1. De gebeurtenissen (intrige, plot)
Het verhaal heeft niet echt een strakke verhaallijn. Dat komt omdat er veel aandacht aan de gedachten van de personages besteed wordt. Hierdoor raak je soms wat uit het verhaal. Toch is het verhaal wel duidelijk te herkennen, vooral het tweede deel van het boek is duidelijk. Er gebeuren dan wat spannende dingen waardoor je echt in het boek komt. De gebeurtenissen zijn logisch met elkaar in verband te brengen. Alles heeft met elkaar te maken in het boek. Een voorbeeld: Doordat resident Van Oudijck zijn regent laat ontslaan gebeuren er allerlei vreemde dingen in zijn huis. Dat komt doordat de regent, Raden Adipati Soerio Soenario, een soort stille kracht op het huis van de resident heeft gestuurd.
In het eerste deel gebeurt er nog niet zo veel, daarom zijn de gebeurtenissen daar erg saai. Je leest dan meer de gedachten van Van Oudijck en Léonie, en die worden (te) uitvoerig beschreven. Pas als de stille kracht ronddwaalt in het huis van de familie Van Oudijck, wordt het spannend. Er gebeuren dan erg vreemde dingen, de whisky bederft zomaar, Léonie wordt bespat met een soort bloed in de badkamer terwijl er niemand anders is, en ga zo maar door. Het is totaal geen humoristisch boek, er wordt geen enkele grap in gemaakt. Maar het onderwerp leent zich er ook niet voor om humoristisch beschreven te worden.
De gebeurtenissen hebben mij een beetje aan het denken gezet. Er wordt zo overtuigend en geloofwaardig geschreven over de stille kracht, dat het leek alsof het allemaal écht gebeurd was. Je gaat jezelf dan wel afvragen of dat soort dingen echt kunnen gebeuren en misschien gebeuren dat soort dingen, in het klein, wel echt in landen als Indonesië. Maar daar ben ik niet echt zeker van.
De gebeurtenissen hebben wel bepaalde gevoelens opgeroepen. Je ziet door het boek te lezen nog eens hoe slecht het bestuursstelsel in die tijd was. De Javaan werd uitgebuit en de Nederlanders hadden de meeste macht. Ik vind niet dat dat verbloemd wordt in dit boek. Ook is het vreemd om zo te lezen over de stille kracht, je krijgt er een vreemd gevoel door. Zo beschreven, lijkt het net alsof het bovennatuurlijke echt bestaat.
Het einde is een beetje vaag, Van Oudijck, ondersteboven door alles wat gebeurd is, blijft achter in Indië en Eva, die ik niet echt zag als een hoofdpersoon, gaat terug naar Nederland. Eigenlijk loopt het boek slecht af. Alles is over, Van Oudijck is geen regent meer, het vriendenclubje valt uit elkaar enzovoorts. Toch is het wel een echt einde, want het verhaal had niet anders af kunnen lopen. Ik had wel zoiets verwacht.
De gebeurtenissen spelen zich af in het oude koloniale Indië. Je voelt door het het hele verhaal een soort dreiging van het onbekende, iets dat je niet kunt verwoorden. Het is geen persoon dat de Nederlanders het leven zuur maakt, maar een soort kracht. Dat geeft wel een bepaalde sfeer van onveiligheid en dreiging.
Het verhaal bestaat uit alleen maar onaangename gebeurtenissen. Léonie van Oudijck gaat met iedereen naar bed, maar haar man, de resident, merk het niet. Ook gebeuren er zeer veel vreemde dingen die worden veroorzaakt door de stille kracht. Het gezinsleven van Van Oudijck loopt ook niet echt soepel, hij is niet de vader die hij had willen zijn. Dat is bij de meeste gezinnen zo, de vrouwen hebben te weinig te doen en de mannen hebben het te druk.
Het boek heeft mij niet de hele tijd geboeid, ik heb zelfs stukken overgeslagen. De schrijver beschrijft namelijk alle gebeurtenissen heel erg uitvoerig, waardoor sommige dingen erg saai worden. Ook de uitgebreide beschrijving van de landschappen en de gedachten van de hoofdpersonen konden mij op een gegeven moment niet erg meer boeien.
2. De bouw (compositie, structuur, samenhang)
Het verhaal komt erg langzaam op gang. Het eerste hoofdstuk is al meteen erg langdradig waardoor je nog minder zin hebt om verder te lezen. In de eerste hoofdstukken gebeurt er ook weinig spannends. Pas als de stille kracht in het verhaal verschijnt begint het boek weer te boeien, maar helaas duurt ook dat maar een paar hoofdstukken en naar het einde toe zwakt de spanning weer af.
De hoofdstukken hangen met elkaar samen, het is chronologisch verteld en de gebeurtenissen volgen elkaar duidelijk op. Er zijn de hele tijd verschillende hoofdpersonen aan het woord. Dat maakt het boek wel duidelijker, want je ziet hoe iedereen over elkaar en bepaalde gebeurtenissen denkt.
De bouw was niet ingewikkeld, zo als ik al schreef komen er verschillende hoofdpersonen aan bod, maar dit maakt het alleen maar duidelijker. Het is ook niet moeilijk om deze met elkaar in verband te brengen.
Het verhaal bestaat niet uit korte scènes, maar uit verschillende gebeurtenissen. Elke scène wordt uitvoerig beschreven.
De verhaallijnen lopen niet door elkaar. Er worden geen situaties dubbel verteld, maar dan vanuit een ander persoon. Dat is dus ook niet lastig om te lezen. Het verhaal is geheel chronologisch, er zitten wel herinneringen in, maar dat zijn alleen korte terugblikken op stukken die je al eerder had gelezen in het boek.
3. Het taalgebruik (stijl)
Ik had wel moeite om de taal te begrijpen. Het hele boek is al geschreven in een soort van “oud Nederlands” en daar tussen staan heel veel Indonesische woorden en zinnen. Het opzoeken van al die woorden was veel werk. Gelukkig kon je sommige betekenissen uit de zin halen. Ik zal een voorbeeld geven, ook al is dat hierbij niet echt het geval!:
“- Het is de wind, Oerip…
- Massa, kendjeng, Oerip zou de wind niet kunnen horen! Boe…hh! Waait de wind en dan bewegen de takken. Maar dit zijn de kleine kindertjes, die kreunen in de hoogste twijgjes en d takken bewegen dan niet. Alles is dan doodstil… Dit is tjelaka, Kandjeng.
- En waarom zou het tjelaka zijn…
- Verleden met de passer malam op de aloon-aloon en de passer malam voor de orang-blanda, in de kebon-kotta…”
Dit zijn ook meteen de eigenaardigheden die me op waren gevallen. De schrijver heeft vast wel wat kennis van de Indonesische taal gehad, want hij maakt er veelvuldig gebruik van. De personen in het boek praten ook niet correct Nederlands, maar meer een soort Indonesisch-Nederlands en dan krijg je zinnen als:
“-Zeg, is stadsmuziek vanavond?
- Ik geloof van wel.
- Kom, wij gaan, ja?
- Neen, ik heb geen lust.
- Met mama… Jij wil wel, ja? Ik weet heel goed. Met mama jij gaat altijd naar stadsmuziek.”
In het begin moest ik even wennen aan deze vreemde manier van zinsbouw, maar later is het niet echt hinderlijk meer. Vervelender was het dat er nergens gebruik wordt gemaakt van leestekens. In lange conversaties raak je zo nog wel eens de draad kwijt.
Het verhaal is zeer beeldend geschreven. Alle details zijn tot op de puntjes uitgewerkt. Je ziet de landschappen, inrichtingen van huizen, personen etc. zo voor je. Dit is te gedetailleerd en het maakt het boek erg saai. Ik vind dat de schrijver ook wel wat minder gedetailleerd had mogen schrijven, dan had ik het boek ook wel begrepen.
Het boek bevat niet echt veel onbegrijpelijke zinnen door beeldspraak of symbolische verwijzingen. De zinnen zijn, als ze niet in het Indonesisch staan, redelijk goed te begrijpen.
Biografie van Louis Couperus.
Louis Maria Anne Couperus wordt op geboren op 10 Juni 1863 in Den Haag. In 1872 vertrekken zijn ouders voor korte tijd naar Java, waar hij ook een deel van zijn jeugd doorbrengt. In 1878 keert het gezin echter weer terug naar Nederland.
Terug in Nederland gaat Couperus de HBS volgen in Den Haag. Hij blijft twee keer zitten en besluit van school af te gaan. Hij gaat onder leiding van Dr. Jan ten Brink en Dr. A.W. Stellwagen voor de akte M.O. Nederlands studeren. In 1883 verschijnt zijn debuut Erinnering in het nummer Nederland. Hij schrijft dan onder de naam Louis C. In het oktober nummer van De Gids verschijnt ook een gedicht van hem.
In 1886 slaagt hij voor de akte M.O. Nederlands. In 1889 schrijft hij de, later zeer succesvolle, roman Eline Vere.
In 1891 trouwt hij met zijn nicht Elisabeth Boud. Zij verblijven veel in het buitenland, voornamelijk in Frankrijk en Italië. In die periode schreef hij onder andere de psychologisch-realistische roman oude menschen, de dingen die voorbijgaan. Hij werkt ook enige tijd als journalist bij Het Vaderland en De Haagsche Post. geaardheid, dandyisme en praalzieke leefstijl worden niet gewaardeerd. In 1923 ontvangt hij voor zijn gehele oeuvre de Tollensprijs. In dat zelfde jaar overlijdt hij. Na zijn overlijden komen nog enkele prozawerken uit. Pas in de jaren dertig en veertig wordt zijn veelzijdige oeuvre, dat bestaat uit gedichten, sprookjes, romans en verhalen, gewaardeerd.
Ondanks dat Couperus zich niet wenste te beperken tot één genre of stijl, wordt zijn werk gekenmerkt door een aantal thema's dat zijn oeuvre een hecht karakter verleent, zoals het noodlot, het tragische voorgevoel en het verval.
Naturalistische kenmerken van het boek:
Één van de kenmerken van een naturalistisch boek is dat het slecht afloopt met de hoofdpersoon. Dat is in dit boek niet helemaal van toepassing. De hoofdpersoon, regent van Oudijck, verliest wel alles wat hem dierbaar was, maar hij blijft, naar zijn eigen zeggen, een gelukkig leven leiden. Dit is terug te zien op de laatste pagina’s in het boek als hij een gesprek heeft met Eva:
(Van Oudijck tegen Eva)“…Nu werd het mij of ik niets meer begreep… Zo werd ik slecht ambtenaar, en toen begreep ik, dat het gedaan was. Ik ben er toen rustig mee uitgescheiden. En nu ben ik hier en nu blijf ik maar hier. En weet u, wat het vreemde is? Hier heb ik mijn huiselijke kring…misschien eindelijk gevonden…” (blz. 202)
Het middelpunt van de roman is ook meestal een nerveus persoon. Dit is niet echt terug te leiden op alle hoofdpersonen, maar wel op Eva. Ze is niet echt nerveus, maar ze voelt zich totaal niet op haar gemak in Indië. Ze voelt voortdurend de zware druk van de krachten om haar heen en dat maakt dat ze zich ongelukkig voelt en terug wil naar Holland. Ze blijft echter trouw aan haar man, die hard werk in Indië, en blijft. Als haar man ziek is kan ze eindelijk terug keren naar huis. Dit komt naar voren in het volgende fragment:
“O, ik voel er de huivering van, de geheimzinnigheid in de avond, waarin iets schijnt aan te dreigen, ik weet niet wat: een bange toekomst, een gevaar voor ons, voor ons…(blz. 63)
De geschiedenis van de ontnuchtering komt wel duidelijk naar voren bij de personen in het boek. Eerst hebben zij allemaal hun idealen en hun dromen, maar naarmate er meer gebeurt gelooft er niemand meer in zijn dromen en leeft men van dag tot dag. Bij Eva begint de ontnuchtering al als ze aankomt op het eiland. Ze had een tropisch paradijs in gedachten, maar de werkelijkheid blijkt hard en anders te zijn. Al vanaf dat moment verlangt ze terug naar Holland. Bij Van Oudijck begint de ontnuchtering pas veel later. Hij heeft pas laat door dat hij alles aan het verliezen is, zijn vrouw, zijn vrienden, zich zelf. Als de stille krachten bezit nemen van zijn huis verlaat iedereen hem, zijn gezin, zijn bedienden. Op het moment dat niemand er meer is, ook de stille kracht is verdwenen, stort hij in en laat hij zijn hooggeplaatste principes en ideeën varen. Hij vertrek en trekt in bij een nieuwe Indonesische vrouw, die op een arm boerderijtje woont. Hij geeft zelf hiervoor de volgende uitleg:
“Maar dát, ziet u, …dát, wat gebeurd is… dat heb ik nooit begrepen… en dat heeft mij gebracht tot hier… Dat, dat alles, wat streed, wat indruiste tegen leven en praktijk en logica… al die – hij sloeg met zijn vuist op tafel- al die verdomde nonsens, en die toch… die toch maar gebeurde… dat heeft het hem gedaan. Ik was er wel sterk tegen in, maar mijn kracht hielp er niet tegen. Het was iets wat, waartegen niets hielp… Ik weet wel: het was de Regent. Toen ik hem gedreigd heb, is het opgehouden…” (blz. 201)
De determinerende omstandigheden zijn in dit boek sterk van toepassing. Niemand heeft zelf écht de schuld, het is uiteindelijk de stille kracht die iedereen de nek omgedraaid heeft. Door die kracht is iedereen uit elkaar gegaan en is het mis gegaan. Dit is al duidelijk te zien in het stukje dat ik hierboven geciteerd heb.
Een ander kenmerk is dat de verhalen vaak somber zijn. En dat is zeker waar, je kunt niet beweren dat dit een blij of vrolijk verhaal is. Het loopt uiteindelijk wel redelijk goed af, voor zo ver dat mogelijk was, maar vrolijk is het niet. Alles lijkt tegen te zitten en er hangt een waas van somberheid over het verhaal.
Het gedrag en de motiveringen van de hoofdpersonen worden duidelijk geanalyseerd. Alles wat hij denkt, de overpeinzingen, alles wordt beschreven en ook heel uitvoerig. Je weet precies wat hij denkt en voelt, ook de seksuele gedachten worden niet geschuwd. Dit is niet alleen bij Van Oudijck zo, maar ook bij Léonie, Eva en de andere personen die aan bod komen. Dit is goed te zien in het volgende stukje:
(Léonie) Een ogenblik dacht zij voortaan voorzichtiger te zijn, zich te onthouden… Maar voor haar blik zag zij Theo, zag zij Addy, haar blonde en haar bruine liefde, en zij voelde zich te zwak… Zij wist, dat zij hierin haar hartstochten niet kon overwinnen, hoewel zij ze leidde. Zouden ze toch, niettegenstaande al haar tact, eenmaal haar ondergang zijn? Maar zij lachte om het idee; zij had een vast vertrouwen op haar onkwetsbaarheid, haar onschendbaarheid. Het leven gleed steeds van haar af.” (blz. 106-107)
In het boek wordt ook een sterke voorkeur gegeven aan de hijvorm. Alles wordt zo beschreven. Dit is ook een duidelijk kenmerk van het naturalisme. Dit wordt gedaan om vanuit meerder personages te kunnen schrijven en dat is ook zo in dit boek. Het ene moment lees je mee met de resident en het volgende moment met Eva of Léonie. De hijvorm is te zien in het volgende stukje:
“Toen de resident de ingang naderde van het residentie-erf, zag hij voor, aan de andere ingang, twee witte figuren, een man en een meisje, die zich echter uitwisten in de nacht onder de waringins. Hij ging echter recht naar zijn kantoor; een andere oppasser naderde en hij gaf hem pet en stok. Dadelijk zette hij zich aan zijn schrijftafel. Hij kon nog een uur werken, voor het diner.” (blz. 11)
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
B.
B.
De naturalistische kenmerken waren precies wat ik nodig had!
Ik neem ze niet letterlijk over maar toch.
bedankt,
bas
19 jaar geleden
AntwoordenR.
R.
oud nederlands/ nederlands indonesisch? terwijl indonesie pas bestaat na de tweede wereld oorlog. ik ben indisch en weet dus hoe de vork in de steel zit check mn ereniging if u care probly not. www.darahketiga.nl als je nog voor geschiedenis werkstuk wat moet kan je ook hier kijken. salemat
18 jaar geleden
Antwoorden