I. Beschrijving
= De titel van het boek is “De meidenziekte”.
= De auteur van het boek is Tom Pauka.
= De plaats van uitgave is Amsterdam.
= Het is verschenen in 1983.
= Het boek dat ik heb gelezen, was de tweede druk.
= Geef een motivatie van je boekkeuze:
Voordat ik een boek kon uitkiezen, moest ik een goede thema uitzoeken. Dit was makkelijker gezegd dan gedaan. In het begin zat ik aan zelfmoord te denken en terwijl ik in het oranje boekje aan het zoeken was naar leuke boeken (met veel punten), met als thema zelfmoord, kwam ik als onderwerp het Oedipuscomplex tegen. Ik had geen idee wat het inhield, maar het leek me wel origineel. Nadat ik had opgezocht wat het was, leek het me erg leuk en ben verder gaan zoeken naar boeken over het Oedipuscomplex. Helaas bleken er maar drie boeken (in de lijst) te staan die hierover gingen. Nadat ik op internet had opgezocht waar die boeken precies over gingen, sprak eigenlijk maar één van die drie boeken me aan, dus dat schoot niet echt op. Dus ging ik weer verder met het zoeken naar boeken over zelfmoord, maar terwijl ik die aan het zoeken was, kwam ik een paar boeken tegen die over anorexia en/of eetverslavingen gingen. Dit leek me ook wel leuk en zelfmoord is toch een beetje afgezaagd onderwerp, dus besloot ik verder te zoeken naar boeken over eetstoornissen. Hier vond ik er vijf over en die spraken we alle vijf wel aan. Nou, mijn thema had ik dus, maar nu het boek nog. Ik was inmiddels ruim twee weken verder en had dus niet heel veel tijd meer over om het boek te lezen, mijn keuze was dus snel gemaakt: ik ging het dunste boek lezen en dat was “De meidenziekte” van Tom Pauka.
= Geef een korte weergave van de inhoud:
“De meidenziekte” gaat over de zestienjarige jongen Hans. Hij heeft anorexia en word daarvoor in het ziekenhuis opgenomen. Zelf vindt hij dat hij geen ziekte heeft. Hij kijkt denkt gewoon meer na over het eten dat hij eet. Zo is zo’n beetje alles wat je eet, wel aangeraakt door vieze handen (van de slager, de bakker, de groenteboer), en hij wil niks opeten dat met vieze handen aangeraakt kan zijn. Dus eet hij nauwelijks. In het ziekenhuis verveelt hij zich dood en krijgt daarom een baantje. Hij wordt hulpje in het magazijn van het ziekenhuis. Zijn collega is de heer Monsanto.
Uit het magazijn word veel gestolen (waarschijnlijk door keukenhulpen) en Hans en Monsanto doen er samen alles aan om de dader te vinden. Hans is hier zo druk mee bezig, dat hij eigenlijk alleen nog maar oog heeft voor het magazijn en niet meer voor zijn moeder en twee kleinere broertjes die op bezoek komen. En hij vergeet zelfs om te bedenken wie het eten dat hij op zijn bord gelegd krijgt, wel niet allemaal hebben aangeraakt, waardoor hij steeds minder eten vies vindt en zo meer gaat eten.
In juli wordt hij ontslagen uit het ziekenhuis, maar in plaats van naar huis te gaan, vlucht hij. Hij zwerft door de stad en besluit dan om met de pont naar de overkant te gaan. Die avond zwerft hij door een vakantiepark en merkt hij dat hij wel heel erge honger heeft en hij is toch wel heel erg moe. Hij gaat een van de vakantiehuisjes binnen (waar niemand is) en smeert een paar boterhammen. Dat worden er steeds meer en op een gegeven moment heeft hij zo veel gegeten dat hij te vol is om naar een slaapplaats te zoeken buiten het huis en hij gaat in het eerste bed liggen dat hij tegen komt. De volgende ochtend komt een klein meisje de kamer binnen. Eerst is ze nog bang voor de jongen die in haar bed ligt, maar al gauw vertrouwt ze hem. Haar ouders blijken niet thuis te zijn en Hans wil gauw weer weg, maar het meisje (Vera) vind het wel leuk als hij blijft, omdat ze anders zo alleen is, en dus blijft Hans, met de belofte dat hij weer weg gaat wanneer Vera’s moeder die avond thuis komt. De twee hebben de grootste lol en wanneer Vera’s moeder die avond thuis komt, hangt Vera het verhaal op dat Hans een jongen van school is, die haar helpt met haar huiswerk. Ze zijn, volgens haar, nog niet helemaal klaar en daarom blijft Hans bij de twee vrouwen eten. Wanneer hij die avond naar “huis” wil, blijkt te laatste bus al gegaan te zijn en Vera’s moeder (mevrouw Storm) vindt het niet goed dat hij gaat lopen en dus blijft Hans slapen. Die avond wanneer Vera al in bed ligt en Hans nog even met mevrouw Storm op de bank zit, vraagt ze aan hem wat ze zullen doen. Wanneer Hans verteld dat hij die middag met Vera is gaan roeien met Vera, wil ze dat ook met hem gaan doen. Tijdens de roeitocht trekt mevrouw Storm steeds meer naar Hans toe. Hij moet haar warm houden en ze wil nog lang niet terug naar huis.
Wanneer ze uiteindelijk thuis zijn en iedereen in bed ligt, sluipt Hans het huis uit en gaat met de pont weer terug naar de stad. Daar besluit hij Monsanto weer op te zoeken in het ziekenhuis, maar deze blijkt in de bak te zitten, omdat hij uit het magazijn stal. Hans gelooft hier niks van en wil de politie bellen om het goede verhaal te vertellen, maar wanneer hij in de telefooncel staat belt hij i.p.v. de politie, mevrouw Storm op (hij had van Vera hun telefoonnummer gekregen) en wanneer ze samen praten en om elkaar moeten lachen, bedenkt hij dat hij weer naar zijn eigen moeder wil.
= Geef een korte persoonlijke reactie:
Ik vind het wel een mooi boek. Het is geen geweldig boek, maar het is wel beeldend geschreven. Ik snapte alles en vooral na een bladzijde of vijftig, begon ik het steeds leuker te vinden. In het begin moest ik me er toch wel toe zetten om door te lezen, maar na een tijdje begon ik het boek steeds meer te waarderen en vond ik het echt leuk om te lezen.
Het onderwerp vond ik leuk, want ik ben wel geïnteresseerd in eetstoornissen enzo en ik had dit onderwerp (thema) zelf uitgekozen en ik moet nog twee boeken lezen met dit thema, dus moet het ook wel een leuk thema zijn, want anders is het moeilijk om vol te houden. De gebeurtenissen in het boek zijn niet echt voorspelbaar, waardoor het leuk blijft om te lezen. Vooral de gebeurtenissen in het vakantiehuisje van Vera en mevrouw Storm, vond ik erg leuk en heel origineel. Deze wendingen had ik nooit kunnen voorspellen. Ook de personages vond ik goed beschreven en goed bedacht. Het was leuk een om een jongen als hoofdpersoon te kiezen, en niet een meisje die dan anorexia heeft. Het taalgebruik was niet speciaal ofzo, misschien een beetje ouderwets soms, maar dat komt omdat het boek uit 1983 komt en de schrijver zelf is geboren in 1934, waardoor het logisch is dat hij wat ouderwets taalgebruik gebruikt.
Over het algemeen vond ik het een goed boek, maar het is zeker niet één van de beste boeken die ik heb gelezen.
II.
1. Tijd
De volgorde is niet-chronologisch. Er komen gedachtes in het boek voor waarin Hans aan zijn belevenissen denkt van toen hij een jaar of acht was en ook verteld hij een aantal keer wat over die tijd aan andere personen in het boek. Want toen hij een jaar of acht was (het was in de Tweede Wereldoorlog), werd zijn angst voor vies eten bij hem opgewekt. Hij moest toen van zijn vader zingen voor de moffenhoeren. Toen een van hen hem een bonbon aanbood, zag hij opeens voor zich hoe dit chocolaatje misschien 'bevingerd' zou zijn door haar klant. Deze gebeurtenis is dus de oorsprong van Hans’ ziekte, waar het verhaal over gaat, waardoor deze flashback meerdere keren in het boek voorkomt. Als lezer kom je zo ook te weten wat de achtergrond van de hoofdpersoon is, waardoor je je beter in hem kunt verplaatsen.
Verder komen er niet echt veel flashbacks in voor, waardoor het verschil tussen fabel en sujet niet echt groot is. Het verhaal wordt niet-continu verteld. Vooral de tijd dat Hans in het ziekenhuis ligt, wordt bij lange na niet geheel beschreven. De tijd bij Vera en mevrouw Storm wordt meer continu verteld, maar dat komt omdat hij daar relatief heel veel doet in maar 24 uur.
Het verhaal speelt zich af vanaf 12 april 1950 tot en met 6 juli dat jaar. Deze data staan letterlijk in de tekst, waardoor je precies weet in welke historische tijd het zich afspeelt. Ook word er nog wel eens aan de Tweede Wereldoorlog gedacht door Hans, waaraan je kan opmaken dat die nog niet zo lang geleden was.
De vertelde tijd is een kleine drie maanden en de verteltijd is 165 bladzijdes. De verhouding hiertussen is dat het dichter bij elkaar zit dan bij de meeste boeken (die ik heb gelezen), maar toch kan je niet echt spreken over een verhouding, omdat er toch wel een groot verschil tussen zit.
2. Personages
De hoofdpersoon in het boek is Hans (zijn achternaam kom je niet te weten). De andere personen in het boek zijn Monsanto, Vera en mevrouw Storm.
Hans is een jongen van zestien jaar. Hij heeft de ziekte anorexia nervosa waardoor hij in het ziekenhuis is opgenomen, zodat men er op kan letten hoeveel hij eet. Hij heeft twee jongere broertjes, Leo en Sander, die blindelings op hem vertrouwen en hij voelt dat vertrouwen toch wel als een last op hem. Voordat hij in het ziekenhuis werd opgenomen moest hij steeds allemaal plannen verzinnen om te doen met z’n drieën, om er zo voor te zorgen dat de twee broertjes zelf geen gevaarlijke dingen gaan doen. Ook in het ziekenhuis verzint hij allemaal plannen om met zijn broertjes te doen, wanneer die op bezoek komen. Hij heeft een groot verantwoordelijkheids-gevoel, voor zijn broertjes maar ook wanneer hij bij Monsanto werkt, voelt hij zich verantwoordelijk voor de spullen in het magazijn: die mogen niet gestolen worden. Ook wanneer hij in het vakantiehuisje is, maakt hij de plannen die hij met Vera en later met mevrouw Storm gaat doen. Hij voelt zich er verantwoordelijk voor dat ze zich niet vervelen.
Hans is een goede vriend van Monsanto geworden in de tijd dat hij bij hem werkte. Verder kom je er niet achter of hij vrienden heeft. Vera is voor hem meer een meisje, een soort zusje (i.p.v. een van zijn broertjes) waarvoor hij verantwoordelijk moet zijn. Ook voor Vera’s moeder, mevrouw Storm, voelt hij meer een verantwoordelijkheid dan een andere soort relatie.
Het is niet echt duidelijk of Hans een doel heeft eigenlijk. Het is in ieder geval niet het overwinnen van zijn ‘ziekte’, want hij ziet het zelf niet als een ziekte, maar ‘gewoon’ dat hij dingen die vies kunnen zijn, niet wil eten. Maar volgens mij heeft hij niet echt een doel, dus weet ik ook niet of hij die heeft bereikt (of niet).
Hans is ene karakter. Doordat het verhaal vanuit de ik-persoon is geschreven, kom je heel van hem en over hem te weten en dus kom je ook veel karaktereigenschappen van hem tegen, waardoor hij een karakter is.
Met Hans kan ik me een klein beetje identificeren, vooral omdat hij ongeveer even oud is als ik en ik, net zoals hij, me voor veel dingen verantwoordelijk voel (alleen heeft hij het wel meer dan ik).
Monsanto is een oude, zwarte man, die in de bijkeuken (of te wel het magazijn) van het ziekenhuis werkt. Hij is niet in Nederland geboren, maar waar wel, dat kom je niet te weten als lezer. Verder kom je eigenlijk niks over hem te weten, waardoor hij een type is. Doordat hij zoveel met Hans optrekt, is het een vriend van hem geworden. De andere personen in het boek, kent Monsanto niet. Met hem kan ik me totaal niet identificeren, hij is veel ouder dan ik en is gewoon een totaal ander persoon.
Vera is een twaalfjarig, beetje mollig meisje met blond haar. Ze is heel spontaan en snel van vertrouwen (wat blijkt uit het feit dat ze Hans zo snel vertrouwt). Ze ziet Hans als een soort grote broer. Ze springt vaak op hem om met hem te spelen en kruipt dicht tegen hem aan wanneer ze het koud heeft. Ze speelt de rol van klein meisje, dat veel van haar tijd alleen thuis is en behoefte heeft aan aandacht. Ook zij is een type, omdat je maar weinig karaktereigenschappen van haar te weten komt.
Mevrouw Storm is de moeder van Vera, verder kom je eigenlijk niet echt veel van haar te weten. Wel kom je er achter dat ze gescheiden is en zich best wel alleen voelt. Ook vertelt ze dat haar leven haar verveelt. Ze doet steeds hetzelfde; werken, eten, slapen, werken, eten, slapen……
Wanneer Hans allemaal plannen verzint om te gaan doen, is ze helemaal in haar nopjes en geniet ze met volle teugen. Ze vertrouwt Hans ook helemaal. Ook zij is een type.
3. Opbouw
In het verhaal is maar één verhaallijn, waardoor de opbouw vrij simpel is. Alle hoofdstukken hebben met elkaar te maken. Het verhaal begint met een voorval tussen Hans en zijn twee broertjes. Ze klimmen in het klimrek, maar Hans past niet meer door de gaten in het klimrek, waardoor hij het gevoel krijgt dat hij niet goed op zijn broertjes kan passen, want als er iets zou gebeuren en hij zou door de gaten van het klimrek moeten, zou hem dat niet lukken. Hij voelt zich daar zo slecht over dat hij flauwvalt en op deze manier komt hij in het ziekenhuis terecht, waar ze merken dat hij aan anorexia lijdt. Door dit voorval komt hij dus in het ziekhuis en maakt hij mee wat hij meemaakt. Als hij niet was flauwgevallen, was alles waarschijnlijk niet gebeurd. Het verhaal heeft geen cyclische opbouw. We heeft het een open einde. Je zit nog met vragen: gaat hij nog wat doen aan het feit dat Monsanto in de gevangenis zit?, gaat hij echt naar huis nu? en hoe zullen zijn ouders reageren? Al die vragen zijn niet beantwoord. Maar misschien is het ook wel leuk dat niet alle vragen zijn beantwoord, want zo kan je als lezer nog een beetje speculeren over hoe het allemaal afloopt.
4. Vertelsituatie
Het verhaal heeft een ik-verteller. Alles wordt vanuit Hans beschreven en gedacht. De functie hiervan is dat je goed te weten krijgt hoe Hans als persoon is, wat hij voelt en denkt, waardoor je het verhaal ook beter snapt. Maar dit is natuurlijk niet echt betrouwbaar. Je ziet de andere personen alleen maar op de manier waarop Hans ze ziet. Je komt niks anders van ze te weten als hoe Hans ze kent en wat Hans van ze weet.
5. Thematiek
Het thema is het volwassen worden. Hans zit in de puberteit en je merkt dat op verschillende manieren. Hij heeft anorexia, iets dat zich vaak in de puberteit ontwikkelt. Maar je merkt het vooral wanneer hij in het vakantiehuisje is. Vera zegt over hem dat hij al eigenlijk een man is, maar dat vind Hans niet echt leuk en probeert dat te ontkennen, want zijn gedachte van een man is dat je verantwoordelijk bent voor van alles en nog wat en dat wil hij niet, maar eigenlijk is hij dat wel. Hij zit met zichzelf in de knoop. Wanneer Hans en mevrouw Storm gaan roeien en Hans op een gegeven moment het water in gaat om een vis te redden uit een fuik, doet hij al zijn kleren uit, behalve zijn onderbroek. Hij wil echter dat mevrouw Storm dit niet ziet en gebied haar de andere kant op de kijken. Wanneer zij even later ook het water in komt, met ontbloot bovenlijf, schrikt hij daar heel erg van en wil liever niet dat ze dicht bij hem in de buurt komt.
6. Ruimte
Het verhaal speelt zich af in het ziekenhuis, in de bijkeuken, in het vakantiehuisje en in de roeiboot op het meer. De meeste van deze ruimtes hebben niet echt een functie volgens mij. Wel denk ik dat de roeiboot staat voor het volwassen worden van Hans. Wanneer hij met Vera in de roeiboot zit, vraagt zij hem waar ze naar toe gaan. Hans moet dat beslissen. In het volwassen worden moet hij ook allemaal keuzes maken. Ook wanneer hij met mevrouw Storm in de roeiboot zit, vraagt ze hem waar ze naartoe gaan en na een tijdje vraagt ze waar ze op dat moment zijn. Hans moet hier allemaal antwoord op geven, terwijl hij het zelf misschien ook niet weet.
7. Taalgebruik
Het taalgebruik is niet echt speciaal ofzo. Het is wel wat ouderwets, maar verder niet echt. Het enige dat opviel was dat Pauka twee of drie keer een Engels woord gebruikt i.p.v. het Nederlandse woord, maar verder viel me niks op.
= De titel van het boek is “De meidenziekte”.
= De auteur van het boek is Tom Pauka.
= De plaats van uitgave is Amsterdam.
= Het is verschenen in 1983.
= Het boek dat ik heb gelezen, was de tweede druk.
= Geef een motivatie van je boekkeuze:
Voordat ik een boek kon uitkiezen, moest ik een goede thema uitzoeken. Dit was makkelijker gezegd dan gedaan. In het begin zat ik aan zelfmoord te denken en terwijl ik in het oranje boekje aan het zoeken was naar leuke boeken (met veel punten), met als thema zelfmoord, kwam ik als onderwerp het Oedipuscomplex tegen. Ik had geen idee wat het inhield, maar het leek me wel origineel. Nadat ik had opgezocht wat het was, leek het me erg leuk en ben verder gaan zoeken naar boeken over het Oedipuscomplex. Helaas bleken er maar drie boeken (in de lijst) te staan die hierover gingen. Nadat ik op internet had opgezocht waar die boeken precies over gingen, sprak eigenlijk maar één van die drie boeken me aan, dus dat schoot niet echt op. Dus ging ik weer verder met het zoeken naar boeken over zelfmoord, maar terwijl ik die aan het zoeken was, kwam ik een paar boeken tegen die over anorexia en/of eetverslavingen gingen. Dit leek me ook wel leuk en zelfmoord is toch een beetje afgezaagd onderwerp, dus besloot ik verder te zoeken naar boeken over eetstoornissen. Hier vond ik er vijf over en die spraken we alle vijf wel aan. Nou, mijn thema had ik dus, maar nu het boek nog. Ik was inmiddels ruim twee weken verder en had dus niet heel veel tijd meer over om het boek te lezen, mijn keuze was dus snel gemaakt: ik ging het dunste boek lezen en dat was “De meidenziekte” van Tom Pauka.
= Geef een korte weergave van de inhoud:
“De meidenziekte” gaat over de zestienjarige jongen Hans. Hij heeft anorexia en word daarvoor in het ziekenhuis opgenomen. Zelf vindt hij dat hij geen ziekte heeft. Hij kijkt denkt gewoon meer na over het eten dat hij eet. Zo is zo’n beetje alles wat je eet, wel aangeraakt door vieze handen (van de slager, de bakker, de groenteboer), en hij wil niks opeten dat met vieze handen aangeraakt kan zijn. Dus eet hij nauwelijks. In het ziekenhuis verveelt hij zich dood en krijgt daarom een baantje. Hij wordt hulpje in het magazijn van het ziekenhuis. Zijn collega is de heer Monsanto.
In juli wordt hij ontslagen uit het ziekenhuis, maar in plaats van naar huis te gaan, vlucht hij. Hij zwerft door de stad en besluit dan om met de pont naar de overkant te gaan. Die avond zwerft hij door een vakantiepark en merkt hij dat hij wel heel erge honger heeft en hij is toch wel heel erg moe. Hij gaat een van de vakantiehuisjes binnen (waar niemand is) en smeert een paar boterhammen. Dat worden er steeds meer en op een gegeven moment heeft hij zo veel gegeten dat hij te vol is om naar een slaapplaats te zoeken buiten het huis en hij gaat in het eerste bed liggen dat hij tegen komt. De volgende ochtend komt een klein meisje de kamer binnen. Eerst is ze nog bang voor de jongen die in haar bed ligt, maar al gauw vertrouwt ze hem. Haar ouders blijken niet thuis te zijn en Hans wil gauw weer weg, maar het meisje (Vera) vind het wel leuk als hij blijft, omdat ze anders zo alleen is, en dus blijft Hans, met de belofte dat hij weer weg gaat wanneer Vera’s moeder die avond thuis komt. De twee hebben de grootste lol en wanneer Vera’s moeder die avond thuis komt, hangt Vera het verhaal op dat Hans een jongen van school is, die haar helpt met haar huiswerk. Ze zijn, volgens haar, nog niet helemaal klaar en daarom blijft Hans bij de twee vrouwen eten. Wanneer hij die avond naar “huis” wil, blijkt te laatste bus al gegaan te zijn en Vera’s moeder (mevrouw Storm) vindt het niet goed dat hij gaat lopen en dus blijft Hans slapen. Die avond wanneer Vera al in bed ligt en Hans nog even met mevrouw Storm op de bank zit, vraagt ze aan hem wat ze zullen doen. Wanneer Hans verteld dat hij die middag met Vera is gaan roeien met Vera, wil ze dat ook met hem gaan doen. Tijdens de roeitocht trekt mevrouw Storm steeds meer naar Hans toe. Hij moet haar warm houden en ze wil nog lang niet terug naar huis.
Wanneer ze uiteindelijk thuis zijn en iedereen in bed ligt, sluipt Hans het huis uit en gaat met de pont weer terug naar de stad. Daar besluit hij Monsanto weer op te zoeken in het ziekenhuis, maar deze blijkt in de bak te zitten, omdat hij uit het magazijn stal. Hans gelooft hier niks van en wil de politie bellen om het goede verhaal te vertellen, maar wanneer hij in de telefooncel staat belt hij i.p.v. de politie, mevrouw Storm op (hij had van Vera hun telefoonnummer gekregen) en wanneer ze samen praten en om elkaar moeten lachen, bedenkt hij dat hij weer naar zijn eigen moeder wil.
= Geef een korte persoonlijke reactie:
Ik vind het wel een mooi boek. Het is geen geweldig boek, maar het is wel beeldend geschreven. Ik snapte alles en vooral na een bladzijde of vijftig, begon ik het steeds leuker te vinden. In het begin moest ik me er toch wel toe zetten om door te lezen, maar na een tijdje begon ik het boek steeds meer te waarderen en vond ik het echt leuk om te lezen.
Het onderwerp vond ik leuk, want ik ben wel geïnteresseerd in eetstoornissen enzo en ik had dit onderwerp (thema) zelf uitgekozen en ik moet nog twee boeken lezen met dit thema, dus moet het ook wel een leuk thema zijn, want anders is het moeilijk om vol te houden. De gebeurtenissen in het boek zijn niet echt voorspelbaar, waardoor het leuk blijft om te lezen. Vooral de gebeurtenissen in het vakantiehuisje van Vera en mevrouw Storm, vond ik erg leuk en heel origineel. Deze wendingen had ik nooit kunnen voorspellen. Ook de personages vond ik goed beschreven en goed bedacht. Het was leuk een om een jongen als hoofdpersoon te kiezen, en niet een meisje die dan anorexia heeft. Het taalgebruik was niet speciaal ofzo, misschien een beetje ouderwets soms, maar dat komt omdat het boek uit 1983 komt en de schrijver zelf is geboren in 1934, waardoor het logisch is dat hij wat ouderwets taalgebruik gebruikt.
Over het algemeen vond ik het een goed boek, maar het is zeker niet één van de beste boeken die ik heb gelezen.
II.
1. Tijd
De volgorde is niet-chronologisch. Er komen gedachtes in het boek voor waarin Hans aan zijn belevenissen denkt van toen hij een jaar of acht was en ook verteld hij een aantal keer wat over die tijd aan andere personen in het boek. Want toen hij een jaar of acht was (het was in de Tweede Wereldoorlog), werd zijn angst voor vies eten bij hem opgewekt. Hij moest toen van zijn vader zingen voor de moffenhoeren. Toen een van hen hem een bonbon aanbood, zag hij opeens voor zich hoe dit chocolaatje misschien 'bevingerd' zou zijn door haar klant. Deze gebeurtenis is dus de oorsprong van Hans’ ziekte, waar het verhaal over gaat, waardoor deze flashback meerdere keren in het boek voorkomt. Als lezer kom je zo ook te weten wat de achtergrond van de hoofdpersoon is, waardoor je je beter in hem kunt verplaatsen.
Verder komen er niet echt veel flashbacks in voor, waardoor het verschil tussen fabel en sujet niet echt groot is. Het verhaal wordt niet-continu verteld. Vooral de tijd dat Hans in het ziekenhuis ligt, wordt bij lange na niet geheel beschreven. De tijd bij Vera en mevrouw Storm wordt meer continu verteld, maar dat komt omdat hij daar relatief heel veel doet in maar 24 uur.
De vertelde tijd is een kleine drie maanden en de verteltijd is 165 bladzijdes. De verhouding hiertussen is dat het dichter bij elkaar zit dan bij de meeste boeken (die ik heb gelezen), maar toch kan je niet echt spreken over een verhouding, omdat er toch wel een groot verschil tussen zit.
2. Personages
De hoofdpersoon in het boek is Hans (zijn achternaam kom je niet te weten). De andere personen in het boek zijn Monsanto, Vera en mevrouw Storm.
Hans is een jongen van zestien jaar. Hij heeft de ziekte anorexia nervosa waardoor hij in het ziekenhuis is opgenomen, zodat men er op kan letten hoeveel hij eet. Hij heeft twee jongere broertjes, Leo en Sander, die blindelings op hem vertrouwen en hij voelt dat vertrouwen toch wel als een last op hem. Voordat hij in het ziekenhuis werd opgenomen moest hij steeds allemaal plannen verzinnen om te doen met z’n drieën, om er zo voor te zorgen dat de twee broertjes zelf geen gevaarlijke dingen gaan doen. Ook in het ziekenhuis verzint hij allemaal plannen om met zijn broertjes te doen, wanneer die op bezoek komen. Hij heeft een groot verantwoordelijkheids-gevoel, voor zijn broertjes maar ook wanneer hij bij Monsanto werkt, voelt hij zich verantwoordelijk voor de spullen in het magazijn: die mogen niet gestolen worden. Ook wanneer hij in het vakantiehuisje is, maakt hij de plannen die hij met Vera en later met mevrouw Storm gaat doen. Hij voelt zich er verantwoordelijk voor dat ze zich niet vervelen.
Hans is een goede vriend van Monsanto geworden in de tijd dat hij bij hem werkte. Verder kom je er niet achter of hij vrienden heeft. Vera is voor hem meer een meisje, een soort zusje (i.p.v. een van zijn broertjes) waarvoor hij verantwoordelijk moet zijn. Ook voor Vera’s moeder, mevrouw Storm, voelt hij meer een verantwoordelijkheid dan een andere soort relatie.
Het is niet echt duidelijk of Hans een doel heeft eigenlijk. Het is in ieder geval niet het overwinnen van zijn ‘ziekte’, want hij ziet het zelf niet als een ziekte, maar ‘gewoon’ dat hij dingen die vies kunnen zijn, niet wil eten. Maar volgens mij heeft hij niet echt een doel, dus weet ik ook niet of hij die heeft bereikt (of niet).
Hans is ene karakter. Doordat het verhaal vanuit de ik-persoon is geschreven, kom je heel van hem en over hem te weten en dus kom je ook veel karaktereigenschappen van hem tegen, waardoor hij een karakter is.
Met Hans kan ik me een klein beetje identificeren, vooral omdat hij ongeveer even oud is als ik en ik, net zoals hij, me voor veel dingen verantwoordelijk voel (alleen heeft hij het wel meer dan ik).
Monsanto is een oude, zwarte man, die in de bijkeuken (of te wel het magazijn) van het ziekenhuis werkt. Hij is niet in Nederland geboren, maar waar wel, dat kom je niet te weten als lezer. Verder kom je eigenlijk niks over hem te weten, waardoor hij een type is. Doordat hij zoveel met Hans optrekt, is het een vriend van hem geworden. De andere personen in het boek, kent Monsanto niet. Met hem kan ik me totaal niet identificeren, hij is veel ouder dan ik en is gewoon een totaal ander persoon.
Mevrouw Storm is de moeder van Vera, verder kom je eigenlijk niet echt veel van haar te weten. Wel kom je er achter dat ze gescheiden is en zich best wel alleen voelt. Ook vertelt ze dat haar leven haar verveelt. Ze doet steeds hetzelfde; werken, eten, slapen, werken, eten, slapen……
Wanneer Hans allemaal plannen verzint om te gaan doen, is ze helemaal in haar nopjes en geniet ze met volle teugen. Ze vertrouwt Hans ook helemaal. Ook zij is een type.
3. Opbouw
In het verhaal is maar één verhaallijn, waardoor de opbouw vrij simpel is. Alle hoofdstukken hebben met elkaar te maken. Het verhaal begint met een voorval tussen Hans en zijn twee broertjes. Ze klimmen in het klimrek, maar Hans past niet meer door de gaten in het klimrek, waardoor hij het gevoel krijgt dat hij niet goed op zijn broertjes kan passen, want als er iets zou gebeuren en hij zou door de gaten van het klimrek moeten, zou hem dat niet lukken. Hij voelt zich daar zo slecht over dat hij flauwvalt en op deze manier komt hij in het ziekenhuis terecht, waar ze merken dat hij aan anorexia lijdt. Door dit voorval komt hij dus in het ziekhuis en maakt hij mee wat hij meemaakt. Als hij niet was flauwgevallen, was alles waarschijnlijk niet gebeurd. Het verhaal heeft geen cyclische opbouw. We heeft het een open einde. Je zit nog met vragen: gaat hij nog wat doen aan het feit dat Monsanto in de gevangenis zit?, gaat hij echt naar huis nu? en hoe zullen zijn ouders reageren? Al die vragen zijn niet beantwoord. Maar misschien is het ook wel leuk dat niet alle vragen zijn beantwoord, want zo kan je als lezer nog een beetje speculeren over hoe het allemaal afloopt.
4. Vertelsituatie
Het verhaal heeft een ik-verteller. Alles wordt vanuit Hans beschreven en gedacht. De functie hiervan is dat je goed te weten krijgt hoe Hans als persoon is, wat hij voelt en denkt, waardoor je het verhaal ook beter snapt. Maar dit is natuurlijk niet echt betrouwbaar. Je ziet de andere personen alleen maar op de manier waarop Hans ze ziet. Je komt niks anders van ze te weten als hoe Hans ze kent en wat Hans van ze weet.
5. Thematiek
Het thema is het volwassen worden. Hans zit in de puberteit en je merkt dat op verschillende manieren. Hij heeft anorexia, iets dat zich vaak in de puberteit ontwikkelt. Maar je merkt het vooral wanneer hij in het vakantiehuisje is. Vera zegt over hem dat hij al eigenlijk een man is, maar dat vind Hans niet echt leuk en probeert dat te ontkennen, want zijn gedachte van een man is dat je verantwoordelijk bent voor van alles en nog wat en dat wil hij niet, maar eigenlijk is hij dat wel. Hij zit met zichzelf in de knoop. Wanneer Hans en mevrouw Storm gaan roeien en Hans op een gegeven moment het water in gaat om een vis te redden uit een fuik, doet hij al zijn kleren uit, behalve zijn onderbroek. Hij wil echter dat mevrouw Storm dit niet ziet en gebied haar de andere kant op de kijken. Wanneer zij even later ook het water in komt, met ontbloot bovenlijf, schrikt hij daar heel erg van en wil liever niet dat ze dicht bij hem in de buurt komt.
6. Ruimte
Het verhaal speelt zich af in het ziekenhuis, in de bijkeuken, in het vakantiehuisje en in de roeiboot op het meer. De meeste van deze ruimtes hebben niet echt een functie volgens mij. Wel denk ik dat de roeiboot staat voor het volwassen worden van Hans. Wanneer hij met Vera in de roeiboot zit, vraagt zij hem waar ze naar toe gaan. Hans moet dat beslissen. In het volwassen worden moet hij ook allemaal keuzes maken. Ook wanneer hij met mevrouw Storm in de roeiboot zit, vraagt ze hem waar ze naartoe gaan en na een tijdje vraagt ze waar ze op dat moment zijn. Hans moet hier allemaal antwoord op geven, terwijl hij het zelf misschien ook niet weet.
Het taalgebruik is niet echt speciaal ofzo. Het is wel wat ouderwets, maar verder niet echt. Het enige dat opviel was dat Pauka twee of drie keer een Engels woord gebruikt i.p.v. het Nederlandse woord, maar verder viel me niks op.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden