Uitgeverij Bert Bakker
Louis Tinner is de bibliothecaris van de recreatieve bibliotheek. Het koffiemeisje brengt hem zijn koffie. Hij vindt dat ze te dunne benen heeft. Daarna komt een man binnen tegen wie Louis veel te luid praat, alsof hij doof is. Hij zegt hem dat hij het boek dat hij zoekt niet heeft. Louis kijkt naar het kopieermeisje aan de overkant. Zijn volgende klant is een vrouw die op zoek is naar een boek met een blauwe kaft. Hij geeft haar maar zo’n boek mee en stuurt haar snel weg. Vervolgens belt de secretaresse van de personeelsdirecteur om te vragen of hij kan langskomen, Maar Louis beweert het veel te druk te hebben. Hij doodt de tijd met roken en scheurt soms een blad uit een willekeurig boek. Iemand komt dan ook klagen dat pagina 132 ontbreekt, net de pagina waarop de moordenaar wordt bekendgemaakt. Het koffiemeisje raadt hem aan bij de dokter te gaan omdat Louis rugpijn veinst. De arts wist niet dat er een bibliotheek in het gebouw was. Ze denkt niet dat zijn rug erg is en geeft hem gewoon wat zalf. Hij had gehoopt op verlof. Tijdens de middagpauze gaat hij even naar de cafetaria en maakt daarna een wandeling. In de bibliotheek komt een meisje informeren of hij het boek van haar broer heeft. Louis zegt van niet en stuurt haar weg. Twee meisjes komen langs. Ze vragen naar het Wetboek, maar Louis stuurt hen door naar de vakbibliotheek. Hij merkt op dat de koffie lekker was tegen het koffiemeisje, ook al vond hij dat niet. Om zich bezig te houden rookt hij en drinkt pils. De secretaresse van de directeur belt alweer, maar ook deze keer heeft Louis een excuus. Tijdens de middagpauze is hij zoals altijd degene die de anderen laat lachen, maar eigenlijk vertelt hij gewoon waargebeurde verhalen. Iemand van de afdeling Statistiek wil weten hoeveel uitleningen er vorig jaar geweest zijn. Louis houdt dit echter niet bij. Ze eist een gedetailleerd verslag. Het meisje wiens broer schrijver is, kwam weer langs, maar het boek is nog steeds niet aanwezig. Hij scheldt het meisje uit, eigenlijk zinder reden. Louis smijt een boek in de vuilnismand, zo maar. Hij wordt gebeld en neemt op onder de naam Piet van Damme, zodat de beller denkt dat hij verkeerd verbonden is. Er wordt geklopt en Louis verstopt zich achter een rek boeken om te zien wat er gebeurt. De bezoeker komt binnen en wanneer deze ziet dat er niemand is, wil hij een sigaret stelen, maar hij legt ze terug omdat hij geen vuur vindt. Het koffiemeisje heeft even tijd om te praten. Daarbij kwetst ze Louis door te zeggen dat ze Louis geen mooie naam vond voor haar zoontje. De arts die zijn rug verzorgd had, kwam langs om boeken te lenen. Louis heeft niets te doen en kijkt naar het kopieermeisje aan de overkant. Men leidt een groep nieuwelingen rond en komt ook bij Louis. Hij geeft wat onzinnige uitleg en wil de groep zo snel mogelijk buiten hebben. Het koffiemeisje is slechtgehumeurd die dag, problemen thuis, volgens Louis. Er wordt gebeld, maar hij neemt niet op. Louis spuwt op de grond en meent er een beetje bloed in te zien. Hij gaat op zijn knieën zitten om het eter te bekijken en niet op dat moment komt er iemand binnen. Hij bedenkt een excuus over een verloren lens. De vrouw wil detectiveverhalen lenen voor haar zieke man. Louis geeft haar enkele boeken mee, niet allemaal detectives, maar dat weet zij niet. De postbode brengt Louis een brief van de dienst Statistiek. Er wordt hem nogmaals gevraagd naar een gedetailleerd verslag van de uitleningen gedurende 1982. Louis schrijft lezersbrieven naar dag- en weekbladen op de blanco eerste pagina van een boek. Louis dacht na over zijn talenten: hij had geen getraind lichaam. Misschien moest hij schrijver worden of tekenaar? Hij probeert de kaft van een boek na te tekenen, maar dat lukt niet. Het was zo kalm in de bibliotheek dat hij even in slaap viel. Om de tijd daarna te passeren, las hij de krant. Hij had die middag vrij. Het koffiemeisje is nog niet geweest die dag. Mensen troepen samen op de gang. Ze giechelen en Louis scheldt hen uit. De telefoon rinkel, maar Louis nam niet op. Een man leent een boek van Simenon. Louis heeft de man niet graag, vooral omdat hij een opmerking had gemaakt over in slaap vallen tegen Louis. Een meisje informeert hoeveel boeken er in de bibliotheek staan. Het was een spionne volgens Louis. Tijdens de middagpauze maakt hij een wandeling en ziet een auto in panne staan voor een verkeerslicht. Louis heeft een slechte dag. Eindelijk schrijft hij het verslag voor de dienst Statistiek. Hij verzint alles zelf. Twee meisjes komen een boek lenen. Louis geeft er hen vier mee, terwijl ze eigenlijk niet veel lezen. Het koffiemeisje kwam en verklaarde dat het apparaat gisteren stuk was. Louis stapt in de lift en gaat naar een willekeurige verdieping. Hij probeert er een gesprek tussen twee vrouwen te volgen terwijl hij zijn veters dichtknoopt. Een man begint daarna een gesprek met hem. Louis maakt hem wijs dat de tijd nu sneller gaat door kernbommen en dat hij acht broers en zussen heeft. Wanneer hij terug aan de bibliotheek is, staat het koffiemeisje al voor de deur om het kopje op te halen. De dienst Statistiek vraagt alweer naar het verslag. Iemand wil een boek lenen ,maar Louis stuurt hem weg. Hij is zogezegd aan zijn wekelijkse verslag bezig. Louis probeert kunstjes tijdens het roken, maar het lukt niet. Iemand leent een boek met een rare titel. Louis denkt dat veel mensen boeken lezen waarvan ze de titel niet begrijpen. Zijn nieuwe radiootje is al na de eerste dag kapot. Hij zet het tussen de boeken en smijt er met een leeg bierblikje naar. Er wordt gebeld, maar de persoon was verkeerd verbonden. Louis belt naar willekeurige nummers, bovendien houdt hij een stuk zakdoek in zijn mond. Louis legt zijn bureau vol boeken om de indruk te wekken dat hij werkt. Eén boek valt op hem. Als wraak spuwt hij in het boek. Louis smijt zijn verslag voor de dienst Statistiek weg en maakt een nieuw, erg kort briefje. Hij besluit het zelf te brengen. Na in het gebouw rondgelopen te hebben, ontmoet hij de binnenhuispostbode in de lift. Hij zou het verslag afleveren. Louis maakt hem wijs dat hij huisdetective was. De man luistert nieuwsgierig. Gedurende hun gesprek staat de lift stil, want hij had op de stopknop geduwd. Daardoor zat ook het koffiemeisje vast in de lift en was ze achter op haar schema. De man die hij enkele dagen geleden had gezegd dat de bibliotheek gesloten was, kwam terug. Louis begint te preken over een boek dat hij eigenlijk helemaal niet kent. Hij kraamt nonsens uit. De man loopt haastig weg uit schrik. Louis voelt zich niet goed, hij wordt gek van het nietsdoen. Aan het koffiemeisje vraagt hij naast een koffie ook een cola. Hij had die morgen geen bier gekocht. Toch heeft hij behoefte aan pils. Hij wil het gebouw verlaten, maar de conciërge houdt hem tegen. Louis heeft toelating van zijn chef nodig om tijdens de diensturen weg te gaan. Hij geeft dan maar een valse naam op. Om terug binnen te geraken gaat hij langs de garage. Daar heeft de conciërge een drankprobleem, wist Louis. Terug in de bibliotheek sluit hij de deur van binnen uit. Iemand klopt en er wordt gebeld. Louis doet niets. Na enige tijd doet hij de deur weer open.
Louis Tinner is de bibliothecaris van de recreatieve bibliotheek. Het koffiemeisje brengt hem zijn koffie. Hij vindt dat ze te dunne benen heeft. Daarna komt een man binnen tegen wie Louis veel te luid praat, alsof hij doof is. Hij zegt hem dat hij het boek dat hij zoekt niet heeft. Louis kijkt naar het kopieermeisje aan de overkant. Zijn volgende klant is een vrouw die op zoek is naar een boek met een blauwe kaft. Hij geeft haar maar zo’n boek mee en stuurt haar snel weg. Vervolgens belt de secretaresse van de personeelsdirecteur om te vragen of hij kan langskomen, Maar Louis beweert het veel te druk te hebben. Hij doodt de tijd met roken en scheurt soms een blad uit een willekeurig boek. Iemand komt dan ook klagen dat pagina 132 ontbreekt, net de pagina waarop de moordenaar wordt bekendgemaakt. Het koffiemeisje raadt hem aan bij de dokter te gaan omdat Louis rugpijn veinst. De arts wist niet dat er een bibliotheek in het gebouw was. Ze denkt niet dat zijn rug erg is en geeft hem gewoon wat zalf. Hij had gehoopt op verlof. Tijdens de middagpauze gaat hij even naar de cafetaria en maakt daarna een wandeling. In de bibliotheek komt een meisje informeren of hij het boek van haar broer heeft. Louis zegt van niet en stuurt haar weg. Twee meisjes komen langs. Ze vragen naar het Wetboek, maar Louis stuurt hen door naar de vakbibliotheek. Hij merkt op dat de koffie lekker was tegen het koffiemeisje, ook al vond hij dat niet. Om zich bezig te houden rookt hij en drinkt pils. De secretaresse van de directeur belt alweer, maar ook deze keer heeft Louis een excuus. Tijdens de middagpauze is hij zoals altijd degene die de anderen laat lachen, maar eigenlijk vertelt hij gewoon waargebeurde verhalen. Iemand van de afdeling Statistiek wil weten hoeveel uitleningen er vorig jaar geweest zijn. Louis houdt dit echter niet bij. Ze eist een gedetailleerd verslag. Het meisje wiens broer schrijver is, kwam weer langs, maar het boek is nog steeds niet aanwezig. Hij scheldt het meisje uit, eigenlijk zinder reden. Louis smijt een boek in de vuilnismand, zo maar. Hij wordt gebeld en neemt op onder de naam Piet van Damme, zodat de beller denkt dat hij verkeerd verbonden is. Er wordt geklopt en Louis verstopt zich achter een rek boeken om te zien wat er gebeurt. De bezoeker komt binnen en wanneer deze ziet dat er niemand is, wil hij een sigaret stelen, maar hij legt ze terug omdat hij geen vuur vindt. Het koffiemeisje heeft even tijd om te praten. Daarbij kwetst ze Louis door te zeggen dat ze Louis geen mooie naam vond voor haar zoontje. De arts die zijn rug verzorgd had, kwam langs om boeken te lenen. Louis heeft niets te doen en kijkt naar het kopieermeisje aan de overkant. Men leidt een groep nieuwelingen rond en komt ook bij Louis. Hij geeft wat onzinnige uitleg en wil de groep zo snel mogelijk buiten hebben. Het koffiemeisje is slechtgehumeurd die dag, problemen thuis, volgens Louis. Er wordt gebeld, maar hij neemt niet op. Louis spuwt op de grond en meent er een beetje bloed in te zien. Hij gaat op zijn knieën zitten om het eter te bekijken en niet op dat moment komt er iemand binnen. Hij bedenkt een excuus over een verloren lens. De vrouw wil detectiveverhalen lenen voor haar zieke man. Louis geeft haar enkele boeken mee, niet allemaal detectives, maar dat weet zij niet. De postbode brengt Louis een brief van de dienst Statistiek. Er wordt hem nogmaals gevraagd naar een gedetailleerd verslag van de uitleningen gedurende 1982. Louis schrijft lezersbrieven naar dag- en weekbladen op de blanco eerste pagina van een boek. Louis dacht na over zijn talenten: hij had geen getraind lichaam. Misschien moest hij schrijver worden of tekenaar? Hij probeert de kaft van een boek na te tekenen, maar dat lukt niet. Het was zo kalm in de bibliotheek dat hij even in slaap viel. Om de tijd daarna te passeren, las hij de krant. Hij had die middag vrij. Het koffiemeisje is nog niet geweest die dag. Mensen troepen samen op de gang. Ze giechelen en Louis scheldt hen uit. De telefoon rinkel, maar Louis nam niet op. Een man leent een boek van Simenon. Louis heeft de man niet graag, vooral omdat hij een opmerking had gemaakt over in slaap vallen tegen Louis. Een meisje informeert hoeveel boeken er in de bibliotheek staan. Het was een spionne volgens Louis. Tijdens de middagpauze maakt hij een wandeling en ziet een auto in panne staan voor een verkeerslicht. Louis heeft een slechte dag. Eindelijk schrijft hij het verslag voor de dienst Statistiek. Hij verzint alles zelf. Twee meisjes komen een boek lenen. Louis geeft er hen vier mee, terwijl ze eigenlijk niet veel lezen. Het koffiemeisje kwam en verklaarde dat het apparaat gisteren stuk was. Louis stapt in de lift en gaat naar een willekeurige verdieping. Hij probeert er een gesprek tussen twee vrouwen te volgen terwijl hij zijn veters dichtknoopt. Een man begint daarna een gesprek met hem. Louis maakt hem wijs dat de tijd nu sneller gaat door kernbommen en dat hij acht broers en zussen heeft. Wanneer hij terug aan de bibliotheek is, staat het koffiemeisje al voor de deur om het kopje op te halen. De dienst Statistiek vraagt alweer naar het verslag. Iemand wil een boek lenen ,maar Louis stuurt hem weg. Hij is zogezegd aan zijn wekelijkse verslag bezig. Louis probeert kunstjes tijdens het roken, maar het lukt niet. Iemand leent een boek met een rare titel. Louis denkt dat veel mensen boeken lezen waarvan ze de titel niet begrijpen. Zijn nieuwe radiootje is al na de eerste dag kapot. Hij zet het tussen de boeken en smijt er met een leeg bierblikje naar. Er wordt gebeld, maar de persoon was verkeerd verbonden. Louis belt naar willekeurige nummers, bovendien houdt hij een stuk zakdoek in zijn mond. Louis legt zijn bureau vol boeken om de indruk te wekken dat hij werkt. Eén boek valt op hem. Als wraak spuwt hij in het boek. Louis smijt zijn verslag voor de dienst Statistiek weg en maakt een nieuw, erg kort briefje. Hij besluit het zelf te brengen. Na in het gebouw rondgelopen te hebben, ontmoet hij de binnenhuispostbode in de lift. Hij zou het verslag afleveren. Louis maakt hem wijs dat hij huisdetective was. De man luistert nieuwsgierig. Gedurende hun gesprek staat de lift stil, want hij had op de stopknop geduwd. Daardoor zat ook het koffiemeisje vast in de lift en was ze achter op haar schema. De man die hij enkele dagen geleden had gezegd dat de bibliotheek gesloten was, kwam terug. Louis begint te preken over een boek dat hij eigenlijk helemaal niet kent. Hij kraamt nonsens uit. De man loopt haastig weg uit schrik. Louis voelt zich niet goed, hij wordt gek van het nietsdoen. Aan het koffiemeisje vraagt hij naast een koffie ook een cola. Hij had die morgen geen bier gekocht. Toch heeft hij behoefte aan pils. Hij wil het gebouw verlaten, maar de conciërge houdt hem tegen. Louis heeft toelating van zijn chef nodig om tijdens de diensturen weg te gaan. Hij geeft dan maar een valse naam op. Om terug binnen te geraken gaat hij langs de garage. Daar heeft de conciërge een drankprobleem, wist Louis. Terug in de bibliotheek sluit hij de deur van binnen uit. Iemand klopt en er wordt gebeld. Louis doet niets. Na enige tijd doet hij de deur weer open.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden