Auteur
'De Val' is geschreven door Marga Minco. Marga Minco werd geboren in Nieuw-Ginneken in 1920. Ze groeide op in een Joods gezin. Tijdens de Tweede Wereldoorlog dook zij onder in Amsterdam. Haar hele familie werd gedeporteerd en kwam om. In de roman 'Het Bittere Kruid' geeft Marga Minco een kleine kroniek van haar persoonlijke ervaringen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het boek werd in verscheidene talen vertaald. In 1966 verscheen haar roman 'Een leeg huis'. Marga Minco heeft ook verhalen, televisiespelen en kinderboeken geschreven. Haar verhalenbundels 'De ander kant' en 'Meneer Frits en andere verhalen uit de vijftiger jaren' zijn door lezers erg gewaardeerd. 'Het Bittere Kruid' werd ook verfilmd. In 1986 was het geschenk tijdens de boekenweek een novelle van haar, getiteld 'De Glazen Brug'.
Titel
De titel slaat terug op het feit dat Frieda Borgstein om het leven komt door de val in een put met kokend water en dat haar man en kinderen in de val gelokt zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog. Samenvatting
Baltus en Verstrijen, monteurs van gemeentewerken, drinken om half acht 's morgens koffie in café 'De Salamander'. Het heeft die nacht hard gevroren. Op dezelfde ochtend wordt Frieda Borgstein in het bejaardentehuis om half acht gewekt. Vandaag treft ze de voorbereidingen voor haar verjaardag, die morgen zal worden gevierd. Baltus en Verstrijen beginnen tegenover het bejaardentehuis met de werkzaamheden in een put van de stadsverwarming. Ze hebben weinig zin in het werk.
Frieda heeft in de oorlog een afschuwelijke ervaring gehad. Door verraad is haar man Jacob samen met twee kinderen weggevoerd. In het tehuis waar ze zit heeft Frieda geen intieme relaties. Alleen met de klusjesman Ben Abels kan ze het goed vinden. Ze heeft nooit aandacht besteed aan haar verjaardag, maar morgen wil ze iedereen in het tehuis trakteren op gebak. Daarom wil ze ondanks het slechte weer naar buiten om enige zaken te regelen. Baltus en Verstrijen maken weer een verwarmingsput open, maar ze plaatsen er geen hekjes omheen. Baltus gaat naar het toilet en Verstrijen zal een oogje in het zeil houden. Hij denkt aan de slechte relatie die hij met zijn vrouw heeft. Hij krijgt het koud en gaat eens kijken waar Baltus blijft. Intussen nadert Frieda de dampende put. Door de kou zijn haar ogen vochtig geworden en wellicht ziet ze de put niet. Ze stort in de put en slaakt een kreet. Verstrijen hoort iets en rent naar de put. De brandweer wordt gewaarschuwd en die haalt Frieda uit de put. Abels spoedt zich naar buiten. Op het moment dat de bejaarde vrouw naar boven gehaald wordt, leeft ze nog, maar spoedig daarna sterft ze. Abels neemt haar tas mee.
De dag voor de begrafenis heeft hij een gesprek met een man die Hein Kessels heet. Ze beginnen een gesprek en dit is voor Hein een soort biecht: in 1942 zou hij de Borgsteins naar Zwitserland brengen. Toen hij bij het huis arriveerde, kwamen de Duisters er ook, met een auto. Vader Borgstein, de beide kinderen en Hein werden in de auto gesmeten. De Duitsers zochten niet naar Frieda. Hein werd verhoord en in het concentratiekamp gestopt. Hij verraadde niets. Door de onervarenheid hebben Hein en zijn vrienden waarschijnlijk een foutje in de organisatie gemaakt en dat is hun fataal geworden. Na de oorlog is Hein in een andere plaats gaan wonen. Hierdoor heeft Frieda nooit geweten waarom de zaak is misgelopen.
Tijd
Het Verhaal speelt zich af in het jaar 1983. Alles in het boek vindt ongeveer plaats in 2 dagen tijd. Het verhaal is niet chronologisch verteld, want er komen flashbacks en terugwijzigingen in het boek voor. Een voorbeeld van een flashback staat op bladzijde 28 en 29. Het gaat over het eerste jaar van haar huwelijk en over haar fanatisme met cijfers. Ze vond vroeger voldoening in moeilijken sommen. Er zijn ook terugverwijzingen naar de oorlog in het boek. Plaats
In het boek wordt geen duidelijke plaats of stad genoemd waar het verhaal zich afspeelt. Alles wat er in het boek naar voren komt is dat het een stad aan een rivier is. Plaatsen waar het verhaal zich afspeelt zijn onder andere het bejaardentehuis en de straat. Personen
Er zijn 4 hoofdpersonen in 'De Val'. Frieda: Ze is zeer zorgzaam voor man en kinderen. Na de oorlog moet ze alleen verder. Ze wordt boekhouder op een groot handelskantoor. Dit werk doet Frieda met fanatisme, om op deze wijze haar emoties de baas te kunnen blijven. Naarmate ze veroudert, wordt ze eigenzinniger. Als ze veertig wordt viert ze haar verjaardag niet. Het beeld van 'een kamer vol mensen die er geen vermoeden van hebben dat ze voor het laatst bijeen zijn' is haar genoeg. Als ze vijfentachtig gaat worden, wijkt ze van deze gewoonte af en dit wordt haar ondergang. Baltus: Baltus is onverschillig en een kletsmajoor met weinig verantwoordelijkheidsgevoel. Verstrijen: Hij heeft meer hart voor zaken, maar wordt geplaagd door huwelijksproblemen. Hij vindt het leuk als aantrekkelijke vrouwen belangstelling voor hem hebben. Ben Abels: Hij is eenvoudig en hartelijk. Ben is de enige die Frieda Borgstein echt begrijpt en haar ook helpt. Vertelsituatie
Het verhaal wordt verteld door de alwetende persoon. Deze persoon beschrijft in het boek de gevoelens van meerdere personen. Dit is dus een voorbeeld van een bewijs dat je met een alwetende verteller te maken hebt, want een ander persoon zou dit niet allemaal weten. Thematiek
De thema's in 'De val' zijn onwetendheid en toeval. Toeval vindt plaats bijvoorbeeld als ze in de put valt en als de man uit de Zweedse delegatie haar herkent. Een hoofdgedachte in het boek kan zijn: 'er gebeuren soms rare dingen door toeval'.
De titel slaat terug op het feit dat Frieda Borgstein om het leven komt door de val in een put met kokend water en dat haar man en kinderen in de val gelokt zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog. Samenvatting
Het Verhaal speelt zich af in het jaar 1983. Alles in het boek vindt ongeveer plaats in 2 dagen tijd. Het verhaal is niet chronologisch verteld, want er komen flashbacks en terugwijzigingen in het boek voor. Een voorbeeld van een flashback staat op bladzijde 28 en 29. Het gaat over het eerste jaar van haar huwelijk en over haar fanatisme met cijfers. Ze vond vroeger voldoening in moeilijken sommen. Er zijn ook terugverwijzingen naar de oorlog in het boek. Plaats
In het boek wordt geen duidelijke plaats of stad genoemd waar het verhaal zich afspeelt. Alles wat er in het boek naar voren komt is dat het een stad aan een rivier is. Plaatsen waar het verhaal zich afspeelt zijn onder andere het bejaardentehuis en de straat. Personen
Er zijn 4 hoofdpersonen in 'De Val'. Frieda: Ze is zeer zorgzaam voor man en kinderen. Na de oorlog moet ze alleen verder. Ze wordt boekhouder op een groot handelskantoor. Dit werk doet Frieda met fanatisme, om op deze wijze haar emoties de baas te kunnen blijven. Naarmate ze veroudert, wordt ze eigenzinniger. Als ze veertig wordt viert ze haar verjaardag niet. Het beeld van 'een kamer vol mensen die er geen vermoeden van hebben dat ze voor het laatst bijeen zijn' is haar genoeg. Als ze vijfentachtig gaat worden, wijkt ze van deze gewoonte af en dit wordt haar ondergang. Baltus: Baltus is onverschillig en een kletsmajoor met weinig verantwoordelijkheidsgevoel. Verstrijen: Hij heeft meer hart voor zaken, maar wordt geplaagd door huwelijksproblemen. Hij vindt het leuk als aantrekkelijke vrouwen belangstelling voor hem hebben. Ben Abels: Hij is eenvoudig en hartelijk. Ben is de enige die Frieda Borgstein echt begrijpt en haar ook helpt. Vertelsituatie
Het verhaal wordt verteld door de alwetende persoon. Deze persoon beschrijft in het boek de gevoelens van meerdere personen. Dit is dus een voorbeeld van een bewijs dat je met een alwetende verteller te maken hebt, want een ander persoon zou dit niet allemaal weten. Thematiek
De thema's in 'De val' zijn onwetendheid en toeval. Toeval vindt plaats bijvoorbeeld als ze in de put valt en als de man uit de Zweedse delegatie haar herkent. Een hoofdgedachte in het boek kan zijn: 'er gebeuren soms rare dingen door toeval'.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden