Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

De toegift door Carry Slee

Beoordeling 7.5
Foto van Cees
Boekcover De toegift
Shadow
  • Boekverslag door Cees
  • Docent | 2778 woorden
  • 7 juni 2005
  • 263 keer beoordeeld
Cijfer 7.5
263 keer beoordeeld

Boekcover De toegift
Shadow
De toegift door Carry Slee
Shadow
Carry Slee – De toegift (2005) Gebruikte editie De eerste druk van de roman verscheen begin mei 2005 bij de uitgeverij Pimento te Amsterdam. De roman telt 220 bladzijden. Op de voorkant van het boek staat een jonge, slanke vrouw met de rug naar de lezer gekeerd en met haar handen steunend op twee ouderwetse stoelen. Ze kijkt door een raam naar buiten. Op de achterkant is een grote foto van de schrijfster en de rest van de flaptekst afgebeeld. Genre “De toegift” is een psychologische roman. Het boek geeft de innerlijke worsteling van de hoofdfiguur met haar verleden weer en de gevolgen daarvan voor haar verdere leven.
Aanrader/afrader De roman is heel eenvoudig te lezen: door de brede en ruime bladspiegel kost het lezen ook niet veel tijd. (twee à drie uur) Er zitten geen moeilijke, symbolische of onderliggende lagen in het verhaal en het valt goed te begrijpen waarom de hoofdfiguur zoveel moeite met relaties in haar leven heeft. De roman past prima in een themalijstje met romans over een kind-ouderrelatie , zoals bijvoorbeeld met Boudewijn Büch . Op alle eindexamenniveaus (van vmbo-Tl tot en met vwo) kan de roman m.i. voor de literatuurlijst worden gelezen. Opdracht De roman is opgedragen aan Elles en Rudolf. Elles is de vrouw met wie Carry Slee samenwoont (in de roman is zij Esmeé) Rudolf is de man met wie Carry vroeger samenwoonde (in de roman is dit Arnoud) In werkelijkheid heet deze man Rudolf, Arnoud van Manen. In de werkelijkheid hadden Carry, Elles en Rudolf een driehoeksverhouding. Verhaalopbouw De roman is opgebouwd uit twee delen, die weer onderverdeeld zijn in genummerde, maar ongetitelde hoofdstukken. Deel Een: 25 hoofdstukken van blz. 9 tot 77: de periode van haar opleiding aan de Academie tot aan het moment dat ze schrijfster wil worden Deel Twee: 55 hoofdstukken van blz. 81 tot b;z. 220: de periode waarin ze haar eerste boek uitgeeft tot het veranderen van uitgeverij. In totaal dus 80 hoofdstukken die vaak niet meer dan 2 of bladzijden omvatten. Het kortste hoofdstuk is 55 van Deel II, dat slechts 9 regels telt. Een en ander houdt in dat er heel veel wit in de bladspiegel te zien is. Het boek zou bij een andere indeling en uitgave zeker 50 bladzijden minder kunnen tellen. Het leest dan ook vrij vlot weg en de verteltijd is ongeveer drie uur. Het verhaal wordt grotendeels chronologisch verteld, al komt er hier en daar wel eens een korte terugblik naar het verleden. De opening is min of meer informatief en er is sprake van een gesloten einde, want de ikfiguur neemt een besluit om van uitgever te veranderen. Perspectief Omdat het een overwegend autobiografische roman is, gebruikt Carry Slee de ik-verteller. De niet bij name genoemde hoofdpersoon geeft haar gevoelens, gedachten, overwegingen aan de lezer prijs.
Tijd en decor Carry Slee is in 1949 geboren. De roman begint wanneer ze het huis uit is en een opleiding volgt aan de Academie voor Expressie. We zitten dan eind jaren zestig. Daarna loopt het verhaal door naar haar huwelijk met Esmée en het krijgen van twee dochters. Het boek eindigt met de verandering van uitgeverij. De kinderen van de ikfiguur zijn dan al heel wat ouder. Toch is niet uit de tekst op te maken in elke jaren precies de roman speelt. In het begin van de roman is het decor Amsterdam. Later verhuizen Esmée en de ikfiguur naar een mooi huis in Bergen. Het decor is niet van grote invloed op de gebeurtenissen in de roman. Thematiek Met “De toegift” wil Carry Slee onmiskenbaar aangeven wat de invloed van je opvoeding en je afkomst kan hebben in je latere leven. Het verdriet van een moeizame jeugd kan vaak alleen maar begrepen worden door mensen die datzelfde hebben meegemaakt. Het slechte huwelijk van haar vader en moeder, het feit dat haar ouders haar bij de geboorte liever hadden omgewisseld voor een jongetje bezorgen de ikfiguur (maar ook Carry Slee dus) een trauma. In haar relatie met de mensen om haar heen (in het boek Esmée en Arnoud) wordt dat heel duidelijk. Het gevoel verlaten te zullen worden, voor de anderen te moeten zorgen en het verlangen naar intimiteit zijn tenslotte in deel Twee ook de oorzaak van de moeilijke relatie met haar uitgeefster. Deze wil een zakelijke band en de ikfiguur wil een emotionele band. In een interview met BOEK van mei 2005 geeft Slee aan dat het boek voor 80 % autobiografisch is en dat er dus bijna sprake is van het afschrijven van haar problemen door middel van het schrijven van een roman over haar afkomst. Nadat ze in psychotherapie is gegaan, kan ze uiteindelijk de stap nemen zich van haar uitgeefster los te maken. Tijdens een sessie ziet ze in Ida haar moeder die zich van kant wilde maken, toen de hoofdfiguur nog klein was. Dat je moeder zo maar weg wil van een kind, had de problemen in haar huidige leven veroorzaakt. Als ze dat weet, kan ze zich losmaken van Ida. Dat gebeurt definitief in hoofdstuk 55 van het tweede deel. In dit opzicht spelen dus de motieven kind-ouderverhouding, verlatingsangst, eenzaamheid, dood, ernstige ziekte, een driehoeksverhouding, een lesbische relatie allen een rol. De inhoud van de roman Deel Een: In 25 korte hoofdstukken vertelt de ikfiguur (die geen naam heeft) over de jaren nadat ze het huis heeft verlaten. Haar vader komt haar nog vaak opzoeken , niet in de laatste plaats om zo aan de invloed van haar moeder te ontkomen. Haar moeder is een vreselijk mens, heel jaloers nog op de eerste vrouw van haar man en ze verdenkt hem nog steeds contact te hebben met haar. Dat blijkt in deel Twee ook werkelijk het geval te zijn. De invloed van de opvoeding en de houding van haar ouders drukt een stempel op de ikfiguur. Ze vindt erkenning van haar problemen bij Arnoud, die namelijk een zelfde soort relatie met zijn ouders heeft, zij het dat die grote druk op hem blijven uitoefenen. Ze gaan samenwonen op een kamer in Amsterdam en volgen beiden de opleiding voor dramadocent aan de Academie voor Expressie in Woord en gebaar. De ouders blijven van beide kanten echter druk uitoefenen en ze zijn allebei niet in staat aan die drukt te ontkomen. Arnoud is een bijzondere jongen, die een aparte opvatting over het leven heeft. Hij is nogal somber: zo rijden ze in een ruk naar Spanje om daar de triestheid van de Costa Brava te ervaren, waarna ze weer snel naar huis gaan. Wanneer de ikvertelster van de Academie een uitnodiging krijgt om mee te gaan naar Venetië en daar een commedia del arte op te voeren, doet Arnoud zo zielig dat de ikfiguur afzegt voor de uitnodiging. Later gaat Arnoud zelf wel op zo’n uitnodiging in. Een typisch bewijs voor de manier waarop de “ik” met relaties omgaat. Ze was vroeger ook altijd zo bang als haar ouders weer ruzie maakten en dan trok ze zich al lezend onder de tafel terug, in haar eigen wereld van het boek. Ze vergat dan alles om haar heen. In het tweede deel van deel Een ontmoet ze Esmée een vrolijke meid op wie ze verliefd raakt. Het valt niet mee om dat op te biechten, maar uiteindelijk doet ze dat toch. Esmée heeft er eerst nogal wat moeite mee, ze weet niet of ze lesbisch is en ook Arnoud vindt de driehoeksrelatie moeilijk. Toch komt het er op een bepaald moment van dat ze de eerste echte kussen uitwisselen. En later gaan ze met zijn drieën samenwonen. Wanneer de hoofdfiguur de moeder van Esmée ontmoet, begrijpt ze waarom Esmée zich ook tot haar aangetrokken voelt. De moeder is constant met zichzelf bezig en uit niets blijkt dat ze van haar dochter houdt. Eigenlijk zitten ze dus met zijn drieën in hetzelfde schuitje. Ze vrijen ook met zijn drieën en voor de hoofdfiguur zijn er best moeilijke momentente verwerken, wanneer Arnoud wel een ring koopt voor Esmée terwijl ze die zelf graag ooit gehad zou willen hebben. Esmée gaat een galerie openen, maar behalve de eerste aankoop van haar vader is dat niet zo’n succes. Als ze bij toeval een oude stoel aan een echtpaar verkoopt, gaat ze al snel over op een antiekshop, die wel redelijk succesvol is. Arnoud heeft inmiddels een baan gekregen als dramadocent, maar het wordt in dubbel opzicht een drama en hij maakt spoedig plaats voor de hoofdfiguur die zijn baan op de Katholieke School inneemt. Erg veel respect hebben de collega’s van de school niet voor de dramadocente. Deel Twee: 55 hoofdstukken over de levensfase van de hoofdfiguur van dramadocente tot kinderboekenschrijfster. Ze vindt het werken als dramadocente eigenlijk maar niets. Arnoud is inmiddels het huis uit en kunstschilder geworden, maar de contacten tussen hen drieën blijven goed. Esmée en de hoofdfiguur hebben inmiddels twee kinderen, die Esmée heeft gekregen (er wordt niet vermeld wie de biologische vader is) Voor de kinderen leest de “ik” vaak voor en op een bepaald moment vat ze het idee op om kinderboekenschrijfster te worden. Ze schrijft een boek voor kleine kinderen (Kiek en Koosje) en brengt het zelf naar een uitgeverij. Ze hoort een hele tijd niets, daarna is er een periode van twijfel , maar tenslotte neemt de uitgeverij het besluit het boek uit te geven. Ze krijgt met Ida een bijzonder band. Het eerste boek verkoopt niet goed, maar wanneer ze een boek in een populaire serie ( Plons) mag schrijven gaat het ineens veel beter met de verkoop van de boeken. De hoofdfiguur wordt zelfs populair en wordt de beste schrijfster uit het fonds van de uitgeverij van Ida. De contacten zijn aanvankelijk erg goed, totdat de hoofdfiguur merkt dat ze verliefd op Ida is en de harde opstelling van de laatste bezorgt haar dan ook heel veel pijn. Ze zijn intussen naar Bergen verhuisd en kunnen financieel rondkomen van de opbrengsten van de boekenverkoop. Esmée hoeft niet langer te werken. Wel is er nog steeds de invloed van de ouders te merken. Op een zeker moment krijgt de “ik” een telefoontje dat haar vader overleden is. Haar moeder geeft aan dat dit in een winkel is gebeurd, maar in het ziekenhuis hoort ze dat hij op een adres overleden is dat ze in verband brengt met de eerste vrouw van haar vader. Die blijkt hij nog regelmatig te bezoeken: hij heeft haar nooit los kunnen laten. Later na de begrafenis zoekt de hoofdfiguur de vrouw nog eens op en het blijkt een veel aardiger vrouw dan haar moeder te zijn. Wanneer ze eindelijk een verre buitenlandse reis maken, hoort de hoofdfiguur dat haar moeder overleden is: ze moeten meteen terug. Later moet ze met haar zus de inboedel van het huis opruimen, maar beiden willen niets van hun moeder meenemen naar hun eigen huis: natuurlijk een manier om los te komen van hun moeder met wie ze helemaal geen band hadden en die hun leven danig had verziekt. Ook Esmées moeder drukt nog altijd een stempel op haar dochter. Later blijkt ze eierstokkanker te hebben en ook daar maakt ze nog een one-woman-show van. Ze wil in het graf van haar ouders worden begraven, de hele spirituele kring waartoe ze behoort moet haar verzorgen, ze regelt haar eigen begrafenis tot in de puntjes en besluit op een bepaald moment euthanasie te plegen. Maar een dag later wordt er dan weer gebeld met de mededeling dat ze het nog even uitstelt. In haar spirituele kring is het “not done” om euthanasie te plegen,: een mens moet zijn hele leven afmaken, anders moet hij nog een tijdje in het duister verblijven tot het moment dat de hemelpoort werkelijk voor je open gaat. Zo neemt ze als oma dus twee keer afscheid van haar kleinkinderen. Vlak voordat ze doodgaat, bezoekt Esmée haar nog één keer, maar de moeder zegt geen woord tegen haar. Als haar andere zus binnenkomt, praat ze ineens voluit. Een beter bewijs dat ze als kind niet geliefd was, kan Esmée niet krijgen. Dat geldt uiteraard ook voor de hoofdfiguur. Die is nog steeds verliefd op Ida, die dat absoluut niet ziet zitten en zelf een relatie met een man heeft, die dat ook niet ziet zitten. De enige die nogal relaxed blijft bij al die ontwikkelingen, is Esmée. Ze geeft het advies om weg te gaan bij de uitgeverij, maar Ida voert de druk op door te vertellen dat ze de belangrijkste inkomstenbron van de uitgever is en dat er anders veel mensen op straat komen te staan. Opnieuw moet de hoofdfiguur dingen doen die ze eigenlijk zelf niet wil. Ze is bereid in psychotherapie te gaan om te kijken hoe ze met Ida moet leren omgaan. Dan blijkt tijdens de therapie dat de relatie met haar moeder funest is geweest voor de rest van haar leven. De angst om ingeruild te worden, de onzekerheid die dat in haar leven teweeg heeft gebracht, de noodzaak om altijd de lieve vrede te moeten bewaren, hebben het karakter van de hoofdfiguur sterk beïnvloed. Intussen wordt ze ook uitgekozen als beste kinderboekschrijfster en ze wordt uitgenodigd om het kinderboekenweekgeschenk te schrijven. In dat opzicht slaagt ze dus wel in het leven, maar in de relaties wil het maar niet lukken. De liefdeloosheid van haar uitgeefster Ida wordt haar nog eens pijnlijk duidelijk wanneer ze met een andere uitgeefster praat. Die vertelt dat haar reactie heel normaal is na het succes dat ze heeft gehaald. Onder invloed van een nieuwe therapeut moet de hoofdfiguur enkele rituelen afwerken. In hoofdstuk 53 moeten ze daadwerkelijk afscheid van elkaar nemen. Op dat moment ziet de hoofdfiguur door Ida haar moeder. Die heeft toen zij nog kind was, haar polsen doorgesneden en dat had de angst om verlaten te worden in haar opgeroepen. De moeder had dus de kinderen in de steek willen laten, terwijl die juist zo hun best deden om van haar te houden. De hoofdfiguur beseft waarom ze zo’n angst heeft om alleen gelaten te worden en dat ze dus met Ida een surrogaatrelatie onderhoudt. Die blijft ook heel hard onder haar tranen. Alleen Esmée begrijpt haar. Bij de volgende ontmoeting met Ida ziet de “ik” haar koude ogen en ze neemt dan een besluit. Ze belt in het hele korte hoofdstuk haar uitgever op. Ze krijgt de directeur die de mededeling aanhoort dat ze weggaat bij de uitgever. Niet lang daarna belt Ida op.
“Wat hoor ik?,” vroeg ze, “is het gras elders groener?” (slotzin) Recensies Een maand na het verschijnen was er nog geen recensie verschenen in de vier grote landelijke dagbladen met een literaire reputatie. (NRC, De Volkskrant, Het Parool en Trouw) Over de schrijfster Carry Slee (1949, Amsterdam) wilde al vroeg schrijfster worden, maar toneel trok haar ook. Ze kon niet kiezen, maar een lerares van de middelbare school raadde haar aan zich eerst met toneel bezig te houden: 'Schrijven kun je altijd nog, als je oud bent.’ Carry volgde haar raad op en ging na de middelbare school naar de Academie voor Expressie door Woord en Gebaar in Utrecht. In 1975 slaagde ze voor deze opleiding. Ze werd dramadocent in het middelbaar onderwijs. Haar schrijverskwaliteiten kwamen toen goed van pas, want samen met haar leerlingen bedacht ze verhaallijnen waarvan ze vervolgens compleet uitgewerkte toneelstukken maakte. De toneelstukken werden, vaak met groot succes, opgevoerd door de leerlingen. Carry Slee is lesbisch en heeft samen met Elles twee dochters, Nadja en Masja, die haar grootste inspiratiebron vormen. Toen haar dochters nog jong waren bedacht Carry verhalen voor hen. Ze waren zo enthousiast dat Carry besloot de verhalen naar een tijdschrift voor kinderen te sturen. Toen ze vervolgens ook werden uitgegeven besloot Carry zich fulltime aan haar schrijverschap te wijden. Aanvankelijk schreef ze kinderboeken, later ook romans voor volwassenen. Hoe Carry's schrijverscarrière zich ontwikkelde en een succes werd kun je lezen in haar nieuwe roman De toegift (2005). In 2001 verscheen haar eerste roman voor volwassenen, Moederkruid. In deze veelgeprezen roman registreert Carry door de ogen van een kind wat er gebeurt als angst te groot wordt om te dragen. In een ingehouden stijl, wars van sentimentaliteit en effectbejag, beschrijft ze de pijn en tragiek van opgroeien in onveiligheid. In 2002 volgde Dochter van Eva, waarin de hoofdpersoon uit Moederkruid haar ouderlijke huis verlaat, op zoek naar haar identiteit, en vooral een nieuwe moeder. Van de romans zijn al meer dan een kwart miljoen exemplaren verkocht. De toegift is de derde roman voor volwassenen. Deze verscheen in mei 2005.
Bronnen Interview over de roman in Boek, jaargang 2 , nummer 3 mei 2005 “Ik verzin het niet, ik ben het zelf”. Informatie over de roman en de schrijfster haal je ook van de volgende websites: De toegift Carry Slee

REACTIES

I.

I.

Leuk! Ik wist niet dat Carry lesbisch is...

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De toegift door Carry Slee"

Ook geschreven door Cees