Gebruikte editie
“De verering van Quirina T.” van Lodewijk Henri Wiener verscheen op donderdag 2 maart 2006 bij de uitgeverij Contact te Amsterdam. Op de overwegend blauwe voorkant staat een afbeelding van een zeilboot op zee. Het zou de zeilboot kunnen zijn, die in de proloog wordt genoemd. Of de zeilboot Archimedes die in de briefwisseling met Mathilde Kruithof een rol speelt. De roman telt 317 pagina’s.
Genre
“De verering van Quirina T.” is een psychologische roman met veel autobiografische kenmerken. Het alter ego van L.H. Wiener, de even oude leraar Victor van Gigch, was ook al de hoofdfiguur in de vorige (bekroonde ) roman “Nestor” in 2002. Je zou de nieuwe roman als een vervolg op “Nestor” kunnen zien.
Geschikt voor vwo
Gezien de complexe structuur en de caleidoscopische inhoud van de roman (die op een bepaald veel kanten tegelijkertijd uitgaat) is het zeker geen eenvoudige roman voor scholieren. Je moet vrij belezen zijn om deze roman goed te kunnen verwerken. Daarom is hij m.i. in principe alleen geschikt voor ervaren lezers in de vwo-eindexamenklassen. Maar de roman is het wel waard om gelezen te worden en hij verdient een waardering van 3 punten op een schaal van 4.
Opmerking ter zijde: irritant blijf ik het wel vinden dat de foutieve spellingwijze van woorden als “praktiese, chaotiese, elektriese” steeds in de roman terugkeert. De reden voor deze consequent doorgevoerde spellingfout is mij niet duidelijk.
Nadat de schrijver zelf dit boekverslag had gelezen, deelde hij mij het volgende via de e-mail mee: …”De –isch vorm heb ik bewust verwijderd uit mijn spelling. Het doet al te Duits aan. Over enige jaren zal men dit overnemen, zoals men nu ook niet meer schrijft Nederlandsche Spoorwegen e.d. Voor het overige hanteer ik het Groene Boekje.
De flaptekst
Victor van Gigch, sedert dertig jaar leraar aan het Laurens Coster Gymnasium te Haarlem, raakt ondanks verwoede pogingen om zichzelf het tegendeel te bewijzen in de ban van Quirina T., een zestienjarige leerlinge die de school verliet, maar van het afscheid nemen geen genoeg kan krijgen. In even verboden als verlokkelijke visioenen openbaart zich aan Van Gigch - die naast leraar Engels tevens schrijver is onder het pseudoniem L.H. Wiener - eenzelfde fatale aantrekkingskracht zoals Catharina van Nyenbeek, de moeder van een jeugdvriend te Zandvoort, in het verre verleden op hem uitoefende. Zij was de heks die in het leven van Van Gigch de gedaante van de vrouw voor altijd zou bepalen. Is Quirina ook een heks, een gildezuster, na vijfenveertig jaar gestuurd om het karwei af te maken en Victor van Gigch definitief te vernietigen?
Motto en opdracht
Er is geen motto en er is geen opdracht.
Structuur en verhaalopbouw
Er is een proloog waarin een jongen (Saul, de broer van de hoofdpersoon) met zijn zeilboot indruk op toeschouwers maakt en zelfmoord pleegt. Daarna is de structuur zo dat de roman wordt ingebed in één grote soort flashback.
De raamvertelling van de flashback is de reis die Victor, de 59-jarige hoofdfiguur maakt naar de plaats van zijn jeugd, waarbij hij een bezoek brengt aan de moeder van zijn vroegere vriendje, Catharina van Nyenbeek.
In dat lange gesprek met haar worden steeds meer herinneringen en fantasieën gepropt. Het is een caleidoscoop van stukjes tekst over vrij veel verschillende onderwerpen, al staan drie thema’s wel centraal. Enerzijds de verhouding tussen Victor en de vrouwen, anderzijds de verhouding van Victor ten opzichte van zijn vader. Bovendien gaat het in de roman om de verhouding tussen fictie en werkelijkheid ( “Dichtung und Waarheid”)
Er zijn op die manier talloze “hoofdstukjes” te onderscheiden. Het verhaal wordt dus helemaal niet chronologisch verteld. Het bezoek aan Catharina vindt plaats in 2004. De vertelde tijd is eigenlijk vanaf de geboorte van Victor in 1945. Het boek eindigt met een epiloog waarin de hoofdfiguur op één van zijn fietstochtjes een bezoek brengt aan de Bloemendaalse begraafplaats, waar enkele verzetshelden een eregraf hebben (o.a. Hannie Schaft, bekend van het boek “De Aanslag” en “Het meisje met de rode haren.”)
Perspectief
In zijn nieuwe roman ’De verering van Quirina T.’ keert Victor van Gigch terug in de dubbelrol van ikverteller en hijverteller.(personale verteller)
’Ik’ wordt gebruikt in beschouwende passages die reflecteren op de lusten en lasten van het schrijverschap; de hijverteller wordt gebruikt in de geschiedenis van de vuile oorlog tegen de vrouw. De roman wisselt steeds tussen de twee vertellers: de “ik”en de “hij, maar van beide soorten vertellers wordt steeds ook de binnenkant belicht. Daarnaast gebruikt de verteller zoveel autobiografisch materiaal, vooral in het noemen van de romans en de verhalenbundels, die hij zelf onder de naam van Lodewijk Henri Wiener heeft gepubliceerd, dat er steeds sprake is van spanning tussen fictie en werkelijkheid. In feite is Victor van Gigch het alter ego van Wiener.
Titelverklaring
“Quirina T.(aselaar) ” is de naam van het meisje dat als leerlinge in de klas zit bij Victor van Gigch. Hij is leraar Engels in Haarlem en hij wordt verliefd op het meisje, dat hem ook seksueel probeert uit te dagen. Het brengt hem in relatie met vrouwen die eerder indruk op hem hebben gemaakt, zoals de moeder van zijn vriendje Niels, Catharina van Nyenbeek , op wie de veertienjarige Victor straal verliefd was geworden. “Hij geeft in de roman ook een keer aan dat hij haar “vereerde”. Dat doet dus denken aan een soort godin.
Maar er is ook nog een andere vrouw die een fatale rol in zijn liefdesleven speelt. Dat is Maria Drommel (let op de naam die tegelijkertijd het goddelijke en het duivelse – drommel- inhoudt) De laatste heeft door haar gedrag voorgoed zijn seksuele honger doen verdwijnen en om die reden vecht hij een oorlog uit tegen de vrouw in het algemeen.
De auteur zelf heeft nog een aanvulling op de verklaring voor de titel gegeven: “De functie die Quirina T. in het boek heeft is misschien nog onder belicht. Zij is voor Victor de reine begeerlijkheid die nog steeds bestaat, zij moet hem verlossen van zijn misogynie. Niet voor niets prevelt Van Gigch: ‘Quirina, absolve me’, tegelijkertijd in het Engels en in het Latijn. Van Gigchs zwarte zijde komt tot uiting in de briefwisseling met Mathilde Kruithof, maar hij wil hier vanaf en alleen Quirina kan hem nog redden, waarna de titel verwijst.”
Tijd en decor
Het decor van het “Voor-Nu” is het naoorlogse Zandvoort, waar het verleden van Victor zich heeft afgespeeld o.a. met de rijke familie van Nyenbeek. Als Victor als leraar Engels werkt op een middelbare school, is het decor verplaatst naar Haarlem.
Het “Nu”van het verhaal speelt zich zoals hierboven vermeld af in 2004 en 2005 . Het “Voor-Nu” begint met de geboorte van Victor in 1945. De vertelde tijd omvat dus bijna een periode van zestig jaar. In de roman wordt ook nog een passage vermeld waarin Victor uit een dagblad van februari 2005 vertelt. Dat is een jaar na het bezoek van hem aan Zandvoort. Hij schrijft de roman dus op een jaar nadat hij een bezoek heeft gebracht aan Catharina van Nyenbeek.
Thematiek
Het boek heeft een ingewikkelde thematiek. Een aantal thema’s treedt op de voorgrond. Zo is er allereerst het verschil tussen fictie en werkelijkheid. De grens tussen verteller en schrijver is moeilijk te trekken. Lodewijk Henri Wiener heeft zich in zijn oeuvre een alter ego geschapen (Victor van Gigch, de naam lijkt wel erg veel op Vincent van Gogh) Vrijwel alle details van Victor zijn terug te vinden in de autobiografische gegevens van Wiener. Zo wordt herhaaldelijk over zijn eerder verschenen verhalen en roman gesproken. Wiener praat ook veel over verdrongen herinneringen of de juist opgeroepen herinneringen dan wel over de verdraaide herinneringen. Schrijven is toch ook een beetje het verdraaien van de werkelijkheid. Herinneringen zijn soms erg bedrieglijk, heeft hij in het begin van zijn vertelling al waarschuwend opgemerkt, het gevoel kan sluimerende beelden van vroeger via 'onachterhaalbare associatieve contactpunten' aanvonken en doen oplichten.
Heel veel gegevens van Wiener zijn terug te vinden in Victor. Zo is er bijvoorbeeld het leraarschap van Wiener/Van Gigch in Haarlem. Wiener haalt uit naar de Tweede fase, de nieuwe vorm van onderwijs. Hij wil daar eigenlijk helemaal niet mee te maken hebben en kiest in zijn baan ervoor om tenslotte alleen maar onderbouwklassen les te geven.
Op bladzijde 17 geeft de verteller aan: “ Dit is mijn laatste boek, absoluut en definitief en daarna nooit meer oorlog. Dan laat ik alles achter me, verzonken in papier. Dan ben ik eindelijk geen schrijver meer, geen onmachtig fictiograaf.
Een tweede thema is de oorlog die Victor voert tegenover de vrouw in het algemeen en de seksualiteit in het bijzonder. Als veertienjarige is hij heel (platonisch) verliefd op de moeder van een jeugdvriendje. Ze was bijzonder mooi en hij was dan ook heel boos geworden toen zij (in zijn visie) haar huwelijk op het spel zette met een bouwvakker. Hij ziet in haar het ideaalbeeld van de vrouw, maar in zijn dromen ook dat van de heks.
Zijn eerste seksuele ervaring heeft hij daarna in Zandvoort met een andere, heksachtige vrouw (Maria Drommel) Hier is de naam symbolisch: hij vormt een tegenstelling: Maria verwijst naar de ideale moeder en Drommel verwijst naar de duivel. Zij wijdt hem in de seksualiteit in (o.a. door middel van orale seks) en sinds dat moment heeft hij een oorlog gevoerd tegenover de vrouw. Dit verschijnsel heet misogynie = vrouwenhaat.
Hij wil op 59-jarige leeftijd wraak nemen op de mooie Catharina, maar tijdens het bezoek krijgt hij steeds meer informatie hoe het verleden ook gegaan zou kunnen zijn. Hij blijkt een verkeerd beeld gehad te hebben van wat er gebeurd is. Daarna heeft het eigenlijk geen zin meer om zich op Catharina te wreken. Hij was o.a. naar haar toe gegaan, omdat hij van mening was dat ze aan de basis van zijn vaders ontslag had gestaan
In de epiloog bezoekt hij het Bloemendaalse graf en daar ziet hij ook vogels (zijn grote liefde voor vogels is veelvuldig in de roman gebleken) Hij ziet ze: “als een definitieve herinnering, als een teken, van levenslust en bevrijding, van vrijheid en vervulling, misschien wel. Quirina.”( blz. 317) Het derde thema in deze gecompliceerde roman is de vader-zoonverhouding. Victor heeft een bizarre verhouding met zijn vader: er zijn in het verleden veel dingen ongezegd gebleven o.a. over de situatie in de oorlog en de gokverslaving van zijn vader. “'Mijn vader heeft mij in zijn verleden opgezogen, maar zich daar nooit aan mij bekendgemaakt. En door zijn eigen identiteit te ontkennen heeft hij de mijne geblokkeerd. Door mij nooit te zeggen wie hij was, kan ik niet weten wie ik ben. En daarom moet ik hem verzinnen, met terugwerkende kracht, de man die hij was, opdat ik eindelijk de man kan worden die ik ben.'” Bij het bezoek aan Catharina komt hij ook tot bezinning met betrekking tot zijn relatie met zijn vader. In feite is het bezoek dus ook een queeste tot verzoening met het verleden en met zijn vader. Het ziet er aan het einde van de roman naar uit dat hij die verzoening inderdaad bereikt heeft. Als hij Catharina verlaat zonder wraak te hebben genomen, ziet hij in een soort visioen zijn vader en zijn moeder in een auto rijden, op weg naar Oostende.(naar het casino) Hij steekt zijn hand op als groet. Op blz. 18 schrijft hij: “ Ik vergeef je de oorlog. Ik vergeef je jouw oorlog, want ik heb nu de mijne.” Het lijkt er op met de zinnen van bladzijde 317 in gedachten of hij de bevrijding kan vieren. Een aantal literair-historische motieven uit de roman: - queeste naar de waarheid// het verleden - onbereikbare geliefde (Catharina van Nyenbeek) - seksualiteit (Maria Drommel, Mathilde Kruithof) - schoolleven (Victor is docent Engels) - de Tweede Wereldoorlog en de nasleep ervan - jeugdherinneringen - wraak (Victor wil zich wreken op Catharina) - dood (van mens en dier) - dierenliefde en dierenhaat Samenvatting van de inhoud Er is een korte proloog van twee bladzijden over een zeilende jongen aan de Noordzeekust van Zandvoort. De jongen oogst nogal wat bewondering van toeschouwers. Het blijkt later Saul te zijn, de broer van Victor, die in de proloog ook zelfmoord pleegt. Daarna vertelt een ikverteller over zijn vroegste jeugd, waarin hij met zijn ouders van Amsterdam naar Zandvoort is verhuisd. Hij vertelt over het naoorlogse Zandvoort. Terloops wordt ook meegedeeld dat op een van de eerste dagen van de oorlog Louis, de vader van Victor, zijn ouders en zijn broer na hun zelfmoord heeft aangetroffen. Joods als ze zijn, durven ze de Duitsers niet onder ogen te komen en hadden vergif ingenomen. Dat heeft natuurlijk mentale gevolgen gehad voor de vader van Victor. Daardoor heeft die weer een strijd moeten voeren met zijn zoon Victor. Deze laatste vertelt ook over zijn roman “Nestor”, waarin hij zelf optreedt in de persoon van een halfjoods jongetje Ezra Berger, dat een wilde uil (Nestor) koestert. Er is een tweedeling qua tijd in de roman. In het “Nu”brengt de 59- jarige leraar Victor van Gigch een bezoek aan Zandvoort aan de ruim tachtigjarige Catharina van Nyenbeek, de moeder van zijn vriendje Niels. Hij heeft een afspraak met haar gemaakt en gaat op een soort wraakexpeditie. Herhaaldelijk heeft hij de visionaire gedachte dat hij haar gaat wurgen of neerschieten. De relatie met de familie van zijn vriendje Niels heeft hij al eerder opgeschreven in verhalen uit zijn vroegere werk ( Dat zijn verhalenbundels van Lodewijk Henri Wiener). Tussen de beschrijvingen van het bezoek aan Catharina (steeds korte dialogen van maximaal enkele bladzijden) komen bij hem de herinneringen aan zijn jeugd binnen. Vaak worden ze op associatieve wijze aan het heden verbonden. Die komen steeds heel kort in de beschrijvingen terug. Die beschrijvingen behoren tot het “Voor-Nu” Het is voor de samenvatting voor een boekverslag heel lastig de lijn van het boek te volgen. Bij het bezoek aan Catharina vertelt Victor in de hijvorm als personale verteller. Hij beschrijft over de onmetelijke rijkdom waarover de moeder van zijn vriendje Niels kon beschikken. Dat uitte zich in de bouw van een prachtige villa in Zandvoort met o.a. een geweldig groot aquarium. Het zijn dus steeds jeugdherinneringen die Victor aan de lezer vertelt, maar het is lang niet altijd duidelijk of het allemaal wel de werkelijkheid is die hij aan de lezer vertelt. Er loopt een scheidslijn door de roman waarin literaire fictie en werkelijkheid naast elkaar bestaan. Catharina van Nyenbeek was vroeger een geweldig mooie vrouw en Victor was heel erg verliefd op haar. Maar ze kwetste en beledigde hem nogal, vooral vanwege zijn armzalige afkomst. Er was een enorm standsverschil. Wel weet Victor zich een incident te herinneren. Catharina was in zijn ogen vreemd gegaan met de jonge macho bouwvakker Leen Visser en haar man was erachter gekomen, wat tot veel commotie in Zandvoort had geleid. Leen Visser had het uiterlijk van de jonge naoorlogse filmheld James Dean, die kort daarvoor was omgekomen. Zo vertelt hij meer herinneringen uit zijn jeugd: het jagen met een echte boog in de duinen samen met zijn vriendje Niels en het neerschieten van een doodziek konijn. Hij vertelt ook over de relatie met zijn broertje Saul, die Leen Visser eens een dreun heeft verkocht, omdat hij geilend keek naar de blote Catharina van Nyenbeek. Op blz. 92 vraagt de verteller zich af waarom hij eigenlijk in Zandvoort is. “Was hij op bedevaart of op veldtocht, om boete te doen of om wraak te nemen, om een moord te plegen of om een nieuw leven te beginnen.” Dan weer vertelt hij over een herinnering van een ontmoeting met Olga, de dochter van Catharina. Van haar had hij gehoord dat haar ouders gescheiden waren. Steeds meer wordt er op die manier een tipje van de sluier opgelicht. Het lijkt erop dat hij wraak wil nemen voor het onterechte ontslag van zijn vader, waarvan hij ook Catharina en Leen Visser verdenkt. Bovendien vertelt Victor een heel verhaal over de ontmoeting van zijn vader en zijn moeder. Ook vertelt Victor over de situatie waarin hun huis wordt verhuurd aan Duitse toeristen en de kinderen als gevolg daarvan in een tentje in de tuin moeten slapen. Daarom verklaart hij zijn vader de oorlog. Weer een andere herinnering is de seksuele initiatie van Victor. In het tuinhuis achter hun huis heeft de zeer fysieke Maria Drommel een huisvesting toegewezen gekregen en op een dak komt Victor bij haar op bezoek. Ze hebben orale seks: het vreemde is dat het gehele fragment over de initiatie (= inwijding) in de wereld van de seks in het Engels beschreven is. De schrijver L.H. Wiener deelde mij daarover het volgende mee:
“Deze scène staat in het Engels, evenals andere al te emotionele herinneringen, omdat Victor er zijn ‘moeders taal’ niet mee wil bezoedelen. Victor is leraar Engels en ‘vlucht’ in die taal als het hem teveel wordt. Dat fenomeen doet zich ook in mijn boek Nestor voor."
Vanaf het moment dat Maria Drommel zijn geslachtsdeel in haar mond neemt, voert hij een oorlog tegen de vrouwen en de seks.
Daarna begint Catharina in het “Nu” hem drank aan te bieden. Er gaat veel gin (Catharina) en whisky (Victor) om, waardoor de werkelijkheid steeds troebeler wordt of misschien juist benaderd wordt. De oude vrouw wordt dronken van de hoeveelheid alcohol die ze nuttigt. Victor begint Catharina te beschuldigen van haar overspel met Leen Visser en het ontslag van zijn vader.
Schamper maakt Catharina kwetsende opmerkingen over hun armoede en het uiterlijk van zijn vader en zijn moeder, waardoor Victors boosheid steeds erger wordt. Wanneer hij lovende woorden spreekt over haar ex-man, wordt op haar beurt Catharina hels. Hij heeft het helemaal mis, als hij denkt dat ze met Leen Visser overspel heeft gepleegd. Het is veel erger. Leen Visser had een homoseksuele relatie met haar man. Ook is ze er getuige van geweest dat haar man (de architect) strandwandelingen had gemaakt met Nellie, Victors moeder. Het resulteerde allemaal in een geweldige ruzie, waarin Catharina’s echtgenoot haar een stevig blauw oog bezorgde en de ontketende Leen Visser met een geweldige dreun het immense aquarium aan barrels sloeg. Ook is zij, Catharina, onschuldig aan het ontslag van Victors vader als werknemer bij hun verhuurbedrijf voor auto’s. Daar heeft haar man de hand in gehad: misschien nog wel uit een soort wraak en jaloezie voor de relatie die hij had met Victors moeder.
Dan bekent Victor aan Catharina dat hij zo verliefd op haar geweest is, toen hij veertien was. Catharina antwoordt dat hij toen twaalf moest zijn geweest, want hun nieuwe huis hadden ze betrokken in 1957. De dronken Catharina doet dan haar truitje omhoog en zo kan Victor zien dat haar geweldige tieten zijn verschrompeld tot vleeskleurige zakjes. Triest deelt ze mee dat in 50 jaar niemand aan haar borsten heeft gezeten. Leen Visser heeft haar echter wel geneukt. Daarna stort ze brakend ter aarde. Victor helpt alles opruimen en neemt dan afscheid. Hij loopt nog één keer door Zandvoort en dan nooit meer.
De tweede verhaallijn gaat over Victors baan als leraar. In zijn huidige bestaan is Victor, leraar Engels op een school in Haarlem, maar hij is volledig afgeknapt op de Tweede Fase. Hij is ooit het onderwijs ingegaan om verhalen aan kinderen te mogen vertellen, maar in de Tweede Fase is hij meer begeleider van een onderwijsproces. Hij geeft af op het Studiehuis, het leesdossier en het coachend lesgeven. Dat had hij niet gewild en hij had zijn schoolleiding gevraagd om vanaf 15 januari 2002 alleen maar in de onderbouw te mogen lesgeven. Tot aan zijn pensioen zou hij dat willen volhouden. Dat is nog een kleine drie jaar. Maar in een van zijn klassen zit de aantrekkelijke leerling Quirina Taselaar. Ze kleedt zich heel sexy, zo erg dat Victor een opmerking over haar stringetje en naveltruitje maakt.
Daarna volgt een hele verhandeling over de doodstraf, een stuk leerstof dat Victor in de klas behandelt en waarover de klas zijn mening geeft.
Omdat Quirina twee keer achter elkaar blijft zitten, moet ze van school en ze komt afscheid van hem nemen. Later heeft hij in een soort visioen seks met haar. Ze onderhoudt, nadat ze de school verlaten heeft, nog contact met hem: ze schrijft hem een heel uitnodigende kaart. Maar Quirina is toch min of meer zijn muze in zijn moeilijke bestaan, waarin hij in de steek gelaten is door de moeder van zijn twee kinderen. (Hannah en Nathan)
In de roman is ook nog een briefwisseling opgenomen met een zekere Mathilde Kruithof. De briefwisseling begint op 16 februari 2004 en is zeer seksueel getint (o.a. weer orale seks) en in een later stadium worden de brieven ook min of meer haatdragend. (hij heeft weer last van zijn misogynie) Ook is er herhaaldelijk sprake van een uitnodiging op de zeilboot van Victor, de Archimedes waarmee hij over het IJsselmeer vaart. De briefwisseling eindigt in een haatdragende brief van beide kanten en de wens van Victor dat Mathilde op Nesciaanse manier zelfmoord pleegt (nl. van de brug afstapt)
Victor houdt ook verhandelingen over het feminisme, de werking van het geheugen, de betrouwbaarheid van herinneringen, het fenomeen hoer, zijn misogynie etc.
Er is nog een epiloog waarin verteld wordt dat Victor veel fietstochten maakt naar het strand van Bloemendaal. Ook bezoekt hij daar de erebegraafplaats waar o.a. Hannie Schaft en een andere verzetstrijder zijn begraven. Wanneer hij bij de graven staat, ziet hij twee buizerds. Het zijn tekenen van vrijheid en bevrijding. Quirina.
Recensies
Drie bekende recensenten in drie toonaangevende dagbladen schrijven in de weken kort na de publicatie een recensie over de nieuwe roman van L.H. Wiener.
Jaap Goedegebuure schrijft op 7 maart 2006 in het Brabants Dagblad een heel positieve recensie die hij besluit met : “Het eigenlijke verhaal ligt ingeklemd in het verslag van één enkel gesprek tussen de bijna zestigjarige Van Gigch en de inmiddels gescheiden, eenzame, verbitterde en vooral drankzuchtige Catharina. Hij komt haar rekenschap vragen voor een lange kerfstok aan beledigingen en kwetsuren. En was zij het die de hand had in het plotselinge ontslag van Victors vader, bedrijfsleider in een van de ondernemingen van de Van Nyenbeeks? Met de treurige lotgevallen van Lou van Gigch zijn we toe aan het verborgen motief van Victors terugkeer naar de puinhopen van zijn jeugd. De verwijten aan Catharina maskeren eigen schuldgevoelens. Zo loopt het requisitoir tegen de oude Catharina uit op een confrontatie en uiteindelijk ook een verzoening met de vader.
Wat de lezer er in elk geval aan overhoudt is een pakkend, goedgeschreven en menigmaal ook aangrijpend boek, van een auteur die zijn verwantschap met collega’s als Reve en Brouwers niet kan verhelen, maar over voldoende eigenheid beschikt om waar te kunnen maken wat hij van literatuur eist: dat de verbeelde herinnering in de vorm van fictie opnieuw werkelijkheid wordt.
Op vrijdag 17 maart 2006 schrijft Elsbeth Etty in het NRC ook een positieve recensie: “Dit is mijn laatste boek, absoluut en definitief en daarna nooit meer oorlog', kondigt Victor van Gigch , hoofdpersoon van L.H.Wieners nieuwe roman De verering van Quirina T, triomfantelijk aan. Van Gigch vertoont sterke gelijkenis met L.H. Wiener. Hij is leraar Engels aan een Haarlems gymnasium, heeft ongeveer tachtig verhalen op zijn naam staan en schreef de autobiografische roman Nestor. Als dit romanpersonage meedeelt dat De verering van Quirina T. zijn laatste boek is moeten we aannemen dat hij voor Wiener spreekt. Deze roman, meesterlijk geconstrueerd en als in een roes geschreven, is het evidente sluitstuk van een te lang onderschat maar uiterst vitaal oeuvre…….
Wiener heeft zijn werk herhaaldelijk omschreven als een literaire kroniek van zijn leven, een veelkleurig mozaïek dat langzaam zijn voltooiing nadert. Hij laat dit Van Gigch tot twee keer toe herhalen: ``een mozaïek dat langzaam zijn voltooiing nadert'. Met deze roman is die voltooiing een feit. De verering van Quirina T is Wieners ``totaalboek' dat zijn hele oeuvre omspant en verklaart. Het is een rijke, gevoelvolle roman waarin, om met Van Gigch te spreken, verwachtingen niet afsterven in vergeefse herinneringen, maar uit herinneringen nieuwe verwachtingen worden opgewekt”
Weer een week later ( vrijdag 24 maart 2006) schrijft Arjen Peters in De Volkskrant een heel positieve bespreking van de roman onder de titel “De Heks van Zandvoort.”: “Humoristisch, soms ongenadig om zich heen maaiend, dan weer ontroerend, en permanent zwaarmoedig, in schokvaste paragrafen waarin herinnering en overpeinzing elkaar aanvullen en verdiepen, daalt hij nogmaals af in de krochten van zijn geheugen. Er moet nog een rekening worden vereffend, die te maken heeft met zijn jeugd in een oud vissershuisje in Zandvoort………
Zijn loutering is tegelijk ontnuchterend en bevrijdend. Victor heeft Catharina verkeerd ingeschat - of spiegelt zij hem, om haar vege lijf te redden, een tegenfantasie voor? Het is niet meer van wezenlijk belang. Van Gigch heeft zich immers uitgesproken, en zijn vader weer voor zich gezien: bijvoorbeeld in de herinnering aan de keer dat hij Victor saxofoon hoorde oefenen en het instrument van hem overnam om een ijle uitvoering van de ballad Body and soul ten beste te geven. Stilletjes verliet vader daarop zijn kamer.
Die trage melodie riep iets in de jongen wakker, en dat is in dit proza terug te horen. Alle woede en frustratie, van toen en later, wordt erdoor gelenigd.
Aldus schreef L.H. Wiener het échte geschenk van deze Boekenweek.”
Over de schrijver (Bron: Wikipedia)
Lodewijk Willem Henri Wiener (geboren in Amsterdam,1945) aanvankelijk schrijvend onder de naam Lodewijk-Henri Wiener maar sinds 1980 als L.H. Wiener publicerend, is een Nederlands prozaschrijver.Wiener is leraar Engels aan een middelbare school in Haarlem. Hij debuteerde met verhalen in De Gids; in 1967 verscheen zijn eerste verhalenbundel, Seizoenarbeid, die al meteen tot commotie leidde. De houder van een strandpaviljoen in Zandvoort, die zich in een van die verhalen geportretteerd meende te zien op een wijze die niet strookte met zijn zelfbeeld, eiste dat het werk uit de handel werd genomen; in een herdruk van de bundel werd diens naam gewijzigd in die van de schrijver, "Wiener". Enige publiciteit leverde dit Wiener wel op, maar weinig; de herdruk belandde in de uitverkoop en een roman, Zwarte Vrijdag (1967), die hierop volgde, werd door de kritiek genegeerd, een lot dat gedeeld werd met Wieners verhalenbundels daarna: "Duivels jagen" (1968) en "Man met ervaring" (1973).Intussen bleef Wiener schrijven; zijn verhalen, op een recept van ironie, zelfspot en cynisme verschenen voornamelijk in Tirade en vanaf 1980 in De Tweede Ronde, de literaire tijdschriften van Van Oorschot en werden van tijd tot tijd gebundeld; de kwaliteit was wisselend. Het werk kreeg, hoewel een vermoedelijk kleine schare van bewonderaars Wiener nog wel bleef volgen, weinig of geen aandacht in de pers. Het duurde ruim dertig jaar, voor hem enige erkenning te beurt viel: zijn tweede roman, Nestor (2002), werd in 2003 bekroond met de Bordewijkprijs. Dat was aanleiding tot een inhaalslag: in datzelfde jaar verscheen het eerste deel van zijn verzamelde verhalen; een jaar later het tweede deel, zodat "Wiener" nu compleet voor ligt. Beide delen van het "verzameld werk" werden, na deze herontdekking van de auteur, in de pers in het algemeen gunstig besproken.
Literaire Werken
Lodewijk-Henri Wiener : • Seizoenarbeid. Amsterdam: Meulenhoff, 1967. • Zwarte Vrijdag [Roman]. Amsterdam: Meulenhoff, 1967. • Duivels jagen. Amsterdam: Meulenhoff, 1968. • Man met ervaring. Amsterdam: Van Oorschot, [1973] L.H. Wiener : • Bomen die te mooi zijn moeten worden omgezaagd. Amsterdam: De Bezige Bij, 1980. • Misantropie voor gevorderden. Amsterdam: Bert Bakker, 1982. • Naamloze meisjes. Amsterdam: Bert Bakker, 1984. • Wegens mensenkennis gesloten. Amsterdam: Bert Bakker, 1988. • Misantropenjaren. Verzamelde verhalen. Amsterdam: Bert Bakker, 1990. • De langste adem. Amsterdam: Bert Bakker, 1993. • Ochtendwandeling. Amsterdam/Antwerpen: Contact, 1996. • Niet aaien [De dierenverhalen]. Amsterdam/Antwerpen: Contact, 1997. • Allemaal licht en warmte. Amsterdam/Antwerpen: Contact, 1999. • Nestor. Amsterdam/Antwerpen: Contact, 2002. • Een handdruk en een vuist. L.H. Wiener - G.A. van Oorschot (1966-1982). Heiloo: Reservaat, 2003. • De verhalen. I. Amsterdam/Antwerpen: Contact, 2003. • De verhalen. II. Amsterdam/Antwerpen: Contact, 2004.
In de epiloog bezoekt hij het Bloemendaalse graf en daar ziet hij ook vogels (zijn grote liefde voor vogels is veelvuldig in de roman gebleken) Hij ziet ze: “als een definitieve herinnering, als een teken, van levenslust en bevrijding, van vrijheid en vervulling, misschien wel. Quirina.”( blz. 317) Het derde thema in deze gecompliceerde roman is de vader-zoonverhouding. Victor heeft een bizarre verhouding met zijn vader: er zijn in het verleden veel dingen ongezegd gebleven o.a. over de situatie in de oorlog en de gokverslaving van zijn vader. “'Mijn vader heeft mij in zijn verleden opgezogen, maar zich daar nooit aan mij bekendgemaakt. En door zijn eigen identiteit te ontkennen heeft hij de mijne geblokkeerd. Door mij nooit te zeggen wie hij was, kan ik niet weten wie ik ben. En daarom moet ik hem verzinnen, met terugwerkende kracht, de man die hij was, opdat ik eindelijk de man kan worden die ik ben.'” Bij het bezoek aan Catharina komt hij ook tot bezinning met betrekking tot zijn relatie met zijn vader. In feite is het bezoek dus ook een queeste tot verzoening met het verleden en met zijn vader. Het ziet er aan het einde van de roman naar uit dat hij die verzoening inderdaad bereikt heeft. Als hij Catharina verlaat zonder wraak te hebben genomen, ziet hij in een soort visioen zijn vader en zijn moeder in een auto rijden, op weg naar Oostende.(naar het casino) Hij steekt zijn hand op als groet. Op blz. 18 schrijft hij: “ Ik vergeef je de oorlog. Ik vergeef je jouw oorlog, want ik heb nu de mijne.” Het lijkt er op met de zinnen van bladzijde 317 in gedachten of hij de bevrijding kan vieren. Een aantal literair-historische motieven uit de roman: - queeste naar de waarheid// het verleden - onbereikbare geliefde (Catharina van Nyenbeek) - seksualiteit (Maria Drommel, Mathilde Kruithof) - schoolleven (Victor is docent Engels) - de Tweede Wereldoorlog en de nasleep ervan - jeugdherinneringen - wraak (Victor wil zich wreken op Catharina) - dood (van mens en dier) - dierenliefde en dierenhaat Samenvatting van de inhoud Er is een korte proloog van twee bladzijden over een zeilende jongen aan de Noordzeekust van Zandvoort. De jongen oogst nogal wat bewondering van toeschouwers. Het blijkt later Saul te zijn, de broer van Victor, die in de proloog ook zelfmoord pleegt. Daarna vertelt een ikverteller over zijn vroegste jeugd, waarin hij met zijn ouders van Amsterdam naar Zandvoort is verhuisd. Hij vertelt over het naoorlogse Zandvoort. Terloops wordt ook meegedeeld dat op een van de eerste dagen van de oorlog Louis, de vader van Victor, zijn ouders en zijn broer na hun zelfmoord heeft aangetroffen. Joods als ze zijn, durven ze de Duitsers niet onder ogen te komen en hadden vergif ingenomen. Dat heeft natuurlijk mentale gevolgen gehad voor de vader van Victor. Daardoor heeft die weer een strijd moeten voeren met zijn zoon Victor. Deze laatste vertelt ook over zijn roman “Nestor”, waarin hij zelf optreedt in de persoon van een halfjoods jongetje Ezra Berger, dat een wilde uil (Nestor) koestert. Er is een tweedeling qua tijd in de roman. In het “Nu”brengt de 59- jarige leraar Victor van Gigch een bezoek aan Zandvoort aan de ruim tachtigjarige Catharina van Nyenbeek, de moeder van zijn vriendje Niels. Hij heeft een afspraak met haar gemaakt en gaat op een soort wraakexpeditie. Herhaaldelijk heeft hij de visionaire gedachte dat hij haar gaat wurgen of neerschieten. De relatie met de familie van zijn vriendje Niels heeft hij al eerder opgeschreven in verhalen uit zijn vroegere werk ( Dat zijn verhalenbundels van Lodewijk Henri Wiener). Tussen de beschrijvingen van het bezoek aan Catharina (steeds korte dialogen van maximaal enkele bladzijden) komen bij hem de herinneringen aan zijn jeugd binnen. Vaak worden ze op associatieve wijze aan het heden verbonden. Die komen steeds heel kort in de beschrijvingen terug. Die beschrijvingen behoren tot het “Voor-Nu” Het is voor de samenvatting voor een boekverslag heel lastig de lijn van het boek te volgen. Bij het bezoek aan Catharina vertelt Victor in de hijvorm als personale verteller. Hij beschrijft over de onmetelijke rijkdom waarover de moeder van zijn vriendje Niels kon beschikken. Dat uitte zich in de bouw van een prachtige villa in Zandvoort met o.a. een geweldig groot aquarium. Het zijn dus steeds jeugdherinneringen die Victor aan de lezer vertelt, maar het is lang niet altijd duidelijk of het allemaal wel de werkelijkheid is die hij aan de lezer vertelt. Er loopt een scheidslijn door de roman waarin literaire fictie en werkelijkheid naast elkaar bestaan. Catharina van Nyenbeek was vroeger een geweldig mooie vrouw en Victor was heel erg verliefd op haar. Maar ze kwetste en beledigde hem nogal, vooral vanwege zijn armzalige afkomst. Er was een enorm standsverschil. Wel weet Victor zich een incident te herinneren. Catharina was in zijn ogen vreemd gegaan met de jonge macho bouwvakker Leen Visser en haar man was erachter gekomen, wat tot veel commotie in Zandvoort had geleid. Leen Visser had het uiterlijk van de jonge naoorlogse filmheld James Dean, die kort daarvoor was omgekomen. Zo vertelt hij meer herinneringen uit zijn jeugd: het jagen met een echte boog in de duinen samen met zijn vriendje Niels en het neerschieten van een doodziek konijn. Hij vertelt ook over de relatie met zijn broertje Saul, die Leen Visser eens een dreun heeft verkocht, omdat hij geilend keek naar de blote Catharina van Nyenbeek. Op blz. 92 vraagt de verteller zich af waarom hij eigenlijk in Zandvoort is. “Was hij op bedevaart of op veldtocht, om boete te doen of om wraak te nemen, om een moord te plegen of om een nieuw leven te beginnen.” Dan weer vertelt hij over een herinnering van een ontmoeting met Olga, de dochter van Catharina. Van haar had hij gehoord dat haar ouders gescheiden waren. Steeds meer wordt er op die manier een tipje van de sluier opgelicht. Het lijkt erop dat hij wraak wil nemen voor het onterechte ontslag van zijn vader, waarvan hij ook Catharina en Leen Visser verdenkt. Bovendien vertelt Victor een heel verhaal over de ontmoeting van zijn vader en zijn moeder. Ook vertelt Victor over de situatie waarin hun huis wordt verhuurd aan Duitse toeristen en de kinderen als gevolg daarvan in een tentje in de tuin moeten slapen. Daarom verklaart hij zijn vader de oorlog. Weer een andere herinnering is de seksuele initiatie van Victor. In het tuinhuis achter hun huis heeft de zeer fysieke Maria Drommel een huisvesting toegewezen gekregen en op een dak komt Victor bij haar op bezoek. Ze hebben orale seks: het vreemde is dat het gehele fragment over de initiatie (= inwijding) in de wereld van de seks in het Engels beschreven is. De schrijver L.H. Wiener deelde mij daarover het volgende mee:
Lodewijk-Henri Wiener : • Seizoenarbeid. Amsterdam: Meulenhoff, 1967. • Zwarte Vrijdag [Roman]. Amsterdam: Meulenhoff, 1967. • Duivels jagen. Amsterdam: Meulenhoff, 1968. • Man met ervaring. Amsterdam: Van Oorschot, [1973] L.H. Wiener : • Bomen die te mooi zijn moeten worden omgezaagd. Amsterdam: De Bezige Bij, 1980. • Misantropie voor gevorderden. Amsterdam: Bert Bakker, 1982. • Naamloze meisjes. Amsterdam: Bert Bakker, 1984. • Wegens mensenkennis gesloten. Amsterdam: Bert Bakker, 1988. • Misantropenjaren. Verzamelde verhalen. Amsterdam: Bert Bakker, 1990. • De langste adem. Amsterdam: Bert Bakker, 1993. • Ochtendwandeling. Amsterdam/Antwerpen: Contact, 1996. • Niet aaien [De dierenverhalen]. Amsterdam/Antwerpen: Contact, 1997. • Allemaal licht en warmte. Amsterdam/Antwerpen: Contact, 1999. • Nestor. Amsterdam/Antwerpen: Contact, 2002. • Een handdruk en een vuist. L.H. Wiener - G.A. van Oorschot (1966-1982). Heiloo: Reservaat, 2003. • De verhalen. I. Amsterdam/Antwerpen: Contact, 2003. • De verhalen. II. Amsterdam/Antwerpen: Contact, 2004.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden