De tweede man door Doeschka Meijsing

Beoordeling 8
Foto van een scholier
Boekcover De tweede man
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 4498 woorden
  • 30 maart 2018
  • 6 keer beoordeeld
Cijfer 8
6 keer beoordeeld

Boekcover De tweede man
Shadow

Gelezen versie bevat geen flaptekst. 

Gelezen versie bevat geen flaptekst. 

Gelezen versie bevat geen flaptekst. 

De tweede man door Doeschka Meijsing
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

De tweede man - Doeschka Meijsing

 

Bibliografische gegevens

Titel: De tweede man

Schrijver: Doeschka Meijsing                   

Eerste druk: 2000

Uitgever: Em. Querido’s uitgeverij bv, Amsterdam

Aantal pagina’s: 398 Bladzijden

Vorm: Literaire fictie     

 

Korte inhoud / samenvatting De tweede man

Robert is leraar oude talen in Amsterdam. Hij geeft daar 10 uur in de week. Hij leeft voor de rest van de erfenis van zijn moeder. Die had hem achtergelaten bij zijn vader toen hij twee jaar oud was en was zelf naar Amerika verhuisd samen met zijn broer. Hij is tevreden met zijn leven, dat met de regelmaat van de klok verstrijkt.


Dan krijgt hij op een dag een telefoontje dat het niet goed gaat met zijn broer Alexander. Dat hij zo snel mogelijk naar Cyprus moet komen. Als hij daar aankomt, is het al te laat. Alexander is al dood.
Alexander blijkt te hebben gewoond in een huis op Cyprus, met nog 6 andere mannen. Daarvan was er een zijn minnaar. Chaïm. Dat is de mooiste man die Robert ooit heeft gezien. Hij probeert via de vrienden van zijn broer erachter te komen wat er precies was met Alexander, maar ze zijn alle erg zwijgzaam. Zeker Chaïm die Robert de eerste paar dagen niet te zien krijgt. Als Robert en Chaim naar de notaris moeten voor het testament van Alexander, blijkt dat Robert een paar miljoen heeft geërfd. Chaïm heeft een miljoen en het huis geërfd. Bij zijn erfenis krijgt Robert ook nog een pakketje. Er blijkt een steen in te zitten. Hij wil op zoek naar de oorsprong van de steen, of wat hij dan ook te betekenen heeft.


Door die steen komt hij op allerlei verschillende plekken. Hij gaat eerst naar zijn oom toe. Die is oud en leeft in een klooster. Zijn oom stuurt hem door naar Dottore Leonardo Beretta in Rome. Dat was een oude geleerde die was weggestuurd bij de universiteit, maar die niet wilde geloven dat hij gewoonweg te slecht was. Bij Beretta leert hij Anna kennen. Hij is op slag verliefd. Beretta stelt voor dat Robert zijn assistent wordt, zodat ze samen kunnen zoeken naar de oorsprong van de steen. Ze denken dat de steen hoort bij de gevonden Dode Zee-rollen. Dat blijkt niet zo te zijn. Maar het blijkt ook helemaal geen steen te zijn. Het blijkt een koker te zijn, met daarin een brief. Robert gaat die brief vertalen. Hij en Anna hebben ondertussen een affaire gekregen. Omdat hij zo lang mogelijk bij Anna wil blijven, rekt hij het onderzoek naar de steen zo lang mogelijk. Ze gaan naar musea en ze wandelen in de parken van Rome. Ze lunchen samen in restaurantjes in Rome. Als Robert zijn angst uitspreekt dat mensen en Beretta erachter zullen komen, lacht Anna zijn twijfels weg. Het is heel gewoon dat de vrouw van de professor met zijn assistentes optrekt. Alle twijfels en angsten die Robert eerst had door en over al zijn geld, lijken in Rome helemaal niet belangrijk. Hij koopt een appartement en alles lijkt goed te gaan.


Maar Robert kan natuurlijk niet eeuwig in Rome blijven. Hij kan Beretta ook niet voor altijd aan het lijntje houden. Tegen de zomer krijgt hij de tip van Beretta om naar Oxford te gaan. Daar zit een vriend van hem. Die zou Robert wel kunnen helpen. Met pijn in zijn hart neemt hij afscheid van Anna, die zelf voor de zomer samen met Beretta naar het Zuiden trekt. In Oxford leert hij Isaak Conrad kennen. Hij en Isaak worden goede vrienden. Robert legt al zijn theorieën voor aan Isaak die geduldig luistert. Doordat de brief over Alexander de Grote ging, die wellicht ook homoseksueel was, moest Robert de hele tijd aan zijn broer Alexander denken. Die was ook homo geweest. Uit de brief bleek dat de vriend van Alexander de Grote, Hefaistion, altijd in de schaduw van Alexander de Grote had gestaan. Robert heeft ook altijd door zijn ideeën over Alexander in diens schaduw gestaan. Robert kreeg allerlei fantasieën over Hefaistion. Hij dacht zichzelf als Hefaistion.


Na de zomer in Oxford keert Robert weer terug naar Rome. Hij is helemaal gelukkig dat hij Anna weer ziet. Alles gaat goed tussen hen totdat Isaak een keer naar Rome komt. Hij is zo druk bezig met zijn brief, dat hij niet in de gaten heeft dat Isaak en Anna hopeloos verliefd worden op elkaar. Als Isaak Robert op een gegeven moment vertelt dat hij Anna ten huwelijk wil vragen, stort Roberts wereld in. Robert beseft dat hij weer de tweede man is geworden.

 

Robert besluit weg te gaan uit Rome. Hij stapt op het eerste het beste schip weg van Rome. Toevallig ging het schip naar Dakar, Afrika. Aan boord leert hij Luigi kennen. Hij is de scheepskok. Luigi en hij schaken avonden aan elkaar. Luigi zit op het schip omdat zijn vrouw vreemd is gegaan met zijn beste vriend. Zo hebben ze steun aan elkaar. In Dakar leert hij Sam Smart kennen. Sam Smart is een Amerikaan die weet dat hij mislukt is. Hij zit elke avond in de Totobar. Pipsy is de barman die hen elke avond bijschenkt en op Robert na, de enige vriend van Sam is. Sam Smart leert aan Robert vele dingen over het leven. Als Robert weer eens over zijn grote broer Alexander begint te praten maakte Sam Smart hem duidelijk dat Robert niets anders was dan een grote dronkenlap die zichzelf niet in de hand kon houden. Ook vertelde Sam hem dat hij niet meer zo veel moest drinken als hij niet net als zichzelf en Alexander wilde eindigen. Robert wist wel dat Sam te veel dronk. Sam vond dat niet erg. Hij wist dat hij in Dakar aan de alcohol zou sterven. Hij wist dat het geen zin voor hem had om nog te proberen wat van zijn allang verprutste leven te maken. Zo gebeurt het dan ook dat hij sterft aan de alcohol. Robert en Pipsy wonen als enige twee de begrafenis van Sam Smart bij.


Nu Sam gestorven was, kon Robert niet meer in Dakar blijven. Hij besluit om naar Jeruzalem te gaan. Hij gaat daar wonen en werkt aan zijn zogenaamde boek. Hij doet allerlei research, maar er komt vrij weinig van zijn boek terecht. Op een gegeven moment komt hij in Jeruzalem Isaak tegen. Hij koestert geen wrok tegen hem, zoals hij eigenlijk zou willen. Hij is alleen maar blij dat hij zijn verloren vriend weer heeft gevonden. Nu kan hij eindelijk zijn theorieën weer aan hem voorleggen. Het erover hebben. Met Anna en hem bleek het toch niet te werken. Zij had al aan Beretta verteld dat ze wilde scheiden, omdat ze met Isaak wilde trouwen. Toen zij met hem naar Engeland ging om voorgesteld te worden aan zijn ouders, bleek dat ze het daar helemaal niet leuk vond. Te koud, te nat, te Engels. Daarbij kwam dat de ouders van Isaak het helemaal niks vonden dat hun joodse zoon met een niet-Joods meisje wilde trouwen. Zo kwamen er steeds meer bezwaren, totdat het uiteindelijk helemaal niet meer doorging. Het leek niet zo goed te gaan met Isaak. Hij zei weinig en werd steeds dunner.

 

Robert bedacht dat hij weer zou terug keren naar het huis van zijn broer. Chronos Chrysios. Wanneer hij daar aankomt, ziet hij hoe vervallen het huis is. De vrienden zijn blij om Robert weer te zien. Hij besluit zijn intrek te nemen in het huis. Hij laat het verbouwen. Niemand mag zich er mee bemoeien, behalve Chaïm. Hij laat een kamer voor hemzelf maken, voor Chaïm en de kamers van de rest worden verbouwd. Er komt een directe waterleiding en een telefoonkabel. De vrienden proberen ondertussen aan Robert duidelijk te maken dat hij minder moet gaan drinken, anders zou hij net zo eindigen als zijn broer.


De laatste keer dat hij Isaak ziet, is wanneer die naar Chronos Chrysios komt. Robert is weer helemaal blij. Weer vraagt hij of Isaak hem wil helpen met zijn boek. Ondertussen is hij er al drie jaar mee bezig. Isaak vraagt hoever hij eigenlijk is met zijn boek over Hefaistion, de tweede man achter Alexander de Grote. Het blijkt dat hij alleen nog maar wat trefwoorden heeft. Isaak rent overstuur weg en laat een pakje bij hem achter. De volgende dagen wil Robert niemand zien. Het is een boek. Over de tweede man, achter Jezus van Nazareth. Het onderwerp is hetzelfde als van zijn boek, alleen de personen zijn anders. Hij is woedend. Dit is de tweede keer dat Isaak hem iets heeft afgenomen. Eerst de vrouw van zijn leven, en nu zijn boek, zijn idee. Het enige wat hij nog over had na de dood van Alexander. Toch leest hij het boek. Hoe boos hij ook is, hij kan niet ontkennen dat het boek fantastisch is. Het is tot in de puntjes goed. Heel goed geschreven. Alles klopt gewoon. Dat maakt hem nog verdrietiger. Het wijst hem ook op de feiten. Dat zijn leven eigenlijk mislukt is. Dat hij alles te lang heeft laten wachten, dat hij alles voor vanzelfsprekend aannam als dat niet het geval was.


Als laatste gaat hij nog naar de presentatie van het boek. Als hij daar komt blijkt het gigantisch druk te zijn. Het is dan ook een veel besproken boek. Het zet namelijk heel de fundering van het Christelijke geloof op wankele poten. Hij komt door de drukte niet binnen. Hij besluit maar weg te gaan. Met in zijn achterhoofd dat hij hoe dan ook altijd de tweede man zal blijven.

 

Recensies van internet

Leven in de luwte

Na enige tijd in de luwte komt er een moment om je op de vleugels van de wind mee te laten voeren naar een ander bestaan. Dat overkomt Robert Martin in De tweede man (2003) van Doeschka Meijsing. Na de dood van zijn broer Alexander, die hij nauwelijks gekend en op wie hij altijd gewacht heeft, ziet hij geen heil meer in zijn routinematige leven als dichter en leraar klassieke talen in zijn veilige thuishaven Amsterdam. Hij grijpt de gelegenheid aan om in de voetsporen van zijn avontuurlijke broer te treden en raakt verzeild op Cyprus, in Rome, Oxford, Tanger, Dakar en Jeruzalem.

De mysterieuze steen die deel uitmaakt van zijn erfenis voert hem niet alleen de globe over maar ook terug in de tijd naar Alexander de Grote. Het is niet de wereldveroveraar zelf die hem intrigeert, maar veeleer de verhouding tot diens minnaar en intiemste vertrouweling Hefaistion, “zo’n man die het genie van een ander had gediend in de hoop op een stukje van de eeuwige roem”. Evenzo had het leven van de beeldschone bedoeïen Chaïm in dienst van zijn broer gestaan.

Maar ook Robert is voorbestemd om altijd pas op de plaats te maken, “[…] omdat men zich nooit met een geliefde voorganger moest meten, maar zijn eigen spoor moest trekken”. De donderpreek die Robert afsteekt tegen de bende mislukkelingen die Alexander op Cyprus onder zijn hoede had genomen, onthult waartoe hij juist zelf niet in staat is. Ondanks zijn gewijzigde koers blijft ook hij de tweede man, overschaduwd door de broer wiens plaats hij nooit in zal kunnen nemen. Zelfs zijn vriend Isaac, die in eerste instantie in zijn schaduw staat, draait de rollen om door niet alleen met zijn geliefde Anna maar ook met zijn grootse roman op de loop te gaan.

De tweede man is geenszins het meesterwerk van Isaac geworden: “Het was geen roman en geen wetenschappelijk werk, het lag ergens tussenin, het was een nieuw genre waarin een oud verhaal tegen het licht werd gehouden met de juiste bronnen in de hand. Het leidde tot geheel nieuwe inzichten en deed dat met het gemak van de thriller, tot en met de moord op de hoofdpersoon en een in de as gelegde stad.” Hoewel Meijsing zich een erudiet auteur betoont in het doen voortleven van het verleden in het heden, doet de roman hier en daar wat al te geconstrueerd aan en zijn sommige passages zelfs ronduit slaapverwekkend. De zoektocht naar zelfverwezenlijking levert helaas niet altijd zelfbevestiging op.

(Brouwer, 2009)

 

Man op drift

Dit wedijveren geldt in verhevigde mate voor haar nieuwe roman, De tweede man, bij mijn weten het eerste boek waarvoor ze zich door een historische figuur heeft laten inspireren. Alexander de Grote is niet direct een naam waarbij mijn hart sneller gaat kloppen, maar — ‘gelukkig’, zou ik bijna schrijven — De tweede man is noch een roman over Alexander de Grote, noch over de man in zijn schaduw, Hefaistion; zij spelen ‘slechts’ een spiegelende rol op de achtergrond. De tweede man is op de eerste plaats de tijd- en sekse-loze geschiedenis van de man die op drift raakt, die zoekt en niet vindt. In dit geval heet hij Robert Martin, leraar klassieke talen en tevens dichter, die plotsklaps zijn leven overhoopgegooid ziet worden als gevolg van de erfenis van zijn broer. Hij heeft die veel oudere broer eigenlijk nooit gekend, maar heeft naar zijn gevoel wel zijn hele leven op hem gewacht. De gelegenheid om min of meer in de voetsporen van zijn broer te leven, zijn vrienden te leren kennen, in zijn huis te wonen, zijn dranklustigheid over te nemen, grijpt hij, bij gebrek aan eigen drijfveren, gretig aan. Evenals de mogelijkheid om zich via de mysterieuze steen in de nalatenschap van zijn broer een enorm prestigieuze en ambitieuze academische zoektocht op de hals te halen.

Het levert hem een liefde op, in Rome, een vriendschap, in Oxford, een avontuurlijke bootreis, van La Spezia via Tanger naar Dakar, een drinkgenoot, in Dakar, en een familieachtige kring op Cyprus. Ja, al deze locaties en nog meer beschrijft Doeschka Meijsing in geuren en kleuren.

Hefaistion, de tweede man, de loverboy van Alexander de Grote, speelt een belangrijke symbolische rol in deze roman. De steen in de erfenis brengt Robert op het spoor van deze twee-eenheid, de Held en zijn Schaduw, en hij ziet die weerspiegeld in de verhouding van zijn broer, ook Alexander geheten, met diens woestijnjongen Chaïm.

Tegelijkertijd ziet de lezer dat Robert zelf in feite ‘de tweede man’ is. Niet alleen in de verhouding tot zijn broer, maar ook in relatie tot de Italiaanse wetenschapper, wiens vrouw hij tijdelijk aftroggelt, en later ten opzichte van de Engelse wetenschapper die hem te snel af blijkt met het verwerken van het tweede-man-thema. De laatste beschrijft de strijd tussen de broer van Jezus (over tweede mannen gesproken), Jacobus, en Paulus, ‘een intrigant en een draaikont’ en de uiteindelijke grondlegger van ‘ons’ christendom. Ja, al deze kwesties en nog meer beschrijft Doeschka Meijsing in luttele bladzijden.

Maar zelfs zou je je kunnen afvragen of Meijsing niet zelf ook een tweede man is, als zij bij monde van haar personage Robert beschrijft hoe de Engelse wetenschapper er met zíjn thema vandoor is gegaan en welk meesterwerk hij vervolgens heeft geschreven: ‘Dit was het werk van een superieure geest. Het werk was geestig, erudiet, spannend, sprankelend, intelligent. (…) Het was geen roman en geen wetenschappelijk werk, het lag er ergens tussenin, het was een nieuw genre waarin een oud verhaal tegen het licht werd gehouden met de juiste bronnen in de hand. Het leidde tot geheel nieuwe inzichten en deed dat met het gemak van de thriller, tot en met de moord op de hoofdpersoon en een in de as gelegde stad.’

Het soort meesterwerk dat Meijsing hier beschrijft is een Ontdekking van de hemel van Mulisch, een Naam van de roos van Eco, een Possession van Byatt, en niet een Tweede man van Meijsing. Daarvoor is haar roman uiteindelijk niet soepel, sprankelend en spannend genoeg, en geestigheid ontbreekt ten enenmale, een enkele gecodeerde verwijzing naar haar persoonlijke Vrij Nederland-verleden daargelaten. De lijn Alexander-Hefaistion blijft een beetje bonkig en academisch opduiken, en de Jacobus-Paulus-ontknoping komt aan het eind te zeer als een aap uit de mouw kruipen om nog maximale indruk te kunnen maken.

De tweede man is een hoekig boek, dat regelmatig blijft haken, zowel in de af en toe stroeve wijze waarop de gebeurtenissen elkaar opvolgen als in een soort stijvigheid van de taal. Ze zijn met elkaar in gevecht, de gymnasiaste die haar klassieken erop na heeft geslagen en dicht bij de bron wil blijven, en de schrijfster die een universeel verhaal wil vertellen in bevlogen bewoordingen.

Desondanks geldt dat Meijsing in deze roman personages, locaties en sferen voorspiegelt die ik anders nooit had gekend, die me de woestijnwind doen voelen en de alcohol doen proeven, en dat het thema van de vriendschap, in het licht van gelijkheid en jaloezie, op originele en heftige wijze gestalte krijgt. Het is de schrijfster, kortom — mede dankzij het interne strijdgewoel — andermaal gelukt een volstrekt authentieke roman te schrijven, waarin het pathos op verfrissend schaamteloze wijze triomfeert en waarin on-Nederlands grote passen worden gezet.

(Pruis, 2000)

Mijn waardering / thema en motieven / personages

Het boek is opgedeeld in drie delen en 24 hoofdstukken. Het verhaal speelt zich af van 1986 tot 1989. Het verhaal wordt niet chronologisch verteld. Het verhaal is eigenlijk een grote flashbacks, met daarin nog wat meer flashbacks. Het verhaal begint namelijk met de zin: ‘Ik heb Chaïm voor het eerst gezien op Chronos Chrysios in de maand september, nu drie jaar geleden.’ Het wordt verteld vanuit een ik-perspectief. Meerdere keren vertelt Robert over Alexander de Grote en Hefaistion. Soms wordt een stuk verhaal overgeslagen en komt de verteller later terug op dat missende stuk. Dus soms worden in het verhaal eerst twee stappen vooruit gezet om daarna één stap terug te zetten.

 

In het boek gaat Robert van Amsterdam, waar hij zijn voormalige leven leefde, naar Cyprus, waar hij kennis maakt met Chronos Chrysios, ‘De Gouden Tijd’ vertaald. Van Cyprus naar Rome, waar hij Anna en Dr. Beretta ontmoet, naar Oxford, waar hij een vriend ontmoet. Op een schip met Luigi de scheepskok naar Dakar, waar hij Sam Smart leert kennen. Om na terug te keren naar Cyprus naar Jeruzalem te gaan, waar vergeldt moet worden.

 

Het boek is opgedragen aan ‘X’. Dit is waarschijnlijk Xandra Schutte, waarmee Doeschka Meijsing (Maria Meijsing) gehuwd was, en die haar bedrogen had met een andere man. Meijsing was lesbisch en woonde in Zuid-Amsterdam.

 

Personages:

Robert Martin: geboren op 19 oktober 1950. Hij is bijna vijftig jaar oud aan het begin van het boek. Als hij twee jaar is, vertrekt zijn moeder met zijn broer naar Amerika. Robert is leraar klassieke talen en leeft van de erfenis van zijn moeder. Hij is dichter. Hij heeft een gestructureerd ritmisch en saai leven. Dan erft hij van zijn overleden broer vele miljoenen en een steen, die geen steen blijkt te zijn. Hij probeert achter de context van de ‘steen’ te komen

 

Alexander Martin: Robert zijn avontuurlijke en rondreizende broer. Twintig jaar ouder dan Robert. Homoseksueel. Op zijn 22ste gaat hij met zijn moeder naar Amerika vanwege de tweede wereldoorlog. Alexander bekommerde zich niet zoveel om Robert, toch is hij het grote voorbeeld voor Robert. Alexander gaat naar Israël en ontmoet Chaïm. Alexander smokkelt wapens, sigaretten, drugs en is ‘antiekhandelaar’. Alexander vestigt zich uiteindelijk op Cyprus, waar hij zich dooddrinkt.

 

Chaïm: de vriend van Alexander. Hij was een bedoeïen, een nomade van de woestijn. Alexander rijdt hem aan als hij zes jaar is. Alexander verzorgt hem en kan de bedoeïen daarna niet meer los laten. Chaïm heeft geen thuis meer in de woestijn als hij besluit met Alexander mee te gaan. Hij is de mooiste man die Robert ooit gezien heeft. Hij is mysterieus en moeilijk te lezen

 

Anna Segovia: een jonge, mooie vrouw. Ze geeft niet veel om dr. Beretta, hoewel ze met hem getrouwd is. Ze is elegant, hooghartig en ongeduldig. Tegen de verveling heeft ze af en toe een minnaar. Robert is daar één van, net als Isaak. Ze gaat makkelijk om met andere mensen en is vrij oppervlakkig en materialistisch.

Isaak Conrad: een joodse man van ongeveer vijftig jaar. Hij helpt Robert met de zoektocht naar de betekenis van de steen. Isaak is vooral bescheiden, maar goed in een heleboel dingen. Hij is erg slim en kan ontzettend goed schrijven. Isaak ziet Robert als een vriend, maar neemt hem toch Anna en zijn boek af, omdat hij realistisch genoeg is om in te zien dat het tussen Robert en Anna toch niet veel zal worden en dat Roberts boek nooit af zal komen.

Sam Smart: een optimistische Amerikaan die van het leven wil genieten. Hij is verslaafd aan alcohol. Hij weet dat de alcohol hem langzaam vergiftigd, maar blijft toch drinken omdat hij weet dat het al te laat is. Sam is erg wijs en leert Robert veel over het leven tijdens zijn gesprekken.

 

Thema en motieven:

De titel, de tweede man, slaat op meerdere figuren, waaronder Robert zelf. Hij zal altijd in de schaduw blijven staan. Zoals Hefaistion in de schaduw stond van Alexander de Grote en Jacobus en Paulus  in de schaduw van Jezus stonden, zo staat Robert in de schaduw van Sam, van Isaak, van Alexander. Er komen veel parallellen in het verhaal voor. Ook Chaïm is een tweede man, hij is ook een tweede man na Alexander. Chaïm zal altijd minder belangrijk zijn dan Alexander zelf. De tweede man in alle verhalen is belangrijk voor de eerste persoon zijn ontwikkeling. Op bladzijde 163 wordt het motto in het verhaal uitgelegd. ‘Maar niemand, niemand kan de weg naar Indië vinden.’ – Franz Kafka, ‘De nieuwe advocaat’. In het boek wordt gezegd dat Alexander de Grote nooit tot aan Indië was gekomen, was het niet dat Hefaistion er altijd voor hem geweest zou zijn. ‘Hoe de groten zich verzekeren van hun schaduw die hen nooit verlaat, die nooit één stap verder zal gaan dan de grote zelf.

 

In het boek komen de zee en water vaak terug. Psychologisch is water een symbool van de onbewuste diepere lagen van de persoonlijkheid. Enerzijds geeft het leven en vruchtbaarheid, anderzijds verdrinkt het. De zee staat symbool voor het op en neer gaan van het leven, het ondoorgrondelijke, het onbekende, en het onbewuste. Robert kijkt vaak uit over de zee. Water is in het boek ook een teken van verdriet. Op Sam Smart zijn begrafenis regent het. Als Robert uit Rome wegvlucht, om zijn verdriet te verwerken, brengt hij zijn tijd door op zee.

 

In het boek noemt Robert een aantal keren dat hij agnost is. Godsdienst is een thema dat steeds wel terugkomt. In het begin misschien nog niet zo. Maar Qumran, waar de Dode Zee-rollen zijn gevonden, komen wordt een aantal keren genoemd. Robert schuift het onderwerp telkens opzij, met de reden dat hij ‘tenslotte agnost is’. Dit speelt een rol op het eind van het boek. Wanneer Isaak Robert zijn idee afpakt. Robert realiseert zich dan pas dat hij zich enkel en alleen had gefocust op Hefaistion en diens rol in Alexander de Grote zijn leven. Hij had een tunnelvisie en keek nergens anders meer naar om. Roberts obsessie met de steen en zijn ‘boek’ sluiten hem af van de realiteit.

 

Drank is ook een belangrijk motief. Drank, ‘Johnny Walker’, de fles, is de enige die je kan vertrouwen. Drank zal je nooit teleurstellen. Alexander de Grote, Alexander zelf en Sam stierven allemaal aan de drank. Robert zal waarschijnlijk diezelfde weg volgen. Zijn obsessie heeft hem al ver genoeg gedreven.

 

Dood brengt telkens verandering teweeg. Wanneer Robert zijn moeder overlijdt, krijgt hij een erfenis waar hij van kan leven. Dan overlijdt zijn broer en heeft hij zoveel geld dat hij niet weet wat hij dan moet doen. Zijn dichterschap is hij in ieder geval kwijt. Dan krijgt zijn goede vriend, die uiteindelijk verreweg van een vriend was, een bijna-doodervaring, en vertrekt Robert naar Dakar, waar hij Sam ontmoet. Bij Sam voelt hij zich even weer op zijn gemak, maar dan sterft ook hij, en vertrekt Robert weer terug naar Chronos Chrysios.

 

Robert heeft een queeste, hij denkt te zoeken naar de steen en zijn context. Gaandeweg zijn zoektocht komt hij er steeds meer achter dat zijn broer helemaal niet de held was, wie hij dacht dat hij was en dat hij niet zoekt naar de tweede man van Alexander de Grote, maar naar hemzelf. In het boek verliest Robert meer dan dat hij uiteindelijk krijgt.

 

Beoordeling:

Ik vond het een interessant en intrigerend boek. Het boek had een degelijk open einde: Robert komt erachter dat hij een mislukkeling is. Dat hij altijd was, is en altijd de tweede man zal blijven. Ik heb medelijden met Robert, hij leek er beter af te zijn toen hij nog in de waan leefde dat hij iemand was, leraar klassieke talen, met de meest fantastische broer die je maar kon bedenken.

 

Het is een onvoorspelbaar boek. Telkens wanneer ik dacht te snappen wat nou de eigenlijke achterliggende boodschap van het boek was, deed zich opnieuw een situatie voor die veranderde hoe ik dacht dat het zat. De titel van het boek werd geleidelijk duidelijker. Maar ik dacht aanvankelijk dat het daadwerkelijk over Hefaistion en Alexander de Grote ging, en niet dat het een parallel was aan zijn eigen relatie met zijn broer. Laat staan een parallel van Robert en Isaac, van Jacobus en Jezus.

 

Wat ik vooral interessant aan het boek vond, waren de filosofische dialogen en monologen die voorbij kwamen. Een voorbeeld is wanneer Robert het heeft over de maakbaarheid van de ‘Ik’. Hij realiseerde zich dat hij nu geen dichter uit Amsterdam meer was, iemand die aan gymnasium les gaf. Maar een rijk man, zonder grenzen.

 

Het boek verwijst veel naar de Bijbel en de Dode Zee-rollen, die uiteindelijk een grote rol spelen in het onderwerp van Isaacs boek. Als lezer ben je er genoeg over te weten gekomen, dat je snapt dat Isaac hier een heel slim maar duivels plan heeft uitgevoerd. Hij heeft het idee gestolen, maar een veel actueler boek neergezet.

 

Na het boek gelezen te hebben, denk ik dat dit boek het beste tot het modernisme gerekend kan worden. In het verhaal zijn veel gaten en flashbacks. Er is nauwelijks onderscheid tussen een droom en het reële gebeuren. Daarnaast lijdt Robert aan zijn leven, aan het bestaan dat hij nu gedeeltelijk voor zichzelf gecreëerd heeft. Een zekere Weltschmerz.

 

Ik raad dit boek zeker aan.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De tweede man door Doeschka Meijsing"