De Verdronkene door Margriet de Moor

Beoordeling 7.9
Foto van een scholier
Boekcover De Verdronkene
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 3751 woorden
  • 13 december 2015
  • 13 keer beoordeeld
Cijfer 7.9
13 keer beoordeeld

Boekcover De Verdronkene
Shadow

Op maandag trekt een kleine storing boven de Straat van Labrador richting West-Europa. Diezelfde dag vraagt Armanda aan haar zus Lidy om komend weekeinde een kleine verplichting van haar over te nemen: het bezoek aan een petekind in Zeeland. De vraag van Armanda is een beetje boosaardig, zoals dat onder zussen gaat, maar staat niet in verhouding tot wat de over de Atl…

Op maandag trekt een kleine storing boven de Straat van Labrador richting West-Europa. Diezelfde dag vraagt Armanda aan haar zus Lidy om komend weekeinde een kleine verplichting va…

Op maandag trekt een kleine storing boven de Straat van Labrador richting West-Europa. Diezelfde dag vraagt Armanda aan haar zus Lidy om komend weekeinde een kleine verplichting van haar over te nemen: het bezoek aan een petekind in Zeeland. De vraag van Armanda is een beetje boosaardig, zoals dat onder zussen gaat, maar staat niet in verhouding tot wat de over de Atlantische Oceaan naar het oosten trekkende storing er vervolgens van maakt.

Zaterdag 31 januari 1953. In het rustige besef dat Armanda op haar kind zal passen en de avond zal doorbrengen met haar man, reist Lidy naar Zierikzee. Zij belandt in de stormvloed die Zuidwest-Nederland van de kaart zal vegen. In een samenloop van ongehoord kwade meteorologische en astronomische omstandigheden bevindt Lidy zich, temidden van mensen met wie zij, de toevallig aangewaaide, voor de rest van dat leven meer verbonden is dan met haar lievelingen van vroeger, thuis.

Armanda intussen, voor altijd vervlochten met Lidy, zet haar dagen in het normale tempo voort. Aangezet door eht lot dat zijzelf heeft gemanipuleerd trouwt ze met Lidy's man, brengt het kind groot en beleeft het wel en wee van alledag dat, naar zij aanneemt, eigenlijk voor haar heroische zus in het verschiet had gelegen.

De verdronkene is, zoals vaker in het werk van Margriet de Moor, een boek dat met de onrustbarende gedachte speelt dat je in plaats van in dit ene levensverhaal evengoed in een ander terecht had kunnen komen.

De Verdronkene door Margriet de Moor
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

Boekverslag: De Verdronkene


Ons thema is zoektocht. Hierbij kwamen we uit bij het boek de Verdronkene van Margriet de Moor. Op de kaft van het boek staat dat het verhaal gaat over twee zussen – Lidy en Armanda - ten tijde van de watersnoodrampEerste verwachting

‘Zo ontvouwen zich twee verhalen: een dat zich afspeelt binnen 36 uur, een ander dat 75 jaar beslaat – volkomen tweestemmig, in volmaakte harmonie.’

Hierdoor lijkt het alsof Armanda (die het leven van Lidy volgens de kaft over zal nemen) op zoek zal moeten gaan (thema zoektocht) naar Lidy, en naar wat er in de 36 uur is gebeurd die voor haar zijn bestemd.

 

Eerste reactie

De verwachtingen die zijn gewekt zijn waarheid geworden: het boek gaat inderdaad over twee zussen die gesplitst raken. Het verhaal is om en om verdeeld in hoofdstukken van Lidy (tijdsbestek van 36 uur) en van Armanda (tijdsbestek 75 jaar, met grote tijdssprongen tussen de hoofdstukken).

De zoektocht van Armanda komt midden in het boek tot stilstand, eigenlijk op het moment dat de hoofdstukken die dan over Lidy gaan relatief rustig zijn. Op het einde van het verhaal vind Armanda Lidy compleet onverwacht terug, in de periode dat Lidy doodgaat.

Het boek eindigt ook in harmonie: het is een soort gesprek tussen Lidy en Armanda, waarschijnlijk na de dood van Armanda, als ze samen terugkijken op hun leven, alsof er geen dag voorbij is gegaan sinds het begin van het boek.

Al met al is het boek dus zeer ‘intelligent’ is geschreven.

 

Samenvatting

Er zijn twee verhaallijnen te vertellen: de lijn van de Watersnoodramp, waarin Lidy Brouwer terechtkomt en de lijn na de Watersnoodramp waarin haar zus Armanda terechtkomt. In deze samenvatting heb ik ervoor gekozen om niet per deel de gebeurtenissen te vertellen. In de roman staan deze verhaallijnen afwisselend door elkaar (zie hiervoor ook de verklaring onder het motto). De gebeurtenissen worden daarom per verhaallijn hieronder weergegeven.

Verhaallijn EEN: De Watersnoodramp
Armanda Brouwer is 21 jaar: ze is peettante van een nichtje in Zierikzee dat ze éénmaal per jaar op haar verjaardag bezoekt. Dat is a.s. zaterdag 31 januari 1953. Maar ze heeft veel meer zin om naar een feestje van haar vriendin Betsy Blaauw te gaan en op maandag 26 januari 1953 vraagt ze aan haar zus Lidy (23 jaar) of die niet in haar plaats naar Zeeland wil gaan. Ze lijken bovendien ook nog heel erg op elkaar. Lidy wil dat wel, omdat ze dan ook nog in de auto van haar vader mag rijden. Lidy is getrouwd met Sjoerd Blaauw, de halfbroer van Betsy, de vriendin van Armanda. Armanda was ook verliefd geweest op Sjoerd, maar die had in een onbewaakt moment Lidy versierd en haar zwanger gemaakt. Sjoerd en Lidy hebben een kind, dat Nadja heet. 
Lidy gaat op weg naar Zierikzee en neemt de route met allerlei veerponten via Zuid-Holland om in Zierikzee te komen. Een soort zwerftocht dus. Op een van de ponten ontmoet ze een ingenieur van Rijkswaterstaat die haar vertelt dat het wel eens zou kunnen gaan spoken in die nacht. Maar Lidy wordt er niet echt angstig door. Ze gaat naar de familie en viert het feest mee. Toch komen er berichten binnen dat het wel erg hard zal gaan stormen. Desondanks gaat Lidy (nadat er een foto genomen is van haar met haar petekind) rustig slapen, maar midden in de nacht wordt ze door de dijkgraaf Simon Cau uit haar bed gehaald. Hij vraagt of hij haar auto mag gebruiken om mensen te waarschuwen en de dijken te inspecteren. Lidy wil liever zelf mee gaan en op die manier krijgt de lezer een indruk van het snel wassende water. Ze ziet hoe de mensen hiermee omgaan: een aantal van hen gaat met een gerust hart slapen: ze zijn wel wat gewend. Maar allengs wordt duidelijk dat het water hoger en hoger komt en dat de terugweg van veel mensen wordt afgesneden. Er komt een moment dat de dijken breken en dat Schouwen-Duiveland (het eiland waarop Zierikzee ligt) onder water loopt. Lidy Brouwer bevindt zich op dat moment in gezelschap van de dijkgraaf Simon Cau, wat familieleden die overgebleven zijn van het feest en daarbij komen mensen die onderweg gestrand zijn en met moeite het huis kunnen bereiken waarin Lidy voorlopig zit. Er is nog plaats op de zolderverdieping, want het water heeft zijn verwoestende werk al voor een belangrijk deel gedaan. Zo komen er een gebochelde jongen bij, een hoogzwangere vrouw, die haar eerste weeën heeft en een Zeeuwse boer die de avond ervoor weer eens zijn handen heeft misbruikt toen hij dronken thuiskwam en zijn vrouw zoals zo vaak daarvoor in elkaar heeft geslagen. Lidy beschrijft de personages heel goed en geen ogenblik denkt ze eigenlijk aan haar man en Nadja die in Amsterdam zijn achtergebleven. Eigenlijk voelt ze zich wonderbaarlijk thuis in deze nieuwe omgeving. Het deel waarin deze episode wordt beschreven, heet dan ook “Familieroman”. Ze beleeft als het ware de belangrijkste zaken uit haar leven (de laatste 36 uur vanaf haar vertrek naar Zierikzee) in een nieuwe familie. Wel merkt ze als ze uit het raam kijkt dat het water steeds hoger wordt, dat er delen van huizen komen voorbijdrijven. Ze ziet ook dieren verdrinken. Het is een bizarre gebeurtenis dat er nieuw leven wordt geboren in het uur van de dood. De hoogzwangere vrouw (Cathrien Padmos) bevalt kranig van een jongetje en Lidy helpt zo goed als ze kan bij de bevalling. 
In de namiddag van zondag 1 februari 1953 raakt het huis los van zijn fundamenten en worden ze weggespoeld: ze komt op een stuk voorbijdrijvend rietland terecht en iedere keer weer wordt daarvan een stuk losgescheurd en verdwijnt er weer een Zeeuws “familielid” uit haar leven. Op het laatst blijft ze over met een de Zeeuwse boer Hocke, ze liggen in elkaars armen om elkaar warmte te geven. Maar ook hij wordt van haar losgerukt en verdwijnt in de golven. Dan is ze nog helemaal alleen over in die grote Oosterschelde. In de verte hoort ze gezang. Het idee aan de klassieke Sirenen dringt zich op, maar het blijkt een zeer gelovige familie te zijn die boven op het dak van hun boerderij psalmen zingend op de dood wacht. Dan geeft Lidy Brouwer eigenlijk ook de moed op. We schrijven maandagochtend 2 februari 1953. In het laatste deel (hoofdstuk V) wordt nog verteld wat haar laatste gedachten zijn.

Verhaallijn twee: Armanda na de ramp.
De 21-jarige Armanda (net zo knap als haar zus) gaat met haar zwager Sjoerd naar het feest van haar beste vriendin Betsy Blaauw (10 jaar ouder dan zij). Op het feest danst ze met Sjoerd cheek-to-cheek en ze merkt dat ze zich lichamelijk tot elkaar aangetrokken voelen. Ze gaan samen van het feest weg, maar ze kan zich beheersen en ze gaat naar haar eigen bed bij haar ouders. De volgende dag komt Sjoerd wel ontbijten en hij heeft geen contact kunnen krijgen met Lidy, omdat de telefoonlijnen niet werken. Er is sprake van een informatiekloof (er is nog geen televisie). Enkele dagen later gaat Sjoerd zelf naar Schouwen-Duiveland, maar hij vindt geen spoor van Lidy. Wel ziet hij veel lijken van mensen die begraven worden, soms zonder dat men weet wie het betreft. In de maanden erna zoekt Sjoerd wel troost bij Armanda, maar er is geen sprake van lichamelijk intimiteit. Er wordt van hogerhand een noodwet afgekondigd, waarbij het mogelijk wordt dat een vermiste na ongeveer anderhalf jaar dood wordt verklaard. Dat was enkele jaren ervoor ook met de vermiste oorlogsslachtoffers gebeurd. Betsy, Sjoerd en Armanda organiseren in juni 1954 een rouwdienst, maar er is geen kist en geen lichaam aanwezig. Armanda voelt wel veel voor Sjoerd; ze wordt min of meer moreel gedwongen de positie van haar zus in te nemen. 

Het komt in mei 1955 dan ook tot een huwelijk tussen Sjoerd en Armanda. Voor het eerst hebben ze seksueel contact, want Armanda is als maagd het huwelijk in gegaan. Hoewel ze toen ze vrijgezel was hevig lichamelijk naar Sjoerd verlangde (vgl. het feest bij Betsy), is het nu allemaal heel anders. Ze heeft een vreemd gevoel, omdat ze zich in alles de plaatsvervangster van haar zus voelt. Alles in het huis doet denken aan Lidy. Ze heeft zich bij de bruiloft ook verschrikkelijk geërgerd aan een oom die hoewel goedbedoeld een minuut stilte had gevraagd om Lidy te herdenken. Betsy heeft op die bruiloft een jonge oom van Armanda ontmoet en enige tijd later trouwen die ook met elkaar. Armanda voedt Nadja op als haar eigen kind, maar het meisje is niet erg gemakkelijk voor haar. Sjoerd maakt maatschappelijk carrière en ze krijgen twee kinderen: een meisje Violet en een jongen Allen. Dan ook is Armanda het zat om in het huis van Lidy te blijven wonen: alles in het huis tot en met het meubilair toe, ademt de sfeer van Lidy uit. Ook dit wordt in het deel “Familieroman” beschreven. Armanda voelt ze zich als een vreemde in de vertrouwde omgeving: ze is daarmee precies de tegenpool van haar zusje Lidy (zie hierboven) die zich zo vertrouwd voelt in de nieuwe omgeving.

In 1962 ziet Nadja (dan 11 jaar oud) een foto van Armanda met een ander meisje. Maar Armanda vertelt haar dat dit een afbeelding is van haar eigen moeder op de dag van haar dood. Ze heeft de foto van familie uit Zeeland gekregen. In het hoofdstukje “Mijn vrouw begrijpt me niet” vertelt Sjoerd dat hij op een dag naar Schouwen-Duiveland is gereden om de sluiting met caissons van de zeearmen daar bij te wonen. Armanda is eigenlijk heel boos dat hij daarnaar toe is gegaan; in wezen is ze daarmee jaloers op haar overleden zus. Op die avond maakt Sjoerd zijn eerste afspraak om vreemd te gaan: een toevallige ontmoeting met een mooie vrouw op een Amsterdams terras, waarbij de traditionele zin, dat hij niet wordt begrepen door zijn vrouw in de roman naar voren komt. Op blz. 234 trekt Armanda de vergelijking met de Middeleeuwse verhaalfiguur Beatrijs. Zo voelt ze zich: ze doet dienst in de plaats van, terwijl Beatrijs de hoer speelt.

We springen in deze tweede verhaallijn met grote sprongen door de tijd heen. Het wordt duidelijk dat het huwelijk tussen Sjoerd Blaauw en Armanda geen stand houdt. In 1968 scheiden ze.

We schrijven augustus 1972. Armanda ontvangt een brief van Nadja. Het is een treurige brief waarin staat dat ze door haar Surinaamse vriend in de steek gelaten is. Armanda had haar gewaarschuwd en nu heeft ze toch gelijk gekregen. Haar vriend gaat terug naar Suriname, waar hij getrouwd is. Nadja is helemaal van slag. Toch is het een lieve brief voor Armanda. 
Ze maakt in de brief ook gewag van de situatie in de Bijlmer, waarin steeds meer allochtonen dreigen te verschijnen. In dit hoofdstuk vertelt Armanda dat ze eigenlijk meer houdt van Nadja dan van haar eigen kinderen. 

Als ze negenenveertig jaar is (28 jaar na het begin van de roman) sterft haar vader. Het is 1981. Aan diverse onbekende mensen (in de rij voor het Rijksmuseum om de Nachtwacht te zien en in het museum zelf) vertelt ze dat haar vader eigenlijk twee keer gestorven is. De eerste keer was hij van het randje van de dood teruggehaald. Daarna was hij sterk van karakter veranderd en een jaar later was hij toch definitief doodgegaan door een plotselinge hartstilstand. Het laatste deel van het verhaal vertelt ze aan Betsy Blaauw, die ze weer eens ontmoet. Sjoerd was in 1978 hertrouwd en Armanda hield er een lat-relatie op na met een leraar van haar school. 

In het laatste hoofdstuk van deel IV “De verdrongene” krijgt Armanda van de politie bericht dat er overblijfselen zijn gevonden van wat waarschijnlijk Lidy moet zijn geweest. Haar beenderen zijn nog enigszins geconserveerd, omdat ze in het slik terecht gekomen is. Voor de bouw van de Stormvloedkering moet er gegraven worden. Gezien het feit dat de Stormvloedkering in 1986 voltooid was, ligt deze episode dus tussen 1981 en 1986. Armanda kan in deze tijd dus maximaal 54 jaar oud zijn. Ze wordt verzocht een foto van Lidy te leveren: er kan echter niet met stelligheid vastgesteld worden dat het de overblijfselen van Lidy zijn, maar het is wel aannemelijk. Aan de patholoog-anatoom vraagt ze nog hoe het is om te verdrinken. Die geeft aan dat het een zachte dood is, omdat je in koud water snel het bewustzijn verliest. Armanda en Nadja reizen met de trein naar Zierikzee en wonen daar een plechtigheid bij om de overblijfselen te begraven. Armanda wil een foto van Lidy in de kist schuiven en als die even open gaat, ziet ze dat er op een doek slechts wat beenderen en botten zijn gelegd. Net als Lidy op haar reis met de veerpont (de ingenieur van Rijkswaterstaat), ontmoet Armanda nu in de trein iemand die veel informatie geeft over de Deltawerken (een waterloopkundige van de Deltadienst). De spiegel wordt steeds duidelijker. Nadja en Armanda gooien een schep zand op de kist. Armanda vraagt zich af of je op deze plek de zee zou kunnen horen.

Slot: Responsorium
Armanda is opgenomen in het verpleegtehuis Tabitha. Ze is er slecht aan toe. Ze houdt een gesprek met de geestverschijning van Lidy. De laatste vindt dat Armanda er maar slecht uitziet. Armanda vraagt hoe het is om onder het wateroppervlak te drijven. Zoals het twee zussen betaamt, halen ze ook jeugdherinneringen op. Ze waren soms wat jaloers op elkaar. Armanda vertelt dat ze het daarna moeilijk had om de stand-in voor Lidy te zijn: ze had zelfs haar eetgewoonten aangepast om op Lidy te lijken. Lidy vraagt hoe Armanda Sjoerd in bed vond. Armanda vertelt dat Sjoerd intussen met zijn derde vrouw Blaauw weer in Amsterdam woont. Dan vraagt Lidy naar Nadja. Dat was een heel naar voorval geweest. Nadja was plotseling overleden aan een hartstilstand. Armanda vermoedt dat de hartstilstand veroorzaakt werd door emotionele beschadiging: Nadja was al weduwe, ze had een nieuwe relatie met een man die getrouwd was. Dat leverde dus ook spanning op. Intussen is moeder Brouwer op 93-jarige leeftijd ook overleden. Ze stierf in hetzelfde verpleeghuis als waarin Armanda nu ligt. Lidy vraagt aan Armanda hoe oud ze nu is. Armanda weet het niet, maar het is in ieder geval niet stokoud. Dan wordt ook nog uitgesproken waarom Armanda Lidy gevraagd had haar plaats op 31 januari 1953 in te nemen. Er was toch wel iets van jaloezie te bemerken: Armanda had Sjoerd immers ook gewild. In een opwelling had ze haar zus gevraagd, zodat zijzelf naar het feest van Betsy kon gaan. Intussen wordt duidelijk dat ze min of meer aan het dementeren is en niet lang meer te leven heeft. Ze vraagt zelfs aan Lidy of ze haar komt halen. Ze vraagt ook hoe het op de laatste momenten in de Oosterschelde is geweest. Lidy geeft aan dat ze heel rustig is gebleven. Op het moment van de dood zelf was haar laatste gedachte dat ze het jammer vond dat ze het recept van pannenkoekjes met gembersnippers niet had kunnen uitproberen.
Lidy geeft aan dat sterven niet erg is en dat het waar is dat je wordt opgehaald door mensen met wie je je wilt omringen. Dan is het moment daar. Armanda sterft…

Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

 

Genre

Het genre van De Verdronkene is de psychologische roman. Het verhaal heeft twee verhaallijnen, waarbij de verhaallijn van Armanda een veel langere vertelde tijd heeft en zonder de andere niet plaats had kunnen vinden. Armanda neemt namelijk het leven van haar zus, Lidy, over nadat zij is omgekomen bij de Watersnoodramp.  Het boek geeft veelal inkijk in de gedachtegang van Armanda, die zich niet zichzelf voelt. Doordat zij eigenlijk Lidy’s rol heeft overgenomen is ze vooral op zoek naar de ware Armanda.

De tweede verhaallijn is die van Lidy. Ook deze verhaallijn speelt zich voornamelijk af in haar hoofd. Zij ondervindt de Watersnoodramp als een vreemdeling van de omgeving en de personen om haar heen. Tot aan haar dood worden haar gevoelens en gedachten omschreven.

 

Opbouw

Het boek bestaat zowel uit delen als uit hoofdstukken. Er zijn vijf delen, en elk van de delen geeft een nieuw hoofdstuk in het leven van Armanda aan. In het eerste deel is zij 21 en loopt het verhaal nog parallel met de verhaallijn van Lidy. In het tweede deel is Armanda ouder en is Lidy al een behoorlijke tijd vermist. De verhaallijn van Lidy begint dan in moeilijkheden te komen door het opkomende water. In het vierde deel komen de verhaallijnen weer samen. Er worden beenderen gevonden die van Lidy zouden kunnen zijn (uit het verhaal blijkt dat dat ook zo is), en Armanda wordt opgeroepen om Lidy de laatste eer te bewijzen.

Ten slotte wordt in het laatste deel, het “Responsorium”, een geestverschijning aan de inmiddels dementerende Armanda beschreven.

Het verhaal begint ab ovo en het is opgedragen aan de zussen van de auteur:

“Voor mijn zusters Bernardien, Maria, Fridoline, Simone, Josefien en Leida, ter gedachtenis en nagedachtenis.”

 

Het heeft twee motto’s:

“Het is alsof de tijd niet meer echt voor ons uit loopt, 
in een vervagende lijn, maar als een bochtige draad 
parallel tussen ons in…
William Faulkner, Terwijl ik op sterven lag.”

Dit motto is goed toe te passen op het boek, de levens van Lidy en Armanda zijn als een bochtige draad aan elkaar geknoopt.

 

Het tweede motto luidt:
“Es bellen die Hunde, es rasseln die Ketten 
Die Menschen schlafen in ihren Betten
Wilhelm Müller/Franz Schubert, Winterreise”

Hiermee word gewezen naar het feit dat mensen niet bang zijn voor De storm, maar gewoon naar bed gaan.

 

Personages

Lidy Blaauw, 23 is de hoofdpersoon van het verhaal. Gedurende de Watersnoodramp blijkt dat zij een sterk karakter heeft en een duidelijke wil om te overleven. Ook blijft ze vrijwel de hele tijd rustig en kan ze goed samenwerken met haar mede slachtoffers. Ze blijft kalm, iets waardoor er geen paniek uitbreekt op de zolder.

Armanda Blaauw is de zus van Lidy en 21 wanneer het boek begint. Qua uiterlijk en qua innerlijk lijkt ze veel op haar zus. Zoveel zelfs, dat wanneer Lidy verdwijnt, ze het leven van Lidy overneemt. Ze zorgt voor Nadja en trouwt met Sjoerd. Dit gaan ten koste van haar eigen leven en ze voelt zich niet haarzelf.

Sjoerd Blaauw is de man van eerst Lidy en daarna Armanda. Hij is erg zorgzaam en is ook erg ongerust wanneer Lidy niets laat horen vanuit Zeeland.

Nadja Blaauw is de dochter van Lidy, maar wordt opgevoed door Armanda. Zij krijgt later een roerig liefdesleven.

 

Titelverklaring

Het boek beschrijft de Watersnoodramp en diens gevolgen. Lidy, een van de twee hoofdpersonen, verdrinkt in het boek en leidt daarmee de tweede verhaallijn in. Ook kun je de titel symbolisch opvatten. Armanda is verdronken in het leven van Lidy, omdat zij haar plaats heeft overgenomen.

 

Ruimte

Het boek speelt zich op verschillende plaatsen af. De belangrijkste plaats is Zeeland, dat het hardst wordt getroffen door de Watersnoodramp en waar Lidy omkomt. Het decor; de dijken, het water en de bebouwing, wordt vrij nauwkeurig omschreven. Armanda verblijft vrijwel het hele boek in Amsterdam. De stad Amsterdam is minder van belang – het had ook in een andere stad kunnen plaatsvinden.

 

Perspectief

Er is sprake van een personale vertelsituatie – er wordt gebruik gemaakt van de hij / zij vorm. Doordat er twee verhaallijnen zijn ligt het perspectief bij twee personen – Armanda en Lidy. Er is echter ook nog een hoofdstuk (hoofdstuk 2, deel IV) waar het perspectief ligt bij Sjoerd, de man van eerst Lidy, en later Armanda.

 

Tijd

De verteltijd van het boek is 334 pagina’s.

De vertelde tijd is te verdelen in twee verschillende tijden. De verhaallijn van Lidy, die omkomt bij de Watersnoodramp, omvat slechts enkele dagen. Vanaf het moment dat ze  wegreed naar Zeeland, tot het moment waarop ze omkomt.

De verhaallijn van Armanda duurt veel langer. Het verhaal begint op hetzelfde moment, maar springt vaak grote stukken door de tijd, wanneer Armanda 21 is. Zij sterft als ze ongeveer 70 jaar is; ze beweert dat ze nog niet stokoud is, maar weet niet meer hoe oud ze precies is.

De verhaallijnen lopen an sich chronologisch, maar ze zijn wel in elkaar verworven. Zo is er na het eerste deel al vrijwel zeker dat Lidy is omgekomen in de Watersnoodramp, maar moet dat nog gebeuren in haar eigen verhaallijn.

 

Stijl & taalgebruik

Het boek heeft een vrij eenvoudige stijl. Het bevat geen, of nauwelijks lange zinnen of moeilijke constructies. Wel wordt er, vooral in Lidy’s verhaallijn, een gedetailleerde omgeving geschetst. Ook wordt er het een en ander uitgelegd over de wind en de getijen om de Watersnoodramp nader toe te lichten.

 

Motieven

Dubbelgangers – Armanda neemt het leven van Lidy over wanneer ze spoorloos raakt bij de Watersnoodramp. Ze neemt de zorg van Lidy’s dochter op haar en trouwt met de man van Lidy – Sjoerd.

Dubbelgangers – Armanda neemt het leven van Lidy over wanneer ze spoorloos raakt bij de Watersnoodramp. Ze neemt de zorg van Lidy’s dochter op haar en trouwt met de man van Lidy – Sjoerd.

Zoektocht – In het boek is Lidy verdwenen bij de Watersnoodramp. Daarnaast zoekt Lidy naar haar ware zelf, omdat ze haar eigen leven heeft verdrongen.

Water – water speelt een voorname rol in het boek, vanwege de Watersnoodramp. Ook beschrijft De Moor het water vrij gedetailleerd.

 

Thema

Enkele belangrijke thema’s zijn zoektocht, zussen, persoonswisselingen en de watersnoodramp.

 

Plaats in de literatuurgeschiedenis

De Verdronkene is te plaatsen in de categorie Postmoderne Romans. De meest in het oog springende overeenkomst is de chaos in het verhaal. Doordat het boek steeds van perspectief wisselt, wordt het verhaal een soort mozaïek. Gaandeweg het boek vallen steeds meer stukjes op zijn plaats.

Daarnaast is er in de Verdronkene sprake van een dunne lijn tussen fictie en werkelijkheid. Het verhaal van Lidy zou zomaar kunnen gebeuren, maar die van Armanda, waarin ze de rol van haar zus overneemt, is minder gebruikelijk en duidt toch wel op een zekere mate van fictie.

Ten slotte is geen chronologisch opgebouwd verhaal. Doordat de ene verhaallijn een veel langere tijd omvat, is er geen sprake meer van een logisch verhaal qua opbouw. Terwijl Lidy al lang dood is in de wereld van Armanda, is ze in haar eigen verhaallijn nog springlevend. Deze ongebruikelijke opbouw zorgt ervoor dat het een beetje lijkt dat de schrijfster een eigen stijl gebruikt. Toch geeft De Verdronkene niet het gevoel dat De Moor het allemaal ter plaatse bedacht.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De Verdronkene door Margriet de Moor"