1. Auteur
- Jaartallen, geboorte.
1949, 1 juli: Carry Slee wordt geboren in Amsterdam.
1975: Carry Slee slaagt voor haar opleiding op de Academie voor Woord en Gebaar. Daarna werd ze dramadocent.
1979: Eerste dochter Nadja wordt geboren.
1981: Tweede dochter Masja wordt geboren.
1989: Haar eerste boek komt uit “Rik en Roosje”.
2001: Haar eerst volwassenenboek komt uit, “Moederkruid”.
- Andere titels van Carry Slee.
Carry Slee heeft drie volwassen boeken geschreven:
- Moederkruid
- Dochter van Eva
- De toegift
Jeugdboeken: - drie boeken in de “Timboektoe” serie. - Afblijven - Kappen - Spijt - Your choice, Lover of Loser - Bikkels - Verdriet met mayonaise - Hebbes - Vals
Carry Slee heeft op dit moment al meer dan 50 boeken geschreven.
- Prijzen, nominaties.
1992: “Verdriet met mayonaise” – Kinderjury 10 –12 jaar.
1994: “Confetti Conflict” – Kinderjury 10 – 12 jaar.
“Sneeuwman, pak me dan” – Venz kinderboekenprijs.
1995: “Ridder Schijterbroek” – Kinderjury 6 – 9 jaar.
1997: “Spijt!” – Kinderjury 10 – 12 jaar.
1998: “Pijnstillers” – Kinderjury 10 – 12 jaar.
“Spijt!” – Jonge Jury.
1999: “Meester Paardenpoep” – Kinderjury 6 – 9 jaar.
“Afblijven!” – Kinderjury 10 – 12 jaar.
“Pijnstillers” – Jonge Jury.
2000: “De zonnetjesbroek” – Pluim van de maand.
“Afblijven!” – Jonge Jury.
2001: “Hokus pokus…plas!”
“Razend” – Kinderjury – 10 – 12 jaar.
“Kappen!” – Jonge Jury.
2003: “Paniek” – Jonge Jury.
- Biografie, alleen als het boek autobiografisch is.
Het boek is autobiografisch. Alles wat er in het boek wordt verteld heeft Carry Slee ook meegemaakt.
Carry Slee is geboren op 1 juli 1949 in Amsterdam. In 1975 slaagde ze voor de opleiding op de Academie voor Woord en Gebaar in Utrecht en werd dramadocent. Met haar schrijftalenten schreef ze toneelstukken die ze op school met haar leerlingen uitvoerde. Ze heeft samengewoond met Rudolf (in het boek heet hij Arnoud). In die tijd kreeg ze ook een relatie met Elles (in het boek Esmée) en ze kregen een driehoeksverhouding (in het boek gebeurt dat ook). Daarna ging ze alleen met Elles samenwonen. In 1979 werd haar eerste dochter Nadja geboren en in 1981 haar tweede dochter Masja. In 1989 verscheen haar eerste kinderboek “Rik en Roosje”. “Moederkruid”, het eerst boek voor volwassenen kwam in 2001 uit.
2. De samenvatting
De ik-persoon (haar naam wordt niet genoemd) woont samen met Arnoud. Ze voelen zich een beetje met elkaar verbonden omdat beide moeders een psychische ziekte hebben. Ze volgende allebei de opleiding voor dramadocent aan de Academie voor Expressie in Woord en Gebaar. De ik-persoon denkt meer aan anderen dan aan zichzelf. Als de ik-persoon een uitnodiging krijgt van school om mee te gaan naar Venetië doet ze het niet omdat Arnoud zegt dat hij dan eenzaam is. Later ontmoet de ik-persoon Esmée op de Academie. Ze raakt verliefd op haar en de ik-persoon gaat het haar vertellen. Esmée heeft er eerst nog wel wat moeite mee omdat ze niet weet of ze lesbisch is. Later gaan ze met z’n 3e samenwonen en het blijkt dat ze alle drie in hetzelfde schuitje zitten: hun moeders spelen alle drie een negatieve centrale rol in hun leven. De ik-persoon en Esmée gaan dan verhuizen naar Schoorldam, Arnoud woont niet meer bij ze. Hij is kunstschilder geworden. De ik-persoon werkt op een school als dramadocente maar vindt het eigenlijk niet meer zo leuk. Thuis heeft ze met Esmée twee dochters gekregen en daar leest ze veel boeken aan voor. Ze besluit een kinderboek te gaan schrijven (Kiek & Koosje). Zelf brengt ze het boek bij de uitgever langs. Ze hoort een hele tijd niets maar uiteindelijk wordt het boek toch uitgebracht. Ida is haar boeken uitgeefster en ze krijgen een bijzondere band. Haar eerste boek wordt niet echt een succes. Daarna mag ze toch nog een boek schrijven voor in de populaire serie (Plons) en dat boek wordt wel een succes!
De ik-persoon wordt populair en de best verkopende schrijfster van de uitgeverij. De ik-persoon merkt dat langzaam maar zeker verliefd wordt op Ida. Maar Ida wijst haar af en ze neemt het niet helemaal serieus en de band wordt slechter. Op een zeker moment krijgt de “ik” een telefoontje dat haar vader overleden is. Haar moeder geeft aan dat dit in een winkel is gebeurd, maar in het ziekenhuis hoort ze dat hij op een adres overleden is dat ze in verband brengt met de eerste vrouw van haar vader. Die blijkt hij nog regelmatig te bezoeken: hij heeft haar nooit los kunnen laten. Later na de begrafenis zoekt de ik-persoon de vrouw nog eens op en het blijkt een veel aardiger vrouw dan haar moeder te zijn. Wanneer ze eindelijk een verre buitenlandse reis maken, hoort de ik-persoon dat haar moeder overleden is: ze moeten meteen terug. Later moet ze met haar zus de inboedel van het huis opruimen, maar beiden willen niets van hun moeder meenemen naar hun eigen huis. Dat is een manier om hun moeder los te laten waar ze eigenlijk geen band mee hadden. De moeder van Esmée heeft nooit echt laten weten dat ze van haar dochter houdt. Als ze op sterven ligt komt Esmée naast haar zitten en praat met haar, ze zegt niets. Als de zus van haar moeder naast het bed komt zitten praat ze opeens wel. Haar moeder wou haar gewoon niet spreken. Met de ik-persoon gaat het nog niet veel beter, ze weet zeker dat ze verliefd is op Ida, samen met Esmée besluit ze om bij de uitgeverij weg te gaan. Maar Ida praat haar over om te blijven omdat ze de belangrijkste inkomstenbron is van de uitgeverij. De ik-persoon gaat samen met Ida in psychotherapie maar daar blijkt dat haar relatie met haar moeder in jeugd de oorzaak is. Ze is bang om ingeruild te worden en bang om haar moeder te verliezen. Ze wordt uitgekozen als beste kinderboekenschrijfster. Maar ze weet dat ze het niet meer vol kan houden bij ida. In het laatste hoofdstuk belt ze naar de uitgeverij en ze zegt dat ze een andere uitgeverij gaat opzoeken.
3. Analyse
- 3.1 Tijd.
Carry Slee is in 1949 geboren, het boek begint wanneer de ik-persoon (in het boek wordt de naam van ik-persoon niet genoemd) samen woont met Arnoud. Dan is ongeveer een jaar of 18. Dus het boek begint ongeveer eind jaren 60. De ik-persoon wordt ouder en krijgt twee kinderen, aan het eind van het boek zijn de kinderen al heel wat ouder (10 jaar en 8 jaar) dus ik schat dat het boek ongeveer doorloopt tot 1990. In het boek worden geen jaartallen genoemd.
- 3.2 Plaats.
Ze woont samen met Arnoud samen in Amsterdam in een leegstaande winkel met twee kamers, en ze studeren in Utrecht. Later verhuist de ik-persoon met Esmée naar Schoorldam. Ook gaat de ik-persoon nog op vakantie in Java.
- 3.3 Personages.
De ik-persoon:
Er wordt geen naam vermeld in het boek over de ik-persoon. Omdat het in de ik-persoon is vertelt kom je wel goed te weten wat ze denkt en voelt. De moeder van de ik-persoon heeft een psychische ziekte en de moeder van Arnoud ook. Daardoor voelen ze zich met elkaar verbonden. De ik-persoon is eerst dramadocent en later schrijfster. Relaties met andere personen: Met Arnoud heeft ze een relatie en woont ze samen. Op Esmée wordt ze verliefd, dan hebben ze eerst een driehoeksverhouding samen met Arnoud en daarna gaat de ikpersoon samen wonen alleen met Esmée. Aan het begin van het boek houd ze zich erg vast aan hoe ze leeft, ze is met Arnoud, hun ouders spelen een grote rol in hun leven. Maar als de ik-persoon verliefd wordt op Esmée laat ze het toch een beetje los. Ze krijgt een relatie met haar, verlaat Arnoud en het contact met haar ouders wordt minder.
Arnoud:
Hij heeft een relatie met de ik-persoon. Hij houd van lezen en kan helemaal opgaan in een boek. Zijn moeder heeft ook psychische problemen. Arnoud doet alles wat zijn moeder zegt. Eerst heeft hij een relatie met de ik-persoon daarna met de ikpersoon en Esmee. Als de ik-persoon en Esmée samen gaan wonen blijft Arnoud een goede vriend van de ik-persoon.
Esmée:
Esmée zit op dezelfde academie als de ik-persoon. Na een tijdje worden ze verliefd en brengen veel tijd met elkaar door. Alleen Esmée houd wel een beetje afstand, de ik-persoon heeft al een relatie en Esmée wil daar niets mee te maken krijgen. Daarna krijgen ze een driehoeksverhouding en in deel twee van het boek wonen Esmée en de ik-persoon samen. Ze hebben twee dochters. Esmée steunt de ik-persoon goed in de tijd dat haar boeken worden uitgegeven.
Moeder van de ik-persoon:
Ze ziet het leven niet meer zitten en ze komt vaak bij de ik-persoon langs om te zeuren. Ze zegt ook vaak dat ze zelfmoord gaat plegen. Ook vertrouwt ze haar man niet en ze zegt dat hij vreemd gaat.
Vader van de ik-persoon:
Hij bemoeit zich weinig met zijn vrouw en dochter. De ik-persoon mag de problemen oplossen van haar moeder. Hij gaat vreemd met zijn eerste vrouw. Als hij overlijd aan een hartinfarct blijkt dat hij in het huis van zijn eerste vrouw is overleden waar hij nog regelmatig langs kwam.
Ouders van Arnoud:
De moeder van Arnoud wil haar zoon helemaal voor zich zelf houden en wil dat haar zoon veel eet, ze komt ook vaak langs met eten en lekkere dingen. Arnoud praat vaak dingen uit haar hoofd en dan wordt ze pas rustig. Zijn vader werkt bij Heineken en neemt vaak bier voor hem mee.
Ouders Esmée:
De moeder van Esmée heeft nooit echt laten weten dat ze van haar dochter houd. Als ze op sterven ligt komt Esmée naast haar zitten en praat met haar, ze zegt niets. Als de zus van haar moeder naast het bed komt zitten praat ze opeens wel. Haar moeder wou haar gewoon niet spreken. De vader van Esmée doet alles wat haar moeder zegt. Esmée krijgt wel meer aandacht van hem.
Ida:
Ze is uitgeefster van de boeken van de ik-persoon. Ze zegt al vanaf het begin tegen de ik-persoon dat alles gebeurt zoals zij het wil. De ik-persoon denkt dat ze verliefd is op Ida en vertelt dat. Ida neemt dat niet goed op en ze groeien erg uit elkaar. Als de ik-persoon besluit naar een andere uitgever te gaan is ze boos.
- 3.4 Titelverklaring.
De ik-persoon denkt aan het begin van het boek aan iedereen om zich heen. Later geeft ze toe aan de liefde en kiest ze toch voor zich zelf. Ze vindt het steeds belangrijker om toe te geven aan haar eigen verlangens.
- 3.5 Motto en opdracht
Motto:
"Het talent om met weinig veel te zeggen is een vaardigheid die gekoesterd moet worden."
De Telegraaf.
Relatie tussen de motto en het boek:
De schrijver van de motto beschrijft de schrijfstijl van Carry Slee.
Opdracht, staat er een dankbetuiging in:
“Voor Elles en Rudolf”
Uitleg:
Elles is de vrouw waar ze nu mee samen woont en Rudolf daar heeft ze samen mee gewoond.
- 3.6 Thema en motieven.
Thema: Invloed van je jeugd. Bij de ik-persoon heeft haar jeugd een belangrijke rol gespeeld. Als je net als de ik-persoon geen gelukkige jeugd heb gehad blijf je dat je hele leven volgen. Het verdriet dat je daardoor mee draagt wordt meestal alleen begrepen door mensen die ook zo iets hebben meegemaakt.
Motieven: De ik-persoon woont samen met Arnoud en wordt verliefd op Esmee. Vanaf blz. 34. Op blz. 37 verklaard ze de liefde aan Esmee. Op blz. 56 hadden ze ongeveer een driehoeksverhouding. Het element dat de ik-persoon verliefd wordt op een vrouw keert terug, als de ik-persoon verliefd wordt op haar boeken uitgeefster Ida. Op blz. 186 staat de ik-persoon op het punt het haar uitgeefster te vertellen.
- 3.7 Taalkenmerken en citaten.
Taalkenmerken:
Het boek is geschreven in ABN. Er worden weinig moeilijke woorden gebruikt en het zijn vrij korte zinnen. Ook de hoofdstukjes zijn erg kort ( 1 á 2 blz.) waardoor het makkelijk leest. Het is modern geschreven en er zit geen ouderwets taalgebruik in. Het boek bevat beschrijvingen en dialogen. Met de dialogen legt ze alles uit tussen de personages.
Citaten:
Blz. 106, korte zinnen:
“Het is wel bijzonder. De meeste manuscripten gaan retour. Nee, die van jou niet. Ja, de derde druk komt eraan. Dat had je al verteld. Goed hoor, dan vind je het maar niet bijzonder. En Esmée hing op.”
Blz. 221, Dialoog:
“’Ik wil een afspraak maken’, zei ik. ‘Ik moet iets heel vervelends vertellen’. ‘Ga je weg?’ Vroeg hij. ‘Ja,’ zei ik. ‘Ik ga naar een andere uitgeverij. Het is verschrikkelijk, maar ik weet nu dat het echt niet anders kan’. Het duurde een tijdje en toen belde Ida mij. ‘Wat hoor ik?’ Vroeg ze. ‘Is het gras elders groener? ‘“
- 3.8 Vertellers standpunt.
Het boek is geschreven in de Ik – vorm. Je leest alles vanuit de ogen van de Ik-persoon. De naam van de ik-persoon kom je ook niet te weten. Doordat het in de ik – vorm is geschreven kom je goed te weten wat de ik-persoon denkt. Citaat blz. 219/220. ‘Hoe gaat het met je?’ vroeg ik toen Ida voor een werkbespreking bij me kwam. ‘Goed,’ zei ze. ‘Ik ben zo opgelucht sinds die laatste sessie.’ ‘Ik was wel heel verdrietig, he,’ zei ik. ‘ Je hebt misschien gedacht….’ ‘Heel goed, dacht ik toen je zo moest huilen. Huil jij maar dan is het tenminste afgelopen.’ Ik keek haar aan en weer keek ik in haar ijskoude ogen. En ik schrok, want nu wist ik wat het was geweest. Ik had voor mijn uitgever gevochten, net zoals voor mijn moeder. Ik wilde dat ze van me hield, mij begreep. Ik zou haar over mijn verleden vertellen. Over mijn die toen ik klein was de banden met mij had doorgesneden, over haar ogen die toen al een tijd verwilderd stonden. Dat alleen Arnoud en Esmee wisten wat er toen was gebeurd en dat ik het verder nooit iemand verteld had. Want daardoor had ik het haar zo moeilijk gemaakt. Het was allemaal terug gekomen, nu begreep ik het helemaal. Misschien moest zij dan ook huilen om alles wat misgegaan was. Om wat ik haar had aangedaan. Dan konden we samen weer mooie boeken maken, in vriendschap. We hadden zoveel doorgemaakt en konden echt warmte voor elkaar voelen. Maar ze liet het me niet vertellen. Het leek of ze het niet wilde horen
- 3.9 Varia.
Aantal blz.: 9 tot en met 221.
Welke druk: 2e druk februari 2006.
Wanneer was de 1e druk: mei 2005.
Beschrijf de kaft: Je ziet 2 benen met een korte groene broek. Ze zit op een steiger en de enen hangen iets in het water, in het water liggen kleine groene blaadjes.
Jeugdboeken: - drie boeken in de “Timboektoe” serie. - Afblijven - Kappen - Spijt - Your choice, Lover of Loser - Bikkels - Verdriet met mayonaise - Hebbes - Vals
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
R.
R.
ahahahahaha zo veel informatie:)
12 jaar geleden
Antwoorden