Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

De stille kracht door Louis Couperus

Beoordeling 5.8
Foto van een scholier
Boekcover De stille kracht
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 2721 woorden
  • 18 maart 2002
  • 21 keer beoordeeld
Cijfer 5.8
21 keer beoordeeld

Boekcover De stille kracht
Shadow

In Laboewangi op het eiland Java vindt een aantal onverklaarbare gebeurtenissen plaats. De inwoners wijzen die toe aan 'de stille kracht', een Indisch mysterie dat de mensen in zijn greep houdt.
De resident Otto van Oudijck vindt de stille kracht maar onzin. Maar als hij een regent ontslaat omdat die zich op een feest onbeschoft gedragen heeft, vinden e…

In Laboewangi op het eiland Java vindt een aantal onverklaarbare gebeurtenissen plaats. De inwoners wijzen die toe aan 'de stille kracht', een Indisch mysterie dat de mense…

In Laboewangi op het eiland Java vindt een aantal onverklaarbare gebeurtenissen plaats. De inwoners wijzen die toe aan 'de stille kracht', een Indisch mysterie dat de mensen in zijn greep houdt.
De resident Otto van Oudijck vindt de stille kracht maar onzin. Maar als hij een regent ontslaat omdat die zich op een feest onbeschoft gedragen heeft, vinden er plotseling vreemde dingen in zijn huis plaats. Zijn vrouw, die hem met meerdere minnaars bedriegt, wordt in de badkamer op onbegrijpelijke wijze met bloed bespat, een spiegel wordt door een grote steen vernield, glazen breken spontaan in kleine stukjes en er klinkt hamerslag in het huis. Het merendeel van de personages vlucht en Van Oudijck blijft alleen achter. Als hij zich zelf zwakker gaat voelen en ziek wordt, gaat hij steeds meer in de stille kracht geloven.

De stille kracht door Louis Couperus
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
1 Zakelijke gegevens a Louis Couperus
b De stille kracht, L.J. Veen, Utrecht/Antwerpen, 1988, 206 blz. (eerste druk 1900) c Roman 2 Eerste reactie a Ik moest nog een boek lezen van het Naturalisme of Impressionisme, dus ben ik in de school bibliotheek gaan kijken welke schrijvers ze uit die periode hadden. Al snel belande ik bij Louis Couperus. Ik heb gekozen voor ‘De stille kracht’, omdat het boek niet heel erg dik is en de achterkant van het boek me aansprak. b Aan de ene kant vond ik het een mooi boek om te lezen, maar aan de andere kant vond ik het soms niet snel genoeg gaan. Hij beschrijft de natuur erg uitgebreid en dat sprak mij niet echt aan. Dat zorgde ervoor dat er niet veel tempo in het verhaal zat. Het verhaal zelf vond ik wel leuk, omdat het een hele ander cultuur is dan wij gewend zijn en omdat er veel geheimzinnige dingen in het boek gebeuren. 3 Verdieping a De hoofdpersoon, resident Otto van Oudijck, verschijnt als eerste op het toneel. Tijdens de avondschemering maakt hij een wandeling naar de zee. Hij beweegt zich opvallend onbevangen op tijden en plaatsen waar de Indiër eerbied voor heeft. We maken kennis met zijn zoon en dochter. Theo en Doddy praten geheimzinnig met elkaar. Ze weten het van elkaar: Theo is met mama (Leonie), Otto’s tweede vrouw, en Doddy is met Addy (De Luce). Wanneer het gezin na aankomst van Leonie compleet is, voelt ieder zich tevreden met zichzelf. We zien een tafereel van schijnbaar huiselijk geluk. In de onuitgesproken tegenstelling schuilt de dissonant. Eva Eldersma geeft de toon aan in het culturele en sociale leven in Laboewangi. Op een van haar veertiendaagse ontvangsten ontmoeten personen van Europees bestuur en Indisch gezag elkaar. Van Oudijck, als resident, informeert bij de regent naar het gedrag van diens broer, de regent van Ngadjiwa, die zijn geld verbrast met dobbelen en drinken. De regent belooft zijn broer tot de orde te roepen, maar is inwendig boos om de bemoeienis van de resident. Tijdens het diner, waarvoor een select groepje van acht mensen is overgebleven, worden enkele personen onder de loep genomen: Leonie met haar affaires, de hardwerkende resident, de regent van Ngadjiwa en diens moeder, die ook dobbelt. Eva is somber. Ze vreest een cultureel isolement. Er hangt iets dreigends in de lucht. Half ernstig, half spottend doet het gezelschappen tafeldansexperiment. Ida van Helderen blijkt een geschikt medium. De tafel tikt letters op het marmer die namen en woorden vormen. Uit een gesprek tussen Eva en de controleur Frans van Helderen blijkt dat beiden nogal gedesillusioneerd zijn in hun leven op Java. De enige hoop die Frans nog heeft, zijn liefde voor Eva, wijst zij af. Na de drukte en de feestelijkheden van de maaltijd bij de suikerfabriek te Patjaram, hangt er een sfeer van voldaanheid in het huis van de familie De Luce. Leonie, Theo en Doddy blijven nog enkele dagen. Leonie verveelt zich, tot zij plotseling verliefd wordt op Addy; dat maakt Theo jaloers. Die nacht neemt Leonie Addy eenvoudig van Doddy over. De Van Oudijcks zijn getuige van een bezoek van de regent van Ngadjiwa aan de De Luces. Een dobbelscène loopt uit op ruzie. Theo hoort Oerip, Leonies meid, uit. Woedend gaat hij naar Addy, maar deze kalmeert hem en neemt hem in vertrouwen: Theo blijkt een halfbroer te hebben in de kampong, een onechte zoon van Van Oudijck, die zich si-Oudijck noemt. Theo zoekt de halfbroer op, verheugd over een bewijs van feilbaarheid van zijn vader. Van Oudijck is somber gestemd vanwege anonieme brieven die hem met enige regelmaat worden toegestuurd. Hij heeft nooit enig geloof gehecht aan de laster over zijn vrouw, maar nu ergert het hem. Ook in enkele bladen verschijnen beschuldigingen aan zijn adres. Het vage en anonieme stoort hem: hij kan er zich niet tegen verweren. Hij wordt wat opgewekter als hij zich voorneemt met Theo op tournee te gaan. Tijdens de halfjaarlijkse feesten te Ngadjiwa wordt Van Oudijck geconfronteerd met het onwaardige gedrag van de regent van Ngadjiwa, die dronken op straat loopt. De scène brengt grote opwinding teweeg en Van Oudijck wil de regent voordragen voor ontslag. De smeekbede van de moeder, de oude Raden Ajoe Pangéran, kan Van Oudijck niet vermurwen. Al wil hij nog zo graag het oude edele Indische geslacht hooghouden, hij blijft vasthouden aan wat hij als zijn plicht ziet. Ten bate van de slachtoffers van een zeebeving organiseert Eva Eldersma allerlei activiteiten, zoals een fancyfair, passer malam, een toneelvoorstelling. Een vriendschapsbezoek van Van Oudijck aan de regent neemt iets weg van de groeiende onrust onder de inlandse bevolking. De regentijd is begonnen. De stemmig van Eva Eldersma is somber en mistroostig als de natte moesson en ze ervaart de klank van haar Indische bestaan als die van haar piano: vals. Ze heeft heimwee naar Europa. Spleen en apathie overvallen haar. Haar vrienden komen haar antipathiek voor, behalve Frans van Helderen. Ook hem schrijft zij af wanneer roddelpraatjes over hen de ronde doen. De communicatie met de Indische bedienden levert ook problemen op, omdat ze niet op de hoogte is van hun gewoonten. Zo raakt zij in een isolement. Op de residentie heeft een merkwaardig verschijnsel plaats. Terwijl Leonie, Theo en Oerip zitten te praten komt er uit de bomen een geluid dat volgens de meid het gehuil van kinderzieltjes is. Zij verklaart dat de resident de oorzaak van dit onaangename geluid is: de passer malam was op de verkeerde dag gegeven. Bovendien is verzuimd een sedakah, een rituele maaltijd, te houden ter inwijding van de nieuwe put. Niemand haalt er water uit, aldus Oerip.Terwijl Leonie en Theo trillend bevend bij elkaar zitten, komt Doddy aanlopen, al even bleek en geschrokken. Doddy heeft stenen door de tuin zien suizen. Van Oudijck werkt onverstoorbaar door; hij merkt niets van de angst van zijn huisgenoten en weigert alsnog een sedakah te geven. De geheimzinnige geluiden houden aan. Enkele bedienden ontvluchten de residentie. Leonie en Theo vermoeden een verband met hun geheime verhouding. Als Leonie na een middag met Theo een bad neemt wordt haar naakte lichaam op onverklaarbare wijze besmeurd met rood sap, als uit sirih-monden gespogen. De deur lijkt vergrendeld, maar uiteindelijk lukt het Leonie, hysterisch gillen de deur te openen; naakt rent ze naar het zwembad, waar Oerip haar wast. Leonie vertrekt zenuwziek naar Soerabaia. Spoedig daarna vertrekt Theo ook, Omdat hij in Soerabaia een betrekking krijgt. Doddy heeft een logeeradres ten huize van de familie De Luce en het merendeel van de bedienden is gevlucht, zodat de residentie is overgeleverd aan schimmel, vocht en ongedierte. Van Oudijck krijgt nog meer onverklaarbare gebeurtenissen te verwerken, zoals een steen die een spiegel breekt, een bevuild bed, gehamer, een glas dat plotseling breekt, bedorven whisky. Van Oudijck onderzoekt alles alsof het strafzaken betreft. In het aangrenzende huis, van de Eldersma’s, waar Van Oudijck tweemaal per dag de maaltijd gebruikt, hoort men de vreemde geluiden. Van Oudijck verklaart dat het allemaal gegoochel is en lijkt onaangedaan. Eva is echter doodnerveus en angstig, en met haar de inwoners van Laboewangi. Van Oudijck laat soldaten komen om de zaak te onderzoeken. Zij omsingelen het huis en enkelen verblijven een nacht in de badkamer, met het resultaat dat de badkamer de volgende dag onmiddellijk wordt afgebroken, en een rapport wordt gezonden aan de gouverneur-generaal. Deze adviseert verlof naar Holland, wat Van Oudijck afwijst. Hij neemt zijn intrek bij Eldersma tot het huis gereinigd is. Na een gesprek met de regent en daarna met diens moeder komt een einde aan de vreemde gebeurtenissen. Het hele gezin is present op de eerste januari, voor het nieuwjaarsbal. Van Oudijck voelt zich machtig en laat dit duidelijk merken aan de regent. Deze lacht ironisch in de wetenschap dat het raadsel van de stille kracht niet verklaard is voor de westerling Van Oudijck, en dat dit hem op den duur toch zal ondermijnen. Laboewangi leeft op en ook Leonie is weer in haar element. Nu met Addy de Luce, die zij verkiest boven Theo vanwege de onaangename herinneringen. Theo begint haar te haten, net als Doddy die jaloers is vanwege Addy. Van Oudijck is inmiddels wijzer geworden omtrent zijn huisgenoten en probeert de verhoudingen te reguleren, zonder succes. Het besef dat zijn huiselijk leven totaal ontwricht is, brengt onrust en wantrouwen in hem. Hij begint te denken dat kwade machten tegen hem gericht zijn. Zijn werk lijdt eronder en zijn gezondheid wordt aangetast: een leverziekte doet hem geel zien. Hij schrijft een promotiekans in het geheim af, verliest zijn eerzucht en heerszucht, wordt loom, achterdochtig en zijn gedachten gaan doelloos rond. Van Oudijck betrapt Leonie met Addy in het huisje van mevrouw Van der Does, hun geheime ontmoetingsplaats. Maar Leonie redt zich eruit door te doen alsof Addy haar om de hand van Doddy vraagt. Van Oudijck stemt toe in een huwelijk. Doddy is blij, Addy past zich aan. Theo zorgt er echter voor dat zijn vader de hele waarheid doorkrijgt. Van Oudijck komt er ook achter dat de roddelbrieven geschreven zijn door iemand die zegt zijn zoon te zijn. Laboewangi wordt opgeschrikt door het gerucht van een scheiding van de Van Oudijcks. Leonie vertrekt naar Europa, evenals Eldersma, die zwaar overwerkt is. Van Oudijck vertrekt naar Batavia en men verneemt later dat hij zijn ontslag genomen heeft. Eva is vanwege malaria niet met haar man meegegaan. Zij reist hem enkele weken later na. Voordat ze vertrekt, zoekt ze Van Oudijck nog eenmaal op. Hij heeft zijn ambtenaarsbestaan ingeruild voor een teruggetrokken leven met een Indische vrouw en haar familie. Ze spreken zeer vertrouwelijk over de teleurstelling voor Europese mensen met hunmaterialistische idealen die niet harmoniëren met het mystieke karakter van Indië. Als Van Oudijck Eva naar het station brengt, worden ze gadegeslagen door een van de hadji’s (Mohammedaanse godsdienstleraar) die met de trein uit Mekka terugkomen. De grote, witte hadji grijnslacht, wetend dat Van Oudijck zwakker is geweest dan Dát. b In ‘De stille kracht’ is een auctoriale vertelinstantie aan het woord. Deze geeft beschrijvingen van de omgeving, een situatie, een gebeurtenis, van het uiterlijk en gedrag van personages, van hun verleden en van wat hun innerlijk beweegt. Hij weet meer dan de personages, en geeft ook oordelen over hen, bijvoorbeeld over Van Oudijck na het verzoek van de oude Raden-Ajoe Pangéran om haar zoon niet te ontslaan: “Misschien als hij had toegegeven, was zijn leven anders geworden.” Vooral Van Oudijck en Eva Eldersma worden van binnenuit beschreven, maar ook van andere personages vernemen we af en toe stemming en gedachten. Een opvallende uitzondering vormt in dit opzicht de regent. Het verhaal speelt zich af in het Nederlands-Indië, op Java van het eind 19e eeuw, in het tijdperk van kolonialisme waarin het de Europeanen in materieel opzicht steeds minder glorieus vergaat. De vertelde tijd is ongeveer een jaar. Er zijn veel vooruitwijzingen in de roman. De ruimte wordt uitvoerig beschreven, waarbij het vooral om weergave van sfeer gaat. Er is een tegenstelling tussen Europa en Indië, vooral voelbaar voor de Europeanen in Indië. De kloof tussen de twee werelden is onoverbrugbaar. Couperus heeft deze roman iets meer dan een eeuw geleden geschreven; hier en daar treffen we dan ook constructies aan die ouderwets aandoen De stijl is impressionistisch: met veel adjectieven en ongebruikelijke samenstellingen (“donzende stilte”, “zonneblauwende dag”, “de weemoed die aanruist van verre”, enz.), die kleuren, geuren, geluiden en bewegingen combineren, tracht Couperus een bepaalde sfeer tastbaar te maken. De schrijver maakt regelmatig gebruik van puntjes, wanneer er kennelijk geen geschikt woord voorhanden is. Dit heeft te maken met de thematiek van het onzegbare. Personages: De hoofdpersoon is Otto van Oudijck. Hij wordt getypeerd als een hardwerkend persoon, praktisch, nuchter, rationeel, autoritair, eerzuchtig en principieel. Hij is 48 jaar. Als resident van Laboewangi is hij reeds vijf jaar de belangrijkste bestuurder van dat district. Hij hoopt op promotie, maar zodra hij er de kans toe krijgt bedankt hij ervoor. Léonie is de tweede vrouw van Otto van Oudijck. Ze heeft een opvallend Europees en statig uiterlijk. Haar familie, de inwoners van Laboewangi en de personeelsleden hebben ontzag voor haar. Ze heeft een geheime verhouding met Theo. Later begint ze een relatie met Addy de Luce. Als ze worden betrapt in het huis van mevrouw Van Does, verzint ze een smoes. Daarna vertrekt ze naar Parijs. Theo is 23 jaar. Hij is de zoon van Otto en diens eerste vrouw. Theo lijkt op zijn vader. Hij heeft een geheime verhouding met zijn stiefmoeder Léonie. Theo heeft verschillende baantjes, omdat hij niet lang werk kan houden. Doddy is een meisje van 17 jaar. Ze is de dochter van Otto en diens eerste vrouw. Doddy lijkt op haar moeder. Ze houdt veel van Addy de Luce. Doddy is jaloers op Léonie en beschuldigt haar ervan een relatie met Addy te hebben. Na het incident in het huis van mevrouw Van Does verloven Addy en Doddy zich. Addy de Luce: Addys familie is eigenaar van een suikerfabriek. Addy heeft veel succes bij de vrouwen. Hij weet van zichzelf dat hij zeer geliefd is en daar maakt hij dankbaar gebruik van. Ondanks zijn relatie met Doddy, krijgt hij een verhouding met Léonie. Hij is er trots op dat beide vrouwen jaloers op elkaar zijn. Eva Eldersma is de steun en toeverlaat van Otto van Oudijck. Léonie schuift haar taken als residentsvrouw af op Eva. Eva voelt zich ongelukkig op Java. Haar huwelijk is een teleurstelling. Ze vindt veel steun bij Frans van Helderen, maar door alle roddelpraatjes wordt die relatie verstoord. Raden Adipati Soerio Soenario is de regent van Laboewangi. Hij is getrouwd met een 18-jarige Solese prinses. Soenario kan het niet goed vinden met Otto van Oudijck. De vreemde gebeurtenissen rondom het residentiehuis worden aan hem toegewezen. c In de roman wordt de ontwikkeling beschreven van een Nederlandse ambtenaar in Indië. Die ontwikkeling wordt gekenmerkt door psychische desintegratie, verlies van maatschappelijke positie en dreigende ondergang. De resident wordt gegrepen door het Noodlot, waar ondanks karaktervastheid geen ontkomen aan is. Dit noodlot wordt gedreven door de stille kracht, een typisch Indische mysterie dat niet verstandelijk te verklaren, niet met woorden te omschrijven is, maar tot uitdrukking komt in de Indische natuur en mens. Als de geheimzinnig gebeurtenissen in het huis van de resident ophouden, lijkt het alsof de stille kracht het heeft afgelegd tegen de eenvoudige moed van de Hollandse ambtenaar. Maar de regent wist dat “al had de stille kracht niet gezegevierd – deze keer – ze toch raadsel zou blijven en onverklaarbaar altijd voor het kortziende oog van die Westerlingen…” Van Oudijck is in staat het Indische mysterie te accepteren, wanneer hij afstand doet van zijn functie als Europees ambtenaar en daarmee is ontslagen van de plicht de Indische wereld te beheersen. Coördinerende verhaalelementen op concreet niveau zijn het herhaaldelijk noemen van de stille kracht en het noodlot, en de witte hadji, symbool van het oosterse mystiek. d 1900 is de eerste druk. ‘De stille kracht’ is een van de vele werken die Couperus heeft geschreven. Het is het enige Indische roman tussen mythologische historische en psychologische romans, verhalen, sprookjes, gedichten en reisbeschrijvingen. De thema’s noodlot, tragisch voorgevoel en verval zijn karakteristiek voor zijn oeuvre. Het noodlotsmotief dat we ook in ‘De stille kracht’ aantreffen, is een argument om de roman in te delen bij de naturalistische literatuur van het eind van de 19e eeuw.Een tegenargument is dat het deterministische element in het verhaal ontbreekt: de ondergang van Van Oudijck is niet te verklaren uit bepaalde vastliggende karaktereigenschappen of sociale omstandigheden, maar uit een bijna niet te definieren kracht. Couperus begon met het schrijven van ‘De stille kracht’ tijdens een reis naar Indië, waar zijn zwager resident was. De verkoop van het boek viel aanvankelijk tegen. Het was een dure luxe-uitgave en een personage als Leonie werd zeer onfatsoenlijk gevonden.
4 Beoordeling 2 Het gedeelte van het boek waarin de stille kracht duidelijk naar voren komt, vind ik het leukste stuk. De geheimzinnige dingen die er gebeuren spreken me aan. 3 Wat ik minder leuk aan het boek vind is de langdradige uitleg over de omgeving, maar dat is juist typerend voor de tijd waarin het geschreven is. 4 Na‘De stille kracht’ heb ik ‘Oeroeg’ gelezen. Dat boek gaat ook over Nederlands-Indië en de verhouding tussen de Europeanen en de inheemse bevolking.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De stille kracht door Louis Couperus"