De wetten:
Marie Deniet is een studente die op zoek is naar wetten en regels die haar duidelijkheid en overzichtelijkheid moeten geven.
In zeven jaar ontmoet ze zeven verschillende mannen. Ze hoopt dat ze antwoord van haar vragen bij deze zeven verschillende mannen kan vinden, want ze denkt dat de wetten en regels door mannen bedacht zijn.
Eerst komt ze bij de astroloog, miel van eysden.: Hij onthult een wet zonder dat hij deels het beseft. Hij vertelt dat er twee bepalende factoren in Marie's leven zijn: haar niet te stuiten kennisdrift en het schrijverschap. Deze twee elementen spelen een belangrijke rol in de hele roman.
Als tweede is De epilepticus: Daniel Daalmeyer.: Daniels visie op de invloed van ziekten op iemands persoonlijkheid maakt grote indruk op Marie. Marie heeft zelf een huidaandoening dus ze herkent zichzelf in Daniels beschrijvingen.
Ten derde de filosoof: Guido de Waeterlinck: Hij legt verbanden tussen allerlei filosofen waardoor Marie weer een nieuwe kijk krijgt op de werkelijkheid.
De vierde is de priester Clemens Brandt: Hij en Maria filosoferen samen over de vraag wat een gewone tekst en wat een literaire tekst is.
Na het overlijden van de astroloog leert zij op de begrafenis de fysicus: Hugo Morland kennen.
Ze belanden samen in bed. Na drie dagen gaat Hugo weer terug naar Parijs. Marie heeft veel geleerd: naast het plezier van seks heeft ze ook de betrekkelijkheid van de natuurwetten leren te beseffen door Hugo's uitleg.
Dan komt de kunstenaar Lucas Asbeek, die ze leert kennen op de universiteit. Ze spreken af en beginnen een relatie. Marie houdt van Lucas. Lucas stopt zijjn kunstenaarscarrière. Hij is bang voor de oordeel van mensen, maar Marie vindt juist dat je de kunst met iemand moet delen. Relatie liep slecht af.
Als laatste komt de psychiater: Marie heeft vier brieven geschreven waarin ze vertelt over de zoektocht naar de wetten.
Marie probeert de verhalen te combineren en ze komt tot conclusie dat de schrijfdraad voorkomt uit levenservaringen, maar dat haar eigen leven er niet door bepaald wordt. Het leven biedt haar mogelijkheden om te schrijven, waardoor ze het leven voor anderen betekenis kan geven. Na zeven jaar studie gaat ze nu eindelijk de keuze voor het schrijverschap maken. Ze mag niet in de ik-vorm gaan schrijven want dat is de enige wet waar ze werkelijk op stuit: “ Je moet jezelf doodmaken om te schrijven.”
In een interview van Connie Palmen heeft ze dit gezegd: “Schrijven, zeg ik, behoort voor mij tot het domein van de mannen.”
Dat komt terug in dit boek. Ze vertelt eerst dat de wetten door de mannen bedacht zijn.. Zij overheerst de literatuur. Dus ze behoort hierdoor tot het domein van de mannen.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden