schat had meegenomen van een van zijn verre reizen en die ergens had verstopt. Verder vertelde hij ook over graaf Gradus Grisenstijn; De huidige bewoner van het Trappenhuis. Hij was de oom van Geert-Jan hij zorgde voor hem want zijn ouders waren overleden. Geert-Jan is pas tien jaar oud en ze zeggen dat hij een slechte gezondheid had en hij dus ook niet naar school mocht. Het was de bedoeling dat Frans Geert-Jans leermeester werd. Nu bleek er een complot te bestaan van nu nog zes mensen die Frans van der Steg nodig hadden om Geert-Jan te bevrijden en hem te helpen de schat te zoeken. Die mensen waren: Roberto, de magiër, Frans hospita, Iwan een kat die in het Trappenhuis woonde, de koetsier en mejuffer Rosmarijn die Frans nog moest inwijden. Natuurlijk had Frans ook alles aan de kinderen in de klas verteld. Die waren heel enthousiast en gingen na schooltijd naar de Zevensprong en gingen daar wachten tot hun meester eraan kwam. Frans moest namelijk die dag naar mejuffer Rosmarijn om in het complot ingewijd te worden. Frans kwam bij de Zevensprong en even later kwam mejuffer Rosmarijn eraan. Die nam hen mee naar haar huis. Daar kreeg Frans nog meer te horen over het complot en over het verzegelde geschrift. Het verzegelde geschrift was een brief waarin stond hoe de schat kon worden gevonden. Als het oudste kind tien jaar werd kreeg hij of zij deze brief en mocht tot hij of zij achttiende naar de schat zoeken. Maar graaf Gradus had de brief ook gelezen en hij wilde de schat ook. Ze spraken af dat de kinderen Frans brief met zijn sollicitatie op de post deden, en dat gebeurde ook. Een tijdje later kreeg Frans een brief terug waar in stond dat hij a.s. donderdag verwacht werd. Dat was het die dag. Roberto bracht hem naar het Trappenhuis. Ze waren bij de Zevensprong en Roberto ging naar het vervallen gebouwtje waar Frans al eerder was geweest. Hij opende een deur en daar achter zat de Zevende weg… In het Trappenhuis spraken Frans en de graaf af dat Frans elke woensdag en zaterdag Geert-Jan les kwam geven. Dat gebeurde. Geert-Jan vertelde tijdens de lessen ook over het Verzegelde Geschrift. En vanaf die dag zochten zij samen naar de schat, want in het verzegelde Geschrift stond: Eén alleen zal mijn niet vinden. Geert-Jan schreef brieven naar de kinderen uit Frans klas en nodigde hen uit om op zijn verjaardag te komen. Dat kwam goed uit want in het Verzegelde Geschrift stond ook: Alle kinderen zijn je vrinden. Zijn verjaardag was een groot feest, want de graaf was even weg. Op een gegeven moment kwam de graaf binnen. Het was even stil. Ze waren natuurlijk waren ze bang dat hij heel boos zou worden. Toen zei Frans dat ze het lied de zevensprong moesten zingen. De kinderen dansten en zongen. Opeens scheurde de grond onder Geert-Jans voeten. In het gat lag een kist. HET WAS DE SCHAT!!! In de schat zat een oud boek en drie muntstukken. Toen kon alles weer normaal worden. De graaf ging weer weg en Geert-Jan ging bij mejuffer Rosmarijn wonen. En bij Frans in de klas zongen ze nog één keer het lied van de Zevensprong, want daardoor was de schat gevonden.