Titel
De vierde man
Uitgeverij
Maarten-Muntinga bv
Jaar van uitgave
1987
Eerste druk
1981
Aantal bedrukte blz.
171
Titelverklaring
"De vierde man" betekent dat de hoofdpersoon, Gerard, misschien het vierde mannelijke slachtoffer van Christine was geworden. Het is ook een knipoog naar het het boek "The third man" van Graham Greene.
Uitgebreide inhoud
Gerard (de hoofdpersoon) vertelt Ronald (zijn vriend) een verhaal van wat hem X aantal jaren geleden is overkomen. Doordat G. een beetje bijgelovig is, doordat het verhaal een beetje ongeloofwaardig is en door de geheimzinnigheid ervan heeft G. het nooit opgeschreven. Het verhaal speelt in 196.. G. reist met de trein van de grote stad A. (Amsterdam) naar de havenstad V. (Vlissingen). Hij gaat daar een lezing geven voor een literaire vereniging. Het is volop zomer. G. heeft een hekel aan hotelkamers; hij voelt zich er opgesloten, de muren zijn dun en er hangt een muffe hotelgeur. In de trein droomt hij dat hij in een hotel is. Hij hoort een kloppend geluid (de trein) en komt na een trap in een lange gang. Dan wordt hij wakker. Hij vond het een zeer enge droom.
Voor de lezing dineert hij met het genootschap. De lezing is een succes. Er zitten voornamelijk oudere mensen. Hij wil de mensen aan het lachen maken om een goede, soepele verhouding met het publiek te krijgen. Hij zoekt iemand die als gangmaker kan dienen. Hij ziet een tamelijk jonge vrouw in een donkerrode jurk. Ze lacht inderdaad als eerste. In de pauze praat hij met de voorzitter. De vrouw komt er bij staan en blijkt penningmeester te zijn. Ze heet Christine (Chr. Halslag) Chr. vraagt waar G. slaapt. Ze heeft op zijn verzoek geen hotelkamer geboekt. G. wil terugreizen naar A. Chr. vraagt of G. bij haar blijft slapen. G. vindt haar aantrekkelijk ondanks dat hij homofiel is. G. vindt het een goed idee en zegt dan meer tijd aan de vragen te kunnen besteden. Met Chr. auto gaan ze naar een groot alleenstaand huis. Naast het grote witte huis zijn twee kleinere gebouwen: SPHINX bijouterie en een kapperszaak. Ze gaan binnen. G. kust haar. Hij heeft (vaker) SM-achtige neigingen maar houdt zich in. G. vraagt zich af of Chr. een vriend heeft en of die niet thuis is. Ze gaan naar boven. G. neemt een bad en gat naakt op bed liggen. Als Chr. uit de badkamer komt zegt hij: "Je hebt iets van ...., van een hele mooie jongen!" G. is vrij onhandig bij het vrijen maar Chr. is voldaan. G. gaat zich douchen. Chr. valt in slaap. G. voelt zich niet veilig. G. droomt weer: Hij is in een hotel, weer dat geklop (klapperende balkondeur van een leegstaand huis aan de overkant van de straat), en komt in een lange gang. Hij ziet een oude man in een zwart pak. Deze richt een buisje op hem. Het lijkt op de loop van een geweer, maar blijkt een sleutel van een deur te zijn. De deur is vrij hoog en niet zo breed en het heeft een naar voren tredend middenpaneel. De man zingt: "Tierelierelier, wie is nummer vier?" G. wordt zwetend wakker. Hij vraagt zich af of Chr. een heks is. Chr. wordt wakker en ze vrijen nog een keer. 's Morgens komt de huishoudster. Chr. is al wakker. G. blijft liggen. De huishoudster moet boven maar overslaan zegt Chr. Chr. brengt G. koffie en ei met ham op bed. G. pakt zijn koffer uit en zegt dat hij slecht in de kleren zit. Chr. pakt een paar overhemden uit de kast. Ze passen precies. G. denkt dat hij daar wel blijven wonen, maar dan moeten ze maar eens wat jongens over de vloer halen die net als hij zijn en dus van Chr. en hem houden. Chr. toont G. de kapperszaak. Ze is de baas van alles, maar is niet erg rijk. Er is een kapster aan het werk, Adrienne. Gerard vraagt of Chr. ook mannenhaar knipt. Ze doet zijn haar. G. wil namelijk graag als een jongetje geknipt, gestreeld en gewassen worden. Chr. geeft hem een jongenskapsel. G. vraagt of hij moet betalen. Maar Chr. herinnert zich dat ze hem nog moet betalen. Dit betekent dat G. nu maar eens weg moet. De telefoon gaat en G. wacht in het kantoortje. Er ligt een brief, G. leest: Düsseldorf, 19 mei ...... Liefste Chr. ........ Je liefste Herman. G. verschuift het blaadje en vindt de foto van een knappe jongen (Herman). Hij is meteen verliefd. Chr. betaald G. en Chr. vraagt of G. volgende week op het huis wil passen als Chr. een weekend weg gaat. Hij kan dan in stilte goed schrijven.
Een week later gaat G. weer met de trein naar Chr. Hij loopt naar Chr. en vindt het vreemd dat hij nu op een huis gaat passen zonder dat Chr. er is. Hij vraagt de weg aan een knappe jongen. Hij loopt verder, maar bedenkt zich en holt terug. De jongen is weg. Hij leest het naambordje: Kamperfoeliestraat. G. leest als hij bij Chr. is haar handpalm. Hij zegt: "Volop liefde, maar niet iedere liefde even gelukkig." Chr. is onder de indruk en wil meer weten. G. zegt dat hij soms gewoon dingen ziet. Hij gaat verder: "Ik zie een station, er wordt Duits gesproken. De naam begint met D en dan een U of een V met puntjes." G. zegt dat hij iets moet hebben van de persoon. Chr. pakt een brief en doet die in een envelop. G. vraagt om een foto. Chr. doet die erbij. G. zegt: "Ik zie een knappe man, sterk, soepel en snel. Hij heeft een hekel aan nette kleren (dit gokt G.). Dan krijgt G. echt een visioen: Hij ziet deze Herman voor de boeg van een schip staan met één oog dichtgeknepen. G. vervolgt zijn seance en zegt dat de naam van deze persoon met een H begint.
Chr. gelooft G. en begint over haar leven te vertellen, zij het zeer onsamenhangend. Ze is niet rijk, maar welgesteld. Ze is opgeleid tot kapster. Ze trouwde met een kapper, Johan, haar eerste man. Samen met een vriendin was Chr. een kapperszaak en een bijouterie begonnen. Hilda stopte er later mee. G. vindt het idee dat Chr. vermogend is veel opwindender en vindt haar nu minder interessant. G. vraagt of Herman een beetje een probleem voor haar is. Herman wil met Chr. trouwen. Herman heeft een zaak. Hij is electricien en waterfitter. Herman is vrij woest in bed en Chr. is niet erg bekoord van hem. G. vraagt Chr. uit over Herman. Herman drinkt (te) veel. G. ziet nog een keer het visioen. Hij raad Chr. aan Herman mee naar Nl. te nemen, dan kan hij haar helpen met haar relatie. Hij zou ook in trance proberen haar in Dld. bijstaan. Chr. vindt het een goed idee.G. en Chr. gaan naar de film (Hitchcock, Dial for a murder) en onder deze film betast G. Chr. weer.
G. staat op 's morgens en gaat in bad. Chr. gaat die dag weg. Ze verschoont het tweepersoonsbed. G. vraagt als Chr. weg gaat of hij de foto mag houden voor zijn "trance". G. rijdt met Chr. naar het station. Ze rijden langs de haven waar de weg stijl omlaag loopt. Chr. zegt dat het daar een gevaarlijk punt is en je altijd moet afremmen. G. loopt terug. Hij probeert iets te schrijven maar weet niets interessants. Hij drinkt flink wat whisky. Hij loopt naar de Kamperfoeliestraat op zoek naar de jongen. Hij is er niet. Misschien is hij op het strand denkt G. Hij loopt langs de bioscoop en ziet de jongen. Het is hem toch niet, maar hij lijkt wel op hem. De jongen heeft lichtblauwe ogen en een kinderlijk gezicht. Hij is een jaar of 18/19. G. vraagt brutaal of hij meegaat. G. zegt dat hij dacht dat de jongen Engels was en dat hij hem wou helpen als hij hier alleen in de stad was. De jongen is overtuigd van zijn eerlijkheid en gaat mee. De jongen heet Laurens Vitali. G. zegt dat het zijn tweede huis is en dat Chr. zijn tweelingzusje is en dat ze alles delen. L. ziet Hermans foto. G. zegt dat het de man van Chr. is en zijn vriend. G. vrijt met L. Hij stoot tegen een plank waarna een boek omlaag valt. Als hij het boek wil terugzetten ziet hij de holle buis van een sleutel en een doos met een hem bekend patroon (uit zijn droom).G. gaat met L. douchen. Ze nemen afscheid en G. geeft nog zijn adres in A. De deksel is langwerpig met een patroon zoals de deur in de droom. G. opent de doos. Er zitten verzekeringspapieren e.d. in. Maar onderin zitten drie bruine enveloppen. Hierin zitten bloknootjes, ansichtkaarten, bloknootjes en brieven. Hij ziet de foto van een jonge soldaat, Gerard. Hij ziet de trouwfoto en een krantenknipsel waarop staat dat de jongen gestorven is bij een oefening. Op het kastje (ook in zijn kamer) staat een foto van Johan Overdijk, deze is ook dood. In de laatste envelop zit een foto van Gerrit Lunderts. Ook hij is gestorven. G. is geschrokken en stopt alles terug. Hermans foto gaat ook in de doos. G. pakt alles in en gaat weg. Hij laat een briefje achter: ....ernstig ziek....moet snel terug.....Gerard. G. neemt de trein terug. Chr. belde later nog, verteld G. aan Ronald. Ze vertelde dat H. dronken in de auto was gestapt om te gaan zwemmen. Hij is tegen de boeg van een schip gereden bij het gevaarlijke punt in de haven. Hij is één oog kwijt. G. en R. praten over het visioen en de droom. De doodgraver knipoogde ook. G. plaagt R. nog door te zeggen dat hij nog kontakt met Laurens. Ze praten nog wat over het verhaal. G. en Chr. hadden ook in die auto kunnen zitten. G. is het aftelversje van zijn visioen vergeten.
Personen
De hoofdpersonen zijn
Gerard Reve en
Christine (volledige naam: Christine Halsslag). G. beschrijft met diepgang zijn gedachten en zijn fantasieën, vooral zijn wisselingen van heteroseksuele fantasieën naar homoseksuele fantasieën (round character, uitgebreid). Christine heeft een flat character (oppervlakkig). Reve beschrijft alleen haar uiterlijk, en de manier waarop ze dingen zegt. Deze dingen blijven het hele verhaal hetzelfde. Gerard is ouder dan Christine, en omdat het boek verteld wordt door de ogen van Gerard merk je alleen de gedachten van Gerard. Gerard is een naar de buitenwereld stille, maar eigenlijk heel onstuimige schrijver, die heel veel homo- en heteroseksuele gedachten heeft. Christine is een knappe, jonge weduwe die het hele verhaal heel mysterieus blijft, omdat je niet weet hoe ze dingen ziet en wat ze er van vindt. Gerard en Christine hebben een korte verhouding, terwijl Christine een vriend heeft.
Het is heel bijzonder om een vrouwenfiguur aan te treffen in een boek van Reve.
Tijd
Heden, 196.., 8 dagen, chronologisch verhaal. Het verhaal speelt zich af in de jaren zestig.
Ronald en Gerard praten met elkaar over dit verhaal een lange tijd na dat het zich heeft
afgespeeld, maar een exacte tijd wordt niet gegeven. Tussen het begin en het einde zitten 3 weken, waarvan de tweede niet wordt genoemd. Het hele verhaal is eigenlijk een grote flashback. Vanaf het moment dat Gerard het verhaal tegen Ronald begint te vertellen tot het moment dat hij klaar is, is een flashback. Er is 1 hiaat (tijdsprong), de tweede week van het verhaal wordt helemaal niet genoemd. Hij begint met:
'Een week later...'
Ruimte
Het verhaal speelt zich af in de Zuidnederlandse havenstad V. (Vlissingen). Het verhaal speelt zich voor het overgrote merendeel af in het grote, mysterieuze huis van Christine. Het huis bepaald voor een groot deel de stemming waarin de schrijver verkeert. Wanneer hij weg wil, komt dat vooral omdat het huis eng op hem overkomt.
Thema
De thema's van het boek, homofilie en angst voor de dood, zijn voor de lezers van Reve's boeken bekende thema's. Aanvankelijk lijkt het erop dat Reve de geschiedenis van een liefdesrelatie tussen hemzelf en een vrouw gaat beschrijven. Halverwege het boek blijkt de herenliefde toch belangrijker. De schrijver wordt verliefd op Herman, die hij slechts van een foto kent. Herman is de "liefdesprins" is en Christine moet "getuchtigd" worden om Herman te veroveren.
De angst voor de dood is een ander thema. De minnaars van Christine sterven snel achter elkaar. Mis-schien is Christine wel een "femme fatale", een heks of een moderne sphinx (een combinatie van de namen van haar kapsalon en haar bijouterie) die op geheimzinnige wijze haar mannen de dood injaagt.
Gewaarschuwd door een visioen vlucht Reve van Christine weg. In de dromen van de ik-figuur speelt de dood een grote rol. Het kistje waarin hij de foto's en papieren van zijn drie overleden voorgangers aantreft, doet hem denken aan een doodskist.
Motieven
Een motief dat in het boek voorkomt is dat van het "verhoor". In deze roman fantaseert de ik-figuur dat Christine een heks is en dat ze moet bekennen (martelen). Christine verwijst min of meer naar de "femme fatale". Ze heeft al drie minnaars gehad die inmiddels allemaal op vrij jonge leeftijd gestorven zijn. Ze ziet er goed uit en het lijkt er op dat ze rijk is.
Motief van sex en dood: Dit is een motief uit de Zwarte Romantiek die de verbinding aangeeft tussen sex en dood. Het gaat dan om de drie minnaars van Christine die op middelbare leeftijd gestorven zijn. Horrormotief: Ook uit de Zwarte Romantiek, komt voor bij het ongeluk van Herman, die verminkt is en een oog mist. De ik-figuur heeft het namelijk over een jongen met zijn halve kop eraf en met nog maar één oog.
Opbouw
Zogenaamde raamvertelling. Het raam is dat de ik-figuur aan zijn vriend Ronald verteld dat hij iets bijzonders heeft meegemaakt (een verhaal in een verhaal). Op het eind van het boek vraagt de ik-figuur naar het oordeel van zijn vriend over het verhaal en vertelt hem de ontknoping. Hij besluit met de mededeling dat hij het verhaal wellicht eens een keer zal opschrijven. Door het gebruik van dit raam zouden de gebeurtenissen waarheidsgetrouwer kunnen lijken, maar aan het slot wordt alles tot in het absurde doorgetrokken, waardoor het tegenovergestelde gebeurd. Wellicht heeft Reve tevens getracht met deze compositie het verhaal wat meer gewicht te geven. In het laatste hoofdstuk oordeelt de ik-figuur zelf dat het verhaal wat weinig body heeft.
Er zit revistische sex in, sadomasochistiche verhoudingen die op zeer persoonlijke wijze beschreven worden. Dat gebeurt wanneer hij met Laurens in het huis van Christine met hem sex heeft. Hij houdt hem dan een foto voor van Herman (de vriend van Christine uit Düsseldorf), die hij moet kussen. De ik-figuur denkt daarbij aan de toekomst, wanneer ze wellicht met zijn vieren (Herman, ik-figuur, Laurens en Christine) sex kunnen hebben.
"Tierelierelier... Wie is nummer vier...? Komt uit Winnie de Poe. Verder valt op aan de stijl dat die zeer plechtstatig is, zoals in "Wat was dit nu weder? Maar ik gevoelde dat ik bloosde" en "Christine zeide mij ....".
Revisme
Het Boek Van Violet En Dood gaat over een protestantse jongen die een beetje artistiek is, tragisch om het leven komt en een protestantse begrafenis krijgt. Verder zit het boek vol met opwindende revistische dromen aangaande jongens, wat die allemaal met elkaar doen, tegennatuurlijke en wrede handelingen, maar niets specifiek katholieks. Religie en homoseksualiteit vinden hier hun verbinding in het zgn. revisme: een met religieuze, mystieke en sado-masochistische elementen vermengd liefdesritueel. Het revisme wint overal terrein, maar het is niet door de R.K. Kerk uitgevonden. Gelukkig is het niet in strijd met de katholieke geloofsleer.
Auteur
Gerard Kornelis van het Reve, zoals hij tot 1973 heette, werd geboren te Amsterdam (Watergraafsmeer). Hij bezocht enige jaren het gymnasium en de Grafische School en kwam daarna in de journalistiek. Hij komt uit een communistisch milieu; in 1966 trad hij toe tot de rooms-katholieke kerk.
Van het Reve schreef romans, verhalen, novellen, een toneelstuk, gedichten, boeken met reisbrieven en liefdesromans. Zijn werk is realistisch en vaak sterk autobiografisch. Veel voorkomende thema's zijn: eenzaamheid, agressie, droefheid, ergernis, innerlijke en uiterlijke onttakeling van de mens, homofiele relaties en angst voor de dood. Grote bekendheid kreeg van het Reve (die zich later "Reve" zou noemen) door zijn autobiografische roman "de avonden" (1947). Een jaar eerder verscheen zijn aangrijpende novelle "De ondergang van de familie Boslowits, handelend over de ondergang van een Joods gezin uit Amsterdam in de Tweede Wereldoorlog.
Enkele andere werken:
- Op weg naar het einde (1963)
- Nader tot U (1966)
- Oud en eenzaam(1978)
- Moeder een zoon (1980)
- Wolf (1983)
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
W.
W.
Ik heb een vraag maak namelijk een boekverslag erbij en heb het boek niet gelezen(de vierde man).misschien dat u me wilt helpen.Vraag luidt: ''sommige verhalen is alles opgelost aan het einde,bij andere verhalen blijf je met vragen zitten.Bespreek hoe dat bij dit verhaal.welke vragen blijven onopgelost?Welke antwoorden geef je daarop?Wat vind je van het einde van het verhaal?Groetjes
22 jaar geleden
AntwoordenE.
E.
he kom je uit roosendaal goed werkstuk heet je broertje dennis
21 jaar geleden
AntwoordenK.
K.
Dank je wel voor ALLLEZ
21 jaar geleden
AntwoordenL.
L.
Erg sterk! Gr. Lise Hund
6 jaar geleden
Antwoorden