De wandelaar door Adriaan van Dis

Beoordeling 7.8
Foto van een scholier
Boekcover De wandelaar
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 4440 woorden
  • 23 maart 2009
  • 142 keer beoordeeld
Cijfer 7.8
142 keer beoordeeld

Boekcover De wandelaar
Shadow

Een man krijgt bij een brand een hond in zijn schoot geworpen. Een hond die een andere wereld voor hem opent: die van vluchtelingen, illegalen en zwervers. Het verandert Parijs, het verandert de man: hij wil helpen, goed doen. Maar alles wat hij doet pakt anders uit.

Een man krijgt bij een brand een hond in zijn schoot geworpen. Een hond die een andere wereld voor hem opent: die van vluchtelingen, illegalen en zwervers. Het verandert Parijs, he…

Een man krijgt bij een brand een hond in zijn schoot geworpen. Een hond die een andere wereld voor hem opent: die van vluchtelingen, illegalen en zwervers. Het verandert Parijs, het verandert de man: hij wil helpen, goed doen. Maar alles wat hij doet pakt anders uit.

De wandelaar door Adriaan van Dis
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
‘De wandelaar’
'De wandelaar' gaat over Mulder, een zestigjarige Nederlander die in de Franse hoofdstad Parijs woont. Mulder is een rijke en keurige man, die zijn zaken goed voor elkaar heeft. Hij leeft van een erfenis, houdt van mooie en dure kleding en bezoekt graag een tentoonstelling of museum. Elke dag wandelt hij in zijn eentje een vaste route door de stad, op advies van de dokter. Tijdens een van zijn wandelingen komt Mulder langs een kraakpand wat in brand staat. Uit een van de ramen springt een hond naar buiten, recht in zijn armen. De politie denkt dat Mulder het baasje van de hond is en ondervraagt hem. Mulder noemt zichzelf spontaan Nicolas Martin, vanaf dat moment leert de buurt hem onder die naam kennen. Aangezien niemand zich ontfermt over de hond, neemt Mulder hem maar mee. De hond verandert het leven van Mulder. Hij loopt niet meer alleen door de stad, maar samen met de hond. De hond laat hem de stad op een andere manier zien. Ze lopen langs de bedelaars, allochtonen, zwervers, illegalen, hoeren en rebelse jongeren, een kant van het leven die Mulder niet kent. Ook komen ze bij verschillende erediensten van diverse geloven. Mulder, een overtuigd atheïst, komt in aanraking met père Bruno, een Dominicaanse pater die zich inzet voor de armen en illegalen binnen de maatschappij. Met enkele mensen uit deze minderbedeelde stand krijgt hij een speciale band. Zo leert hij de Chinees die in kartonnen dozen leeft, de dakloze vrouw met een prothese, de weduwe Sri en het meisje Fanta, die met brandwonden in het ziekenhuis ligt en goed bevriend is met de hond kennen. Zij veranderen Mulder zodanig dat hij 'goed wil gaan doen', hoewel dit niet altijd door de ontvangers op prijs wordt gesteld. Aan het eind van het verhaal staat Mulder zijn hond af, aan wie hij erg gehecht is geraakt. Hij geeft de hond aan Fanta, het meisje uit het ziekenhuis. En hij heeft een vriend aan een vrouw geholpen, een vrouw van wie hij zelf had kunnen houden.

1. Thematiek:
Wat is het thema van de verhaallaag? En wat is thema van de onderliggende betekenislaag?


Antwoord ‘De wandelaar’: Het thema van de verhaallaag laat de verandering zien die Mulder ondergaat. Hij begint als een keurige, teruggetrokken man, die zich alleen over zijn eigen leven druk maakt. De hond laat hem de slechte kanten van de samenleving, maar ook van zijn persoonlijkheid zien. Tijdens het verhaal verandert Mulder heel erg, omdat hij steeds meer oog krijgt voor deze slechte kanten. Het volgende citaat geeft deze verandering duidelijk weer:
“Maar de ellende die hij tijdens zijn wandelingen was tegengekomen, had zich langzamerhand zo in zijn hoofd opgehoopt dat de voortvarendheid waarmee de buurt wilde vergeten hem ergerde. Zagen ze niet wat hij had gezien, wat zijn hond hem had leren zien?” (blz. 137)

De onderliggende betekenislaag heeft als thema de sociale problemen in de westerse maatschappij. Zo worden problemen zoals problematiek van vluchtelingen, arme woonwijken, rassenhaat, oorlogen en de tsunami in verre landen behandeld. In het boek worden de sociaal minderbedeelden besproken, zoals zwervers, hoeren en illegale immigranten. Het valt ons op dat dit een best zwaar thema wat heel erg speelt in deze tijd, maar dat het in het verhaal vrij luchtig wordt behandeld.

2. Motieven:
Welke motieven komen in het boek voor? En wat voor betekenis hebben deze in het verhaal?

Antwoord ‘De wandelaar’:
Het boek heeft verschillende motieven. Mulder is een keurige man, die van netheid en schoonheid houdt. Dit komt vaak terug in het verhaal, zoals de keren dat hij naar musea en tentoonstellingen gaat. De volgende citaten laten zien waarom dit zo belangrijk voor hem is:
“Mulder wilde zich opnieuw aan dat stammetje opladen en aan meer. Hij nam zich voor een hele dag schoonheid op te zuigen, als medicijn tegen de lelijkheid – ook de eigen lelijkheid.” (blz. 132)
“Alsof hij door intens naar iets moois te kijken een beter mens kon worden.” (blz. 133)
In deze citaten komt duidelijk naar voren dat Mulder het bekijken van mooie kunst ziet als het reinigen van zichzelf. Om de slechte kanten van de maatschappij en zichzelf te transformeren naar mooie dingen.

Een ander motief in het boek is zijn drang om alles schoon te houden, dit heeft ook te maken met de netheid en schoonheid waar Mulder van houdt.

“Hij draaide een was, schrobde de badkamer, zoog zijn kleden en hing zijn schilderijen recht. Zijn notenhouten salontafel, onder de kringen van het ruwe bezoek, troostte hij met boenwas. Hij wreef zich bijna gelukkig.” (blz. 151)
Soms lijkt het er zelfs een beetje op alsof hij smetvrees heeft:
“Hij begon als een gek te boenen. Onderwijl hing zij in zijn luie stoel, met haar vette haren tegen de bekleding. Hij gaf een gil toen hij dat zag.” (blz. 136)
Deze citaten laten zien dat schoonheid en netheid hem een goed gevoel geven. Dit motief komt steeds terug wanneer hij iets te maken heeft gehad met de buitenwereld en de sociaal minderbedeelden. De betekenis hiervan is dat er een verschil blijft tussen de minderbedeelden en Mulder. Mulder verandert in de loop van het verhaal, maar hij valt altijd nog terug op zijn eigen, keurige bestaan.

Nog een belangrijk motief in het verhaal is de vrouw met de prothese. Zij wordt voor het eerst beschreven op blz. 31, hier staat:
“Ze maakten een ronde door de buurt en stonden stil bij een keurige meneer die uit vuilniszakken at en een bedelares die haar afgegespte kunstbeen rammelend ophield. Hij durfde er niets in te gooien.” Deze vrouw komt ontzettend vaak terug in het boek. Mulder probeert haar eerst te ontwijken, maar later wordt de afstand tussen hun kleiner. Hieraan kun je merken dat hij meer gewend raakt aan de armoede om hem heen. Mulder geeft haar op een gegeven moment een munt, wat hij eerst niet durfde:
“Mulder liet een munt in haar been vallen.” (blz. 47)

Mulder maakt door de hond kennis met Le Chinois, een Chinese man die alleen kartonnen dozen in zijn bezit heeft. Mulder is een rijk man, die van luxe dingen houdt, maar hij geeft niet de indruk dat hij een gelukkig mens is. Dit laat het volgende citaat zien:
“Hij [Mulder] wilde ook gelukkig zijn.” (blz. 69)
De Chinese man leeft heel eenvoudig, hij neemt geen geld aan en slaapt in zijn kartonnen dozen, maar toch is hij gelukkig. Van hem leert Mulder dat eenvoud ook gelukkig kan maken. Het volgende citaat laat zien dat Mulder steeds meer bewondering krijgt voor le Chinois:
“Géén geld hebben en daar een kunst van maken, dáár had hij bewondering voor. Hij roemde de Chinees, die zonder kon leven. Dat was nog eens een loslater!” (blz. 123)


Mulder is steeds op zoek naar geborgenheid, zekerheid en houvast. Deze gevoelens zijn een motief in het verhaal, ze keren vaker terug. Een duidelijk voorbeeld hiervan is de vaste route die hij iedere dag wandelt:
“De route ligt vast, de handelingen zijn altijd dezelfde en de herhaling stelt hem gerust: het is de ronde die hij dagelijks voor het slapen maakt – op doktersadvies.” (blz. 8)
Mulder houdt van regelmaat, dit geef hem zekerheid. Een onderdeel van deze wandeling is dat hij de kogelgaten in een gevel aanraakt:
“Eenmaal aangekomen bij het park, dat na zonsondergang zijn hekken sluit, versnelt hij zijn pas, tot hij de oude Bouwschool passeert, waar hij even de onderste kogelgaten in de donkere gevel aanraakt – hij weet ze blind te vinden.” (blz. 7)
Later in het verhaal ontmoet hij Sri, een vrouw waar hij een sterke band mee heeft. Bij haar zoekt hij naar geborgenheid, ook hier komt het stukje zekerheid en houvast weer naar voren:
“Bij de Bouwschool liet hij haar blind de kogelgaten in de gevel zoeken. Ze lachten, slenterden en hij wijdde haar in.” (blz. 153)

Tenslotte is religie een belangrijk motief in het verhaal. Mulder is niet gelovig, hij noemt zichzelf zelfs een overtuigd atheïst. Doordat hij met père Bruno in contact komt, gaat hij meer nadenken over het geloof. Mulder staat als enige ongelovige tussen alle mensen met diverse religies. Dit geeft ook een gevoel van eenzaamheid, isolatie.

3. Tijd en ruimte:
In welke tijd speelt het verhaal zich af? Hoe ziet de omgeving eruit waar het grootste gedeelte van het verhaal zich afspeelt?

Antwoord “De wandelaar”: Er staat nergens in het boek in welke tijd het verhaal zich precies afspeelt. Wel kunnen we met behulp van de volgende citaten zeggen dat het in de 21e eeuw plaatsvindt:
“Uit verlegenheid gaf hij haar een euro.” (blz. 31)
“Mulder drong zich naar voren, duwde een muzikant omver, liep dwars door het snoertje dat de oren van twee geliefden aan één iPod verbond en haalde de hond in.” (blz. 55)
De euro werd een wettig betaalmiddel in 2002. De iPod werd voor het eerst geïntroduceerd in 2001. Hieruit kunnen we afleiden dat het verhaal zich in 2002 of later afspeelt.

Ook aan het thema kun je merken dat het verhaal zich afspeelt in het moderne Parijs. Het gaat over actuele problemen in de westerse maatschappij. Een voorbeeld hiervan zijn de asielzoekers, “sans papiers”, in Parijs. Dit speelt vooral de laatste jaren.
De vertelde tijd in het boek is ongeveer driekwart jaar. Op de eerste bladzijde van het boek staat:
“Het is een koele lenteavond.” (blz. 7)
Hieruit kunnen we opmerken dat het verhaal begint in de lente. Aan het eind van het verhaal staat er:
“Hij borstelde zijn houtje-touwtjejas op. De winter zat in de lucht.” (blz. 217)
Het verhaal eindigt dus als het eind herfst is.

Het verhaal speelt zich grotendeels af in de buurt van Mulder, waar hij elke dag zijn vaste ronde loopt. Aan het begin van het verhaal beschrijft hij deze ronde:
“De kerktoren op het plein slaat elf uur. Bij het café om de hoek recht Mulder zijn rug (...). hij vist een veer uit het bassin van de fontein. Eenmaal aangekomen bij het park, dat na zonsondergang zijn hekken sluit, versnelt hij zijn pas, tot hij de oude Bouwschool passeert (...). Hij verlaat zijn buurt, komt uit op een boulevard die betere tijden heeft gekend, met halflege, slecht verlichte restaurants, en hij groet de naar buiten starende obers (...).” (blz. 7 en 8)
In de buurt van Mulder is dus een kerk, waar hij uitzicht op heeft vanuit zijn huis, een café om de hoek, een fontein en een park. Buiten zijn buurt is een boulevard met verschillende restaurants, dit gedeelte hoort ook nog bij zijn vaste route. In deze buurt leert Mulder de verschillende personages kennen, omdat hij zo ook langs de sociaal minderbedeelden komt.


Personages:
Wie is de hoofdpersoon en hoe wordt hij/zij beschreven (uiterlijk en innerlijk)? Welke personages hebben een belangrijke invloed op de hoofdpersoon?

Antwoord “De wandelaar”:
Mulder, een man van middelbare leeftijd, is de hoofdpersoon in het verhaal. Het is een Nederlandse man die in Parijs leeft. Hij heeft last van hartkwalen en daarom loopt hij iedere dag, op doktersadvies, een ronde door de buurt. Het uiterlijk van Mulder wordt niet beschreven in het boek. Wel wordt meerdere keren zijn kleding besproken. Mulder draagt dure kleding, waar hij veel aandacht aan besteedt:
“Wel vijf keer verkleedde Mulder zich die ochtend. Zou hij met of zonder das? In jasje of trui, zwarte schoenen, bruine schoenen? En dat dure horloge kon maar beter af – een echte Breguet kon een agent nooit bij elkaar verdienen.” (blz. 21)
In het verhaal wordt wel veel aandacht besteedt aan het innerlijk van Mulder. Mulder is een rijke, welgestelde man. Hij houdt van schoonheid in de zin van kunst, maar ook als niet vuil. Het is een smetteloze en smetvrezende man. Het is een man van rust, reinheid en regelmaat. Dit citaat laat duidelijk zien dat hij de houvast en zekerheid belangrijk vindt:
“Mulder laat hem achter met zijn wanen en wandelt tot aan het beeld van de Maarschalk, daar draait hij om, maar eerst controleert hij de in de sokkel uitgehakte jaartallen. Als geheugentraining probeert hij vierendertig wapenfeiten uit zijn hoofd te leren. Op de terugweg somt hij ze zachtjes op. Bang de slag om Alzheimer te verliezen. Ook dat hoort tot de rituelen van zijn ronde.” (blz. 8)
In het boek heeft Mulder het meerdere keren over zijn alterego: Nicolas Martin. Aan het begin van het verhaal, als de hond in de armen van Mulder springt, wil de politie hem ondervragen. Spontaan geeft hij de naam Nicolas Martin op. Vanaf dat moment beschouwt hij Martin als een weldoener, de betere versie van Mulder:
“De briefschrijver die bij hun eerste ontmoeting zo kon zwijmelen – Nicolas Martin? Of een bange grijsaard met een hartkwaal – Mulder?” (blz. 188)

De belangrijke bijpersonen in het verhaal zijn de hond, Sri, père Bruno en Le Chinois.

Mulder leert de hond, genaamd “le chien”, kennen aan het begin van het boek. Tijdens zijn vaste wandeling door de buurt komt hij langs een kraakpand die in brand staat. De hond bevindt zich in het brandende huis. In paniek springt de hond uit het raam, tegen Mulder op. Mulder had de hond nog nooit eerder gezien, maar toch is het vrij duidelijk dat hij het nieuwe baasje wordt:
“De hond lijkt hem inderdaad te herkennen, hij kwispelt, jankt, wil in zijn armen springen. Afduwen lukt niet. Het beest bijt zich vast aan jas en knopen, klimt tegen hem op.” (blz. 11)
De hond heeft een grote invloed op Mulder. Mulder was een eenzaam man, die door niemand werd gezien:
“Bij het café om de hoek recht Mulder zijn rug voor de keurende ogen op het terras, al zal geen mens zich herinneren dat hij voorbijliep.” (blz. 7)
Door de hond krijgt hij veel meer bekendheid. De hond wordt zijn alibi, met de hond krijgt hij aandacht. Ook krijgen de mensen respect voor Mulder, omdat hij het dier opvangt.
De hond leert Mulder om naar de slechte kanten van de maatschappij en zijn eigen persoonlijkheid te kijken. Het boek begint met de zin:
“De hond had alles gezien.” (blz. 7)
Aan het einde van het verhaal staat:
“Hij [Mulder] liep alleen en zag en rook alles.” (blz. 219)
Hieruit kun je opmerken dat Mulder de hond niet meer nodig had om in contact te treden met de buitenwereld, om op te merken wat er rond hem gebeurde.
Behalve het alibi, werd de hond ook het geweten van Mulder. De hond dwingt Mulder ertoe om naar de slechte kanten van zijn persoonlijkheid te kijken. De volgende scène laat dit goed zien:
“En de nacht bleef maar duren. ‘Wat wil je van me?’ riep hij ten einde raad. De hond zweeg. Maar zijn ogen zeiden: Ik lik een bedelaar en jij wast mijn snuit. Je ziet hoe iemand dood wordt getrapt en maakt je zorgen over de vouw in je broek. Je geeft geld aan zwervers, maar durft ze geen hand te geven. (...)” (blz. 75)

De hond is het belangrijkste bijpersonage naast Mulder. Het hele verhaal leeft hij mee met de hoofdpersoon. Aan het eind van het verhaal is de hond niet meer nodig, dan geeft Mulder hem weg aan Fanta, het meisje uit het ziekenhuis.

Madame Srimathie Ramdunu, door Mulder omgedoopt tot Sri, is een weduwe. Mulder leert haar kennen wanneer hij voor het eerst een goede daad wil verrichten. In de krant leest hij dat een weduwe van een, bij de brand omgekomen, allochtoon uit Sri Lanka geen geld heeft om haar man in Afrika te laten begraven. Mulder zoekt haar op in de banlieue, de buitenwijk, waar zij woont. Dit is voor Mulder de eerste keer dat hij in een buitenwijk komt. Sri is op dat moment niet thuis, dus laat Mulder het geld via een allochtoons jongetje bezorgen. Wanneer Sri het geld heeft ontvangen schrijft ze een dankbrief naar Nicolas Martin, het alterego van Mulder waarmee hij de envelop heeft ondertekend. Ze schrijven een aantal keer brieven naar elkaar en leren elkaar zo beter kennen. Sri leert de eenzame Mulder dat liefde bestaat en het mogelijk is om iemand lief te hebben. Op een gegeven moment voelt Mulder zich aangetrokken tot Sri:
“Ze [Sri] wist van de hond en vroeg of hij niet te eenzaam was. Hij zei van niet. ‘Waarom zoek je geen vrouw?’ ‘Omdat ik op jou wacht.’ Ze omhelsden elkaar. Ook dat bleef bij een droom. Hij droomde in geleende beelden.” (blz. 218)
Maar op het eind van het verhaal geeft hij haar aan le Chinois, de vriend waar hij een vrouw voor zou zoeken:
“ ‘Ik heb voor een hond gezorgd van wie ik veel hield en ik heb hem weggegeven. Ik heb een vriend aan een vrouw geholpen, een vrouw van wie ik had kunnen houden.’ ‘U hebt uzelf tekortgedaan.’ ‘Zonder een ander tekort te doen.’ ” (blz. 216)

Père Bruno, de Dominicaanse pater uit de kerk, speelt ook een belangrijke rol in de ontwikkeling van Mulder. De pater leert Mulder te kijken naar mensen die het minder goed hebben. Ook gaat Mulder, een overtuigd atheïst, door hem over het geloof nadenken. Hij ziet dat de père Bruno gelukkig is door het geloof. Na een tijdje lijkt het zelfs alsof Mulder begint te twijfelen aan het bestaan van een God:
“Mulder goot de laatste druppels whisky over zijn hoofd en sloeg een kruisje. Achter zijn rug, oog in oog met het leprozencrucifix. Hij wilde ook gelukkig zijn.” (blz. 69)
Mulder voert veel dialogen met père Bruno in het verhaal. Meestal bespreken ze de kwestie dat Mulder de enige ongelovige is tussen de aanhangers van diverse religies.

Ten slotte is Le Chinois een belangrijk bijpersonage. Mulder is een rijke meneer, die gek is op luxe dingen. Van de doofstomme Chinees leert hij dat je ook gelukkig kunt worden door eenvoud. Het enige bezit van de Chinees zijn kartonnen dozen, waar hij iedere avond een ‘huis’ mee bouwt om in te slapen. Als Mulder zijn vriend op een gegeven moment een aantal dagen niet ziet, gaat hij naar hem op zoek en vraagt de omgeving of ze hem hebben gezien. Iedereen blijkt hem te kennen, wat Mulder niet had verwacht:
“Maar wie hij op de boulevard ook vroeg, niemand had enig idee waar hij uithing. Zijn zwijgzame vriend bleek een geliefd man te zijn. Obers zeiden het een eer te vinden Le Chinois op straat een maaltijd aan te mogen reiken.”


4. Opbouw:
Wordt het verhaal chronologisch verteld? Vanuit welk perspectief is het geschreven? En wat voor eind heeft het boek?

Antwoord ‘De wandelaar’: Het verhaal begint in de lente en eindigt aan het eind van de herfst. Op chronologische volgorde lees je mee met de gebeurtenissen die Mulder meemaakt in deze periode. Er wordt één keer gebruik gemaakt van een flashback, dit is wanneer Mulder terugdenkt aan de enige vriendin die hij ooit heeft gehad, Cathérine.

Het boek is geschreven in een personaal perspectief. De lezer neemt de verhaalgebeurtenissen, ruimtebeschrijvingen en personagebeschrijvingen waar door de ogen van een personage in het verhaal, in dit boek Mulder. Het verhaal staat in de hij/zij-vorm.
Het boek heeft een gesloten einde. De schrijver vertelt hoe het afloopt en je zit niet meer met vragen, er bestaat geen twijfel over. Mulder eindigt eigenlijk precies zoals het begon. Hij is nog steeds eenzaam. Toch is hij veel veranderd, heeft meer mensen leren kennen en lijkt nu een stuk gelukkiger. Het boek eindigt dat Mulder Sri, de vrouw van wie hij had kunnen houden, aan Le Chinois geeft. De hond, die het hele verhaal bij hem is, geeft hij aan Fanta, het meisje in het ziekenhuis. Je kunt merken dat Mulder veel is veranderd, doordat hij nu ook naar de slechte dingen om en heen kijkt. Dit kun je merken aan de volgende citaten. Het boek begint met de zin:
“De hond had alles gezien.” (blz. 7)
Aan het einde van het verhaal staat:
“Hij [Mulder] liep alleen en zag en rook alles.” (blz. 219)

Stijl:
In wat voor taalgebruik verwoordt de schrijver het verhaal? En maakt de schrijver gebruik van stijlfiguren en beeldspraak?

Antwoord ‘De wandelaar’: Het boek is geschreven in eenvoudige, goed te begrijpen taal. Het verhaal bestaat uit veel korte zinnen, het is geschreven in krantenstijl. Het effect hiervan is dat het soms wat droog overkomt. De schrijver heeft humor in zijn boek verwerkt, maar dit komt niet altijd even goed over, omdat alles zo kort en ‘droog’ geschreven is.
Het verhaal is heel zintuiglijk geschreven. Bij alle gebeurtenissen voel, proef en ruik je met Mulder mee. Een voorbeeld hiervan is:

“Mulder keek lang naar haar naam op de achterkant van de envelop – een adres stond er niet bij, alleen haar naam, in zwierige lussen. Een naam die zong. Hij rook aan de brief, in de hoop een vleug uit haar leven op te snuiven, een kringel wierook misschien. Maar het papier rook zo muf als de laatste metro.” (blz. 112)
In het verhaal zijn veel Franse woorden verwerkt. Een voorbeeld hiervan is:
“De ober – ‘Bonjour, monsieur Martin’- die Mulder koffie bracht, was stupéfait: onherkenbaar en dat na twee dagen!” (blz. 30)
Door deze Franse woorden kun je je beter inleven dat het verhaal zich in Parijs afspeelt.
In het boek wordt niet zoveel gebruik gemaakt van stijlfiguren en beeldspraak.

Mening over de boeken

N..over ‘De wandelaar’:
De wandelaar vond ik wel een leuk boek . Het had een achterliggende gedachte en als je het leest, ga je wel een beetje nadenken over de huidige sociale positie van de minder bedeelden in onder andere Nederland. Ik vond Mulder af en toe wel heel afstandelijk en koel en er waren passages in het boek die erg eentonig waren, waardoor ik de neiging had passages over te slaan. Het boek komt wel afstandelijk over, je kan je er niet in inleven, wat ik wel jammer vind, want dat vind ik juist leuk aan boeken; dat je je kan inleven en je in een andere wereld kan begeven. Doordat je je niet in het boek kan inleven, maakt het je eigenlijk niet zoveel uit wat er precies in het verhaal gebeurt en hoe het eindigt. Toch vond ik het einde wel bevredigend, Mulder was sterker dan dat hij aan begin van het verhaal was en ik had ook het gevoel dat hij nog veel meer aan zichzelf zou gaan werken. De eigenschap trots/koppigheid van Mulder vond ik heel irritant, zo wilde hij niet toegeven aan pere Bruno dat hij het klokkenspel mooi vond, terwijl hij dat wel gewoon had kunnen doen. Ik vind het ook mooi dat de discriminatie in dit boek zo duidelijk weergegeven wordt, dit duwt mensen op de feiten. Het boek vond ik over het algemeen wel geloofwaardig, maar ik denk dat sommige aspecten wel echt beïnvloed waren door de kijk van Mulder. Voorbeeld hiervan is dat de hond hem dingen laat zien en hem schuld gevoel aanpraat, dit is meer een boodschap van Mulder's geweten en niet van de hond. De hond doet eigenlijk gewoon wat hij normaal op straat ook zou doen. De zin van sommige personages in het boek snapte ik niet echt, bijvoorbeeld Triple X, hij komt een paar keer in het boek voor, maar eigenlijk heeft hij geen duidelijke rol.

J... over ‘De wandelaar’:

Ik vond ‘De wandelaar’ een leuk boek om te lezen. Het duurde even voordat ik op gang kwam, omdat ik erg moest wennen aan het taalgebruik. De taal is goed te begrijpen, maar door de vele korte zinnen moest je soms even goed nadenken wat er nou werd bedoeld met het boek. Ik vond het niet heel humoristisch, maar af en toe zaten er wel dingetjes in die de schrijver op een leuke manier heeft verwoord. Dit maakte het de moeite om verder te lezen. Na een paar hoofdstukken zat ik echt in het boek en was ik erg benieuwd naar hoe het verder zou aflopen met Mulder en de personages om hem heen.
Ook vind ik het een erg interessant boek, omdat er hele actuele thema’s in worden besproken. Je maakt als het ware zelf ook een wandeling langs de westerse maatschappij, waarin veel illegalen voorkomen. Doordat Mulder deze mensen op een gegeven moment gaat opzoeken krijg je steeds wat meer over hen te weten. Zo ontdek je pas na een tijdje waarom bijvoorbeeld Le Chinois alleen in kartonnen dozen leeft, en hoe dit zo is gekomen. Dan blijkt dat het geen ‘luie zwerver’ is, maar een hardwerkende student die op de vlucht is geslagen.
Het boek heeft een gesloten einde, wat ik vaak fijn vind. Dan weet je hoe het afloopt en zit je niet nog met vragen. Het verhaal bracht me wel op wat vragen. Bijvoorbeeld: Waarom koos de hond nou juist Mulder uit als zijn nieuwe baasje? Hoe geloofwaardig is dat? Kon de hond weten dat Mulder toe was aan een verandering? Het pakte in het verhaal heel goed uit. De hond kon veel leren aan Mulder. Ik vond het heel mooi om te zien hoe de verandering van Mulder werd weergegeven. Hij begon als een heel afstandelijke man, die alleen maar naar zijn eigen luxe keek en geen idee had van wat er om hem heen gebeurde in de stad. De hond liet hem de allochtonen, zwervers, hoeren en andere sociaal minderbedeelden zien. Ik vond het heel geloofwaardig overkomen dat Mulder werd veranderd door de hond en steeds meer oog kreeg voor de maatschappij, maar het werd geen grote weldoener. Aan het eind van het verhaal zíet hij de dingen, maar zet zich niet met hart en ziel in voor de sociaal minderbedeelden. Mulder wordt omschreven als een afstandelijke man, dus de verandering die hij doormaakt is al groot genoeg, de schrijver draafde er niet in door.

BIJPASSEND/HOREND GEDICHT
De wandelaar

Mijn eenzaam leven wandelt in de straten,
Langs een landschap of tussen kamerwanden.
Er stroomt geen bloed meer door mijn dode handen,
Stil heeft mijn hart de daden sterven laten.

Kloosterling uit den tijd der Carolingen,
Zit ik met ernstig Vlaamsch gelaat voor 't raam;
Zie menschen op een zonnig grasveld gaan,
En hoor matrozen langs de kaden zingen.

Kunstenaar uit den tijd der Renaissance,
Teken ik 's nachts de glimlach van een vrouw,
Of buig me over een spiegel en beschouw
Van de eigen ogen het ontzaglijk glanzen.

Een dichter uit den tijd van Baudelaire,

- Daags tusschen boeken, 's nachts in een café -
Vloek ik mijn liefde en dans als Salomé.
De wereld heeft haar weelde en haar misère.

Toeschouwer ben ik uit een hoge toren,
Een ruimte scheidt mij van de wereld af,
Die 'k kleiner zie en als van heel ver-af
En die ik niet aanraken kan en horen.

Toen zich mijn handen tot geen daad meer hieven
Zagen mijn ogen kalm de dingen aan:
Een stoet van beelden zag ik langs mij gaan,
Stil mozaïekspel zonder perspectieven.

Martinus Nijhoff

(In: Verzamelde gedichten, p.7
Oorspronkelijk in: De wandelaar, 1916)

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De wandelaar door Adriaan van Dis"