Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

De uitvreter door Nescio

Beoordeling 7.4
Foto van een scholier
Boekcover De uitvreter
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • Klas onbekend | 1977 woorden
  • 13 juli 2001
  • 308 keer beoordeeld
Cijfer 7.4
308 keer beoordeeld

Boekcover De uitvreter
Shadow
De uitvreter door  Nescio
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
De Uitvreter (1911) 1. Parafrase De Uitvreter vertelt het verhaal van Japi die, omdat hij het geluk op aarde niet weet te bereiken, uiteindelijk zelfmoord pleegt. De titel van dit werk, De Uitvreter, slaat op de bijnaam van één van de hoofdpersonen van dit verhaal, namelijk Japi. Het woordenboek geeft voor het werkwoord uitvreten: op iemands kosten leven, zodat hij erdoor verarmt. Japi heeft in het begin van het verhaal inderdaad de gewoonte iedereen uit te vreten, maar eigenlijk wordt dit door de verteller van het verhaal, Koekebakker, niet als een negatieve eigenschap beschouwd. Japi, een man die de ik-verteller leert kennen via zijn vriend Bavink, die hem in Veere heeft ontmoet, waar hij de hele tijd door in het water zat te staren. Op de Veerboot tussen Numansdorp en Zijpe ontmoet Bavink Japi weer en begint hij een gesprek met hem. Hij is zoals hij zelf zegt bezig te versterven: bewegen en denken is voor domme mensen. Japi houdt Bavink gezelschap en voorziet zijn werk van commentaar. Bavink betaalt alles voor Japi, omdat hij, zoals hij zelf zegt "goud waard is". In de winter gaan ze terug naar Amsterdam waar Koekebakker Japi ontmoet, evenals Hoyer, een andere kunstschilder. Koekebakker is arm, maar hij moet zowel zijn eigen sigaren afstaan als het cafebezoek betalen. Een maand later komt Koekebakker Japi weer tegen, hij heeft een paar schoenen van Appi, een mislukt kunstschilder, aan en heeft een paar van zijn boeken onder zijn arm. Nu komt hij Koekebakker opnieuw uitvreten. Hij eet zijn brood en vlees op en rookt zijn sigaren. Ook kruipt hij ziek in Koekebakkers bed, en stuurt hem door de regen om Jenever. Japi gaat met de beste deken op de grond liggen. De volgende ochtend, als Koekebakker na een koude nacht wakker wordt, blijkt Japi al het grootste deel van zijn ontbijt opgegeten te hebben. Daarna ontmoet Koekebakker Japi bij Bavink. Nu gaat het niet zo goed met Japi: "zijn ziel is te groot", zo zegt hij zelf. Hij wil naar Friesland om daar te versterven. Na zes weken keert Japi weer terug, maar hij is er nog beroerder aan toe dan hij al was. In de zomer is hij weer verdwenen. Daarna ontmoet Bavink Japi in Brussel Hij ziet er piekfijn uit maar hij wil niet vertellen hoe dat komt. In augustus komt hij weer berooid in Amsterdam terug. "Hij was de oude niet meer hij sprak weinig en rookte veel minder". In de winter ziet Hoyer hem in Veere, samen met een "Fransche dame". Nadat hij alleen is teruggekeerd begon Japi allerakeligst te bomen, over de zon die niet meer opkomt en water dat maar blijft stromen. Hij accepteert de baan die zijn vader voor hem heeft gevonden en uitvreten deed hij niet meer. Na twee jaar in Afrika te hebben gewerkt, komt Japi halfdood terug. Koekebakker ontmoet hem op een novembermiddag in Wijk bij Duurstede, terwijl hij naar het water staat te staren. Japi vertelt: in Afrika had hij veel geleden. Jeanne, zijn Franse vriendin, had hem bedrogen en leed aan een borstkwaal. Hard werken deed hij niet meer. Onder de indruk van de armoede die hij in België had gezien wilde hij socialist worden. Daarom was hij gaan werken en schrijven, maar het had allemaal niets geholpen Hij was nu weer bezig zijn tijd te verstaren: bereiken kon je toch niets. Nog enige maanden verstaart Japi zijn tijd. De volgende zomer stapt hij van de Waalbrug af. Op zijn kamer vindt men briefjes met "G.v.d.", en één met "ziezo". 2. Thema Op het eerste gezicht zou men denken dat het thema van dit boek geworteld is in een maatschappij kritische visie van de schrijver: niemand kan ten volle van het leven genieten, omdat hij volkomen afhankelijk is van geld. Wie in deze verburgerlijkte samenleving zijn persoonlijke vrijheid wil behouden kan door omstandigheden gedwongen worden de dood te verkiezen boven het leven. Dit is echter slechts een aspect van het verhaal. Wanneer men ook rekening houdt met de vele filosofische overdenkingen van Japi, die regelmatig door Koekebakker genoteerd worden, merkt men dat dit uitvreten slechts een noodzakelijk kwaad is voor Japi om zijn hogere doel te bereiken. Hij wil de tijd stoppen, zich onttrekken aan het menselijke sterfelijke lot. Gaandeweg merkt hij echter dat hij de vergankelijkheid nooit zal kunnen ontvluchten, en dit besef maakt hem uiterst somber.
3. Tijd Het verhaal omspant een periode van vijf jaar. Dit is op te maken uit de vele aanwijzingen die Koekebakker ons geeft, zoals 'Den zomer daarop' of 'binnen de twee jaar was i terug'. Het tijdsverloop is chronologisch met veel hiaten, soms worden hele seizoenen, en zelfs jaren overgeslagen. Wanneer men het eerste deel van het verhaal (hoofdstuk één tot en met hoofdstuk vier) vergelijkt met het tweede deel, ziet men een opvallend verschil in de verhouding tussen vertelde tijd en verteltijd. Het eigenlijke uitvreten, Japi´s meest plezierige periode, duurt een half jaar en neemt de eerste vier hoofdstukken in beslag. De 'val' van Japi, de periode waarin hij ongelukkig wordt tot aan zijn zelfmoord duurt viereneenhalf jaar en neemt slechts drie hoofdstukken in beslag. Een verklaring voor dit verschil zou kunnen liggen in een soort sympathie die Nescio aan de dag legt voor de onaangepaste jongeling, die met jeugdige anarchie rebelleert tegen de bestaande burgermaatschappij. 4. Ruimte Dat het landschap een belangrijke functie inneemt, blijkt al uit de genoemde motieven (zon, water). Afvink tracht het landschap in kleuren vast te leggen. Japi zoekt versterving bij het water. Het weidse landschap van Zeeland, en de rivieren de Lek en de Waal contrasteren sterk met de stad Amsterdam (de zolderkamer van Koekenbakker). Ook de weersomstandigheden spelen een belangrijke rol. In Zeeland genieten Japi en Bavink van zonnig weer. Wanneer ze weer terug in Amsterdam zijn, breekt de winter aan en is het bijna constant aan het regenen. Ook als Japi in zijn kantoor zit te zwoegen, valt er sneeuw buiten, maar tijdens zijn zelfmoordpoging schijnt de zon. Het verhaal speelt zich af, wordt gesitueerd in, Zeeland, Amsterdam, Brussel, Friesland en Afrika. 5. Personages De Uitvreter is Japi. Hij is het enige persoon, dat ontwikkeling vertoont, de andere figuren zijn zogenaamde flat characters. In Japi´s streven naar het niets doen versterven naar immuniteit voor honger, slaap en koude zoekt hij het enige en autonome bestaan, zoals weerspiegeld in de natuur. Water blijft stromen, maar blijft toch hetzelfde. De zon komt op en gaat weer onder, dag na dag, en de aarde blijft om zijn as draaien. In dit streven verzet Japi zich tegen de burgermaatschappij. De stad weerspiegeld in contrast met de natuur De bekrompen burgermaatschappij staat voor het tijdelijke. Verzet tegen mensen die zich druk maken over het tijdelijke. Zijn primaire levensbehoeften vervult hij door een ander uit te vreten maar ook dit houdt hij niet vol. Het inzicht dat alles zinloos is, is de uiterste consequentie. Koekebakker is de verteller van het verhaal, en is in vergelijking met Japi eigenlijk eerder een kleurloos persoon. Hij is niet al te welgesteld, maar is toch enigszins materialistisch ingesteld. De eigendommen die hij bezit koestert hij, hij praat er zelfs mee, en benoemt zijn bezitting met de naam 'mijn rijkdom'. Toch is hij redelijk tolerant en meelevend ten opzichte van Japi, die toch met veel van zijn bezittingen aan de haal gaat. Bavink is degene, die Japi introduceert in het vriendenclubje. Hij is een kunstschilder, en een erg stemmig persoon. Hij bewondert de rust die Japi uitstraalt in Veere, en Japi´s oordeel over zijn werk. Hij is de voornaamste bron geweest voor Koekebakkers vertelling. Hoyer is een andere kunstschilder, en wordt zeer negatief voorgesteld: hij is gierig, brutaal en grof. In een conflict noemt hij Japi "een uitvreter". Als laatste personage kan men Jeanne noemen. Zij speelt geen actieve rol in het verhaal, maar is waarschijnlijk wel de belangrijkste oorzaak van Japi´s ellende. Hun relatie kende veel problemen, en uiteindelijk is ze dan ook nog gestorven aan kanker. 6. Vertelperspectief Koekebakker is de verteller van De Uitvreter. Hij is een ik-verteller, en hij heeft zelfs trekken van een alwetende verteller: hij weet veel over Japi, en al zijn kennis komt voor uit zijn eigen ervaringen of van verhalen van derden, vooral Bavink. Hij maakt dan ook gebruik van de onvoltooid verleden tijd om zijn verhaal te doen. Koekebakker vertelt dit verhaal op een enigszins informele toon, alsof hij tegen een stel vrienden zit te praten. Koekebakker doet verslag vanuit een groep waartoe hij zelf ook behoort, en die we later terug zullen vinden in het verhaal Titaantjes. Dit perspectief geeft hem de gelegenheid een persoonlijk stempel op het verhaal te drukken: soms bewondert hij Japi, soms geeft hij uitdrukking aan zijn onbegrip. Ook gebruikt hij regelmatig een ironische toon om Jaqpi's gedrag te beschrijven. Dit kan hij straffeloos doen, omdat hij precies weet wat er gebeurd is. Hij geeft door wat hij van anderen hoort, zoals Bavink en Japi. Vanaf hoofdstuk drie zou men Koekebakker ook kunnen beschouwen, als een ik-belever. Pas in dit hoofdstuk noemt hij zijn eigen naam. De laatste twee hoofdstukken neemt hij echter weer een iets afstandelijkere houding aan tegenover Japi. In deze twee hoofdstukken is Japi dan ook zo goed als vervreemd van de vriendengroep. 7. Motieven Water en zon staan in De Uitvreter voor het eeuwige, voor dat wat er altijd was, is, en zal zijn. Japi heeft een voorliefde voor het water. Urenlang kan hij in het water blijven staren en hij filosofeert over het eeuwige stromen van de rivieren. Hij maakt een eind aan zijn leven door in dit eeuwige water te stappen. Ook de beweging van de zon is eeuwig: Japi stapt bij zonsopgang van de brug. Water en zon zijn hier symbolen van het eeuwige, het onveranderlijke. Japi tracht zich van de wereld los te maken door het versterven, aardse zaken mogen geen vat op hem hebben. Om dit te bereiken zit hij dagelijks in het water te staren. In Japi komen twee algemene motieven samen: het motief van de zwerver, de Taugenichts en dat van de zelfmoordenaar. Is Japi al vanaf het begin een suicidaal persoon, of was zijn zelfmoord een impulsieve onoverdachte wanhoopsdaad? Hij moet aan het water al theorieën hebben verzonnen over de dood, het perfecte bestaan in het eeuwige. Wat Japi wil en in zeer sterke mate ook zoekt is als het ware een hemel op aarde. In dit verband kan men zich vragen stellen over de wreedheid van de huidige maatschappij, die dit geluk op aarde blijkbaar niet kan toestaan. De beschaving heeft de natuur van de mens gecorrupteerd: als Japi zijn geluk in de liefde probeert te vinden wordt hij teleurgesteld: Jeanne en hij raken verstrikt in allerlei intriges die aan dit geluk een aardse toon meegeven. Nescio geeft dit geluk een haast morbide kant: Japi´s eeuwigheid op aarde, zijn verstervingsdagen in Zeeland, worden met zon overgoten. Diezelfde zon komt op wanneer Japi het aardse verlaat voor het eeuwige. Er spreekt zelfs een gelukkige toon in: kunnen we hier spreken van een happy ending. Als symbolen van de eeuwigheid, begeleiden water en zon Japi naar zijn eeuwigheid. Ook een duidelijk motief in De Uitvreter is Japi´s uitvreten: het parasiteren op andere, minstens even arme mensen. Japi doet dit zonder uitzondering bij iedereen. Dit uitvreten symboliseert Japi´s verlangen naar een onbezorgd, harmonieus en gelukkig leven op aarde. In zijn 'carpe diem'-leven is er geen plaats voor een baan. Wanneer hij door geldgebrek toch gedwongen wordt een baan aan te nemen, beginnen zijn problemen pas echt.
8. Schrijftrant Koekebakker kan de dramatische ontwikkeling van Japi relativeren. Hij is meer burger dan kunstenaar. Hij hoort eigenlijk nergens bij en dat geeft hem de kans te relativeren, ironiseren. Hij maakt gebruik van enigszins spreektalige en platte woorden. Nescio kiest geen partij voor de burger, maar ook niet voor de bohémien. Hij laat de keuze aan de lezer zelf. Ironie en relativering.

REACTIES

M.

M.

Thanx voor je verslagen van Nescio, ze zijn echt perfect, ik heb ze goed kunnen gebruiken voor m'n mondeling en daarvoor wilde ik je ff bedanken.

22 jaar geleden

D.

D.

weten jullie misschien waren hij van de brug ''stapt'' en niet springt?

10 jaar geleden

G.

G.

Dat zou hem te veel moeite gekost hebben.

10 jaar geleden

D.

D.

Er zijn twee opties zover als ik ze kan verzinnen:

1. Deze is al opgenoemd door Gijs: Dan zou hij onnodige moeite hebben gedaan. Dat ligt ver buiten Japi's karakteristieken.

2. Het laat zien dat het geen daad uit wanhoop is. Japi was zeker van zijn beslissing. Hij wist dat op Aarde geen geluk meer te vinden was en hij had besloten daarom naar het hiernamaals (op waarin je dan ook geloofd) te gaan.

9 jaar geleden

D.

D.

beetje veel onnodige typfoutjes

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De uitvreter door Nescio"