Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

De wetten door Connie Palmen

Beoordeling 4.4
Foto van een scholier
Boekcover De wetten
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas vwo | 2366 woorden
  • 2 april 2003
  • 12 keer beoordeeld
Cijfer 4.4
12 keer beoordeeld

Boekcover De wetten
Shadow

25 jaar geleden verscheen De wetten, een van de succesvolste literaire Nederlandse debuutromans aller tijde. Binnen een jaar werden er meer dan 400.000 exemplaren van verkocht en het boek kende een internationale zegetocht: het won het Gouden Ezelsoor voor het bestverkochte literaire debuut, werd vertaald in 25 landen, werd verkozen tot European Novel of the Year 1992…

25 jaar geleden verscheen De wetten, een van de succesvolste literaire Nederlandse debuutromans aller tijde. Binnen een jaar werden er meer dan 400.000 exemplaren van verkocht en h…

25 jaar geleden verscheen De wetten, een van de succesvolste literaire Nederlandse debuutromans aller tijde. Binnen een jaar werden er meer dan 400.000 exemplaren van verkocht en het boek kende een internationale zegetocht: het won het Gouden Ezelsoor voor het bestverkochte literaire debuut, werd vertaald in 25 landen, werd verkozen tot European Novel of the Year 1992 en werd genomineerd voor de International IMPAC Dublin Literary Award.

 

Na 25 jaar is De wetten, Connie Palmens sublieme roman over een vrouw die in zeven jaar tijd zeven mannen ontmoet, nog altijd een reeks liefdesgeschiedenissen en tegelijk een unieke bildungsroman.

 

Na De wetten, schreef Connie Palmen (1955) nog vijf andere romans, een novelle, essays en het Logboek van een onbarmhartig jaar.

De wetten door Connie Palmen
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
1. Zakelijke gegevens: A. Auteur: Connie Palmen. B. Titel: De Wetten. Uitgever: Prometheus. Plaats van uitgave: Amsterdam. Jaar van uitgave en druk: 1999, drieëndertigste druk (eerste druk: 1991). Aantal bladzijden: 238. C. Genre: ideeënroman. 2. Eerste reactie: A. Keuze. Ik heb dit werk gekozen, omdat ik het zag staan in de bibliotheek en wat ik op de achterkant las, sprak me wel aan. B. Inhoud. Mijn eerste persoonlijke reactie na het lezen: ik vind het een aardig boek, maar het is soms moeilijk te begrijpen. Het gaat over filosofie en daar heb ik absoluut geen verstand van, ik heb weleens van Socrates, Foucault en Derrida gehoord, maar ik had geen idee wie dat waren en waarmee zij beroemd zijn geworden. Dit onderwerp ligt me niet zo en ik vond het daarom een beetje saai om te lezen. 3. Verdieping: A. Samenvatting. 1. Wie is er aan het woord? In het hele boek is Marie Deniet, de ik-persoon, aan het woord. 2. Hoeveel en welke personen komen voor? De hoofdpersonen die in dit boek voorkomen zijn: de ik-persoon, Marie Deniet, de astroloog, Miel van Eysden, de epilepticus, Daniël Daalmeyer, de filosoof, professor Guido de Waeterlinck, de ex-priester, Clemens Brandt, de fysicus, Hugo Morland, de kunstenaar, Lucas Asbeek, de psychiater, Daalmeyer, de vader van Danïel Daalmeyer. Dit zijn dus acht personen. 3. Wat gebeurt er, waar en wanneer? Hoofdstuk 1: De astroloog. De ik-persoon maakt in 1980 kennis met de astroloog wanneer ze in een antiquariaat in de Pijp werkt. Op het eerste gezicht vind de ik-persoon hem een afstotende man. Als ze aan de praat raken raadt hij haar sterrenbeeld, Boogschutter-Schorpioen. Dit klopt. Vervolgens ontleedt de astroloog met behulp van een horoscoop haar persoonlijkheid. Hij noemt haar een filosofische hoerenengel. De astroloog blijkt een eenzame man, getekend door een liefdeloze jeugd. De astrologie is voor hem een manier om zijn leven (en dat van anderen) zin te geven. Hij kan ‘de onverschilligheid van het lot’ niet verdragen en zoekt daarom steun door zichzelf op te noemen in ‘een groot verhaal’. De ik-persoon en de astroloog raken bevriend. De astroloog noemt haar ‘Monsieur Lune’. De astroloog verblijft soms maandenlang ergens in Frankrijk, waardoor er lang geen contact tussen hem en de ik-figuur is. In het najaar van 1983 vertrekt hij weer naar Frankrijk, ze ziet hem hierna nooit meer terug. Hoofdstuk 2: De epilepticus. De ik-persoon ziet Daniël Daalmeyer voor het eerst in 1981, tijdens een cursus over Der Zauberberg van Thomas Mann. Hij zit naast haar tijdens deze cursus en vraagt of hij een pen mag lenen. Ze wil dit eigenlijk niet, maar toch leent ze hem een pen. De lezing wordt gegeven door Stefan Duden. Midden in de lezing roept de jongen naast de ik-persoon ‘Nee, nee en nog eens nee!’ en hij loopt weg. ‘Daar gaat mijn pen,’ denkt ze. Als ze naar huis wandelt ziet ze hem lopen. Hij struikelt en ze loopt naar hem toe. Ze vraagt of ze hem kan helpen en of hij pijn heeft. Als hij is opgestaan zegt hij: ‘Theresa, troost der zieken, je verdient een borrel.’ De epilepticus geeft haar in het vervolg de bijnaam Theresa. Ze gaan naar een café en praten daar over de ziekte van Daniël en de huidaandoening van de ik-persoon. De epilepticus vertelt dat zijn ziekte hem geholpen heeft zijn versplinterde leven weer structuur te geven. Ze spreken af dat ‘Theresa’ in het weekend bij Daniël komt eten. Ze raken met elkaar bevriend. Dit hoofdstuk heeft een vreemde afloop, de ik-figuur geeft haar mening over Daniël Daalmeyer. Ze weet niet goed wat ze van hem moet vinden. Hoofdstuk 3: De filosoof. Behalve de filosoof komen er nog wat andere personen in dit hoofdstuk voor, namelijk een groepje ouderen, die altijd op de voorste rij zitten bij de colleges, dit zijn: Aäron Mendes da Costa, Katherina Riwalski, Ilda Müller en Lászlo Kovács. Ook komt Marius in de herinneringen van de vertelster voor, hij was haar docent maatschappijleer op school, hij noemde haar ‘mijn kleine Einstein’. Vanaf 1982 volgt de ik-persoon filosofiecolleges van de Vlaamse professor De Waeterlinck, zij voelt zich tot hem aangetrokken doordat hij ‘het gezicht’ heeft. De ik-persoon doet haar tentamen bij De Waeterlinck. Daarna praten ze nog wat en de professor waarschuwt haar dat Láslo Kovács verliefd op haar is. De man uit de groep ouderen, Láslo Kovács, is inderdaad wanhopig verliefd op haar. Hij noemt haar ‘Szervus Kislány’, dit betekent ‘aardig meisje’. Hij noemt zichzelf de ‘bolond’, dit betekent ‘oude dwaas’. Ze ontmoeten elkaar regelmatig en schrijven elkaar brieven. De ‘bolond’ dringt aan om haar liefde te bemachtigen, maar de ik-persoon wijst hem af. Hij stopt ermee, in zijn laatste brief schrijft hij: ‘Limiet. Resigneer. Ben er morgen niet en zal je niet langer lastigvallen. De bolond.’ Hoofdstuk 4: De priester. Guido de Waeterlinck zegt dat de ik-persoon een betere leermeester verdient, hij geeft haar daarom het adres van Clemens Brandt en raadt haar aan haar kandidaatsscriptie naar hem op te sturen. Ze doet dit en ontvangt een antwoord. In de aanhef van de brief staat de naam van de ik-persoon, namelijk Mej. M. Deniet. In de voorgaande hoofdstukken was haar naam niet bekend. Hij wil graag een afspraak met haar maken om wat van gedachten te wisselen. Ze ontmoet Clemens Brandt in maart 1983. Hij noemt haar ‘Em’. De priester blijkt een ex-priester te zijn. Zijn belangstelling gaat meer uit naar Derrida dan naar Foucault. Tijdens de tweede ontmoeting vertelt deze lelijke gebochelde man dat hij zich regelmatig laat afranselen door hoeren. Later kleedt ‘Em’ hem liefdevol uit, de volgende ochtend voelt ze alleen walging. Hoofdstuk 5: De fysicus. In januari 1984 overlijdt de astroloog. Hij is in een 20 meter diepe kloof gevallen. De vertelster wordt hierover door een vriend van hem geïnformeerd. De astroloog zou in Hengelo begraven worden. In deze brief wordt duidelijk dat de astroloog Miel van Eysden heet. Deze vriend van de astroloog is de fysicus (of astronoom) Hugo Morland, hij woont in Frankrijk. Hij logeert bij haar in Amsterdam gedurende de periode voor de begrafenis van hun gezamenlijke vriend. Hij noemt haar net als de astroloog ‘Monsieur Lune’. Ze bewondert zijn kalmte. De fysicus is getrouwd met Sybille, een Française, toch bemint hij ‘Monsieur Lune’. Hij gaat weer terug naar Frankrijk en dat is het einde van hun relatie. Hoofdstuk 6: De kunstenaar. De ik-persoon blijkt Marie Deniet te heten. Ze maakt vlak na haar doctoraalexamen, dat ze in 1985 bij Guido de Waeterlinck had afgelegd, kennis met de kunstenaar Lucas Asbeek. Ze spreekt hem aan en maakt een afspraak met hem. Hij vertelt haar dat hij geen kunstenaar meer wil zijn, hij wil niet dat andere mensen een betekenis geven aan zijn werk. Marie wil hem duidelijk maken dat mensen overal een betekenis aan toekennen, dat het onvermijdelijk is. Lucas weigert echter een personage te worden in een boek. Ze krijgen een samen relatie. Deze relatie eindigt, wanneer Lucas meent dat hij niet goed genoeg is voor haar. Hoofdstuk 7: De psychiater. Dit is het laatste hoofdstuk, het bestaat uit stukken monoloog van Marie Deniet tegenover psychiater Daalmeyer. Ze heeft zijn hulp ingeroepen, omdat ze geen betekenis meer kan geven aan haar eigen leven, ze kan er geen verhaal meer van maken. Ze zet zich af tegen de mannen die ‘de wetten’ maken. Deze roman eindigt met een herinnering aan het katholicisme in haar geboortedorp en haar mislukte poging om dat geloof af te zweren. Ze bedankt de psychiater dat hij haar heeft laten schrijven en nog meer voor ‘het wonder’ dat hij aan haar verhaal een betekenis heeft kunnen geven. 4. Hoe loopt het verhaal af? Hoofdstuk 7 rondt het verhaal af. Marie Deniet komt bij een psychiater terecht en vertelt hem haar verhaal. Ze geeft de psychiater het verhaal over haar problemen, dat ze voor hem heeft opgeschreven. Het heeft haar geholpen dat de psychiater betekenis aan haar verhaal geeft, maar ze weet niet of ze het wel met zijn interpretaties eens is. 5. Wat is het probleem (thema) dat als een rode draad door het verhaal loopt? De vrouwelijke ik-figuur ontmoet in zeven hoofdstukken zeven mannen. In deze reeks liefdesgeschiedenissen portretteert de vertelster de mannen en zichzelf. Ze is verward door gebrek aan eenduidigheid.
B. Onderzoek van de verhaaltechniek. 1. De schrijfstijl. De schrijfster gebruikt veel paradoxen en veel uitdrukkingen van filosofen en vergelijkt deze. Dit is soms moeilijk te volgen. Maar de structuur is heel duidelijk, waardoor het geen chaotisch boek is. 2. De ruimte. De plaats waarin dit verhaal zich afspeelt is Amsterdam (kamer in de Pijp). De tijd waarin het verhaal zich afspeelt is ruim zes jaar (van zomer 1980 tot oktober 1986). Tijdsverloop is chronologisch, met een aantal tijdsprongen. 3. De verhaalfiguren. Deze zijn al genoemd onder 3. A. 2. 4. De situaties. De nadruk ligt bij de gedachten van de personages. De situaties komen heel realistisch over. 5. De vertelwijze. Dit verhaal is geschreven vanuit een vertellend ik. C. Op zoek naar de thematiek. 1. Wat is de hoofdgedachte (het thema)? De hoofdgedachte (het thema) is het zingeven, het geven van een betekenis. 2. Welke tekstgedeelten en motieven zijn typerend voor dat thema? In hoofdstuk 1 gebruikt de astroloog de astrologie om het leven zin te geven. In hoofdstuk 6 wil de kunstenaar niet dat andere mensen betekenis geven aan zijn werk. In hoofdstuk 7 zegt Marie Deniet dat ze geen betekenis meer kan geven aan haar eigen leven. 3. Wat is het verband tussen de titel en het thema? Het begrip ‘wetten’ uit de titel speelt met name in het eerste en laatste hoofdstuk een belangrijke rol. Het woord ‘wetten’ betekent in deze roman zoiets als ‘overtuigingen van hoe de wereld in elkaar zit’. De mannen uit het verhaal proberen voortdurend zo’n overtuiging aan de wereld op te leggen en ook Marie Deniet in dat beeld te persen. Het is opvallend dat ze haar een zelf verzonnen naam geven. Alleen de kunstenaar noemt haar ‘Marie Deniet’. De laatste regels van het boek relativeren het belang van de titel: ‘Ik kon alleen geen naam voor het verhaal bedenken. Een titel kan toch nooit de lading dekken’. D. Plaats in de literatuurgeschiedenis. 1. Wanneer is het werk voor het eerst gepubliceerd? ‘De Wetten’ is voor het eerst gepubliceerd in 1991. 2. Wat weet je van de schrijver? Connie Palmen werd geboren op 25 november 1955 te Sint Odilienberg, een kloosterdorp vlakbij Roermond. Als kind wilde ze non of priester worden, maar het verblijf op een nonnenschool maakte een eind aan haar geloof en zij koos op de middelbare school voor literatuur en filosofie. Na een opleiding pedagogie gevolgd te hebben in Roermond, ging ze op 22-jarige leeftijd naar Amsterdam om filosofie en neerlandistiek te studeren. Zij sloot haar studie af met een scriptie over Socrates. In 1986 studeerde ze cum laude af als neerlandica met een scriptie over ‘In Nederland’ van Cees Nooteboom. In 1991 verscheen haar debuutroman ‘De Wetten’, waarmee ze op slag beroemd werd. In vijf jaar tijd werd het boek twintig keer gedrukt met een oplage van meer dan 170.000 exemplaren. Vanwege dit enorme succes kreeg Palmen een Gouden Ezelsoor. Er verschenen vertalingen van de roman in het Engels, Frans, Duits en Italiaans. Vervolgens gaf zij in 1992 een essay uit onder de titel ‘Het weerzinwekkende lot van de oude filosoof Socrates’. De tweede roman die zij in 1995 publiceerde is ‘De Vriendschap’. Het boek werd bekroond met de Trouw Literatuurprijs, de lezersprijs van het Vlaamse tijdschrift ‘Humo’ en de AKO literatuurprijs. Het verschijnen van de roman werd overschaduwd door het overlijden van haar geliefde Ischa Meijer. Haar derde roman, I.M. gaat over Ischa Meijer. 3. Wat weet je van de tijd waarin dit werk geschreven werd (tijdvak en stroming)? Dit werk is voor het eerst gepubliceerd in 1991. Ik weet niet veel van deze tijd, ik was toen erg jong. Ik kan dit boek ook niet vergelijken met andere boeken, want ik heb nog niet veel uit deze tijd gelezen. 4. In hoeverre is dit werk typerend voor de schrijver? Ik kan dit werk niet vergelijken met andere werken van deze schrijfster, omdat dit het eerste boek is dat ik van haar gelezen heb. 5. In hoeverre is dit werk typerend voor de tijd (stroming) waarin het ontstaan is? In deze tijd wordt het geaccepteerd om verschillende relaties in een korte tijd te hebben, zoals Marie Deniet in dit boek. Het is ook normaal om samen te wonen zonder getrouwd te zijn en om te scheiden. Ongeveer 40 jaar geleden werd dit in brede kringen niet geaccepteerd. 4. Beoordeling. 1. Welke verhaalelementen hebben voor jou een positieve werking? Het boek heeft veel ontroerende elementen, een paar voorbeelden: Ik vond het zielig om te lezen dat de lelijke ex-priester zich regelmatig door de hoeren liet afranselen. Ik heb medelijden met de astroloog die overleden is. Hij had een moeilijke jeugd achter de rug en heeft waarschijnlijk zelfmoord gepleegd. Ook voel ik mee met Marie Deniet, zij heeft het moeilijk als haar verhouding met de kunstenaar Lucas Asbeek stuk loopt. 2. Welke passage spreekt je het sterkst aan en waarom? De passage waarin ze vertelt over haar relatie met Marius, haar docent maatschappijleer. Ik vind het een vreemd fragment. Ze was 17 jaar en verliefd op een man van 48. Ik kan me dat absoluut niet voorstellen. 3. Welke verhaalelementen hebben voor jou een negatieve werking? Ik vind hoofdstuk 7 erg saai, dit hoofdstuk is een lange monoloog van Marie Deniet. Ze vertelt in dit hoofdstuk haar herinneringen en problemen aan de psychiater. 4. Kun je dit boek met andere boeken of een film vergelijken? Nee, ik zou niet weten met welk boek of met welke film ik dit boek zou kunnen vergelijken. Ik heb nog nooit een boek gelezen of een film gezien over dit onderwerp. 5. Wat is je oordeel over het thema van het boek? Het thema, het geven van betekenis, vind ik erg ingewikkeld. Ik had er zelf nog nooit zo over nagedacht. 6. Wat vind je van het taalgebruik? Het taalgebruik is duidelijk en goed te volgen, het onderwerp vind ik alleen ingewikkeld. 7. Hoe luidt je eindoordeel over dit werk? Ik vond het wel een aardig boek, het was vrij moeilijk en soms saai, toch waren er ook passages die me wel aanspraken. 8. Zou je een ander aanraden dit boek ook te lezen? Nee, ik zou een ander niet aanraden dit boek te lezen, omdat ik het moeilijk vond en in sommige passages saai.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De wetten door Connie Palmen"