1 J. van Lennep, Ferdinand Huyck. Den Haag 1969 vierde druk [1840]
2a Ferdinand Huyck is een historische (avonturen)roman.
2b Een kenmerk van een historische (avonturen)roman is de ingewikkelde intrige. Dit kenmerk is heel duidelijk terug te zien in dit boek, een soap is er niets bij. Er zijn zoveel verschillende gebeurtenissen en personen dat het lijkt of het wel eeuwig zo door zou kunnen gaan.
3a Ferdinand Huyck behoort tot de Romantiek.
3b Een kenmerk dat duidelijk terug te zien is in het boek is de humor. Zo hebben alle personen hun eigen (grappige) taalgebruik. Vooral kapitein Pulver die voortdurend met humoristische zeemansuitdrukkingen aan komt zetten en tante Letje, die voor elke gebeurtenis wel een vroom Bijbelcitaat klaar had, vond ik erg komisch. Maar ook de andere personages hebben stuk voor stuk hun eigen manier van spreken, wat bij mij vaak op de lachspieren werkte.
4 Ferdinand Huyck speelt zich af aan het begin van de 18e eeuw. Ferdinand is een jongen van ongeveer achttien, die terugkomt in Holland vanuit een reis door Italië. Op weg naar huis wordt hij bedreigd met een mes en ontmoet daarna meneer Bos, die door de politie wordt gezocht, en zijn dochter Amalia. Ferdinand belooft deze “vliesridder” niemand iets over deze ontmoeting te vertellen. Hierna maakt Ferdinand kennis met het mooie meisje Henriëtte Blaek, op wie hij verliefd wordt. De volgende dag komt Ferdinand, toevallig samen met Bos' dochter Amelia, in Amsterdam aan. Wanneer Ferdinand van zijn vader, de hoofdschout, opvangt dat de Vliesridder en zijn dochter spoorloos zijn en dat ze al heel lang gezocht worden, begrijpt hij dat het om Bos en zijn dochter Amelia gaat; hij vertelt echter niets aan zijn vader, vanwege zijn belofte aan Bos. Door toevalligheden komt Ferdinand steeds meer over het verleden van de heer Bos te weten. Zijn liefde voor Henriëtte Blaek blijft, maar haar oom Jacobus Blaek wil kost wat kost dat zij trouwt met Lodewijk Blaek, zijn zoon, om bepaalde redenen waar de Vliesridder meer van afweet. Het verhaal eindigt op Terschelling, waar alles duidelijk wordt omtrent de Vliesridder, Amelia, Jacobus Blaek en Lodewijk Blaek. De Vliesridder en Amelia gaan vrijuit en Ferdinand trouwt een half jaar later met Henriëtte.
5 De titel van dit boek is Ferdinand Huyck. Deze titel is dus eenvoudig te verklaren, Ferdinand Huyck is namelijk de hoofdpersoon van het boek en het personage vanuit het verhaal is geschreven.
6 Het thema van dit boek is de ware liefde die alles overwint. De liefde tussen Henriëtte en Ferdinand lijkt gedoemd te mislukken. Henriëttes vader wil dat zij trouwt met Lodewijk, zijn zoon, en is hier niet vanaf te brengen. Ondanks deze grote tegenslag komen Ferdinand en Henriëtte uiteindelijk wel samen, dankzij de vliesridder.
7 Het boek is opgebouwd uit negenendertig hoofdstukken. Het boek begint echter met een inleiding met een mystificatie: een brief van de heer P. aan de uitgever waarin hij verzoekt het manuscript uit te geven dat hij heeft gevonden in de papieren van een pas overleden dame, de zogenaamde mejuffrouw Stauffacher. Het boek is geschreven vanuit het ik-perspectief, verteld door Ferdinand. De hoofdstukken hebben allen een lange ondertitel, welke tezamen een overzicht van het verhaal geven zonder de werkelijke inhoud te verraden.
8 Het taalgebruik heeft van Van Lennep erg veel aandacht gekregen. Veel personages hebben hun eigen manier van spreken: Santje citeert steeds Franse schrijvers, tante Letje spreekt in vrome bijbelse teksten, de dichter Helding barst plotseling in jubelzangen uit en kapitein Pulver drukt zich vrijwel uitsluitend uit in zeemanstaal terwijl Ferdinand´s vader, de hoofdschout, zich vaak placht uit te drukken in het Latijn. Dit is goed te zien in het volgende citaat, waar Ferdinand´s vader het met Ferdinand over zijn beroep wil hebben. P. 226: “ Welnu!’ vroeg mijn vader, die nog altijd te schrijven zat: zijt gij wel voldaan van uw slaapje? mij dunkt, gij waart ook in het geval van Argus: Succubuisse oculos, adopertaque lumina somno.’ -
Ik voelde dat ik een kleur kreeg, toen ik antwoordde dat mij de rust verkwikt had. - ‘Dat verheugt mij,’ zeide mijn vader: ik had ‘al half berouw, dat ik u bij mijn gesprek met Heynsz had laten assisteeren; maar gij sliept zoo gerust, dat de stads - omroeper zelf u niet wakker geschreeuwd zoude hebben. En is er altemet iets geweest, dat u het eene oor is ingekomen, zoo vertrouw ik, dat zulks het andere oor weer is uitgegaan, en verzoek u althands er niemand, zelfs mij niet, iets van te laten blijken.’ - Dit was juist hetgeen ik zelf ook verlangde, en ik verzekerde mijn vader dat ik van gandscher harte aan zijn aanbeveling voldoen zoude. - ‘'t Is wel!’ zeide hij: ‘neem nu een stoel en ga bij mij zitten. Wij moeten een onderhoud hebben, dat ik liefst niet te lang wilde uitstellen: wij hebben nu den tijd: en in de volgende dagen zullen wij over weinige oogenblikken kunnen beschikken; want men zal u wel komen bezoeken en het zal zijn: Salutant, ad coenam vocant, adventum gratulantur, gelijk Terentius zegt. Of zijt gij nog te slaperig om naar mij te luisteren?’ - Ik betuigde, dat ik volkomen bereid was hem aan te hooren: waarop hij aldus begon: - ‘Gij zijt nu weder terug: en ik vertrouw dat zulks niet zal zijn om uw dagen in ijdele ledigheid door te brengen, en een straatslijper te worden.’ - ‘Integendeel, vader! Niets zal mij aangenamer zijn, dan mijn tijd op een nuttige en werkzame wijze door te brengen.’ - ‘Zeer goed! ledigheid is een duivels oorkussen. Gij weet, wat Ovidius zegt: Quaeritur, Aegisthus quare sit factus adulter. In promptu est ratio: desidiosus erat. En welk beroep zoudt gij u liefst verkiezen?’” Gelukkig zijn deze Latijnse zinnen onderaan elke pagina vertaald, anders zou ik de gesprekken met vader voor een groot deel totaal niet begrijpen!
9 Toen ik aan het boek begon viel het mij in eerste instantie tegen. Dit kwam echter uitsluitend door de inleiding met de mystificatie: dit stuk vond ik ontzettend deftig geschreven. Dit veranderde gelukkig toen het boek écht begon en vanaf dat moment heb ik het boek met plezier gelezen. Soms vroeg ik me wel af of er ooit een einde zou komen aan alle gebeurtenissen. Sommige voorvallen leken zo uit de lucht te komen vallen, wat het boek af en toe ongeloofwaardig maakte. Ook het toeval dat alles oploste deed de geloofwaardigheid weinig goeds, maar maakte het verhaal wel leuk en vooral erg onvoorspelbaar. Het lijkt mij daarnaast ontzettend handig om overal de juiste mensen tegen te komen. Waar Ferdinand ook komt, overal duikt Amalia, de vliesridder, Henriette of van Helding wel op. Saai wordt het verhaal hierdoor in ieder geval niet.
Bovendien vond ik het taalgebruik, dat bij elk personage verschillend was, ook erg grappig. Wat ik wel jammer vond van met name de Latijnse teksten, is dat ik in deze talen zelf niet erg bedreven ben, waardoor ik voortdurend de voetnoten moest lezen om het verhaal te kunnen volgen. De Franse teksten waren zelfs helemaal niet vertaald, wat mij heeft aangespoord mijn Franse woordenboek weer op te zoeken. Na een tijdje was ik hieraan gewend en vond ik het steeds leuker om al van verre te zien dat ik mijn woordenboek weer moest raadplegen omdat Santje weer een Franse auteur ging citeren.
Het leukst om te lezen vond ik het stuk waarin Ferdinand met Santje, Henriette, Tante, Reynhove, Weinstube en Lodewijk Blaek gaat varen. Er vaart een andere boot voorbij, de boot van ene Jan Pergens, die Lodewijk blijkbaar kent. De boot haalt hen in, en dit laat Lodewijk niet zomaar op zich zitten. Hij zet de achtervolging in. Hierdoor belanden zij allen in een storm en lijden ze uiteindelijk zelfs schipbreuk.
P.228: "Aan wien behoort die fraaie boeier," vroeg zij, "die daar achter ons komt aanzetten?"
"Te deksel ja!" zeide Lodewijk: "aan wien behoort die boeier, Klaas?"
"Dat is de nieuwe boeier van Jan Pergens," antwoordde de knecht: "die ons vooruit wil: hij heit er al 'ang op 'eloerd."
"Ons vooruit!" riep Lodewijk: "neen voor den d.....! dat zullen wij hem anders leeren. Je mot het mij niet kwalijk nemen, Mevrouw! maar dat laat ik mij niet doen." "Maar Mijnbeer Blaek!" zeide ik: "het wordt laat en de dames wenschten wel, aan wal te zijn. Wat gaat het u aan, of hij vooruit komt, daar hij toch op de stad aanzeilt, en wij op Oud-Naarden moeten aanhouden?"
"Wat het mij aangaat?" herhaalde Lodewijk, met het geheele gewicht van zijn lichaam over het roer buigende: "Klaas! man! pas op je tellen.--Wat het mij aangaat?--Zet het zwaard nog wat neer, Klaas!--Wat het mij aangaat?--Wel! zoo ik op den wal aanhield, zou hij denken, dat ik voor hem loopen ging."
Hier is goed te zien wat voor karakter Lodewijk heeft. Hij is echt de schurk van het verhaal, die met zijn onbetrouwbare gedrag het slechtste van deze maatschappij vertegenwoordigd.
10 Bron: stencil over de verschillende schrijvers uit de Romantiek.
Jacob van Lennep (1802-1868) was de zoon van David van Lennep (hoogleraar Geschiedenis). Hij werd snel populair door zijn berijmde historische verhalen in navolging van Sir Walter Scott. Hij was maatschappelijk en literair een zeer geslaagd en gerespecteerd man die oa. Parlementslid werd. Hij hield Gerrit van der Linde, toen deze in de problemen raakte, en gaf hem zijn pseudoniem De Schoolmeester. Daarnaast kocht hij van Multatuli de auteursrechten van de Max Havelaar, toen niemand deze roman wilde uitgeven. Aan deze hulpvaardigheid ging echter vaak eigenbelang gepaard.
De redenen van populariteit van J. van Lennep zijn:
- handige verteller
- kan prachtige intriges opstellen
- kan goed spanning en actie oproepen
- vlotte, geestige stijl
Slechte` kanten van Van Lennep:
- nauwelijks psychologische karaktertekening
- motiveert daden, handeling van de personages nauwelijks
- toeval lost alles op.
Zijn bekendste werk is De roos van Dekama. Van Lennep was ook een groot Vondelkenner, hij heeft een uitgave van zijn werk verzorgd en een biografie geschreven.
Gebruikte bron: http://www.gutenberg.org/catalog/world/readfile?fk_files=220963&pageno=228 (tekst voor citaten)
De lotgevallen van Ferdinand Huyck door Jacob van Lennep
Boek
Auteur
Genre
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
1840
Pagina's
471
Geschikt voor
vwo
Punten
3 uit 5
Oorspronkelijke taal
Nederlands
Literaire thema's




ADVERTENTIE
Sturen mensen in jouw appgroep ongevraagd naaktbeelden door?
Weinig mensen zitten te wachten op ongevraagde naaktbeelden, maar toch worden ze massaal doorgestuurd. Het verspreiden van zulke beelden is eenvoudig, maar kan grote gevolgen hebben voor degene over wie het gaat. Het is dus belangrijk om in actie te komen als je ongevraagd naaktbeelden van iemand hebt ontvangen. Weten wat jij het beste kunt doen?
Check het nu!

REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden