De ontdekking van de hemel, De Bezige Bij, Amsterdam, 1992 – 1e druk, 901 bladzijden (Eerste druk: 1992) Dit boek valt onder het genre Totaal roman. Samenvatting Het verhaal wordt telkens, na een belangrijke gebeurtenis onderbroken door een gesprek tussen twee engelen. Het is de bedoeling dat een engel van ‘de Chef’ naar aarde gaat, om de Tien Geboden op te halen. Hiervoor moet eerst een mens met een zeer specifiek DNA worden gerealiseerd. De kan dus alleen ontstaan als hij de juiste ouders, en precies de juist grootouders heeft. Een speciale afdeling in de hemel houdt zich daar mensenjarenlang mee bezig. Een van de hogere engelen van die afdeling vertelt het verhaal aan een nog hogere ambtenaar die verslag moet doen aan ‘de Chef.’ Als eerste geeft de engel die de gezant als het ware heeft gemaakt uitleg over hoe de grootouders van de gezant bij elkaar zijn gebracht. De grootmoeder van zijn vaders kant woonde in Duitsland en werd op bevel van haar vroegere man uiteindelijk gefusilleerd. Haar man en moordenaar was een Oostenrijker, die fanatieke nazi werd in de Tweede Wereldoorlog. Hun zoon mag blijven leven omdat hij ‘maar’ half Joods is. De zoon heet Max Delius en wordt dus de biologische vader van de afgezant, als alles goed gaat. De moeder van de gezant was gemakkelijker te realiseren, want haar ouders waren allebei Nederlanders. Het verhaal begint bij een nogal zwart schaap uit zeer vooraanstaande familie, Onno Quist. Hij gaat weg van een familiefeest en besluit te gaan liften van Den Haag naar Amsterdam. De eerste de beste auto die tegenkomt geeft hem een lift, en de bestuurder blijkt Max Delius te zijn. Ze worden vrienden, zeer goede vrienden. Al snel blijkt bovendien dat ze op dezelfde dag verwekt zijn, iets wat hun band nóg sterker maakt. Op een dag, wanneer Max en Onno door Delft lopen, ziet Max een boek in de etalage van een antiquair liggen en hij wilt dit voor Onno kopen. Als hij de winkel in loopt ziet hij een vrouw, Ada zit in de achterkamer van de boekwinkel, waar zij cello zit te spelen. Er ontwikkelt zich een relatie tussen Ada en Max. Na een poosje loopt deze relatie echter stuk door de botheid van Max. Als Max op reis gaat naar Oost-Duitsland ontwikkelt zich een relatie tussen Ada en Onno. Ada krijgt na een tijdje een uitnodiging om op een cultureel feest in Cuba cello te spelen. Max en Onno besluiten mee te gaan en verzeilen door een heleboel misverstanden in een communistisch congres. Ze besluiten mee te doen en Onno kiest voor de commissie: ‘De gewapende strijd.’ Op de laatste dag hebben Max en Ada seks, en om het gevaar van een mogelijk buitenechtelijk kind te verdoezelen heeft Ada diezelfde nacht ook met Onno seks. Na een tijdje blijkt Ada zwanger. Max en Ada weten niet van wie het is, maar de lezer wel (namelijk van Max). Onno gaat er natuurlijk van uit dat het zijn kind is en snel trouwen ze. Na vijf goede maanden krijgen Max, Ada en Onno een ongeluk. Ada raakt hierbij in coma. Met haar kind is alles echter goed. Het ziet er naar uit dat zij niet meer wakker zal worden. Na drie maanden wordt het kind ter wereld gebracht met een keizer snede. Het kind zal worden opgevoed door Max en Sophia, de moeder van Ada. Ze gaan op Groot Rechten wonen, een kasteel dat wordt verhuurt. Quinten, zo heet het kind, maakt zodra hij redelijk kan lopen, lange zwerftochten door het kasteel. Hij krijgt een goede band met de bewoners en leert van hen veel dingen, zoals lezen en van alles over architectuur. Nadat hij een droom heeft gehad over een immens bouwwerk, vol gangen, hangbruggen, poorten en torens, raakt hij nog meer geïnteresseerd in architectuur en besteed uren aan het zoeken naar dat gebouw. Aan het einde van zijn droom staat hij telkens voor dezelfde poort waarop staat: het midden van de wereld. Onno is ondertussen Wethouder in Amsterdam geweest en heeft nu een baan als Staatssecretaris. Hij ziet Quinten amper. Ada ligt nog steeds in coma en Onno, Max, Sophia en Quinten (hier heb ik een ‘fout’ ontdekt in het boek) gaan geregeld bij haar kijken. Op een dag, als hij bijna word aangewezen als minister van Defensie, komt zijn bezoek aan Cuba aan het ligt. Zijn politieke loopbaan is daarmee volledig en definitief van de baan. Gelijk daarna hoort hij dat Helga, zijn vriendin is vermoord tijdens een roofoverval. Dan verdwijnt Onno, met als enige trots het overzichtelijk maken van het Etruskisch. Een aantal jaren later sterft Max doordat hij geraakt is door een inkomende meteoriet. Dit door toedoen van een Engel. Max had namelijk tegelijkertijd de hemel, en de theorie van alles ontdekt. Dan vertrekt Quinten om zijn vader te zoeken, in Italië omdat hij daar ook wat architectuur wil bekijken. Hij begint met zijn “Italienische Reise” in Venetië, daarna volgt Florence, en uiteindelijk komt hij terecht in Rome. Daar vindt hij, op het plein voor het Pantheon (een gebouw dat hem fascineert door een gelijkenis met de Burcht (uit zijn droom)), zijn vader. Quinten komt er achter dat zich in het “Sancta Sanctorum”, een deel van de oude kapel van het pauselijke paleis, de twee stenen tafelen van Mozes moet bevinden. Die ruimte is afgesloten door verscheidene hekken en vele sloten. Quinten kan deze echter vrij gemakkelijk open maken door zijn kennis over sloten. Deze kennis heeft hij verkregen van een bewoner van Groot Rechten. Onno en Quinten breken daar dus samen in. Ze vinden inderdaad twee grote platte stenen, maar ze zijn onleesbaar. Onno vergeet zijn wandelstok. Daarom vluchten ze met het eerste het beste vliegtuig dat hen uit Italië kan brengen: Israël. Onno’s stok word gevonden en men denkt dat het de stok van Mozes is. Alle vluchten naar Rome zijn in no-time volgeboekt en alle wegen staan vast, iedereen wil het wonder zien. Na een bezoek aan het centrum van Jeruzalem rusten ze op twee afzonderlijke kamers uit. Terwijl Quinten naar buiten kijkt, lijkt alles dood en stilstaand te worden. Twee van de muren van zijn kamer veranderen in een deel van de Burcht uit zijn droom, een raaf (het ex-huisdier van Onno) hem de weg wijst door de Burcht. Hij komt eerst bij de kluis, waarvan hij opeens de combinatie weet. Hij haalt de stenen eruit. Hij loopt weer een heel eind door de Burcht en komt dan in een ronde ruimte. Daar zit een vrouw te bidden, die wanneer ze omkijkt, Ada blijkt te zijn. Opeens, terwijl hij in het midden van de ruimte staat, vliegt het vuil weg van de tafelen en vliegen de letters lichtgevend de lucht in, steeds hoger, ze omringen Quinten, en ook hij wordt omhoog gebracht. En verdwijnt. Het testimonium is volbracht. God verlaat de aarde. Verhaaltechniek Het feit dat ik dit boek gekozen heb is afhankelijk van 2 factoren: 1 – we zouden het het volgende jaar uitvoerig gaan bespreken, en 2 – het is, mijns inziens, een boek dat je gewoon móet hebben gelezen. De tijd loopt van 13/14 februari 1967 tot 1985.
Uiterlijk: Zwart haar (met later 1 blonde lok), knal blauwe ogen, bleke huid en zeer knap. Innerlijk: Rustig, geeft niks om wat hem niet interesseert, arrogant, geeft niks om seksualiteit, slim en trekt zich graag terug om in zichzelf te zijn en na te denken. Connecties: Zoon van Ada en Onno, pleegzoon van Max en Sophia. Max Delius
Uiterlijk: Blond haar, van nature gespierd en zeer elegant gekleed. Innerlijk:Vrouwen versierder/vrouwen verslinder, strevend naar grote doorbraak in de astronomie, heel ordelijk, stuk rustiger dan Onno. Connecties: Pleegvader van Quinten, minnaar van Sophia, beste vriend van Onno en ex van Ada. Onno Quist
Uiterlijk: Blond haar, witte huid en vrij dik. Innerlijk: Chaotisch, arrogant, humoristisch, wil graag zijn vader evenaren in de politiek en z’n familie laten zien dat hij het hoogste komt van allemaal. Connecties: Vader van Quinten, beste vriend van Max, echtgenoot van Ada en schoonzoon van Sophia. Ada Quist-Brons
Uiterlijk: Lang, zwart haar en dun. Innerlijk: Muzikaal, stil, in zichzelf en ordelijk. Connecties: Moeder van Quinten, dochter van Sophia, echtgenote van Onno, ex van Max, dochter van Sophia. Sophia Brons
Uiterlijk: Zwart haar, donkere ogen en zware wenkbrauwen. Innerlijk: Afstandelijk en zorgzaam. Connecties: Moeder van Ada, Oma en pleegmoeder van Quinten, minnares van Max en schoonmoeder van Onno. Overige personages: Engel 1: leider van de afdeling die het testimonium afhandelt
To Quist: Onno’s moeder
Dol: Onno’s favoriete zus
Wolfgang Delius: Max’ vader en geëxecuteerd oorlogsmisdadiger
Eva Weiß: moeder van Max die vermoord is in de Tweede Wereldoorlog vanwege haar Joodse bloed
Oswald Brons: vader van Ada en echtgenoot van Sophia
Kern en Selma: bewoners van Groot Rechten
Meneer en mevrouw Spier: bewoners van Groot Rechten. Mevrouw en meneer Verloven van Themaat: bewoners van Groot Rechten
Meneer Proctor, Clara Proctor en Arendje Proctor: bewoners van Groot Rechten
Het gehele boek wordt verteld met het ik-persepectief en de verteller is de engel die de leiding heeft over de afdeling die het testimonium afhandelt. Soms lijkt het wel een auctoriaal verhaal maar bij een auctoriaal verhaal hoort de schrijver zelf niet voor te komen, dat doet hij echter wel. Zijn naam wordt weliswaar niet genoemd, maar op bladzijde 207 staat geschreven: “’Ik fantaseer nooit iets’ zeiden de twee monden koel. ‘Ik herinner het mij. Ik herinner dingen, die nooit gebeurd zijn. Net als jij wanneer je mijn roman leest.’” Dit is een zeer bekende uitspraak die Harry Mulisch zelf eens heeft gemaakt. Hij schrijft dus gewoon zichzelf in de roman. Tikje arrogant, maar ook wel weer heel erg humoristisch. In dit boek zitten zeer veel motieven verstopt die regelmatig terug komen. Onder anderen de holocaust, de opkomst van de wetenschap, politieke onrust in de jaren ’60, vaderzoon-relaties en de drang grootste dingen te verrichten in je leven en iets te betekenen. De holocaust komt vaak naar voren als resultaat van de wetenschappelijk instelling van mensen, rationaliteit voor spontaniteit, daarnaast natuurlijk ook door de gebeurtenissen die de vader en moeder van Max hebben meegemaakt. De politieke onrust komt veelvuldig naar boven in het boek, vooral tijdens hun reis naar Cuba, en de periode daarvoor. De vaderzoon-relatie is misschien wel het meest voorkomende motief, Onno die een soort van haat jegens zijn streng christelijke vader heeft, maar ook enorm tegen de man opkijkt. Bij de begrafenis van zijn vader blijkt hoe , naast die ‘slecht’ gevoelens, zielsveel hij van de man hield. Max die zijn vader aan de ene kant een schoft vindt, maar aan de andere kant ook zielsveel van hem houdt en zou willen dat hij hem beter gekend had. En dan als laatste de relatie tussen Quiten en Onno, die zeer hecht is, ondanks het feit dat ze elkaar nauwelijks kennen, terwijl Max (Quinten zijn echte vader) hem voortdurend ziet en constant ruzie heeft met Quinten. De drang iets te presteren, herinnert te worden door de wereld als je overleden bent, komt vooral naar voren in het einde van het leven van Max. Vlak voor het tragische ongeluk met de meteoriet, gaat het over het feit dat hij altijd gerespecteerd werd als astronoom, maar nooit aan de hoofdtafel heeft gezeten op conferenties. Die avond ontdekt hij alles, wat alle wetenschappers voor hem hebben willen ontdekken. Namelijk de theorie van alles, de theorie hoe alles is ontstaan, hetgeen achter de Big-Bang ligt. Oftewel: het laatste mysterie wat nog over bleef. Naast de ambities van Max, liggen die van Onno. Onno heeft er twee: het ontdekken wat de ware tekst is op de diskos van Phaistos (hierdoor zal hij, net als Max (bijna) deed, het geheim van het leven ontdekken) en het evenaren, dan wel overtreffen van zijn vaders politieke carrière. Nadat bekend is geworden dat hij in Cuba heeft plaatsgenomen in de groep ‘de gewapende strijd’ vallen zijn politieke dromen in duigen. Samen met het feit dat Helga bruut is vermoord, besluit hij als kluizenaar te gaan leven in Rome, met zijn laatste droom, de diskos, te verwezenlijken. Tijdens zijn verblijf in Rome sneuvelt zijn enige trots, het begrijpelijk maken van het Etruskisch. Het leidende thema in dit boek is eigenlijk een persoon, namelijk Francis Bacon. Hij heeft namens de gehele mensheid een contract getekend, dat ons einde betekende. Daarmee overwon de wetenschap het van het geloof, rationaliteit was het hoogste goed. Dit alles had een enorm tragisch dieptepunt tijdens de jaren ’40 in Auswitch waar op puur rationele basis over mensenlevens werd gedacht en gehandeld. De titel verklaring past hier direct op aan. Lang geleden, zeer lang geleden toen de wetenschap nog amper iets had ontdekt, en het schrift nog maar net had ontdekt, heeft de mensheid de hemel ontdekt. Dankzij Bacon vergat de mensheid dat, ging men puur op wetenschappelijke wijze werken en denken en proberen iets te ontdekken, wat ze allang hadden ontdekt. Door middel van berekeningen, enorme telescopen en dergelijke wilde men de hemel ontdekken, terwijl het wezenlijk “herontdekken” was. Het lijkt wel alsof Harry Mulisch in dit boek steeds wil bewijzen hoe ontzettend slim hij wel niet is. Hij strooit met citaten van beroemde poëten, kunstwerken, filosofen, wetenschappers, theorieën en moeilijke verbanden tussen bijvoorbeeld kunst en wiskunde. Zijn taal die hij gebruikt is ook alles behalve alledaags, veel lastige woorden en vaak zeer lastige, complexe en lange zinnen. Soms sloeg ik gewoon een stuk over, omdat ik het totaal niet kon volgen, zoals het gesprek dat Max en Marilyn hebben in het hoofdstuk ‘Het verdwijnpunt.’ Maar als deze moeilijke elementen geven het opzich ook wel weer een charme. Het lijkt wel elitair geschreven kost voor op de universiteit, gemengd met een wonderlijk goed verhaal. Je bent gewoon trots op jezelf als je het uit hebt. Plaats in de literatuurgeschiedenis Het boek is voor het eerst in 1992 verschenen. Harry Kurt Victor Mulisch werd op 29 juli 1927 geboren in Haarlem. Harry is de enige zoon van Karl Victor Kurt Mullisch (geboren in Oostenrijk – Hongarije) en Alice Schwarz (geboren in België). Wanneer zijn ouders in 1936 scheiden blijft Harry bij zijn vader in Haarlem wonen. Omdat Harry de enige thuis was die goed Nederlands spreekt heeft hij nog een vreemde verhouding tot de taal waarin hij schrijft: “voor mij is niets wat ik schrijf vanzelfsprekend”. Als in 1940 de Duitsers Nederland komen bezetten komen Harry en zijn moeder, die van Joodse komaf is in moeilijkheden. Harry en zijn moeder weten echter uit de handen van de Duitsers te blijven dankzij Harry’s vader. Harry’s vader slaagde hierin door zijn functie als directeur van Lipmann-Rosenthal, een bank die in bezit genomen Joodse bezittingen beheerd. Vanwege dit werk bij Lipmann-Rosenthal is de vader van Harry 3 jaar opgesloten in een interneringskamp. De tweede wereldoorlog en het interneringskamp hebben veel indruk gemaakt op Harry Mulisch. In veel van Mulisch’ boeken speelt de tweede wereldoorlog een belangrijke rol. Tijdens de jaren op de middelbare school raakte Harry in de ban van de wetenschap. Harry richtte een laboratorium in voor zijn experimenten, verzamelde fossielen en hield zich bezig met alchemie. Dit alles ging ten koste van zijn schoolprestaties en in 1944 ging Harry dan ook van school af. Vanaf 1949 gaat Harry Mulisch zich volledig richten op het schrijven. Na in 1955 al vertrokken te zijn uit het huis van zijn vader, vestigde hij zich in 1958 in Amsterdam waar hij toetrad tot de redactie van het blad “Podium”. Later werd hij nog redacteur van “Randstad” en van “De Gids”. Mulisch trouwde in 1971 met Sjoerdje Woudenberg met wie hij twee kinderen kreeg. In 1992 werd uit een verhouding met een nieuwe partner nog een zoon geboren. Bij zijn vijftigste verjaardag werd Mulisch benoemd tot ridder in de Orde van Oranje Nassau. In 1992 volgde een bevordering tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Harry Mulisch heeft een groot aantal literaire prijzen ontvangen, o.a.: de Constantijjn Huygensprijs, de P.C. Hooft-prijs en de Nederlandse staatsprijs voor letterkunde. De Nederlandse literatuur in de jaren na 1980 kwam in een stroomversnelling. Boeken waren populair, en eindelijk kregen Nederlandse schrijvers erkenning en succes in het buitenland. Harry Mulisch kreeg dat onder andere in de Verenigde Staren. Dankzij het feit dat steeds meer allochtone schrijvers werden erkent in Nederland werd de literatuur in ons land kleurrijker, exotischer en veel breder. Opvallend was ook de “opkomst” van de vrouwen, het aantal debuten in deze jaren van vrouwen was opvallend hoog. In deze jaren zijn schrijvers niet meer makkelijk in een hokje te plaatsen als vroeger. Veel schrijvers, en vooral Mulisch, gebruiken allerlei motieven en thema’s in hun boeken die veel van elkaar kunnen verschillen. Als je een stijl zou kunnen geven aan de tegenwoordige literatuur is dat wellicht ‘postmodern.’ De ontdekking van de hemel is in zoverre typerend voor de schrijver dat het een alles omvattend werk is. Allerlei verhaallijnen, motieven en thema’s komen uit zijn eerdere werk komen in dit boek in een schitterend geheel samen. Vooral het terugkerend element “mysterie” is in dit boek wederom veelvuldig aanwezig. Al zijn andere boeken zijn dus als het ware te eiken op dit meesterwerk, of, zoals ik op een site heb gelezen, zijn ‘Magnum Opus.’
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden