Leesverslag:
De wereld is van glas
Andreas Burnier
Motto:
Das Laub fällt von den Bäumen,
das zarte Sommerlaub.
Das Leben mit seinen Träumen
zerfällt in Asch und Staub.
August Mahlmann
(tekst van Robert Schumanns Herbstlied, Op. 43 No. 2)
Opdracht: Voor Daniël
Eerste uitgave: 1997 Amsterdam, ik heb de eerste druk gelezen
Korte motivering van keuze
Toen ik op een avond bedacht dat ik maar eens moest beginnen een boek te lezen voor Nederlands, was de bibliotheek al dicht en zou de volgende dag ook dicht zijn. Ik moest een boek uit de boekenkast kiezen. De wereld is van glas was de enige die ik nog niet gelezen had en die me wel mooi leek. Dus koos ik voor De wereld is van glas.
Samenvatting
Het boek begint met een brief aan Dear unknown Rabbi. De ik-persoon stelt zich in deze brief voor als een vijfenzestigjarige vrouw en vertelt wat over haar leven en familie. Haar naam vertelt ze niet. Ze heeft geen idee wat voor iemand de rabbi is, of hij wel bestaat, maar ze is al jaren op zoek naar een rabbi, een persoonlijke leraar. De hoofdvraag van de brief is of het zoeken en streven naar het ‘ware, schone en goede wel zo edel’ (blz. 19) is, of het geen loos tijdverdrijf is. Om dit verder uit te leggen, legt de ik-persoon de rabbi een aantal fragmenten van een roman voor, die ze een aantal jaren geleden heeft geschreven. Daarin verdeelt ze haar ervaringen, vragen en kwellingen met betrekking tot het onderwerp van de ‘hoofdvraag’ over drie personen: vader David Reiser, moeder Hester Bothen en zoon Gideon Reiser, alias Guido Blink.
In het eerste fragment wordt verteld hoe Guido solliciteert als vertaler bij het bedrijf Soft Control. Hij wordt aangenomen. Het bedrijf kent een sterke hiërarchie en een strenge controle onder de medewerkers. Tijdens een vergadering wordt verteld dat het bedrijf werkt aan een product dat ze ‘virtuele realiteit’ noemen. Het dient om mensen te amuseren, instrueren en een nieuw behoeftepatroon en zelfbeleven te geven. De bedoeling is dat het product eerst aan computers vastgekoppeld zal worden en later aan de menselijke hersenen. Guido krijgt het idee dat de schijnbaar alledaagse teksten die hij vertaalt in code zijn geschreven en besteedt zijn avonden aan het kraken van de code.
Vervolgens wordt verteld over de tsaddikiem, rechtvaardige zielen die zich voor hun geboorte in een ruimte van goddelijk licht en gelukzaligheid bevinden. Zeven van hen besluiten om af te dalen naar de aarde om de mensen in al hun lijden bij te staan en te helpen. Eentje van hen komt op aarde als Gideon Reiser.
Dan vertelt Hester over haar korte huwelijk met David. Zij zijn gescheiden toen hun zoontje Gideon drie jaar oud was. Ze vertelt dat ze het contact tussen David (een geassimileerde jood) en Gideon altijd heeft belemmerd en altijd heeft geprobeerd haar verleden en joodse afkomst voor haar zoon verborgen te houden uit angst voor een nieuwe uitbarsting van (christelijk of Duits) antisemitisme. Ze heeft hem zelfs een valse naam gegeven: Guido Blink in plaats van Gideon Reiser. Maar nadat de inmiddels vijfentwintigjarige Guido een keer bij haar op bezoek komt, besluit ze het taboe over haar verleden en over zijn joodse afkomst en vader op te heffen. Ze schrijft hem en vertelt over haar orthodox-joodse familie, over haar ouders die liberaler werden en tenslotte over hoe haar ouders omkwamen tijdens de Sjo’a (Hebreeuwse aanduiding voor de holocaust) terwijl ze zelf ondergedoken zat. Ze vertelt hem ook dat hij eigenlijk Gideon heet.
Het verhaal verplaatst zich naar David, een verbitterde man van vijfenzestig jaar. In zijn hoofd speelt de gedachte om weer contact met Hester te zoeken. Om zichzelf te onderhouden geeft hij bijlessen in Latijn en Grieks. Hij krijgt een nieuwe leerling, de Sefardisch-joodse Jonathan Justus Cordoza. Jonathan is een begaafde leerling van bijna achttien jaar, die niet tevreden is met het onderwijssysteem. Daarom heeft hij David benaderd.
Dan komen er weer brieven van de ik-persoon. Daarin vertelt ze in hoeverre haar verleden op dat van Hester lijkt. Ze vertelt hoe verloren ze zich voelde als vijftienjarig Joods meisje dat tijdens de oorlog ondergedoken zat. Haar ouders hadden de oorlog overleefd, maar tussen hen en haar was een grote kloof ontstaan. Ze vertelt hoe ze als volwassen vrouw staande probeerde te blijven in een wereld van ‘sompige traagheid, geestelijke luiheid, boerse verschrikkingen’ (blz. 129) en mannelijke overheersing. Haar leven lang heeft ze gezocht naar haar wortels. Langzaam maar zeker krijgt ze nu flitsen in haar gedachten over wie de rabbi is: een Amerikaans-joodse man van 48 jaar met de naam Chaïm.
Het verhaal gaat verder bij Gideon. Het blijkt dat Jonathan, de leerling van David, een goede vriend van hem is. Op een dag laat Jonathan één van zijn schrijfsels lezen aan Gideon. Het gaat over de ondergang van de aarde en de mensheid. Gideon is verbaasd.
De ik-persoon vertelt verder. Ze vertelt over haar tesjoewa (terugkeer) naar het jodendom en de psychische cyclus die daar aan voorafging. Dan wordt er op haar deur geklopt en ze onderbreekt haar schrijven. Later vertelt ze dat het Jonathan was die aanklopte. Jonathan vraagt haar hulp omdat Gideon is verdwenen. Hij heeft haar adres gekregen van een Amerikaans-joodse rabbijn, Chaïm Betsalel, tweede helft veertig, die aan de Keizersgracht woont. De ik-persoon voelt dat ze droomt, zich in één van haar eigen hersenspinsels bevindt. Jonathan laat haar een schrift lezen van Gideon.
In het schrift vertelt Gideon dat hij met een queeste is begonnen. Hij heeft alle overbodige prullaria uit zijn flat gehaald, ook zijn televisie, boeken, c.d.’s enzovoort. Hij wil drie jaar lang rust en ruimte om zijn leven op orde te brengen. Dan vertelt hij hoe Jonathan op een ochtend langs kwam, helemaal verbaasd vanwege de nieuwe, sobere inrichting van de flat. Jonathan vertelt dat hij vermoedt dat zijn leraar David Reiser de vader is van Gideon. Gideon is verward. Jonathan vraagt Gideon ook om eens mee te gaan naar lessen in Kabbala (joodse mystiek) die hij volgt bij een Amerikaans-joodse rabbijn aan de Keizersgracht.
De ik-persoon is erg verward door het ‘bezoek’ van Jonathan. Ze stopt met schrijven om een wandeling te gaan maken over de Keizersgracht. Ze vindt het huis van de rabbi: Huize Nebo. Terwijl ze een paar keer langs het huis loopt, doet een slonzige vrouw de deur open, wenkt haar en vertelt dat de rabbi op haar wacht. Ze lopen door een gang waar de hele geschiedenis van het jodendom in de vorm van schilderijen hangt. Eenmaal in de kamer van de rabbi gekomen, wordt haar door hem vertelt dat ze zo meteen Hester, David en Gideon gaat ontmoeten. Hester, David en Gideon zullen zich in een onbewuste toestand bevinden en zich later niets meer van de bijeenkomst herinneren. De rabbi vertelt haar dat het joodse volk de taak heeft mee te helpen aan het herstel van deze chaotische wereld. Zij zijn de enige wezens die de tikoen olam, het op orde brengen van de wereld, in gang kunnen zetten. Hester, David en Gideon komen binnen. De rabbi vertelt door de mond van de ik-persoon dat ze zijn aangeland op een ‘knooppunt der tijden’, waarin de mensheid voorgoed te gronde kan gaan, of op een iets hoger plan kan ontwaken. Een aantal mensen probeert de mensheid te vernietigen vanuit aan de ene kant genetische manipulatie en aan de andere kant aan computers geketend menselijk bewustzijn. Dat laatste is waar Soft Control zich mee bezig houdt.
Vervolgens spuien Hester, David en Gideon één voor één hun frustraties. De rabbi vermaant hen dat ze niet genoeg bijdragen aan de verbetering van de wereld. Nadat hij hen vertelt dat ze zich na de afloop niets van de bijeenkomst zullen kunnen herinneren, maar dat ze ernaar moeten handelen, stuurt hij hen terug naar hun eigen werelden.
Gideon past zich aan aan de ‘normale’ wereld, hij stopt met zijn queeste.
Hester zoekt contact met David. Ze ergert zich nog altijd aan zijn gemopper en wijst hem op het feit dat het jodendom niet allen cultuuroverdracht in de zin van boekenkennis is, maar vooral wat je met die kennis doet ten behoeve van de wereld.
De ik-persoon gaat later nog weer op zoek naar Huize Nebo, maar in het gebouw blijkt onder andere een organisatie voor alternatief jodendom te zitten: het Huis der Vernieuwing.
Ze vertelt dat ze ondertussen in Amerika zit. Ze ging daarheen nadat Jonathan weer op bezoek kwam en haar zei dat ze in Amerika een nieuw leven moest zoeken met Hester, Gideon en David.
David gaat mee naar Amerika. Hij overlijdt aan een hartinfarct terwijl hij zijn boekenkast aan het herordenen is.
Ook Hester gaat mee naar Amerika. Na de dood van David voelt ze geen wrok en woede meer, ze voelt zich bevrijd en herboren zonder de kwellingen van het verleden. David is na zijn dood meer een bondgenoot dan een vijand voor haar geworden. Ze sterft na een lang ziekbed.
Gideon overlijdt ook in Amerika, op negentwintigjarige leeftijd. Hij sterft kort nadat hij zich herinnert waar hij was tijdens de verdwijning waar Jonathan het over had. De ochtend van de verdwijning werd hij opgeschrikt door de bel. Het waren twee mannen van de Bedrijfsbeveiliging van Soft Control. Toen de mannen als twee gekken zijn appartement overhoop haalden, werd Gideon woest. In zijn drift verloor hij zijn bewustzijn en toen hij wakker werd lag hij vastgebonden op de kale spiraal van een bed. Hij werd gemarteld door twee topmensen van het bedrijf. Ze verdachten hem van verraad en beschouwden hem als gevaar voor het bedrijf, omdat ze erachter waren gekomen dat hij in het echt Gideon Reiser heet, van joodse afkomst is en dat zijn familie is afgemaakt in de oorlog.
Het verhaal eindigt met een stukje over de Zwijgende Rots, de tijdloze en eeuwige God.
Analyse
Tijd + Structuur
1 De wereld is van glas begint met een informatieve opening. De ik-figuur stelt zichzelf voor aan de rabbi, stelt haar vragen en stelt vervolgens de hoofdpersonen van haar roman voor. Op deze manier is het mogelijk dat zij tussen de romanfragmenten door brieven schrijft aan de rabbi. Als ze met haar romanfragmenten zou beginnen en dan ineens ertussendoor zou komen met één van haar brieven, zou dat erg verwarrend zijn.
2 Het verhaal verloopt niet chronologisch. Er wordt bijvoorbeeld eerst verteld over de sollicitatie van Guido en daarna pas over zijn afdaling als tsaddiek en zijn baby- en peutertijd. De ik-persoon legt zelf uit waarom: ‘Ik ben nu eenmaal geen verteller, maar in de eerste plaats een aanschouwer van beelden en tableaus, van samenhangen en structuren : het intuïtieve type dus. (…) In mij zijn beelden gegrift,’ (blz. 231) . Op deze manier komt de spirituele zoektocht van de persoon, een zoektocht die alles heeft te maken met de joodse mystiek, het beste naar voren.
3 Op blz. 225 wordt een flashback gedaan. Hier wordt verteld waar Gideon was in de tijd dat Jonathan de hulp van de ik-figuur inschakelde, omdat Gideon verdwenen was. De functie hiervan is ook de laatste vraag in het boek te beantwoorden. Het is het einde van het boek, alle vragen zijn eigenlijk al beantwoord, alleen de vraag waar Gideon was blijft over. Deze vraag wordt dus nu beantwoordt.
4 – ‘Hij moest misschien toch binnenkort eens contact met haar zoeken.’ (blz. 83). Dit denkt David over Hester. Dit is een directe flashforward, er wordt direct verwezen naar wat er later gaat gebeuren. - ‘Maar ík was mij ervan bewust dat ik ‘iets’, het essentiële, was kwijtgeraakt op mijn pad van geboorte naar kindertijd, naar puberteit naar jonge volwassenheid. Wat dat ‘iets’ precies was, kon ik in die tijd nog niet benoemen.’ (blz. 121). Dit vertelt Gideon aan het einde van een hoofdstuk. Dit is een indirecte flashforward. Je weet dat Gideon dat ‘iets’ nog ging zoeken, maar je weet niet hoe of wanneer, of waar hij het zou vinden.
5a. Hier zit Gideon bij de vergadering van Soft Control, waar verteld wordt over het product ‘virtuele realiteit’.
b. Hier speelt David met de gedachte om Hester op te gaan zoeken.
c. Jonathan belt aan bij de ik-figuur.
d. De ik-figuur gaat naar Huize Nebo en ontmoet daar de rabbi, David, Hester en Gideon.
e. Hier vertelt de ik-figuur dat ze in Amerika zit en hoe het met David, Hester en Gideon is afgelopen. De vraag waar Gideon tijdens zijn afwezigheid was wordt hier ook opgelost.
6 Het verhaal heeft een gesloten eind. De ik-figuur zegt op blz. 215: “Nu ben ik in sociaal en geestelijk opzicht thuisgekomen.” Haar zoektocht, en daarmee ook die van David, Hester en Gideon, is beëindigd. Alle vragen zijn opgelost.
Ruimte
1 - Gideons flat in Amsterdam
- Huize Nebo aan de Keizersgracht in Amsterdam
- Het gebouw van Soft Control
2 Het gebouw van Soft Control wordt beschreven als een gebouw met zesentwintig verdiepingen van rookglas. Als je naar buiten kijkt, zie je andere gebouwen van glas. Van binnen zijn ook een aantal dingen van glas: bureaus, de lift, enz. Omdat glas in dit boek symbool staat voor het negatieve, weet je al dat er iets niet in de haak is met het bedrijf. De beschrijving van het gebouw is daarom een functionele ruimtebeschrijving.
3 Het sociale milieu is het joods-intellectuele milieu. Ook al weet Gideon in het begin nog niet dat hij joods is, hij gaat wel het meest met joodse mensen om (voor zover hij met mensen omgaat).
4 Ik denk wel dat er sprake is van een functionele beschrijving van het sociale milieu,omdat het sociale milieu een deel van het verhaal bepaalt. Veel denkbeelden (zowel van David, Gideon en de rabbi, als de ik-figuur) in het boek komen namelijk uit de joodse mystiek.
5 Het verhaal speelt zich in de jaren tachtig. De moderne samenleving dus. Een tijd waarin mensen met technologie beginnen te klooien.
6 Ik denk wel dat er sprake is van een functionele beschrijving van het milieu van de tijd. Het bedrijf van Soft Control is een modern bedrijf dat met technologie zit te klooien om de mensheid te ‘redden’. Dit had niet gepast in de jaren ’50 o.i.d. Daarnaast is de beschrijving ook nog van belang omdat de Hester, David en de ik-figuur slachtoffers zijn van de WO II.
Perspectief
1 In dit verhaal komen bijna alle perspectiefvormen wel voor: belevend ik, vertellend ik, (meervoudig) personaal en auctoriaal. Als de ik-persoon over haar verleden schrijft aan de rabbi, doet ze dat met het perspectief van vertellend ik. De meeste gedeelten over David, Hester en Gideon afzonderlijk zijn geschreven in belevend ik, maar er is ook een gedeelte over Gideons kindertijd in vertellend ik. Andere fragmenten over David, Hester en Gideon afzonderlijk zijn echter weer in personaal perspectief, evenals het verhaal over de verborgen schat (zie ook symboliek). Als het over de geschiedenis van Hester, David en Gideon samen gaat, wordt dat weer vertelt in auctoriaal perspectief, net als het verhaal over de tsaddikiem en het circus in Saint-Claire.
2 Al deze wisselende perspectieven maken het verhaal afwisselend en belichten het verhaal van verschillende kanten.
Verhaalfiguren
1
- ik-figuur
- Gideon (Guido)
- Hester
- David
2 - De ik-figuur is iemand die veel wil, maar in een later stadium van haar leven moet zien, dat ze haar ‘werk op aarde’ lang niet heeft voltooid: “Zoals zovelen van mijn leeftijd heb ik het gevoel dat mijn werk, het werk dat ik op aarde (…) had willen doen, nog geenszins is voltooid.” (blz. 12). Naar mate het verhaal vordert, wordt de ik-figuur ook onzekerder: “Uit mijn aarzelende toon kunt u opmaken dat ik minder agressief ben geworden, onzekerder en voorzichtiger sinds ik u schrijf.” (blz. 97). Verder is de ik-figuur door de oorlog ook angstig geworden, soms is ze zelfs paranoïde: “… dan wordt de wereld om mij heen een door de Duitsers bezet land, iedere ontmoeting het contact met een potentiële verrader, elke blik een bedreiging.” (blz. 109)
- Gideon is iemand die wel bereid is grote offers te maken. Hij ziet dat het niet goed gaat met de wereld, daar wil hij wat aan doen. “Ik voel mij bereid tot grote offers om iets te bereiken waarvan de meeste andere mensen het bestaan niet lijken te vermoeden.” (blz. 155). Ondanks dat weet hij niet wát er mis is en wát hij moet doen: “…Gideon, die veel doorziet en toch niets kan zien.” (blz. 110). Gideon heeft een erg scherp geheugen, dat blijkt in het hele verhaal. Hij kan zich nog veel dingen uit zijn peutertijd, zelfs uit zijn babytijd herinneren. Dat blijkt onder andere uit het volgende fragment: “In een grijze nevel (…) bracht ik mijn eerste levensjaren hier op aarde door. Af en toe doemden er wel dingen op in de egale mist die mij omringde, die dan abrupt weer verdwenen. Zo was er bij herhaling boven mijn wieg een ovale vlek waarin twee warmtebronnen straalden, als de brandpunten van een ellips. Vlammende kleuren waaierden eromheen. Later vermoedde ik dat dit het gezicht en de op mij gerichte blik van mijn jeugdige moeder moet zijn geweest.” (blz. 118)
- Hester is een beheerste vrouw, van buiten keurig in orde, in tegendeel tot haar innerlijk: “…Hester (…), die een uiterlijk aangepast en –voor een vrouw!- redelijk geslaagd leven leidde. Haar innerlijk was een nachtmerrie.” (blz. 116) Hieruit blijkt ook dat Hester zich aanpast aan haar omgeving. Verder is Hester een vrouw met een grote drang naar zelfstandigheid. Dat blijkt vooral tijdens het korte huwelijk tussen haar en David: “Vaak voelde zij zich geïrriteerd en gekwetst als David door hun omgeving als de belangrijkste van hun gezin en misschien ook wel het belangrijkste aspect van haarzelf werd gezien. Zij had, vond zij, toch een eigen individualiteit, haar eigen gevoelens, gedachten, talenten, ambities.” (blz. 46)
- David is een teleurgestelde, van zichzelf vervreemde oude mopperaar (“…de teleurgestelde, van zichzelf vervreemde oude mopperaar David…” blz. 110). Hij kan niet gewoon ergens naar kijken, zonder een poging tot benoemen te doen: “Waarom kwamen nu meteen weer die gedachten in plaats van dat hij gewoon eens keek, zoals iedereen, zonder pogingen tot benoemen. Verder verdraagt hij nauwelijks mensen om zich heen: “David verdroeg nauwelijks mensen om zich heen.” (blz. 47)
3 De vier hoofdpersonen zijn alle vier round characters. Aan het begin van het verhaal begint voor hen een zoektocht naar het goede. Deze komt op een hoogtepunt tijdens de bijeenkomst in Huize Nebo. Daarna zijn ze het meest veranderd, maar ook in de rest van het boek veranderen ze beetje bij beetje.
Jonathan en de rabbi zijn flat characters. Je leert hun karakter wel een beetje kennen, maar dat karakter verandert in het boek niet.
4 - Gideon betekent ‘groot strijder’. Gideon is een persoon die heel veel wil. Hij zegt zelf: ‘Ik voel mij bereid tot grote offers om iets te bereiken waarvan de meeste andere mensen het bestaan niet lijken te vermoeden. Of als zij er al van weten, kunnen zij de kracht of de moed niet opbrengen die hen over de afgrond heen zou moet helpen die ons scheidt van het ware zijn.’ (blz. 155). Hij is dus een ‘groot strijder’, moedig en bereid tot grote offers.
- Hester betekent ‘de verborgene’. Voor David en Gideon is Hester een verborgene. Vlak nadat ze getrouwd waren schermde zij zich van David af, na hun scheiding verbrak zij het contact. Omdat zij altijd vaag deed over haar afkomst en Gideons vader is zij ook een verborgene voor Gideon. Zelfs als zij begint te vertellen over haar verleden blijft zij in wezen een vreemde voor Gideon.
- Jonathan betekent ‘de Heere heeft gegeven’. Jonathan is voor David, Gideon en de ik-figuur een vriend. Op cruciale momenten duikt hij op en hij leidt hen, samen met de rabbi, dichter naar de waarheid. Hij lijkt dus door God gegeven.
- Chaïm (de rabbi) betekent ‘leven’. Hij herinnert Gideon, Hester, David en de ik-figuur aan hun opdracht in het leven en leidt hen dichterbij de waarheid over hun leven.
5 De figuren Hester, David en Gideon lopen parallel aan de ik-figuur, omdat ze afsplitsingen zijn van haar levenservaringen, pijn, wrok en kwellingen.
Ook de rabbi en Jonathan zijn parallelle figuren. Ze zijn allebei een hulp voor de ik-figuur tijdens haar (spirituele) zoektocht, allebei brengen ze haar dichter bij het antwoord op haar vragen. Beiden zijn ze ook erg wijs en verstandig.
Titel
1 De volgende fragmenten komen uit een brief van de ik-figuur aan de rabbi: ‘Mijn geschiedenis bestaat niet alleen uit een zuigende stilte. Zij bestaat ook uit scherven. Het glazen huis van mijn leven werd voortdurend aangevallen door natuurkrachten, door mensen, door moffen, door stenen die vanuit de kosmos kwamen aangesuisd, het glas verbrijzelden, mij verwondden. Als door een wonder stond ik steeds weer op. Ik zag de ravage om mij heen, ik trok de scherven en glassplinters, rood van bloed, uit mijn lichaam. Ik veegde de donker doorzichtige scherven op die rondom mij lagen. Ik sliep en slaapwandelde enige tijd in een onbeschutte ruimte, op een kaal stuk zwarte grond onder de blote hemel, totdat ik mij had hersteld. Dan bouwde ik een volgend glazen huis.’ (blz. 107) ‘De wereld die Hester probeert te beschrijven voor haar zoon Gideon ligt in scherven. (…) En natuurlijk ben ik de teleurgestelde, van zichzelf vervreemde oude mopperaar David die om hem heen gespiegeld ziet wat zich in zijn eigen ziel aan lelijks heeft voltrokken. Ook in dat opzicht is de wereld van glas.’ (blz. 110)
De ik-figuur probeert in het verhaal uit haar glazen wereld te ontsnappen.
2 ‘Het blad valt van de bomen, het tere zomerblad. Het leven met haar dromen, vervalt in as en stof.’ Dat is de betekenis van het motto.
De ik-figuur voelt dat ze ouder wordt en dat haar leven met haar dromen in as en stof dreigt te vervallen. Ze probeert daaraan te ontsnappen.
Symboliek
De wereld is van glas zit boordevol symboliek. Als ik alles hier zou gaan behandelen, zou dit leesverslag minstens net zo dik worden als het boek zelf. Daarom beperk ik mij tot de belangrijkste symbolen.
- Huize Nebo is een symbool. Huize Nebo is vernoemd naar de berg Nebo. In de Tenach (het Oude Testament) staat beschreven hoe God Mozes vanaf daar het Beloofde Land liet zien nadat Mozes met het Joodse volk 40 jaar door de woestijn had gezworven, op weg naar het Beloofde Land. Mozes mocht het Beloofde Land echter niet binnen. In Huize Nebo zien de personen ook een stukje van hun Beloofde Land: de rabbi laat hen het doel van hun leven zien, hij laat hen zien hoe hun leven zou moeten zijn. Maar daarna moeten de personen wel weer terug naar hun eigen wereld.
- Het jongetje in het verhaal Circus in Saint Claire is ook een symbool. Hij klimt naar boven op gestapelde tafels en stoelen, tot hij op de bovenste stoel een handstand maakt. Met zijn beentjes naar de hemel (symbool voor het goede) gericht blijft hij een tijdje staan, daarna daalt hij trillend en uitgeput van angst weer af. Dit staat symbool voor de zoektocht naar het goede, vooral de zoektocht van de personen in het boek. Af en toe vangen ze een glimp van het goede op, maar daarna zijn moeten ze weer ‘afdalen’ naar het gewone leven.
- Het verhaal over de verborgen schat staat symbool voor het leven van de ik-figuur. Het verhaal gaat over een prins die zijn vader op diens sterfbed belooft een schat te zoeken voor hij koning wordt. Zijn hele leven zoekt hij overal in het land zelf, maar ook in de verste uithoeken van de wereld. Hij laat zich daarbij adviseren door een groot aantal ‘experts’ die allemaal geen gelijk hadden. Als hij al heel oud is, is hij het zat. Hij pakt een bijl, slaat zijn troon doormidden en dan blijkt dat daar de schat ligt. Hij heeft er al die tijd opgezeten. De ik-figuur is haar hele leven op zoek geweest naar de waarheid in haar leven, naar haar wortels. Pas rond haar zestigste vindt ze haar weg naar het jodendom. Ze denkt over haar leven zoals de prins in het verhaal over zijn leven moet denken: “verspild, misbruikt, vermorst met allerlei prietpraat en bijkomstigheden” (blz. 173).
- Het gebouw van Soft Control is helemaal gemaakt van rookglas. Het uitzicht vanuit het gebouw bestaat uit “grote glazen gebouwen waar je toch niet naar binnen kunt kijken.” (blz. 21). Het feit dat Gideon in zo’n gebouw gaat werken is geen toeval, maar symboliek. Hij kan wel naar buiten kijken, naar de glazen gebouwen, maar hij kan niet in deze gebouwen kijken, omdat ze van rookglas zijn. Dat dit symbolisch is wordt duidelijk op blz. 110, waar de ik-figuur zegt: “Ik ben Gideon, die veel doorziet en toch niets kan zien.”
Motieven
- Glas. Dit heb ik eerder al uitgelegd bij Symboliek over het gebouw van Soft Control en bij de titelverklaring. Glas is een verhaalmotief, het komt alleen in dit verhaal voor.
- Sjo’a (vernietiging). Dit is eigenlijk in twee opzichten een motief. Sjo’a is Hebreeuws, de joodse benaming voor de holocaust. Gideon, Hester, David en de ik-persoon zijn, ieder op hun eigen manier, slachtoffers van de Sjo’a. Maar het gaat hier ook om de Sjo’a van de van de mensheid.
Sjo’a is een literair-historisch motief. Er zijn talloze boeken geschreven waarin de holocaust een belangrijke rol speelt, maar ook de vernietiging van de mensheid is geen nieuw motief.
- Jodendom. Alle personen die in dit boek een belangrijke rol spelen zijn joods, maar allemaal geven ze er weer een andere invulling aan. De ik-persoon is op zoek naar haar joodse wortels. De rabbi wijst in Huize Nebo op de taak van de joden. Hester probeert haar typisch joodse verleden te verwerken. David weet niet goed wat hij met zijn joods zijn aanmoet. Het jodendom is een literair-historisch motief, het komt door de eeuwen heen in verschillende boeken over de hele wereld voor.
- Vrouw-zijn. De ik-persoon heeft het moeilijk met haar vrouw-zijn, omdat de vrouwen in de joodse cultuur niet veel betekenen (“Er zijn geen ‘haars’ en ‘zijs’ in de grote, klassiek joodse traditie” (blz. 14)). Ze worden eigenlijk als minderwaardig gezien. Dat geldt ook voor de geleerde westerse cultuur. Dit heeft haar belemmert in haar zoektocht naar haar (joodse) wortels. De grote frustratie over haar vrouw-zijn brengt de ik-persoon in de fragmenten uit haar roman over op Hester. Vrouw-zijn is een literair-historisch motief, er is eerder al veel over geschreven.
- De scheiding tussen het ‘zijnde’ en het ‘wordende’ (of het ‘gevormde’ en het ‘vormeloze’). “Zodra het licht er was, moesten geest en stof, het gevormde en het vormeloze (…) echter van elkaar gescheiden worden. In de beeldentaal van de Hebreeuwse bijbel heet het dat God een scheidingswand schiep (…). De schepping van dat scheidende is de enige scheppingsdaad waarover niet gezegd wordt: ‘En God zag dat het goed was’. De scheiding van de twee uitersten – van de harmonische, evenwichtige wereld van het zijnde en de chaotische, dynamische wereld van het wordende – was noodzakelijk, nu het licht eenmaal was geschapen. Maar ‘goed’ was het niet, want deze tweedeling vormt de oerkiem van alle strijd en alle lijden die de schepping vervolgens teweegbracht.” (blz. 111-112). De ik-figuur zoekt naar een manier om het ‘wordende’ een plaats te geven in haar wereld van het ‘zijnde’. Dat brengt ze over op Gideon. Dit motief is een verhaalmotief. Hoewel het veel voorkomt in joodstheologische boeken, is het geen motief dat over de hele wereld voorkomt in de literatuur. Ook wordt het motief niet onveranderd herhaald in het verhaal, dus is het een verhaalmotief.
Thema
1 Het zoeken en streven naar het goede.
2 Ook al is het een lange en vermoeiende zoektocht naar het goede, ook al lijkt door al het slechte in de wereld het goede soms niet te vinden en ook al lijkt het streven naar het goede soms zinloos, toch moet je dat volgens de schrijfster als mens, en vooral als je joods bent, absoluut wel blijven doen. Anders gaat de mensheid te gronde.
Waardeooordeel
1 De vertelster weet voldoende spanning in haar boek te brengen, al heb ik wel eens spannender boeken gelezen. Het begin is niet zo pakkend, eerder een beetje langdradig. In het begin is er niet veel actie. Later in het verhaal is er wel voldoende actie. Er hadden wat mij betreft wel wat meer flashforwards ingelast mogen worden. De ontknoping is erg verrassend en tot slot is het boek ook erg afwisselend. Dat heeft vooral met het wisselende perspectief te maken, maar ook ten aanzien van tijd en ruimte is er genoeg afwisseling.
2 In dit boek speelt het toeval eigenlijk geen rol. Alles heeft een doel, niets gebeurd zomaar. Het lijkt wel of overal wat achter zit. Op een gegeven moment ga je zelfs achter de meest normale dingen wat zoeken.
3 De woordkeus van de schrijfster hangt van het moment af, maar is over het algemeen archaïsch. Als de personen met elkaar spreken, gebeurt dat uiteraard in spreektaal. Daardoor krijg je veel afwisseling in zinsbouw. Er is veel beeldspraak te vinden in het boek. Grammaticaal heb ik geen fouten kunnen vinden.
4 Ik vind het verhaal heel erg origineel, zowel in inhoud als in vorm. De inhoud is vooral erg origineel, ik heb nooit eerder een boek gelezen waarin gedachten, dromen en gebeurtenissen zo veel in elkaar over lopen. De vorm is origineel door het steeds wisselende perspectief.
5 In dit verhaal is alles terug te koppelen op het thema. Er is dus sprake van eenheid van handeling.
6 Het thema is zowel actueel als diepgaand. Omdat er altijd ellende is in deze wereld, blijven er altijd mensen die zoeken naar het goede. Dit thema blijft dus actueel. Het thema is diepgaand, omdat je er niet zomaar even een mening over kunt vormen. Om dat te kunnen, moet je eerst lang over het thema na denken. Dat heeft de schrijfster volgens mij ook zeker gedaan.
Optionele verwerkingsopdracht
12 Dit verhaal had zich wel in een andere tijd af kunnen spelen, maar niet in veel tijden. Het had zich bijvoorbeeld af kunnen spelen in de Middeleeuwen. In plaats van het verwerken van de holocaust, zou Hester dan bijv. een pogrom moeten verwerken. En in plaats van bij een bedrijf te werken die het product ‘virtuele realiteit’ wil maken, zou Gideon dan in dienst moeten zijn bij een alchemist die de ‘steen der wijzen’ zoekt.
Bronvermelding
Voor dit leesverslag heb ik, behalve van het boek zelf, gebruik gemaakt van:
- Prisma woordenboek Duits-Nederlands
drs. J.A.H. van Gemert
Uitgeverij Het Spectrum
- Atlas van bijbelse personen
Schrijver onbekend
Uitgeverij J.J. Groen en Zoon
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden