Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

De leeuw van Vlaanderen door Hendrik Conscience

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
Boekcover De leeuw van Vlaanderen
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 2049 woorden
  • 11 oktober 2003
  • 33 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
33 keer beoordeeld

Boekcover De leeuw van Vlaanderen
Shadow
De leeuw van Vlaanderen door Hendrik Conscience
Shadow
A. Zakelijke gegevens: Naam v/d auteur : Hendrik Conscience
Titel : De leeuw van Vlaanderen
Jaartal en druk origineel : 1838 L.J. de Cort
Jaartal en druk : 1957 (eerste druk) B. Motivatie Boekkeuze: Volgens een klasgenoot mochten we alleen van periode 1 uit de mediatheek lezen. Ik had de titel van dit boek al een keer ergens meegepikt, maar meer wist ik er ook niet van. Het maakte mij niets uit, dus nam ik dit boek maar. C. Fictie & werkelijkheid: Er heeft daar vroeger wel een slag plaatsgevonden, de ‘guldensporenslag’, en alle plaatsen bestaan, maar verder heeft de schrijver alles sterk geromantiseerd. Spanning: Er is spanning aanwezig, door de gevechten en de voorbereidingen erop. Ook dat die Adolf bijna dood gaat is best wel spannend. Aan het eind van het verhaal blijven er geen echte open plekken achter. Op iedere relevante vraag die er zou kunnen zijn geweest is dan een antwoord gegeven. De lezer weet aan het eind van het boek niet wat er in Frankrijk met Robrecht van Bethune zal gebeuren. Personages: (allemaal vlakke karakters) - Robrecht van Bethune, oftewel de leeuw van Vlaanderen: Hij is de oudste zoon van de graaf van Vlaanderen Gwijde. Hij is een dappere en hoofse ridder en edelman die Vlamingen aan de overwinning helpt. Hij is ook een goede leider. - Pieter Deconinck: Hij is de deken, het hoofd, van het weversambacht in Brugge. Vlak voor de grote slag bij Kortrijk wordt hij tot ridder geslagen. Hij is erg slim en denkt goed na over alles. Hij leidt behalve zijn eigen ambacht ook de andere ambachten van Brugge in de strijd naar de vrijheid van Vlaanderen. - Jan Breydel: Hij is de deken van het ambacht van de beenhouwers in Brugge en een goede vriend van Pieter Deconinck. Hij is een soort medeleider, maar Deconinck is echt het hoofd. Ook Breydel is heel dapper, hij is alleen veel gevoeliger en zonder leiding van Deconinck was hij waarschijnlijk gek geworden. Hij is ook tot veel bereid om te zorgen voor de vrijheid van Vlaanderen. Hij staat symbool voor de Vlaamse gezonde volkskracht. Bijpersonen: - Machteld: Zij is de 16-jarige dochter van Robrecht van Bethune. Ze is een echte hoofse jonkvrouw, wat je vooral heel erg merkt aan haar liefde voor de ridder Adolf van Nieuwland. Ze zegt daarover niets uit beleefdheid en als ze weet dat Adolf haar ook leuk vindt blijven ze heel netjes tegen elkaar praten. Zij is een helper van de hoofdpersoon. - Adolf van Nieuwland: hij is een hoofse ridder en goede vriend van Robrecht van Bethune. Hij raakte gewond waardoor hij niet gevangen werd genomen door de Franse koning en hij werd verzorgd door Machteld, waarop hij verliefd is. Hij is erg trouw aan Robrecht en heel beleefd en netjes tegen Machteld, ook hij doet alles voor het vaderland. Uit deze dingen blijkt ook dat hij een zeer hoofse ridder is. Ook hij is een helper van de hoofdpersoon. - Phillipe la belle: hij is de koning van Frankrijk. Hij is geen echt slechte man. De besluiten worden meestal genomen door zijn vrouw, Johanna van Navarra. Zij is erg gemeen en door haar komen graaf Gwijde, zijn zoon (Robrecht) en zijn dochter en zijn 50 leenmannen in de gevangenis. - Robert d’Artois: Hij is een graaf en opperbevelhebber van het Franse leger. Hij wil alles doen om de Vlamingen te overwinnen. Ook is hij heel arrogant en mede daardoor onderschat hij de Vlamingen. Hij is precies het tegenovergestelde van een goede Vlaming. - Jacques de Chatillon: Hij is een ridder die door de koningin, zijn tante, als landvoogd van Vlaanderen wordt aangesteld. Hij is erg gemeen en arrogant, omdat door hem dankzij hem Gwijde etc. door de koningin gevangen worden genomen. Opbouw/tijd: Het boek bestaat uit 16 hoofdstukken. De verteltijd is 150 bladzijden. Het verhaal speelt ten tijde van de Guldensporenslag in 1302. Het verhaal verloopt chronologisch. In het boek geen flashbacks of vooruitwijzingen voor. Het verhaal is ab ovo en er komen geen witregels in voor, het loopt aan een stuk door. Thema: Nationalisme. In het boek draait het allemaal om de vrijheid van Vlaanderen, dat door de Fransen onderdrukt wordt. De ridders in het boek, zowel Franse als Vlaamse, zijn allemaal erg nationalistisch. Motieven: Verraad, (vaderlands)liefde, afkeer

Vertelsituatie/perspectief: De vertelsituatie in het boek is een alwetende verteller. Ruimte: Het verhaal speelt zich voornamelijk af in Vlaanderen bij de steden Brugge en Kortrijk. In het begin speelt het nog even bij het kasteel van de graaf van Vlaanderen Gwijde. Later ook nog bij het hof van Frankrijk, in Compiègne. Het zijn allemaal bestaande en bekende plaatsen. D. Leeservaring: Ik vond het een erg mooi boek, omdat alles precies goed is beschreven, niet te veel beschrijvingen van het landschap gelukkig. De slag om Kortrijk is juist wel weer uitvoerig beschreven, maar dat was dan ook een van de spannendste stukjes. Het verhaal tussen Adolf en Machteld en Robrecht is een ontspannen, maar toch emotioneel tussendoortje, anders is er wat te veel spanning. Het taalgebruik is niet moeilijk te volgen. Er zitten soms wel wat ouderwetse of Vlaamse woorden in, maar die staan onderaan de bladzijde goed uitgelegd. Hoewel een aantal gebeurtenissen in het boek in de werkelijkheid hebben plaatsgevonden, is het boek niet realistisch. Dit komt doordat de schrijver het verhaal heeft geromantiseerd. Helaas stond de beroemde zin, “Gij, Vlaming, die dit boek gelezen hebt, overweeg bij roemrijke daden, die het bevat, wat Vlaanderen eertijds was, - wat het nu is, - en nog meer wat het worden zal, indien gij de heilige voorbeelden van uw vaderen vergeet!”, niet aan het einde van mijn boek. En in samenvattingen van anderen las ik ook dingen die in mijn boek niet waren gebeurd. Ook hadden andere wel hetzelfde boek, maar 300 bladzijden meer. E. Verwerkingsopdracht: (opdracht Mevr. Steenbergen) Gij zegt dat ’t vlaams … Gij zegt dat ’t vlaams te niet zal gaan: ’t en zal˚ het zal nietdat ’t waals gezwets zal boven slaan˚: de overhand krijgen ’t en zal! Dat hopen, dat begeren wij: dat zeggen en dat zweren wij: zo lange als wij ons weren, wij: ’t en zal, ’t en zal ’t en zal! (uit de bundel ‘kleengedichtjes’, gemaakt door Guido Gezelle, in 1860) - Uit dit gedicht komen de individuele gevoelens en gedachten van de dichter naar voren. Het geeft dus de persoonlijke opvattingen van de dichter weer, maar het is ook gericht tot het publiek. Originaliteit komt hier eigenlijk ook niet aan de orde, dus een echte romantici was de dichter niet. - Dit gedicht past goed bij het boek, omdat ze allebei over de overheersing van de Fransen gaan. Ze roepen allebei het volk op om dit tegen te werken. F. Eindoordeel: Ik vond het een heel leuk en spannend boek, echt iets om nog eens te lezen. Het is een heerlijk ridderverhaal, dat zo geschreven is dat je je helemaal in gaat leven. De tekeningen in het boek vond ik trouwens een leuke onderbreking van de tekst, dat zie je niet vaak bij een boek voor volwassenen. De verwerkingsopdracht was niet erg moeilijk, ik vond na ong. 1 minuut al een passend gedicht voor dit boek. G. Samenvatting: Philippa, de dochter van graaf Gwijde van Vlaanderen is gevangen genomen door de Fransen. Ook werd zijn kasteel en land hem afgenomen. De broer van de koning raadt Gwijde aan om de koning om vergeving te vragen, zolang de koningin een tijdje weg is. Graaf Gwijde gaat met 50 van de Vlaamse edelen naar Compiegne, waar de Franse koning Philippe le Bel op dat moment verblijft. Als zijn vrouw, Johanna van Navarra erachter komt wat er gaande is, door een brief van De Chatillon, laat zij de hele groep kerkeren. Onder hen is ook Robrecht van Bethune, hij is de zoon van Gwijde en hij wordt door iedereen ‘de leeuw van Vlaanderen’ genoemd. Eén man, Diederik de Vos, weet te ontsnappen. Ondertussen verblijft de dochter van Robrecht van Bethune, Machteld, bij Adolf van Nieuwland. Hij is eerder zwaar gewond is geraakt bij een gevecht met een Fransman, om hem te verzorgen verblijft Machteld bij hem in huis in Brugge. Adolf en Machteld worden verliefd op elkaar. Adolf vraagt aan Pieter Deconinck, de deken van de wevers en aan Jan Breydel, de deken van de beenhouwers in Brugge, om ervoor te zorgen dat Machteld niets overkomt. Diederik de Vos heeft, verkleedt als monnik, als boodschapper gefungeerd tussen de gevangenen. Hij ontmoet Adolf en vertelt dat de bewaker van Robrecht van Bethune bereid is om hem een aantal dagen te laten gaan als er iemand anders in zijn plaats komt. Afgesproken wordt dat Adolf de plaats van Robrecht inneemt. Voordat Robrecht van Bethune in Vlaanderen terug is, wordt Machteld door de Fransen gevangen genomen. Jan Breydel wil wraak en Deconinck kan hem niet tegenhouden als hij naar het slot van Male, waar Machteld zou verblijven, gaat. Hij krijgt hier in een café ruzie en gaat ’s avonds terug met meer mensen. Hij neemt het slot dan geheel in. Machteld is inmiddels al weggevoerd. Maar onderweg wordt ze gered door haar vader, die vrij is gekomen uit de gevangenis omdat Adolf van Nieuwland hem vervangen had. Mede doordat de Fransen Machteld uit Brugge hadden opgehaald, werden de mensen in Brugge de Fransen steeds meer zat. De volgende dag veroveren Deconinck en Breydel Brugge dat door de Fransen was ingenomen als wraak voor de val van het kasteel van Male. Hierop stuurt de Franse Koning een groot leger naar Vlaanderen onder leiding van Robert D'Artois en Jacques de Chatillon. Bij de stad Kortrijk ontmoet dit leger het Vlaamse leger. Het Vlaamse leger staat onder leiding van Gwijde van Vlaanderen, Adolf van Nieuwland en de dekens Pieter Deconinck en Jan Breydel. Het Franse leger is met zijn 60.000 man bijna 2x zo groot als het Vlaamse leger. In de eerste fase van de veldslag die ontstaat, kunnen de Vlaamse legers zich redelijk staande houden, vooral ook door fouten van het Franse leger. Maar als de strijd vordert krijgen de Fransen de overhand. Op het laatste moment komt er echter een onbekende gulden ridder het slagveld opgereden en hij weet de kansen ten gunste van de Vlamingen te keren. Deze gulden ridder blijkt Robrecht van Bethune te zijn. In deze veldslag is Adolf van Nieuwland, die inmiddels de vriend van Machteld is, zwaar gewond geraakt. Hij overleeft het uiteindelijk wel en na de slag geeft Robrecht de toestemming aan Adolf om met zijn dochter Machteld te trouwen. Hierna keert Robrecht weer terug naar Frankrijk. H. De auteur: Hendrik Conscience werd in 1812 in Antwerpen geboren. Hij had 16 broertjes en zusjes waarvan hij en 7 anderen uit het eerste huwelijk van zijn vader (Pierre Francois Conscience) en 9 uit het 2e huwelijk van zijn vader. Vanaf 1828 was Hendrik hulponderwijzer en in 1830 ging hij als foerier in het leger waar hij gewond raakte in de slag om Leuven. Hierna werd hij onderwijzer in de regimentschool in Dendermonde tot zijn ontslag uit militaire dienst in 1836. Daarna werd hij griffier voor het Provinciebestuur wat hem in 1838 een psychische inzinking opleverde. In 1840 werd hij griffier bij de 'Academie voor Schone Kunsten' in Antwerpen. Hij trouwde met Maria Peinen, ze kregen 5 kinderen van wie er maar 1 in leven bleef. In 1846 was hij medestichter van het genootschap 'Voor Tael en Kunst' die was bedoeld als tegenhanger van de rederijkerskamer 'De Olijftak'. Hij hield talloze redevoeringen. In 1851 leed hij een politieke nederlaag, zijn poging om de Vlaamse ideologie in een politieke eenheidspartij gestalte te geven mislukte. In 1856 werd hij arrondissementscommissaris te Kortrijk. En in 1869 werd hij benoemd tot conservator van het Wiertz-museum te Elsene. Zijn gezondheid verslechterde vanaf dat moment zienderogen. Bij het verschijnen van zijn 100ste werk in 1882 werd er voor hem een standbeeld in Antwerpen onthuld en kreeg hij het eredoctoraat van de universiteit van Leuven. In september 1883 overleed hij aan de gevolgen van een slepende maagkwaal, en werd hij in Antwerpen begraven. Op zijn grafzerk werd de spreuk "Hij leerde zijn volk lezen" gezet. Enkele van zijn boeken: In 't wonderjaer (1837) Wat eene moeder lijden kan (1843) Siska van Roosemael (1844) Geschiedenis van België (1845) Jacob Artevelde (1849) De Loteling (1850) Baas Gansendonck (1850) Blinde Rosa (1851) De arme edelman (1851) De boerenkrijg (1853) De omwenteling van 1830 (1858) Moederliefde (1862) Het Goudland (1862) De koopman van Antwerpen (1863) Bavo en Lieveken (1865) De kerels van Vlaanderen (1870) De oom van Felix Roobeek (1877) De schat van Felix Roobeek (1878) Geld en Adel (1882)

REACTIES

W.

W.

ey Grizzel

bedankt voor de samenvatting en het gedicht dat bij de leeuw van Vlaanderen staan. Dit helpt mij zeer goed op weg, en nu ga ik het boek zeker lezen.
Mercikes
Wim

18 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De leeuw van Vlaanderen door Hendrik Conscience"