De leeuw van Vlaanderen door Hendrik Conscience

Beoordeling 8.2
Foto van een scholier
Boekcover De leeuw van Vlaanderen
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas vwo | 4214 woorden
  • 28 mei 2003
  • 70 keer beoordeeld
Cijfer 8.2
70 keer beoordeeld

Boekcover De leeuw van Vlaanderen
Shadow
De leeuw van Vlaanderen door Hendrik Conscience
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
I. Externe gegevens 1. titel: De leeuw van Vlaanderen
2. naam auteur: Hendrik Conscience
3. plaats en jaar van de 1e uitgave: 1838 in? Gelezen uitgave: 1997 uitgegeven door Uitgeversmaatschappij The Reader’s Digest N.V. 4. algemene gegevens en relevante informatie over de auteur. Hendrik Conscience werd op 3 december 1812 geboren in Antwerpen (België). Conscience was als kind ziekelijk en volgde slechts incidenteel onderwijs. Maar desondanks bracht hij het in 1828 door zelfstudie tot hulponderwijzer. In 1830 ging hij in het leger, waar hij gewond raakte in de slag om Leuven. Hierna werd hij onderwijzer op een regimentschool, dit bleef hij tot zijn ontslag uit het leger in 1836. Na het verlaten van het leger werkte hij als griffier voor het Provinciebestuur. Dit leidde ertoe dat hij in 1838 een psychische inzinking kreeg. In 1840 werd Conscience griffier bij de Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen. Hij trouwde met Maria Peinen, met wie hij 5 kinderen kreeg, waarvan er maar 1 in leven bleef. In 1846 was hij medeoprichter van het genootschap “Voor Tael en Kunst”. Dit genootschap was bedoeld als tegenhanger van de rederijkerskamer “De Olijftak”. In 1851 mislukte zijn poging om een partij met een Vlaamse ideologie op te richten. Vijf jaar later werd hij arrondissementscommissaris in Kortrijk en in 1869 werd hij benoemd tot conservator van het Wiertx-museum te Elsene. In 1882 verscheen zijn 100ste werk en kreeg hij een eredoctoraat van de universiteit van Leuven en werd er in Antwerpen een standbeeld voor hem onthuld. Hendrik Conscience overleed op 10 september 1883 te Elsene aan de gevolgen van een maagkwaal waaraan hij al een tijd leed. Hij werd begraven in Antwerpen, op zijn grafsteen stond het volgende: “Hij leerde het volk lezen”. Consciense's meesterwerk is de historische roman "De Leeuw van Vlaanderen" (1838) waarin zijn steun voor de Vlaamse Beweging tot uiting kwam. Hendrik Conscience was dus een Vlaamse ideologist, hij was erg nationalistisch, wat ook blijkt uit het boek. In het boek is de mythe van de Guldensporenslag uit 1302 uitgewerkt die volgens sommigen niet echt heeft plaatsgevonden. De slag zou gewoon conflict geweest zijn en geen slag, maar de Vlamingen hebben er hun hele identiteit op gebaseerd. 5. Andere werken van Hendrik Conscience. Ø In ’t wonderjaer (1837) Ø Wat een moeder lijden kan (1843) Ø Siska van Roosemael (1844) Ø Geschiedenis van België (1845) Ø Jacob Artevelde (1849) Ø De Loteling (1850) Ø Blinde Rosa (1851) Ø De boerenkrijg (1853) Ø De omwenteling van 1830 (1858) Ø Moederliefde (1862) Ø De koopman van Antwerpen (1863) Ø Bavo en Lieveken (1865) Ø De kerels van Vlaanderen (1870) Ø De oom van Felix Roobeek (1877) Ø Geld en Adel (1882) II. Interne gegevens Motivatie van mijn keuze

Ik heb het boek gekozen omdat hetgeen wat u erover gezegd had mij heel erg aansprak. Toen ik de bibliotheek was heb ik het stukje wat voor in de kaft stond nog even gelezen en toen heb ik hem meegenomen want het leek mij een heel leuk en spannend boek. Samenvatting
Philippa, de dochter van graaf Gwijde van Vlaanderen is gevangen genomen door de Fransen. Om te proberen haar vrij te krijgen, gaat Gwijde met een delegatie naar Compiegne, waar de Franse koning Fhilips de Schone op dat moment verblijft. Als zijn vrouw, Johanna van Navarra erachter komt dat Fhilips de dochter van Gwijde wil vrijlaten, laat zij de hele groep kerkeren. Onder hen is ook Robrecht van Bethune, hij is de zoon van Gwijde en hij wordt door iedereen ‘de leeuw van Vlaanderen’ genoemd. Eén man, Diederik de Vos, weet te ontsnappen. Ondertussen verblijft de dochter van Robrecht van Bethune, Machteld, bij Adolf van Nieuwland. Hij is eerder zwaar gewond is geraakt bij een gevecht met een Fransman, om hem te verzorgen verblijft Machteld bij hem in huis in Brugge. Adolf en Machteld worden verliefd op elkaar. Adolf van Nieuwland vraagt aan Pieter Deconinck, de deken van de wevers in Brugge en aan Jan Breydel, de deken van de beenhouwers in Brugge, om ervoor te zorgen dat Machteld niets overkomt. Later ontmoet Adolf in Brugge een man, die hij niet direct als Diederik de Vos herkent. Diederik vertelt aan Adolf dat hij contact heeft gehad met Robrecht van Bethune en dat zijn bewaker bereid is om hem een aantal dagen te laten gaan als er iemand anders in zijn plaats komt. Afgesproken wordt dat Adolf de plaats van Robrecht inneemt. Voordat Robrecht van Bethune in Vlaanderen terug is, wordt Machteld door de Fransen gevangen genomen. Jan Breydel wil wraak en Deconinck kan hem niet tegenhouden als hij naar het slot van Male, waar Machteld zou verblijven, gaat. Hij krijgt hier in een café ruzie en gaat ’s avonds terug met meer mensen. Hij neemt het slot dan geheel in. Machteld is inmiddels al weggevoerd. Maar onderweg wordt ze gered door haar vader, die vrij is gekomen uit de gevangenis omdat Adolf van Nieuwland hem vervangen had. Mede doordat de Fransen Machteld uit Brugge hadden opgehaald, werden de mensen in Brugge de Fransen steeds meer zat. De volgende dag veroveren Deconinck en Breydel Brugge dat door de Fransen was ingenomen als wraak voor de val van het kasteel van Male. Hierop stuurt de Franse Koning een groot leger naar Vlaanderen onder leiding van Robert D'Artois en Jacques de Challiton. Bij de stad Kortrijk ontmoet dit leger het Vlaamse leger van burgers, boeren en ridders onder leiding van Gwijde van Vlaanderen, Adolf van Nieuwland en de dekens Pieter Deconinck en Jan Breydel. In de eerste fase van de veldslag die ontstaat, kunnen de Vlaamse legers zich redelijk staande houden door hun strategische ligging. Maar als de strijd vordert krijgen de Fransen de overhand. Op het laatste moment komt er echter een onbekende gulden ridder het slagveld opgereden en hij weet de kansen ten gunste van de Vlamingen te keren. Deze gulden ridder blijkt Robrecht van Bethune te zijn die opnieuw toestemming gekregen had om zijn gevangenis te verlaten. In deze veldslag is Adolf van Nieuwland, die inmiddels de vriend van Machteld is, zwaar gewond geraakt. Hij overleeft het uiteindelijk wel en na de slag geeft Robrecht de toestemming aan Adolf om met zijn dochter Machteld te trouwen. Hierna keert Robrecht weer terug naar Frankrijk. Titelverklaring
De titel, “De leeuw van Vlaanderen”, slaat op de hoofdpersoon, Robrecht van Bethune, hij was een Vlaamse held en hij had de bijnaam, de leeuw van Vlaanderen. De titel kan ook staan voor de vlag van de Vlamingen waarop een leeuw stond en die ze ook de leeuw van Vlaanderen noemden. Verklaring motto
Er is geen motto aanwezig in het boek maar er staat wel een plaatje op die plaats, dus vooraan in het boek. Hierop is een ridder te paard te zien met een harnas aan en een zwaard bij zich. Hij heeft een vlag in zijn hand met daarop de leeuw van Vlaanderen. Deze leeuw staat ook afgebeeld op zijn trui, zijn schouderplaat, zijn schild en het dek van het paard. Hij rijdt voor een stad, waarschijnlijk Brugge of Kortrijk. De ridder is waarschijnlijk Robrecht van Bethune, de hoofdpersoon. Thema Nationalisme. In het boek draait het allemaal om de vrijheid van Vlaanderen, dat door de Fransen onderdrukt wordt. De ridders in het boek, zowel Franse als Vlaamse, zijn allemaal erg nationalistisch en ze willen sterven voor het vaderland. Dit uiten ze door een bloedige strijd te voeren. Een voorbeeld van zo’n ridder is de Vlaming Adolf van Nieuwland die het volgende zegt op zijn sterfbed: “Ik sterf. Gij ziet het, mijnheer Jan, mijn ziel zal niet lang meer op aarde blijven. Maar, beween mij niet. Ik sterf vergenoegd, nu het vaderland is gewroken…” Motieven · Chauvinisme
Vooral Jan Breydel is soms erg chauvinistisch. Dan wordt hij bijna roekeloos door zijn woede jegens de Fransen, Pieter Deconinck kan hem meestal net tegenhouden. · Liefde
In het boek komen 2 soorten liefde voor, liefde tussen vader en kind en hoofse liefde tussen man en vrouw. De liefde tussen vader en kind vind je bijvoorbeeld, als graaf Gwijde zijn dochter uit de gevangenis in Frankrijk wil halen en wanneer Machteld zwaar gewond is en haar vader voor haar zorgt. De hoofse liefde vind je terug in de relatie tussen Adolf van Nieuwland en Machteld. · Wederzijdse afkeer
De Fransen kijken heel erg neer op de Vlamingen, zij vinden hen een stelletje boerenpummels. De Vlamingen verachten op hun beurt de Fransen om hun arrogantie. Personages
In het boek komen veel personen voor, maar de meeste zijn niet echt belangrijk, het gaat meer om het idee bij die personen. Zo zijn er bijvoorbeeld aan beide kanten veel meevechtende ridders die allemaal bij naam genoemd worden, maar die zijn niet echt belangrijk voor het verhaal, ook niet als bijpersonen. De personages die wel belangrijk zijn zal ik nu opnoemen. Deze personages zijn allemaal types omdat hun karakter niet verandert tijdens het verloop van het boek. Hoofdpersonen: · Robrecht van Bethune, hij wordt ookwel de leeuw van Vlaanderen genoemd. Hij is de oudste zoon van de graaf van Vlaanderen Gwijde. Hij heeft ook een broer die Gwijde heet. Hij is getrouwd en heeft een dochter van 16 jaar, Machteld. Hij is een dappere en hoofse ridder, die tot veel bereid is in zijn strijd tegen de Fransen, hij is namelijk erg vaderlandslievend. · Pieter Deconinck, hij is de deken, het hoofd, van het weversambacht in Brugge. Hij is dus geen ridder, maar hij is wel erg dapper en hij leidt behalve zijn eigen ambacht ook de andere ambachten van Brugge in de strijd naar de vrijheid van Vlaanderen. Hiervoor is hij tot veel bereid en hij is een goede leider omdat hij best slim is en goed over alles nadenkt. Hij staat symbool voor het Vlaamse intellect. · Jan Breydel, hij is de deken van het ambacht van de beenhouwers in Brugge en een goed vriend van Pieter Deconinck. Hij is een soort medeleider, maar Deconinck is echt het hoofd. Ook Breydel is heel dapper, hij is alleen veel gewelddadiger en zonder leiding van Deconinck was hij waarschijnlijk helemaal door het lint gegaan. Hij is ook tot veel bereid om te zorgen voor de vrijheid van Vlaanderen. Hij staat symbool voor de Vlaamse gezonde volkskracht. Bijpersonen: · Machteld, zij is de 16-jarige dochter van Robrecht van Bethune. Ze is een echte hoofse jonkvrouw, wat je vooral heel erg merkt aan haar liefde voor de ridder Adolf van Nieuwland. Ze zegt daarover niets uit beleefdheid en als ze weet dat Adolf haar ook leuk vindt blijven ze heel netjes tegen elkaar praten. Zij is een helper van de hoofdpersoon. · Adolf van Nieuwland, hij is een hoofse ridder en goede vriend van Robrecht van Bethune. Hij raakte gewond waardoor hij niet gevangen werd genomen door de Franse koning en hij werd verzorgd door Machteld, waarop hij verliefd is. Hij is erg trouw aan Robrecht en heel beleefd en netjes tegen Machteld, ook hij doet alles voor het vaderland. Uit deze dingen blijkt ook dat hij een zeer hoofse ridder is. Ook hij is een helper van de hoofdpersoon. · Fhilips de Schone, hij is de koning van Frankrijk. Hij is een watje, want hij zit helemaal onder de plak van zijn vrouw Johanna van Navarra. Zij is erg gemeen en door haar komen graaf Gwijde, zijn zoon (Robrecht) en zijn dochter en zijn 50 leenmannen in de gevangenis. Fhilips is dus een slechte koning. Hij is een tegenstander van de hoofdpersoon. · Robert d’Artois, hij is een graaf en opperbevelhebber van het Franse leger. Hij is zeer slecht en wil alles doen om de Vlamingen te overwinnen. Ook is hij heel arrogant en mede daardoor onderschat hij de Vlamingen. Hij is precies het tegenovergestelde van een goede Vlaming. Hij is eveneens een tegenstander van de hoofdpersoon. · Jacques de Chatillon, hij is een ridder die door de koningin als landvoogd van Vlaanderen wordt aangesteld. Hij is erg bang voor de Vlamingen en als de strijd hem te heet onder de voeten wordt vlucht hij naar een kasteel of een ander veilig oord. Hij is dus laf en hij is ook arrogant, dat merk aan de manier hoe hij over de Vlamingen spreekt. Hij is een tegenstander van de hoofdpersoon. Opbouw en tijd
Het boek is opgebouwd in 24 hoofdstukken. De hoofdstukken hebben geen naam, maar ze beginnen met een kleine tekening in een kader boven aan de bladzijde. De verteltijd is 360 bladzijden en de vertelde tijd is ongeveer 2 jaar. Het verhaal speelt ten tijde van de Guldensporenslag in 1302. Het verhaal verloopt chronologisch en dus zijn de fabel en het sujet gelijk. In het boek komen terugverwijzingen voor om historische feiten die nodig zijn voor het verhaal te melden. Ook past de schrijver vaak tijdsverdichting toe, dan is het nacht of gebeurt er gewoon niets dat interessant is. De tijdsverdichting loopt dan ook van een paar uur tot ongeveer 2 weken, afhankelijk van de situatie. Het verhaal is dus niet continu. Het verhaal is ab ovo en er komen geen witregels in voor, het loopt aan een stuk door. In het verhaal heb je twee verhaallijnen, die je niet echt nauw moet nemen. De schrijver vertelt in elke verhaallijn over andere personen, je hebt een verhaallijn over de Vlamingen en je hebt een verhaallijn over de Fransen. Ruimte

Het verhaal speelt zich voornamelijk af in Vlaanderen bij de steden Brugge en Kortrijk. In het begin speelt het nog even bij het kasteel van de graaf van Vlaanderen Gwijde en later als de graaf samen met Robrecht van Bethune en zijn 50 leenmannen de koning probeert over te halen zijn dochter te bevrijden speelt het nog even bij het hof van Frankrijk. Het zijn allemaal bestaande en bekende plaatsen. Perspectief
De vertelsituatie in het boek is een alwetende vertelsituatie, je ziet de gebeurtenissen namelijk als een soort film, niet door de ogen van een van de personages. Het verhaal opzich is hierdoor objectief, maar doordat Hendrik Conscience een hele nationalistische Vlaming was, zijn sommige gebeurtenissen zoal het aantal soldaten en de slag zelf heel subjectief beschreven zijn. De Fransen zijn als heel slecht afgebeeld en de Vlamingen als heel goed. Ik vraag me dan ook af hoe het boek zou zijn als het geschreven was door een Fransman. III. Verwerking Mijn uitgewerkte persoonlijke reactie · Onderwerp
Ik vind het verhaal en het onderwerp ervan erg interessant, het leven in de Middeleeuwen heeft me altijd al geboeid. Het nationalisme is erg goed uitgewerkt in het verhaal en als je het leest, ookal ben je Frans, dan word je zelf ook een beetje een Vlaamse nationalist. Je wilt echt dat de Vlamingen zich vrij vechten en dat die Fransen nou eens ophouden en dat ze teruggaan naar Frankrijk en de Vlaamse gevangen vrijlaten. Het onderwerp nationalisme kun je ook heel saai maken, maar dat is in dit boek niet van toepassing, dat vind ik goed. Ook kan een schrijver je heel duidelijk iets opleggen, dat doet Conscience zeker niet, hij heeft het verhaal zo geschreven, dat je bijna ongemerkt zijn mening overneemt. · Gebeurtenissen
De gebeurtenissen in het boek worden goed beschreven, je krijgt een helder beeld van de situatie en de omgeving waarin ze afspelen. Het is niet verwarrend, per hoofdstuk “volg” je dezelfde personen. Conscience springt dus niet midden in het hoofdstuk ineens over van het Vlaamse naar het Franse leger of andersom. De gebeurtenissen in het boek zijn belangrijker dan de gedachten en gevoelens van de personen. Als je de gebeurtenissen in dit boek naar de achtergrond zou verplaatsen zouden ook gelijk het verhaal en het effect ervan verdwijnen. Ook kom je de gedachten en de gevoelens van de personen niet echt te weten. Verder is het verhaal erg spannend, vooral tijdens de gevechten, je zit dan echt op het puntje van je stoel, ookal weet je dat de Vlamingen waarschijnlijk toch wel winnen, dat vind ik wel goed. De gevechten in het boek zijn heel uitvoerig beschreven, ze zijn heel erg bloederig en je leeft je helemaal in. Dat is een beetje vies soms, maar vaak ook wel boeiend, je leest bijvoorbeeld wat voor wapens ze gebruiken en hoe de sfeer is. Hetgeen dat een beetje vies is dat er expliciet verteld wordt, hoe iemand wordt vermoord. Die afgehakte hoofden en verminkte lichamen zie je dan ook echt helemaal voor je. De leukst gebeurtenis in het boek was dat Adolf van Nieuwland “opstaat” uit de dood. Hij heeft in het gevecht bij Kortrijk, die ze gewonnen hebben, heel dapper maar ook roekeloos gevochten voor de gulden ridder en voor zijn vaderland, hierbij is hij zwaar gewond geraakt. Als Machteld, die in een klooster op haar geliefde en haar vader had gewacht en voor ze had gebeden, hem ziet wordt ze heel verdrietig en wil ze niet dat hij sterft. Adolf is dan al ten dode opgeschreven, maar als Machteld tegen hem praat, krijgt hij weer kracht en wordt hij weer de oude. Zo kunnen ze toch nog trouwen. Ik vond dit een heel droevig, en later en heel ontroerend stuk, ik moest bijna huilen, maar alles kwam gelukkig toch nog goed. · Personages
De hoofdpersoon in het boek, Robrecht van Bethune, is een echte held, zo wordt hij afgebeeld en zo wordt hij ook expliciet genoemd. Hij is de echte bevrijdingsheld van het Vlaamse volk. Op mij komt hij ook over als een echte ridder, hij is trouw aan zijn vaderland, goed voor het volk en hij is een moedige strijder. De andere personages in het boek zijn ook goed beschreven en je kan een duidelijk beeld van ze vormen in je hoofd. Zo ziet Machteld eruit als een echte jonkvrouw en gedraagt ze zich daar ook naar en de koningin van Frankrijk, Johanna van Navarra, komt juist heel gemeen over en ze is dan ook lelijk, dat beeld krijg je gewoon. De personages zijn dus heel herkenbaar voor mij, dat komt waarschijnlijk ook omdat ik boeken over de geschiedenis erg leuk vind en dus ook wel een beetje weet hoe die mensen toen leefden. Het meest sympathieke personage in het boek vind ik Deconinck, hij is een echte volksheld, hij vecht namelijk voor en met het volk. Ook is hij slim en zorgt dat zijn aanvallen goed voorbereid zijn. Hij heeft ook superveel over voor zijn stad en leeft erg met iedereen mee, dat vind ik een goede eigenschap. Wat ik wel leuk vond, was dat hij een harnas had gekregen, maar dat hij dat niet aan wou doen, omdat hij dan niet goed kon bewegen en vechten. Dat bewijst weer eens dat hij geen ridder, maar echt een man van het gewone volk is. De personages reageren min of meer voorspelbaar, dat wil zeggen dat je wel ongeveer weet wat ze gaan doen, maar niet precies. Dit komt doordat de personages geen karakters maar types zijn en dus veranderen ze niet en zijn de dingen die ze doen dus redelijk te voorspellen. · Opbouw
Het verhaal is heel simpel opgebouwd, gewoon in hoofdstukken, die chronologisch op elkaar volgen. Er zitten geen flashbacks in, soms wel terugverwijzingen, om een gebeurtenis uit het verleden te vermelden, die nodig is om iets in het verhaal te snappen. Dat is dus alleen maar fijn en zeker niet vervelend. Ik vind het verhaal erg spannend, hoewel je weet hoe het verhaal af gaat lopen. Je wilt graag dat de Vlamingen winnen en je leeft je dan ook helemaal in. Ik was steeds bang dat er iemand dood zou gaan in een gevecht. Ook bleef ik steeds doorlezen omdat ik wilde weten hoe het verhaal verder zou gaan. Het slot van mijn uitgave vond ik erg raar en het sloot het verhaal niet echt af. Ook stond de beroemde zin, “Gij, Vlaming, die dit boek gelezen hebt, overweeg bij roemrijke daden, die het bevat, wat Vlaanderen eertijds was, - wat het nu is, - en nog meer wat het worden zal, indien gij de heilige voorbeelden van uw vaderen vergeet!” , stond niet aan het einde van mijn boek. En in samenvattingen van anderen las ik ook dingen die in mijn boek niet waren gebeurd. Toen ik in de bibliotheek ging kijken of er nog een boek van De leeuw van Vlaanderen was, kwam ik erachter dat in mijn het 25e en laatste hoofdstuk gewoon mist! Ik heb dit hoofdstuk niet meer gelezen want ik wist al wat er ongeveer in zou gebeuren dus dat was niet zo belangrijk. Het einde van mijn uitgave was dus belabberd, maar het echte einde van het verhaal vind ik erg goed en het past ook heel goed bij het verhaal en de bedoelingen. Vooral die zin op het einde vind ik goed en origineel. · Taalgebruik
Het taalgebruik in het boek is heel ouderwets, zo wordt het wordt gij gebruikt, in plaats van jij en verder worden er veel moeilijke en oude woorden gebruikt om dingen te beschrijven. De meeste woorden kende ik wel, van sommige moest ik de betekenis aan mijn vader vragen. Ook wordt er heel netjes gesproken. Dit taalgebruik past heel goed bij het verhaal, dat speelt namelijk rond 1300, als je dan jij zegt en je gaat lopen schelden dan past dat niet en wordt het verhaal ook niet serieus genomen. Ik vind het dus goed dat de uitgever het taalgebruik, wat heel ongewoon is voor deze tijd, niet veranderd heeft. De verhouding tussen dialoog en beschrijvingen is precies goed in dit boek, er zijn niet te veel dialogen en de beschrijvingen zijn goed en niet te saai en te lang. Met deze verdeling vond ik het boek erg goed en zeker niet saai. Echt symbolische dingen zaten er niet in het boek, ik heb ze in ieder geval niet kunnen vinden. Dat vond ik wel fijn omdat je dan niet overal het erg over na hoeft te denken. Ik lees boeken voor mijn ontspanning en als ze dan heel vaag en moeilijk zijn, vind ik dat erg vervelend.
Verdiepingsopdracht Ik dacht dat het een heel spannend boek zou zijn en dat de leeuw van Vlaanderen een held was die heel vaak in het boek voor zou komen. Ook had ik verwacht dat de Vlamingen uiteindelijk wel zouden winnen. De geleding in het boek is simpel, er zijn 24 hoofdstukken, geen witregels, en geen delen. De geleding heeft verder geen speciale functie. Er is wel samenhang in het boek, maar het stelt niet heel veel voor. Zo wordt steeds maar herhaald dat de Fransen slecht zijn en waarom en ook wordt steeds herhaald waarom Vlaanderen zo goed is enzovoorts. Echte overeenkomsten, tegenstellingen en spiegelingen zijn er niet te vinden in het boek. Contrast komt wel een beetje voor, na de slag bij Kortrijk zegt de schrijver wel dingen over het landschap dat veranderd is in een gruwelijk slagveld. Hij zegt dan iets in trant van: de beek was een bloedplas vol lijken geworden. Daarvoor heeft hij dan beschreven dat het een mooie schone beek was. Er zijn 2 verhaallijnen, 1 over de Fransen en 1 over de Vlamingen. Het verhaal begint ab ovo en heeft geen cyclische opbouw. De opbouw en de structuur hebben niet echt een functie in dit boek, het is allemaal min of meer toevallig dat het zo is. Het boek heeft een alwetende vertelsituatie, deze zou redelijk betrouwbaar moeten zijn, maar is dat in dit boek niet. Hendrik Conscience was namelijk een erg nationalistische Vlaming. De functie van de vertelsituatie is voor mij niet echt duidelijk, misschien wilde Conscience het verhaal objectief laten lijken, zodat mensen hem eerder zouden geloven. Dat is volgens mij niet echt gelukt, je merkt duidelijk de mening van de schrijver. Verder heeft de vertelsituatie niet veel effect op mij. Ik kies als aspect om op door te gaan de structuur, omdat er over het perspectief niets in het boek staat. Ik kon al zo moeilijk iets vinden over het boek dat over een van die twee dingen gaat, nu heb ik een boek, maar daar staat niet veel, wel iets over de structuur en de opbouw, dus doe ik het daarover. Freddy De Schutter, over De leeuw van Vlaanderen van Hendrik Conscience, 1994, Kapellen. Reeks: Het verhaal van de Nederlandse literatuur, deel 2. In het boek wordt niet opgebouwd naar een duidelijke climax toe, zoals in een goed geconstrueerd verhaal van dit genre wel zou moeten. Er wordt voortdurend op zo’n hoge toon geschreeuwd, dat de lezer al na een paar hoofdstukken geen adem meer overhoudt. Ook is het tamelijk doorzichtig en heeft het sterke zwart-wit effecten. Wel heeft de verteller een goede greep op de stof. Hij verplaatst zich goed van thema en heeft alle draden van het ingewikkelde en breedgelaagde verhaal in de hand. De leeuw van Vlaanderen heeft een uitstekende opbouw, ondanks dat de tonen soms wat deftig en opgezwollen klinken. Ik had er zelf niet echt uitgehaald dat het verhaal niet echt naar een climax toe bouwt, maar nu ik het lees denk ik: “Ja, dat is eigenlijk wel waar”. Ik had wel door dat de verteller greep op de stof had, maar dat de opbouw zo moeilijk en breedgelaagd was, dat heb ik er echt niet uitgehaald, ook niet achteraf. Ik vind deze secundaire literatuur niet echt overtuigend, omdat ze eerst vinden dat het boek niet goed opbouwt naar een climax, en ze later vinden dat de opbouw zo geweldig is. Dat is toch krom? De secundaire literatuur was voor deze opdracht wel bruikbaar, voor de rest van het verslag heb ik het niet gebruikt. Eindoordeel Ik vond het een heel leuk en spannend boek, echt iets om nog eens te lezen. Het is een heerlijk ridderverhaal, dat zo geschreven is dat je je helemaal in gaat leven. De tekeningen in het boek vond ik trouwens een leuke onderbreking van de tekst, dat zie je niet vaak bij een boek voor volwassenen.

REACTIES

H.

H.

Als je dit boekverslag met het andere boekverslag bij elkaar voegt kan je een goed cijfer halen (:

11 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De leeuw van Vlaanderen door Hendrik Conscience"