Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

De muur door Jos Vandeloo

Beoordeling 7.4
Foto van een scholier
Boekcover De muur
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas havo | 2882 woorden
  • 26 september 2006
  • 32 keer beoordeeld
Cijfer 7.4
32 keer beoordeeld

Boekcover De muur
Shadow
De muur door Jos Vandeloo
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Auteur: Jos Vandeloo. Titel: De muur. Eerste druk: 1996. Aantal bladzijden: 115 bladzijden Uitgever: Elsevier Manteau. Genre: illusie/ desillusie. Samenvatting van de inhoud: De Muur. Het verhaal van De muur bestaat uit negen genummerde maar titelloze hoofdstukjes. Na achttien maanden legerdienst en een paar maanden vergeefs schrijven op allerlei advertenties voor baantjes als verkoper van verzekeringen of stofzuigers heeft de jongeman Riemans voor het eerst een echte baan, magazijn- bediende in een kantoorboekhandel. Daarvoor moet hij voortaan elke dag naar de stad, waar hij zich al meteen niet thuis en overgeleverd voelt. Zo zegt hij: Op de stroom van mensen dreef ik mee door de tunnel buiten het station. Als een stuk hout op het water, nu en dan blijft het even haken, maar dan sleurt de vloed het weer verder. Het gebouw waar hij werkt is buitengewoon deprimerend. Het is oud, groot en somber, en ook zijn magazijn is donker en tochtig. Het enige raam in het magazijn kijkt uit op een blinde muur in een blinde steeg. Hij zal worden ingewerkt door Govaerts, een oud gelig mannetje die al bijna 32 jaar in het magazijn werkt. Voor Riemans is Govaerts meteen al de verzinnebeelding van verloren idealen en een verspild leven. Zo zal hij nooit worden en hij neemt zich voor ook geen medelijden te voelen met deze man die nu voor hem noodgedwongen plaats moet maken. Na een paar dagen is Govaerts wat vertrouwelijker en hij voorspeld Riemans dat hij ook oud zal worden in het magazijn en hij waarschuwt hem voor de muur. Op een dag zal je behoefte hebben om de stenen te tellen. Zegt Govaerts. Zelf had hij zich drie jaar lang tegen die aanvechting kunnen verzetten, toen was het hem te machtig geworden. Exact 1095 volledige stenen had hij geteld, een aantal dat precies gelijk is aan het aantal dagen dat hij tot dan in het magazijn had doorgebracht. Riemans is niet ongevoelig voor de woorden van Govaerts, maar na diens vertrek worstelt hij zich met de levenskracht die hij eigen noemt aan de jeugd, weer naar boven. Hij heeft niet zoals Govaerts zijn dromen begraven, maar blijft welbewust de vogels van mijn illusie voeren. Hij zal niet verstoffen op deze zolder. Hij is voor hele andere dingen in de wieg gelegd. Wanneer hij op een dag schuivend met de kasten een tweede raam ontdekt ziet alles in het magazijn er plotseling veel minder somber uit. Het raam is op de zonzijde gelegen en kijkt bovendien uit op een pleintje met lindebomen, een pastoraal decor dat de dorpsmens in Riemans zeer aanspreekt. Hij schuift zijn bureau voor dit raam en laat het raam met de blinde muur verdwijnen achter een kast. Het nieuwe raam heeft nog een verrassing in petto. Achter een raam in een van de nabije herenhuizen ontwaart hij het gezicht hoofd van een opvallend mooi meisje dat wonderwel past bij de sfeer van het plein. Zij is een vrouwenfiguur van Memlinc, heel anders dan de moderne meisjes van de trein en de stad: rustiger, kalmer, niet zo nerveus en dynamisch. Tussen hen beiden ontstaat een idylle van raam tot raam, een subtiel spel van knikken en glimlachen. Als na een aantal weken deze liefde op afstand een kwelling voor hem wordt zoekt hij toenadering. Op een middag neemt hij vrij, wandelt naar het pleintje en wenkt haar naar buiten te komen, Als ze beduidt dat ze niet weg kan, stopt hij een briefje in de bus met een citaat van Balzac: Ware gevoelens hebben een magnetische kracht. De volgende dag antwoord ze (op een briefje dat ze hem uit haar raam toewerpt) met een citaat van Vosmaer: Het gevoel is een mimosa, de blaadjes trekken zich terug als een hand ze aanroert. Weldra ontdekt hij de reden voor deze afwijzing. Wanneer hij op een avond overwerkt, ziet hij haar, vergezeld door een andere vrouw, uit het huis komen. Ik was een stap teruggedeinsd. Niet bewust, want ik merkte pas later dat ik ineens dieper in de kamer stond. Met een feilloze scherpte fotografeerde mijn geest het toneel op het plein. Het meisje met een kort stompje linkerbeen. De rechtervoet afschuwelijk groot en plomp. De bleke krukken. Het prachtige gebouwde bovenlichaam. Als ze gewoonte even naar het raam kijkt, trekt hij zich snel nog verder terug. Ze mocht niet weten, dat ik alles gezien had, niet weten dat haar geheim niet langer een geheim was. Hij respecteert haar geheim, maar voor hem is de droom voorbij. Hij brengt het magazijn terug in de oude staat en posteert zich weer voor het raam met de blinde muur. En begint de stenen te tellen. De tocht. Dat de mens ook ver van de stad, in de volle natuur machteloos staat tegenover het onbekende, het vreemde, het onrustwekkende, daarover gaat het in De tocht, het tweede, veel kortere (circa twintig pagina's) verhaal in de bundel. Drie mensen (een echtpaar en een vriend) wandelen door een Alpenlandschap vanuit Frankrijk naar een dorpje net over de Italiaanse grens dat na de oorlog volkomen geisoleerd is geraakt. De hitte is zo verpletterend en de stilte zo volkomen dat de vriend, zeker nadat hij alleen de terugtocht heeft aanvaard (het echtpaar keert vanuit het dorp met de bus terug), steeds meer in de ban van de angst raakt tot die hem geheel ommuurd heeft. Hij probeert ertegen te vechten, maar is machteloos, ook als hij haar zorgvuldig gaat analyseren. De angst geldt in de eerste plaats de natuur zelf: de stilte, het onbekende, de stenen die hem kunnen doen uitglijden, het wilde water van de rivier beneden hem, de insecten. Maar nog meer bevreesd is hij voor wat mensen hem in die verlaten natuur kunnen aandoen. Hij kan een paar gewetenloze kerels tegenkomen die in wapen of drugs handelen, of hij kan op een vergeten landmijn trappen. Angsten uit zijn jeugd komen weer naar boven: een reus uit zijn kinderjaren, een reus met de groene ogen en de koude handen van de Bvra, zoals het bergriviertje heet. Op het laatst weet hij het zeker: het is zijn intuitie die hem waarschuwt dat er iets noodlottigs te gebeuren staat. Hij keert echter ongedeerd terug. Ze hebben me niet gekregen, er is niets gebeurd! juicht hij op zijn hotelkamer. Maar hij sluit wel de deur en draait de sleutel tweemaal om. Er is hem in de bergen niets overkomen, maar dat houdt geen enkele garantie voor de toekomst in.
Zeven proza-tekeningen. Korte verhaaltjes met een duidelijke strekking: dat zijn de zeven proza-tekeningen, waarmee de bundel besluit. Enkele van deze proza-tekeningen gaan over de vervreemding van mensen die dingen waarnemen die er niet zijn of die althans voor anderen onzichtbaar blijven. In Groen in de trein is dat een man met groene haren en een blauw gezicht, in De bezoeker een groenendaler (een hond) van meer dan middelmatige afmetingen, die op zoek is naar een baan maar die behalve door de afdelingschef door niemand wordt gezien, en in Schilfers hebben scherpe kanten een schilfer geluk. In de bespreking van De muur werd reeds opgemerkt dat geluk en dan vooral de onmogelijkheid en de vluchtigheid ervan in het werk van Vandeloo een essentieel thema is. In Schilfers hebben scherpe kanten heeft hij dat symbolisch uitgewerkt. Al jaren loopt een man, een dichter, met gebogen hoofd door de straten van de stad. Op een dag raapt hij een erg klein, maar ongewoon helder schilfertje op. Een schilfer geluk. Op zoek naar een veilige plek voor zijn kostbare bezit bergt hij de schilfer weg in zijn hart. Dan merkt hij dat zijn hand bloedt. De scherpe zijkanten van de schilfer hadden zijn vingers gekwetst. Het bloed was een dunne slang over zijn hand. De voorbijgangers bleven ineens staan en een hunner had zelfs medelijden. Even later is de dichter dood. De schilfer geluk heeft zijn hart doorboord. Tijd en ruimte: Tot hij het andere raam ontdekt, is de werkelijkheid voor Riemans ingekrompen tot de ruimte van een donker magazijn in een groot en somber kantoorgebouw, met een raam dat uitziet op een blinde muur in een blinde steeg. Symbolischer kan de verstoffing van het leven nauwelijks worden weergegeven. Het andere raam opent een nieuwe werkelijkheid: een plein met lindebomen dat hij ervaart als een anachronisme in de grauwe stad, een stadsgezicht van een meester uit de oude Vlaamse school. En achter een raam van een van de herenhuizen nog een anachronisme: een meisje zoals Memlinc ze schilderde, heel anders dan de moderne meisjes. Riemans verliefdheid geeft aan zijn beleving van de stad een hele nieuwe dimensie. Hij droomt ervan met het meisje te wandelen langs de rivier, waar de liefde al eeuwen lang gemeenschap zocht in de eenzaamheid van water, land en lucht. In haar tijdeloosheid en eeuwigdurende beweging is de rivier het tegendeel van de verstarring die door de muur wordt gesymboliseerd. Maar op de bewuste avond beseft hij: Nooit zouden wij samen wandelen langs de rivier. En hij brengt het magazijn terug in de oude staat en kijkt weer uit op de blinde muur. En telt de stenen. Govaerts had het na drie jaar gedaan, Riemans doet het al na drie maanden. Het is denk ik rond 1970 ergens, de vertelde tijd is ongeveer een jaar. Personages: Riemans: Riemans is de hoofdpersoon in het boek. Met hem beleef je het verhaal. Hij komt over in het boek als onopvallend, kwetsbaar, dromerig en een piekeraar. Govaerts: Hij is een oudere die na jarenlange trouwe dienst zonder enig leedwezen aan de kant gezet wordt. Hij is de aanzegger van wat zijn opvolger te wachten staat. Na zijn vertrek komt hij nog een keer terug, een dag nadat Riemans het raam met de muur achter een kast heeft laten verdwijnen. Vergeet de muur niet. En de stenen, zegt hij bij het weggaan. En uitgereken op de avond dat Riemans de waarheid omtrent het meisje ontdekt, ziet hij Govaerts op een bank op het plein zitten. Dan is het meer dan duidelijk dat hij een stuwende kracht is in het gebeuren. Memlinc: Over haar wordt niet veel verteld. Riemans wordt op haar verliefd doordat ze elkaar vaker zagen door het raam. maar toen hij zag dat zij maar een halve been had en een plompe voet, schrok hij en wilde hij niks meer met haar te maken hebben.
De directeur: Over hem wordt bijna niks verteld, het enige dat je weet over hem is dat Riemans een directeur heeft. Perspectief: Het vertelperspectief is een ik-perspectief. Het wordt verteld uit de beleving van Riemans. De gevolgen hiervan zijn dat je hem goed begrijpt en dus ook het verhaal beter begrijpt. Het verhaal is geschreven vanuit de beleving van Riemans. Het is grotendeels geschreven in de verleden tijd en wordt dus achteraf door hem verteld. Uit de aanduiding in het achtste hoofdstuk dat hij gisteren het meisje het plein op zag komen, wordt duidelijk dat hij het verhaal de dag daarna vertelt. Het kantelpunt ligt op de voorlaatste pagina. Nadat hij de kasten weer verschoven heeft, gaat hij over op de tegenwoordige tijd: De muur. Hij staat hier nu voor me. De muur die nooit iets zegt, onpersoonlijk en toch indringend. Er wolkt wat ochtendmist langs de ruige borst. Hij kan wachten, wij kunnen het niet. Gebeurtenissen: Alle gebeurtenissen komen echt op me over maar ik vond ze saai. Alleen in het begin van het boek deed het verhaal me wel nieuwsgierig maken door de muur. Ik dacht van zou daar iets speciaals mee gebeuren wordt het een spannend verhaal? Zou het een diepzinnig verhaal worden? Maar ik heb het boek niet beleefd als spannends of voor een ander woord wat je voor een boek kunt verzinnen. Ik had het boek uit en wist niet wat nou de bedoeling van het verhaal was en niemand anders die ik ken had het boek ook gelezen, dus ik kon met niemand napraten over het boek. Nu pas snap ik beter wat er bedoeld wordt met de gebeurtenissen. De muur is niet zomaar een muur, in het begin van het verhaal wel, maar in de stukjes de tocht en zeven proza-tekeningen niet. In alledrie de stukjes is het dus figuurlijk bedoeld. Een muur die je maakt tegen angst. Angst voor mensen en natuur, wat je allemaal kan overkomen. Ik heb niet zoiets dergelijks meegemaakt dat ik ging werken in een sombere ruimte en ook niet dat ik een lange en moeilijke/ zware toch maakte. Maar ik heb wel meegemaakt dat ik een “muur” om me heen bouwde ter bescherming voor dingen die ik mezelf niet toe wilde laten. Bijvoorbeeld dat mensen boos op je zijn en je wilt je niet laten kwetsen, ook in de liefde kun je je zelf beschermen, je wilt niet dat je gekwetst wordt, maar af en toe gebeurt het toch wel eens. Iedereen maakt zoiets wel eens een keer mee of probeert zich te beschermen voor iets. Ik heb nog nooit zoiets gelezen. Ik wist eerst niet wat ik met het boek aan moest omdat ik er niks van snapte en ik dacht dat het gewoon een saai geschreven boek was met een slecht verhaal. Saai is het ook wel geschreven omdat het erg langdradig is. Maar het heeft zeker wel een verhaal het gaat om de muur de figuurlijke maar ook de letterlijke. Ik dacht dat de muur, de tocht en de zeven-prozatekeningen helemaal niks met elkaar te maken hadden omdat ik de achterliggende gedachte niet begreep of ik heb het boek niet duidelijk met belangstelling gelezen. Ik dacht dat het drie totaal verschillende verhalen waren, maar dit blijkt nu toch zo niet te zijn. Het zijn wel andere verhalen en andere personen, maar het gaat nog altijd om de muur. Ik vond geen enkele gebeurtenis schokkend, toen ik het boek uit had dacht ik er niet meer zo veel over na, omdat ik het boek niet begreep. Maar nu zet het me wel degelijk aan het nadenken. Ik snap het boek nu ook beter. Ik weet nu wat de 3 verschillende stukjes betekenen. Personen: Riemans heeft echte gevoelens, gevoelens die niet iedereen zal hebben, maar niet iedereen is hetzelfde. Bij de gevoelens dat Riemans het meisje zag met het halve been, hij schrok en wilde eigenlijk niks meer met haar te maken hebben. Ik denk: waarom zou je dat tegen houden? Misschien is het meisje wel superaardig en had je haar nooit willen mislopen. Ik weet niet zeker of dit gevoel van Riemans iets te maken heeft met de muur ( de figuurlijke), en als dat zo zal zijn zou ik het achterlijk vinden je deinst daar toch niet voor terug? Het meisje heeft ook gevoelens en is ook maar een mens. Misschien was zij wel iemand geweest die Riemans gelukkig had kunnen maken maar dit heeft hij niet toegelaten. Opbouw: Het boek is dus opgedeeld in drie delen. Het eerste deel de muur vond ik niet lastig om te lezen, ik begreep het verhaal. Voor mij was het een normaal verhaal. Maar de tocht en zeven-prozatekeningen vond ik wel moeilijk om te lezen ik snapte niet wat dit met het boek te maken had. wat moest deze drie delen aan mekaar verbinden vroeg ik mij steeds af. Ik snapte de achterliggende gedachte niet, maar nu ik het verslag aan het schrijven ben begrijp ik steeds beter wat deze drie verschillende stukjes van het boek met elkaar te maken hebben: de muur. Ik vond het verhaal totaal niet spannend. De gebeurtenissen waren saai, er zat geen eng complot in en ook geen actie. Ik heb geen stukken in het boek overgeslagen omdat ik het saai vond. Dit vind ik niks want als je dit toch doet mis je misschien wel een belangrijk stuk uit het boek en begrijp je het dan niet. Ik lees het boek liever helemaal. Ik heb een voorkeur voor verhalen met een ik-verteller want dan kun je je beter inleven in de personen en gebeurtenissen. Soms vind ik een openeind wel spannend zoals het boek lisa’s adem. Maar ik heb liever een gesloten eind met een goede afloop. Omdat het verhaal voor mij dan helemaal af is. “het verhaal is dan volledig verteld”. En ook zeker afgelopen, want bij boeken en films heb je wel eens een open eind en dan komt er nog een vervolg op. Ik vind het fijn om een verhaal te lezen waarvan je ook het einde weet.
Taalgebruik: Ik vond het taalgebruik niet moeilijk om te lezen, maar het verhaal zelf wel zoals ik al eerder verteld heb dat ik het verhaal niet begreep. Er waren niet of nauwelijks moeilijke woorden of zinnen in het boek. Ik vond het taalgebruik beeldend, het verhaal werd verteld en ik maakte me een goede voorstelling van bijvoorbeeld de muur, en de tocht. Er waren meer beschrijvingen dan dialogen. Ik vind beschrijvingen leuker, omdat je je eigen voorstelling kunt maken en je eigen fantasie gebruikt. Dialogen vind ik meestal maar geleuter. Ik ben in het boek geen zinnen of uitdrukkingen tegengekomen die ik grappig/spannend of mooi vond. Wat wel indruk op me maakte was de gedachte die bij het boek hoort. De gedachte dat er een figuurlijke muur is die jezelf beschermt, een muur die jezelf maakt. Omdat dit zo is iedereen heeft dit wel eens meegemaakt en het doet me ook aan dingen aan mezelf denken. Zoals jezelf afsluiten voor iemand. Jezelf beschermen ergens tegen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De muur door Jos Vandeloo"