De wiskunstenaars of het gevluchte juffertje door Pieter Langendijk

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
Boekcover De wiskunstenaars of het gevluchte juffertje
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 1181 woorden
  • 8 januari 2005
  • 86 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
86 keer beoordeeld

Boekcover De wiskunstenaars of het gevluchte juffertje
Shadow
De wiskunstenaars of het gevluchte juffertje door Pieter Langendijk
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
1 Pieter Langendijk, De Wiskunstenaars of ‘t Gevluchte Juffertje, uit: Pieter Langendijk, Gedichten. Amsterdam 1751 (eerste druk). 2 Eelhart is een Amsterdamse Heer die verliefd is op de Utrechtse Juffer Izabel. Izabel wordt door haar voogd Anzelmus opgesloten, want oom is boos over haar eigen verbintenis met een hem onbekende jongen in Amsterdam. Daarom moet ze op staande voet trouwen met een jonge geleerde, Raasbollius. Maar Izabel breekt uit en vlucht met haar knecht Katrijn naar een herberg in Loenen. Anzelmus en Raasbollius zoeken vervolgens in Utrecht naar hen maar het levert niks op, dus gaan ze naar Amsterdam. Ze vermoeden dat Izabel naar haar geliefde in Amsterdam is gegaan. Helaas zijn ze gedwongen om in een herberg te overnachten. Eelhart was per rijtuig buiten de stad Amsterdam te ver afgedwaald om nog voor donker binnen te kunnen zijn. Hij ontmoet in een herberg te Loenen zijn knecht Filipijn. Filipijn vertelt Eelhart dat Izabel spoorloos verdwenen is. Wat ze niet weten is dat Izabel, Katrijn, Anzelmus en Raasbollius hier ook zijn. Eelhart en Filipijn komen de twee dames tegen en verbergen ze, net op tijd want Anzelmus en Raasbollius komen de kamer binnen. Gelukkig kennen ze Eelhart niet, Anzelmus en Raasbollius gaan naar buiten om de eclips van de maan te zien. Ondertussen stelen twee voerlui, Fop en Tijs, een ham en verbergen hem in een kist. ’S avonds gaan ze de ham ophalen. Als Raasbollius en Anzelmus naar bed zijn gegaan willen Eelhart en Filipijn met Katrijn en Izabel vluchten. Ze besluiten om in het donker te vluchten. Op het moment dat ze willen vluchten horen ze twee duistere personen in de kamer. Filipijn en Eelhart denken dat het moordenaars zijn en schreeuwen iedereen wakker. Het blijken Tijs en Fop te zijn. Eelhart onthuld zich als de minnaar van Izabel en krijgt van Anzelmus toestemming om met haar te trouwen. 3a Het werk De Wiskunstenaars of ‘t Gevluchte Juffertje behoort tot het genre klucht. b Het werk behoort tot het genre klucht, omdat het een kort toneel is, het toneel een komische waarde heeft en zich afspeelt onder het volk uit lagere sociale milieus. Het verhaal speelt zich af in een herberg te Loenen gedurende een avond. De ontmoeting tussen Eelhart en Anzelmus heeft humoristische waarde: zonder te beseffen dat Eelhart de medeminnaar van Izabel is, neemt Anzelmus hem in vertrouwen en volgt Anzelmus de adviezen van Eelhart. De toeschouwer constateert met vermaak, dat Eelhart Anzelmus de tuin omleid. De personages uit het verhaal zoals Filipijn, Katrijn, de waard, Fop en Tijs komen uit lagere sociale milieus. Zij typeren met hun taalgebruik en humoristische opmerkingen de klucht. 4a Het werk De Wiskunstenaars of ‘t Gevluchte Juffertje komt uit de literaire stroming Classicisme. b Het werk komt uit het Classicisme omdat tijdens deze stroming (uit de Verlichting) kennis verschaffen (1.), maatschappijkritiek (2.) en opvoeding (3.) een belangrijke rol speelden. De classicistische klucht bevat een wijze les. c Raasbollius
1. ‘Ja, maar geen aarde, vriend, hoor, ’k zal ’t u eens ontknopen: Zij is een lichaam, doof en licht, gelijk een veer: Dies doet ze makkelijk in een maand haar ommekeer; Daar ’t aardrijk door zijn zwaarte in ’t middelpunt moet blijven, Terwijl de zon en maan in hunne kringen drijven. Gooi eens een steen omhoog, die valt weer naar omlaag, Op de aarde, ’t middelpunt. Nu gekskap, is de vraag, Of deze steen niet naar de zon zou moeten vliegen, Indien zij ’t punt waar’. Eelhart

2. ‘Ja, en wij zijn zo vast verbonden aan malkaâr, Dat maar alleen de dood die trouwe min kan scheien. ’k Zal u beschermen lief, hou moed, en wil niet schreien! Anzelmus, ’k zweer, gij zijt zeer kwalijk onderricht, Ik heb mij altijd wel gekweten in mijn plicht. Ga mee naar Amsterdam, ’k beloof u aan te tonen, Dat zoveel gruwelen in mijn zuiver hart niet wonen, En gij misleid zijt. Ik betuig ’t u, met ontzag. Anzelmus
Indien gij waarheid spreekt, en zo op uw gedrag. Dan niets te zeggen valt, voeg ik mij naar de rede. Anzelmus 3. Ik ben een edelman, Woonachting te Utrecht, uit een braaf geslacht gesproten. Ik heb geen kind’ren; maar ’k ben voogd van zeekre nicht, Die t’enemaal ontaard van haren stam en plicht, Zichzelve te Amsterdam aan iemand dorst verbinden, Eer dat zij wist of ik die zaak ook goed zou vinden; Toen ik dat merkte, gaf ik haar te verstaan, Dat zij terstond zich van dien minnaar moest ontslaan, En aanstonds met mijn neef in ’t huwelijk begeven; ’t Welk zij zo obstinaat en fors dorst tegenstreven, Dat ik haar opsloot; maar zij is mij juist ontvlucht, Benevens onze meid; ik ben op ’t hoogst beducht, Dat zij reeds te Amsterdam zal bij haar minnaar wezen. Nu is de vraag, mijn heer, of ik iets heb te vrezen, Zo ik haar minnaar, als zij zich bij hem onthoudt, Gelijk een schaker mochte aanklagen bij den schout? 5a 1 Het onderwerp is uithuwelijken, want Izabel moet trouwen met een door Anzelmus uitgekozen persoon, namelijk Raasbollius. Het onderwerp is realistische en boeiend. 2 Het werk heeft een realistisch onderwerp, omdat dagelijks nog mensen worden uitgehuwelijkt. Maar dit gebeurd dan wel nu bij bijvoorbeeld moslimsfamilies. Ik vind het onderwerp ook boeiend. Dit komt vooral doordat het onderwerp zo realistisch is. Ik vind het interessant om te weten hoe het uithuwelijken vroeger ging en hoe mensen daar vroeger mee omgingen. b 1 De gebeurtenissen vind ik grappig. 2 De strijd tussen Raasbollius en Urinaal zorgt voor humor. Het is grappig om te lezen hoe twee geleerden helemaal uit hun bol gaan over de theorie of de aarde om de zon draait of dat de zon om de aarde draait. Ze zijn zo bezig om elkaar te overtuigen, met alle mogelijke middelen, dat ze op kleine kinderen gaan lijken die vechten om een snoepje. c 1 De personages zijn goed beschreven. Bijvoorbeeld Raasbollius en Eelhart. Raasbollius is gek en Eelhart is sluw en slim. 2 Raasbollius zo zeker van zijn ideeën en vermeende uitvindingen, dat hij voor de echte liefde en het omgaan van vrouwen eenvoudig ongeschikt is, er zelfs geen belangstelling voor heeft. Hij zelf maakt zodoende de weg vrij voor de beschaafde, slimme en sluwe Eelhart, die bovendien door zijn kennis van zaken als advocaat het vertrouwen van Anzelmus heeft gewonnen. GEBRUIKTE SECUNDAIRE LITERATUUR - Gerrit van der Meulen en Ruud Kraaijeveld, Hoofdstuk 2, Beschrijving en de persoonlijke reactie, Zutphen 1998. In: Globe, literatuur voor de tweede fase. (Afdeling A Literatuur en lezer) p.17 - Gerrit van der Meulen en Ruud Kraaijeveld, Hoofdstuk 5, Secundaire literatuur, Zutphen 1998. Uit: Globe, literatuur voor de tweede fase. (Afdeling A Literatuur en lezer) p. 43 - Gerrit van der Meulen en Ruud Kraaijeveld, Hoofdstuk 2, Literatuur uit de zestiende en zeventiende eeuw, Zutphen 1998. In: Globe, literatuur voor de tweede fase. (Afdeling B Literatuurgeschiedenis) p. 217 - Gerrit van der Meulen en Ruud Kraaijeveld, Hoofstuk 3, Literatuur uit de achttiende eeuw, Zutphen 1998. Uit: Globe, literatuur voor de tweede fase. (Afdeling B Literatuurgeschiedenis) p. 220-225 - Stichting Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (dbnl), De komische waarde: klucht of blijspel, Leiden 12 februari 2004. Op: http://www.dbnl.org/tekst/lang020wisk01/index.htm, 18 oktober 2004.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De wiskunstenaars of het gevluchte juffertje door Pieter Langendijk"