Hoofdstuk 1: De gegevens van het boek
1. De Auteur:
Clare Lennart
2. De titel:
De ogen van Roosje
3. De uitgeverij:
Nijgh & van Ditmar
4. De druk die ik gelezen heb:
De achtste druk uit het jaar 1977
5. Het jaartal van de eerste druk:
1957
6. Soort boek:
(psychologische) roman
7. Aantal bladzijden:
190 bladzijden
8. Vertaald boek:
Het boek is niet vertaald
Hoofdstuk 2: De inhoud van het boek.
1. Wordt de titel uitgelegd?
Ja, Pauline maakt een grote schok mee als Roosje, haar pop, geen ogen meer heeft. Jeanine, haar zus, kijkt Pauline dan zo aan dat ze weet dat zij het gedaan heeft. Zo kijkt Jeanine Pauline ook aan bij de affaires bij Tom, Taco en Flip. Zo ontstaat er een diepe haat tussen de twee zusters, waarvan zelfs de dood van Jeanine het gevolg is.
2. Wat vind je van het taalgebruik?
Ik vind het taalgebruik makkelijk, sommige stukken zijn een beetje langdradig en soms komen er moeilijke stukken in voor:
vb.: - "Voortschrijdend over het maanverlichte pad van mijn geest"
3. In welk perspectief is het verhaal geschreven?
Het perspectief van het verhaal is de ik-vorm
vb.: -Ik voelde de krachtige regelmaat van zijn hartklop. Een groot hartmoest ik opeens denken. -Ik was zo helder wakker alsof een klare, koele maan de ruimte van mijn geest verlichtte. Heel precies kon ik de angst volgen op zijn sluiptocht door de kronkelpaden van mijn hersenen. -Ik was zo fanatiek, zo met uitsluiting van al het andere op Rut geconcentreerd geweest. Hoofdstuk 3: De figuren in het boek 1. Wie is de hoofdpersoon? Pauline Hazelaar: Ze heeft glad bruin haar, een mager gezicht, een grote mond en grote grauwe ogen. Vergeleken bij haar zusje is ze het "lelijke jonge eendje." Verder is ze erg onzeker, maar dat komt door Jeanine. 2. Verandert het karakter van de hoofdpersoon? Ja. Voor het ongeluk haat ze Jeanine, na het ongeluk haat ze Jeanine niet meer en wordt ze zekerder van zichzelf. Daardoor gaat ze Rut vertrouwen en doet niet alles meer zoals hij het wil; ze is geen echo meer, maar een tegenstem. 3. Wat is je mening over de hoofdpersoon? Ik vind haar erg onzeker want ze durft op niemand te vertrouwen, maar dat komt natuurlijk door Jeanine. Voor de rest vind ik haar wel aardig en sympathiek.
4. Wie zijn de belangrijkste bijfiguren?
Jeanine Hazelaar: De zus van Pauline. Erg knap, een trots, regelmatig gezichtje, lange benen en een fijne taille. Alleen haar hardblauwe kille ogen waren niet mooi. Ook had ze een koud hart dat liefde haat en kapot wil maken.
Roosje: De pop van Pauline. Pauline kreeg Roosje met Sinterklaas, het was haar geliefde pop waarmee zij dagelijks speelde.
Tom Landaal: Tom is haar jeugdvriend. Toms vader had telkens een andere vrouw. Daardoor zocht Tom liefde bij Pauline.
Taco Zijlstra: Taco is haar vriend van de HBS. Hij heeft veel belangstelling voor de natuur, daardoor gaat hij regelmatig met Pauline naar het bos. Taco had een leuke, gezellige familie waardoor Pauline zich altijd erg op haar gemak voelde.
Flip Vogel: Flip is haar vriend van de stoomcurcus in Walburg. Hij heeft (net als Pauline) veel belangstelling voor literatuur en legt Pauline altijd de wiskunde opgaven uit. Ze studeren vaak bij Flip op zijn kamer, waardoor er een zekere band tussen hen ontstaat.
Rut Eslander: Man van Pauline. Hij komt uit een zeer goede stand waardoor hij burgemeester in Reemskate werd.
Hoofdstuk 4: Samenvatting van het boek
Frederik Johan Hazelaar en Marie Jeanne Charpolet trouwen op 20 mei in het jaar 1902 op het gemeentehuis van Rodenbeek. Marie Jeanne Charpolet trouwt niet uit liefde, maar omdat ze bang is dat ze nooit zal trouwen. Daarom trouwt ze gelijk met de eerste man die haar ten huwelijk vraagt. In 1903 wordt Jeanine geboren en in 1905 Pauline. Bij de geboorte van Jeanine vindt Johan Hazelaar zijn vrouw nog een heldin, maar bij de geboorte van Pauline komt de ontnuchtering en ziet hij in dat zijn vrouw alleen maar leeft voor het materiële en veel uiterlijke charme heeft, maar van binnen dood is.
Jeanine en Pauline brengen hun kinderjaren door in de prachtige onderwijzers-woning van Rodenbeek. Daar zijn ze afgezien het gekibbel van hun ouders erg gelukkig.
Totdat Roosje, Pauline's pop, geen ogen meer in haar hoofd heeft. Pauline die daar erg verdrietig om is, ontmoet de ogen van Jeanine en weet dan opeens zeker dat zij het gedaan heeft. Pauline probeert het te vergeten, maar dat lukt niet.
Door haar schoolliefdes is Pauline een gelukkige. Zo wordt ze verliefd op Tom Landaal. Tom Landaal is een zoon van de kunstschilder Walt Landaal. Kunstschilder vinden de mensen van het dorp een vreemd beroep. Walt Landaal ziet er artistiek uit, maar wat veel opwindender is, is dat hij ieder ogenblik een andere vrouw heeft. Daarom mogen de kinderen van het dorp geen contact hebben met de grote zondaars. Behalve de Hazelaars die vinden dat dat niet gelijk alles van iemand zegt. Zo komt het dat Pauline vaak met Tom optrekt, ze plukken bramen en spelen in het bos. Jeanine merkt dat de verhouding tussen Tom en Pauline steeds beter wordt en grijpt in. Van de één op de andere dag wil Tom niets meer van haar weten. Pauline weet niet wanneer, hoe, of wat Jeanine gedaan heeft. Jeanine kijkt haar alleen weer precies op dezelfde manier aan, zoals toen bij Roosje en ze weet dat Jeanine het gedaan heeft.
In Pauline's laatste schooljaar op de HBS gaat Pauline veel om met Taco Zijlstra, hij is zoals je aan z'n naam kan horen van Friese afkomst. Hij heeft vier broertjes en zusjes en een aardige moeder. Pauline voelt zich bij Taco altijd op haar gemak, maar weer is het Jeanine, die roet in het eten gooit. Maar ze doet weer niets aanwijsbaars om Taco in te palmen, ze danst één keer met hem en Taco kijkt niet meer naar Pauline om.
Als Pauline haar eindexamen gedaan heeft, volgt ze de stoomcursus in Walburg om daarna onderwijzeres te worden. Daar ontmoet ze Flip Vogel. Ze gaat veel met Flip om, wat niet verwonderlijk is omdat ze zich allebei voor literatuur interesseren.
Na het examen wordt bij Pauline thuis een afscheidsfeest gehouden. Ze doen allerlei spelletjes zoals 'pand verbeuren'. Zo komt het dat Flip om zijn horloge terug te krijgen, Pauline tien zoenen moet geven. Maar bij de tien houdt hij niet op en zo heeft Flip Pauline twintig zoenen gegeven, waarna Pauline zich opeens losrukt en snel weg wil lopen. Tot ze plotseling Jeanine ziet staan.
Jeanine kijkt Pauline aan met wéér die ijzige koude blik, zoals toen bij Roosje. Die avond spelen ze nog met z'n allen verstoppertje, waarbij Jeanine Flip weer weet in te palmen. Van Flip heeft Pauline nooit meer iets gehoord, behalve dat hij vrij snel is getrouwd. Even na dit voorval is Jeanine naar Parijs gegaan om filmster te worden.
Als Pauline negentien jaar oud is, wordt ze benoemd tot onderwijzeres in het dorp Garvelo. Op weg naar huis ontmoet ze Rut Eslander en krijgt ze verkering met hem. Pauline is doodsbang dat ook hieraan plotseling een eind zal komen. Ze is dan ook dolblij dat Jeanine niet op haar verlovingsfeest komt, korte tijd daarna wordt het huwelijk voltrokken.
Na het huwelijk wordt Rut benoemd tot burgemeester van het stadje Reemskate. Pauline en Rut krijgen twee kinderen: Martijn en Frederike. Beide kinderen zijn gezond, intelligent en erg aantrekkelijk. Toch blijft Pauline erg onzeker, omdat volgens haar het huwelijk elk moment kan breken. Ze durft dit niet tegen Rut te vertellen, omdat hij niet van zwartkijkers houdt. Daarom doet ze alles zoals Rut het denkt en het zegt. Zo wordt ze langzamerhand zijn echo.
In 1946 -na de tweede wereldoorlog- ontvangen ze een brief van Jeanine waarin ze vertelt dat ze weer naar Nederland terug wil komen. Pauline schrikt erg en vertelt haar jeugdervaringen aan Rut. Nog diezelfde dag komt Jane aan. Jane is de naam die Jeanine zichzelf in Parijs gegeven heeft. Jane is niets veranderd en schakelt haar zus helemaal uit. Ze weet iedereen voor zich in te winnen en neemt steeds de leiding. Pauline trekt zich meer terug waardoor de mensen van het dorp haar meelijwekkend gaan vinden. Ruts belangstelling voor zijn vrouw wordt minder en Jane doet er van alles aan om dit uit te buiten.
Op Ruts verjaardag bereikt de spanning haar hoogtepunt. Er zal een foto gemaakt worden. Jane vlijt zich opzettelijk heel liefjes tegen Pauline aan. Pauline kan hier niet tegen en geeft Jane in razende drift een klap in het gezicht. Niemand begrijpt er iets van, maar gelukkig neemt Jane haar intrek bij anderen.
Een week na dit voorval gebeurt het vreselijke. Pauline rijdt met haar auto in een laan, waar plotseling iemand van de andere kant, links van de weg, in snelle vaart de tamelijk steile helling komt afstuiven. Pauline herkent haar zus, maar rijdt door met de gedachte: "Daar ga je" Toch bedenkt ze zich en remt, gooit het stuur om, maar ze kan niet meer verhinderen dat ze haar zus raakt. Jane is op slag dood. Iedereen beweert dat Pauline er niets aan kan doen, maar niemand weet dat ze misschien drie seconden eerder had kunnen remmen.
Pauline staat nu helemaal naast het normale leven. Ze houdt zich er alleen nog maar mee bezig of haar beschuldigingen tegenover Jeanine rechtvaardig waren of niet.
Op een morgen, als Pauline versuft in de kamer zit, komt er bezoek. Het is Tom Landaal, haar jeugdvriend van vroeger. Hij heeft van het ongeluk gelezen en is direct naar haar toe gekomen. Ze brengen de hele dag samen door en Tom vertelt zijn mening over Jane: Tom heeft begrepen dat Janes koude hart haar angstig had gemaakt, daardoor is ze zich de mindere van anderen gaan voelen en dat dreef haar er toe om de liefde tussen mensen kapot te maken. Voor Pauline wordt veel meer duidelijk: Haar moeder was angstig nooit te zullen trouwen omdat ze geen bruidschat had. Jeanine kende die angst ook, maar in haar werd de angst agressief.
Nu ziet Pauline hoe de wereld is; overal is angst met moord en doodslag als gevolg. Angst wat leidde tot duivelse daden. Daardoor beseft ze dat ze een tegenstem zal moeten zijn en geen echo zoals ze tot nu toe altijd geweest was. Ze zal beslissingen moeten gaan nemen zonder dat Rut zich er mee zal bemoeien.
Hoofdstuk 5: Tijd en Plaats
1. Is het boek in de tegenwoordige of verleden tijd geschreven?
Het boek is in de verleden tijd geschreven
Vb.: - Als je beter keek zag je wel dat de jaren het bloeiende, het perzikachtig gave, jongemeisjesachtige hadden weggenomen maar dit verlies aan jeugd hadden haar trekken eerder verfijnd.
- Maar ik wist immers dat die zo spontaan aandoende liefheid komedie moest zijn. Ik wist immers dat Nini zich om niemand anders bekommerde dan om zichzelf. Dat haar liefheid altijd de bedoeling had iets te bereiken voor zichzelf.
2. Hoe verloopt het boek?
Het boek is een flashback, dat kun je zien aan het begin: "Als je een verhaal over mensen wilt vertellen is het vrij willekeurig waar je begint. Compleet kan het nooit zijn, of je zou terug moeten gaan tot Adam en Eva. Een mensenleven is immers een fase in een reeks, die je door kunt trekken, zowel achterwaarts in het verleden als voorwaarts in de toekomst."
Pauline kijkt dus terug in haar verleden, dit doet ze chronologisch: Ze begint met het huwelijk van haar ouders, dan wordt ze zelf geboren, vertelt over haar jeugdliefdes, het ongeluk en de tijd dat ze Rut echt lief begon te krijgen.
3. In welke tijd speelt het boek zich af?
In de eerste helft van de 20e eeuw
4. Hoeveel tijd verloopt er tussen het begin en het einde van het boek?
Pauline's ouders trouwen in 1902 en het ongeluk gebeurt na de Tweede Wereldoorlog, waarna ze Tom ontmoet en alles weer goed wordt.
Tussen het begin en het einde van het boek zal dus ongeveer 45 jaar zitten.
5. Waar speelt het verhaal zich af?
Rodenbeek ("Jeanine en Pauline brachten hun kinderjaren door in deprachtige onderwijzerswoning van Rodenbeek.
Walburg ("Toen ik zei dat ik de stoomcurcus in Walburg wou volgen enonderwijzeres worden, voelde papa stellig iets als voldoening.
Gravelo (" werd ik benoemd tot onderwijzeres in het dorp Garvelo"
Reemskate ( "Voor Rut was er een positie als burgemeester van het stadjeReemskate beschikbaar.""Reemskate is een oeroud stadje"
Hoofdstuk 6: Mijn mening
Als u mijn mening hierover vraag moet ik natuurlijk wel eerlijk zijn! Dus:
Moet u zich eens indenken, net voor de kerstvakantie krijg je voor Nederlands weer een werkstuk op. Niet zomaar een werkstuk, zeven hoofdstukken (+2 extra) en de samenvatting moet je uit je hoofd leren en opzeggen. Dus je 'verpest' je vakantie wéér aan Nederlands, want dat heb je tenslotte al 2 jaar gedaan dus waarom dit jaar ook niet!? Je weet tenslotte ook nog dat er geen enkele schrijffout in mag zitten want dat kost punten!!!
Maar ja, na dit geklaag mijn mening over het boek:
Ik vond het eerste gedeelte erg langdradig, het ging alleen maar over de familierelaties maar na de eerst 30 bladzijden ben je daar doorheen en is het een erg leuk boek, het was niet moeilijk om te lezen en het was ook niet te kinderachtig.
Ik vond het wel moeilijk om informatie te geven van Clare Lennart. Ik heb drie boeken over haar gehaald, maar ze gaven allemaal andere informatie.
Dus als u tegenstellingen tegenkomt ligt het niet aan mij!
Hoofdstuk 7: Informatie over Clare Lennart
Clare Lennart (Pseudoniem: Clare Helena van den Boogaard-Klaver) werd in 1899 geboren. Ze groeide op in 'De Ekelenburg' in Oldebroek, (Dit huis beschrijft zij in haar boek 'De blauwe horizon') maar toen Clare 10 jaar was ging haar vader's bedrijf failliet en moesten ze verhuizen. Ze verhuisden naar Epe en in 1914 ging Clare naar de Franse school. Hierna volgde ze de kweekschool in Apeldoorn.
In 1918 slaagde ze voor haar eindexamen en werd aangenomen op de school 'De Stapel' in Drenthe. Na enige jaren ging ze daar weg en werd ze aangenomen in Utrecht. Ze verzon verhalen voor de kinderen, want die waren er dol op. Op haar 26e had ze een verhouding met Wim van den Boogaard, daarom verliet ze het onderwijs. Ze werd hospita en schrijfster, in haar boeken beschrijft ze ook vaak vervelende en lastige mensen, dit moeten mensen uit het pension voorstellen. In 1947 trouwde ze met Wim van den Boogaard, daardoor kreeg ze meer tijd om te schrijven en na 1954 verhuurde ze ook geen kamers meer.
In 1972 werd Clare Lennart getroffen door een hartinfarct waaraan zij stierf.
Boeken die zij geschreven heeft:.
1935 Avontuur
1936 De wijde wereld
Mallemolen 1937 De blauwe horizon 1938 Toverlantaarn 1939 Huisjes van kaarten 1940 Maanlicht 1946 Ter herinnering aan Rotterdam 1948 Kasteel te huur 1949 Rouska Twee negerpopjes 1950 De blauwe horizon (herdruk met tweede deel) 1951 Serenade uit de verte Het prinsesje Mimosa 1952 Liefde en logica 1954 Stad met rose huizen 1955 Op schrijversvoeten door Nederland 1957 Kathinka uit de kattesnorstraat De ogen van Roosje 1959 Rinus Spoormus 1960 Iboe 1963 Scheepjes van papier Hoofdstuk 8: Over Clare Lennart en dit boek Toen ik de levensgeschiedenis van Clare Lennart bestudeerde vond ik het erg leuk om te zien dat ze heel veel dingen over zichzelf in dit boek gebruikt heeft: Jeanine is een oneerlijk meisje van de kweekschool. Clares vader was kunstschilder, de vader van Tom ook Paulines vader en moeder hadden geen goed huwelijk, Clares vader en moeder ook niet Ze heeft op de Veluwe gewoond, deze jeugdherinneringen gebruikt ze ook in dit boek. (Met Rodenbeek bedoelt ze Oldenbroek) Clare studeerde voor juf, Pauline ook.
vb.: -Ik voelde de krachtige regelmaat van zijn hartklop. Een groot hartmoest ik opeens denken. -Ik was zo helder wakker alsof een klare, koele maan de ruimte van mijn geest verlichtte. Heel precies kon ik de angst volgen op zijn sluiptocht door de kronkelpaden van mijn hersenen. -Ik was zo fanatiek, zo met uitsluiting van al het andere op Rut geconcentreerd geweest. Hoofdstuk 3: De figuren in het boek 1. Wie is de hoofdpersoon? Pauline Hazelaar: Ze heeft glad bruin haar, een mager gezicht, een grote mond en grote grauwe ogen. Vergeleken bij haar zusje is ze het "lelijke jonge eendje." Verder is ze erg onzeker, maar dat komt door Jeanine. 2. Verandert het karakter van de hoofdpersoon? Ja. Voor het ongeluk haat ze Jeanine, na het ongeluk haat ze Jeanine niet meer en wordt ze zekerder van zichzelf. Daardoor gaat ze Rut vertrouwen en doet niet alles meer zoals hij het wil; ze is geen echo meer, maar een tegenstem. 3. Wat is je mening over de hoofdpersoon? Ik vind haar erg onzeker want ze durft op niemand te vertrouwen, maar dat komt natuurlijk door Jeanine. Voor de rest vind ik haar wel aardig en sympathiek.
Mallemolen 1937 De blauwe horizon 1938 Toverlantaarn 1939 Huisjes van kaarten 1940 Maanlicht 1946 Ter herinnering aan Rotterdam 1948 Kasteel te huur 1949 Rouska Twee negerpopjes 1950 De blauwe horizon (herdruk met tweede deel) 1951 Serenade uit de verte Het prinsesje Mimosa 1952 Liefde en logica 1954 Stad met rose huizen 1955 Op schrijversvoeten door Nederland 1957 Kathinka uit de kattesnorstraat De ogen van Roosje 1959 Rinus Spoormus 1960 Iboe 1963 Scheepjes van papier Hoofdstuk 8: Over Clare Lennart en dit boek Toen ik de levensgeschiedenis van Clare Lennart bestudeerde vond ik het erg leuk om te zien dat ze heel veel dingen over zichzelf in dit boek gebruikt heeft: Jeanine is een oneerlijk meisje van de kweekschool. Clares vader was kunstschilder, de vader van Tom ook Paulines vader en moeder hadden geen goed huwelijk, Clares vader en moeder ook niet Ze heeft op de Veluwe gewoond, deze jeugdherinneringen gebruikt ze ook in dit boek. (Met Rodenbeek bedoelt ze Oldenbroek) Clare studeerde voor juf, Pauline ook.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden