Over de schrijver en eerder gepubliceerd werk
Arnon Yasha Yves Grunberg is geboren op 22 februari 1977. Hij komt uit een joods gezin dat zwaar getraumatiseerd is door de Tweede Wereldoorlog. Zijn moeder overleefde Auschwitz, zijn vader zat op vele plekken ondergedoken.
...meerArnon Grunberg maakt met Blauwe maandagen zijn literaire debuut. Het boek heeft een hoog autobiografisch gehalte. De verhalen werden, voordat ze hun romanvorm kregen, veelal vastgelegd in brieven. De roman als zodanig is geschreven op verzoek van uitgever Vic van de Reijt die vertrouwen had in de auteur, ook al had deze een weinig belovend verleden: hij was een gesjeesde scholier, een failliete uitgever en een ontslagen kantoorbediende. In een vraaggesprek voor Primeur met Paul Stramrood geeft Grunberg aan pas een tweede werk te zullen publiceren als het beter is dan zijn debuut. In 1994 ontving Grunberg voor Blauwe maandagen de Anton Wachter-prijs.
Bibliografie
Ik heb alleen de romans van Arnon opgenomen. Hij heeft echter meer geschreven dan dit hij schrijft ook toneel, verhalen, gedichten, columns, filmscenario’s.
1994 Blauwe maandagen (roman). Nijgh & Van Ditmar.
1997 Figuranten (roman). Nijgh & Van Ditmar.
1998 De heilige Antonio (novelle). CPNB.
2000 Fantoompijn (roman). Nijgh & Van Ditmar.
2000 Marek van der Jagt. De geschiedenis van mijn kaalheid (roman). De Geus.
2002 Marek van der Jagt. Gstaad 95-98 (roman). De Geus.
2003 De asielzoeker (roman). Nijgh & Van Ditmar.
2004 Het aapje dat geluk pakt (novelle). De Bijenkorf.
2006 Tirza (roman). Nijgh & Van Ditmar.
2008 Onze oom (roman). Lebowski.
2010 Huid en haar (roman). Nijgh & Van Ditmar.
2012 De man zonder ziekte (roman). Nijgh & Van Ditmar.
Titelverklaring
De romantitel wordt al op pagina 8 in verband gebracht met Sams identiteit en met zijn zusje, dat aan een ongeneeslijke spierziekte lijdt: 'het gebrek aan ziekte. Hij heeft geen rolstoel nodig, geen permanente verzorging, hij is heer en meester over zijn eigen lichaam. Zo was hij eerst het kind geweest, vervolgens de jongen en nu de man zonder ziekte. Wat hij verder ook is en nog zal worden, hij is vooral gezond, geestelijk en lichamelijk.'
Die afwezigheid van ziekte ziet Sam, als hij eenmaal architect is, niet als een zegen, maar als 'een verborgen gebrek'. 'Hij had altijd genomen, zonder ooit iets terug te geven. Hij besloot een architect te worden die gaf, een genereuze architect' (p. 23), hij streeft naar 'architectuur die naast de mensen staat, die geeft' (p. 35).
Die totale dienstbaarheid breekt hem uiteindelijk flink op. Op pagina 198 deelt de rechter hem mee dat zijn vrienden van de Mossad hem 'De man zonder ziekte' noemden en dat hij onder die schuilnaam opereerde, op pagina 204 vraagt de rechter of hij 'De man zonder ziekte' is.
Uiteindelijk besluit Sam niet langer te ontkennen. 'Hij zal zich erbij neerleggen dat hij iemand anders is. Hij is kennelijk "De man zonder ziekte", zonder dat hij dat ooit echt heeft willen zijn' (p. 215).
Genre
Psychologische roman.
Hoe ik aan dit boek ben gekomen?
Ik ben aan dit boek gekomen door de literatuurlijst van scholieren.com, ik heb al eerder de film Tirza, de verfilming van het boek van Arnon Grunberg gezien en die film sprak mij aan. Na de achterkant en een aantal bladzijdes te hebben gelezen van ‘de man zonder ziekte’ wilde ik dit boek graag uit lezen. Het heeft een aantal thema’s waar ik normaal niet zo snel over zou lezen dus ik was zeer benieuwd.
Samenvatting van de inhoud
(p. 5-109) Sam (Samarendra) Ambani is een jonge, ambitieuze Zwitserse architect van Indiase afkomst. Toen hij zestien was, is zijn vader, een mislukte uitvinder, tijdens een bergwandeling door een val om het leven gekomen. Sam woont nog bij zijn moeder en verzorgt met haar zijn vijf jaar jongere zus Aida, die lijdt aan een progressieve spierziekte. Hij gaat zelfs met haar onder de douche. Hij wil zoveel geld verdienen met het architectenbureau dat hij samen met Dave Luscombe drijft, dat hij met Aida naar een ziekenhuis in Amerika kan gaan, waar ze misschien kan genezen.
Als het verhaal begint, wordt Sam door zijn vriendin Nina naar het vliegveld in Zürich gebracht. Hij vliegt via Wenen naar Arbil (Irak) omdat hij een van drie winnaars is van een door het World Wide Design Consortium uitgeschreven wedstrijd voor het ontwerpen van een operagebouw in Bagdad. Hij is uitgenodigd door Hamid Shakir Mahmoud, die hij enkele keren telefonisch heeft gesproken. Mahmoud is een steenrijke, voor Saddam Hoessein naar Londen gevluchte Irakees en een van de oprichters van het WWDC. Mahmoud verzekert Sam in te staan voor zijn veiligheid.
Maar al bij aankomst zit er van alles tegen: de douaneformaliteiten in Arbil duren erg lang; Sam moet lang wachten op z'n koffer; de andere twee prijswinnaars zijn nergens te bekennen en zijn hotelkamer in Arbil is erg gehorig. De volgende dag verloopt niet veel beter: zijn bewakers van de vorige dag blijken zomaar vervangen; de autorit naar Bagdad duurt lang, mede vanwege uitgebreide controles; de merkkleding uit zijn koffer blijkt te zijn vervangen door armoedige, vieze kledingstukken; de kamer in de villa waar hij verblijft is vies, hij ontdekt hagedissen onder de wastafel; het internet laat het afweten en het eten is smerig. Op tv ziet hij dat Mahmoud is vermoord. Zijn bewaker, Hassan, zegt hem dat Mahmoud een atheïst was, dus 'decadent' en 'zonder normen' en dat hij 'erom gevraagd' heeft (p. 54).
Op een ochtend merkt hij dat hij nog de enige in de villa is. Hebben ze hem achtergelaten? Hij besluit te vertrekken en voor hulp naar de Zwitserse ambassade te gaan. Niemand reageert op zijn roep om een taxi, totdat een automobilist voor hem stopt, die hem voor honderd dollar naar de Groene Zone wil rijden waar de ambassade is.
Omdat Sam bij een checkpoint zijn paspoort niet kan tonen (dat heeft Hassan nog), wordt hij aangehouden, beschouwd als een spion en weggevoerd. Tijdens het verhoor blijft Sam uiterst beleefd. Hij biedt een officier zijn laptop en een geldbedrag aan, maar die straft dat af met een vuistslag op zijn neus, zodat die breekt. Daarna komen er zes gemaskerde mannen die op hem urineren en 'dog' noemen, hem boeien en in een cel smijten. Daar is hij naakt, krijgt amper te eten, wordt opnieuw verhoord en krijgt diarree.
Eindelijk arriveren er mensen van het Rode Kruis en wordt hij bevrijd. Een medewerker van de Zwitserse ambassade vraagt wat hem bezielde toen hij naar Irak afreisde, waar hij 'in godsnaam' mee bezig was (p. 94).
Sam wordt geïnterviewd, maar veel belangstelling levert zijn gijzeling niet op. Het WWDC blijkt plotseling onbereikbaar. Een andere genomineerde 'prijswinnaar' weet van niets, zelfs niet van de prijsvraag! Dave denkt dat Sam het slachtoffer van een grap is geworden. Sam vindt dat hij het er zelf naar gemaakt heeft. Hij houdt er concentratieproblemen en een lelijke, scheve neus aan over.
Ter ere van zijn terugkeer geeft Nina een feestje. Er zijn alleen kennissen van Nina: zijn genodigden laten het afweten. Na afloop gaan ze samen douchen. Hij vraagt of zij hem een dienst wil bewijzen: over hem heen plassen en hem 'dog' noemen. Ze vindt het raar, maar doet het toch, tot Sams genoegen.
II (p. 111-221)
Ongeveer twee maanden later heeft Sams architectenbureau een eervolle opdracht gekregen om voor een sjeik in Dubai een bijzondere bibliotheek te bouwen, waarin van elk boek ter wereld een exemplaar zal worden opgenomen. Onder de bibliotheek zal een gigantische bunker komen, maar daar mag volgens het contract met niemand over gepraat worden. Sam en Dave werken hard aan het ontwerp en Sam wil er een prestigeobject van maken.
Op een dag ontvangt Sam een e-mail van ene John Brady, een Brit die schrijft dat ze een 'gemeenschappelijke vriend' in Bagdad hebben, die nu geen contact meer met hem kan opnemen (p. 121). Nu Sam naar de regio zal terugkeren, is het belangrijk dat John en hij elkaar een keer ontmoeten. Sam wimpelt het verzoek eerst af, maar maakt later toch een afspraak. Brady laat doorschemeren dat hij wil dat Sam, tegen een ruime vergoeding, in Dubai informatie voor hem verzamelt. De argeloze Sam zegt dat toe.
Met Dave vliegt Sam voor drie dagen naar Dubai. Ze worden luxueus onthaald, maar krijgen de directe opdrachtgevers niet te zien. Vlak voor hun terugtocht zien ze hoe iemand op een brancard onder een laken de hotellobby wordt uitgereden. De receptionist laat discreet weten dat een oudere man na het 'sporten' in zijn kamer onwel is geworden (p. 142).
Door het project in Dubai komen na terugkeer in Zwitserland enkele andere lucratieve opdrachten voor het bouwen van bibliotheken binnen. Na een kleine maand horen ze dat de bibliotheek en bunker in Dubai groter moeten worden en dat ze moeten overkomen om de wijzigingen te bespreken en de voortgang van het project te bekijken. Sam besluit alleen te reizen, omdat Daves vrouw hoogzwanger is.
Direct al na het arriveren op het vliegveld lopen zaken anders dan Sam zich had voorgesteld. De gastvrouw die hem afhaalt, stelt zich voor als Rose, maar is volgens hem niet dezelfde Rose als de vorige keer. In zijn hotelkamer treft hij miniatuurkakkerlakken aan. Hij vraagt de schoonmaakster om ze op te ruimen, betaalt haar daar fors voor, maar zij is meer geïnteresseerd in het geven van een massage en de beestjes verdwijnen niet. Sam bezoekt de bouwput, spreekt met de projectleider en ziet dat de bouwvakkers prima behandeld worden en hard werken.
Tot zijn schrik ontvangt hij op zijn Facebookpagina een berichtje van Hamid Shakir Mahmoud, die hem vraagt hoe het in Dubai is. Sam vraagt zich af of Mahmoud echt dood is. Hij stuurt John Brady een mail waarin hij schrijft dat hij denkt dat de informatie die hij verzamelt, 'uiterst betekenisloos' is (p. 165).
Rose nodigt hem uit voor een avondje poker met enkele expats. Om goed voor de dag te komen, schaft hij, illegaal, zeven flessen alcohol aan en rijdt met zijn huurauto naar de afgesproken plaats.
Hij wordt geschept door een jeep waarin twee Arabieren zitten en die halen er politie bij om de schade op te nemen. De drank in de kofferbak wordt ontdekt en omdat Sam naar drank ruikt en geen vergunning kan overleggen, wordt hij naar het bureau gebracht. Het wordt er niet beter op als hij de agenten de drank als cadeau aanbiedt met nog een kleine gift voor het goede doel.
Weer wordt hij verschillende keren verhoord en komt hij in een cel terecht. Men verdenkt hem van spionage en moord op Hamasleider Mahmoud al-Mabhouh, de man die Sam tijdens zijn eerste reis naar Dubai op een brancard zag worden weggevoerd. Alles pleit tegen hem, zoals zijn connecties met John Brady en aanwezigheid in het hotel waar ook Mahmoud verbleef. Sam zou als 28ste man van een team van de Mossad (de Israëlische Veiligheidsdienst) onder de codenaam 'De man zonder ziekte' opereren en drie getuigen bevestigen dat onder ede. Sam begrijpt er niets van, maar blijft beleefd.
Rose, de Zwitserse ambassade en een Egyptische advocaat kunnen weinig voor hem doen en hij wordt, ook na hoger beroep, ter dood veroordeeld.
Zijn moeder, zus, compagnon en vriendin komen afscheid nemen voordat hij zal worden geëxecuteerd. Dave zegt dat hij de nieuwgeborene Sam heeft genoemd. Nina herinnert Sam eraan dat ze net hadden besloten aan een kindje te gaan werken en vraagt hem of hij het erg vindt als ze een kind van een ander zou krijgen. Ze raakt wat geïrriteerd als Sam weifelt, maar uiteindelijk zegt hij grootmoedig dat niet erg te vinden. Zijn moeder klaagt over het lot dat de familie heeft getroffen, maar dat er, dankzij een forse gift van een beroemde, bevriende architect, voldoende geld op haar spaarrekening staat om Aida in Amerika te laten behandelen. Een medewerkster van de Zwitserse ambassade vraagt hem hoe de nieuwe tv in zijn cel bevalt.
Zijn laatste 48 uur is Sam in zijn dodencel bezig met het perfectioneren van zijn ontwerp voor een operagebouw in Bagdad. Als het laatste gratieverzoek wordt afgewezen, wordt hij door bewakers naar de executieplaats geleid. Hij loopt sneller dan zijn bewakers. Als die thuiskomen, zullen ze tegen hun vrouwen zeggen: 'Een sympathieke man' (p. 221).
Personages
Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden