Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

De laatste dagen door Arjan Visser

Beoordeling 8.7
Foto van Cees
Boekcover De laatste dagen
Shadow
  • Boekverslag door Cees
  • Docent | 4811 woorden
  • 29 april 2006
  • 37 keer beoordeeld
Cijfer 8.7
37 keer beoordeeld

Boekcover De laatste dagen
Shadow
De laatste dagen door Arjan Visser
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Gebruikte editie De eerste druk van deze debuutroman van Arjan Visser verscheen bij uitgeverij Augustus in 2003. Voor dit boekverslag is van deze eerste druk gebruik gemaakt. Er zijn 220 bladzijden in de roman. Op de voorkant staat een soort zwerver met muts en een lange baard afgebeeld. Het zou de afbeelding van het personage van dokter Boon in de roman kunnen zijn. Maar in het colofon staat dat het een foto van de Russische schrijver Tolstoj is. Deze schrijver wordt in het dagboek van één van de personages (een boerenknecht) genoemd. N.B. De grote schrijver Leo Tolstoi verliet in 1910 zijn huis en stierf als een religieus verwarde sloeber. Dat een foto van deze berooide Tolstoi prijkt op de omslag van "De laatste dagen", de debuutroman van Arjan Visser (1961), is dan ook niet verwonderlijk. Tolstoi staat in deze roman zowel model voor een aan lager wal geraakte arts als voor een zelfbenoemde profeet genaamd Johannes Perigrino. Genre “Hemelval” is een psychologische roman over godsdienstwaanzin.
Geschikt voor... bovenbouwleerlingen van havo en vwo. Het verhaal is boeiend om te lezen vanwege de inhoud: een moord en de redenen waarom de moord gepleegd wordt.De roman is verder niet al te moeilijk qua structuur en ook niet om de gegevens te interpreteren. Vanwege de plaats die de godsdienstwaanzin in deze roman inneemt, kan de roman worden gezet op de literatuurlijst met Maarten ’t Hart, Robert Haasnoot (de roman “Waanzee”) , Gert Jan van Dijk en Jan Siebelink. (“Knielen op een bed violen” ) VWO- leerlingen kunnen de roman combineren met Vondels tragedie Jephta, waarin ook een kind moet worden opgeofferd en de relatie met het Abraham-Izak- motief wordt gelegd. In “Dossier lezen” (literatuurmethode voor voortgezet onderwijs ) worden vragen en opdrachten bij deze roman gesteld. (o.a. naar het motto- zie hieronder) De waardering van de roman op een literatuurlijst voor havo en/of vwo is 2 punten. Motto en opdracht De roman heeft een opdracht: “Voor Kees Biesheuvel”. De roman heeft een Engelstalig motto en een motto in het Latijn: “Professor Levi: “Now, then, the first thing that happened in the early Israelites was that they conceived a God who cares. He cares, but at the same time, He also demands that you behave morally. But here comes the paradox. Whats one of the first things that Gods asks? That God asks Abraham to sacrafice his only son, his beloved son, to Him. In other words , in spite of millennia efforts, we have not succeeded to create a really and entirely loving image of God. This was beyond our capacity to imagine. ( Woody Allen, Crimes and Misdemeanors, 1989) Dit motto van de filmregisseur Woody Allen laat zich eenvoudig vertalen. De Israëlieten schiepen een beeld van een liefhebbende God, maar heel paradoxaal vraagt God aan Abraham om zijn enige zoon op wie hij dol is, aan hem te offeren. Daarmee blijft het beeld van de niet zo liefhebbende maar wrekende God eeuwenlang in stand. Dit motto is heel treffend omdat het in de roman gaat over het offeren van de zoon. Als gevolg van een godsdienstwaanzinnige conclusie wordt van een boer gevraagd zijn zoon te offeren. Diens vrouw maakt dan van de situatie gebruik om een ander uit de weg te ruimen. Het Latijnse motto luidt: Summum nec metuas diem, nec opties ( Marcus Valerius Martialis) Het motto betekent vrij vertaald:'Je zou niet bang moeten zijn voor je laatste dag, maar je zou er ook niet naar uit moeten kijken'. Of populair gezegd: “Geen zorgen voor de dag van morgen.”
De flaptekst In november 1910 ontvangt prof.dr. P. Rijnierse een telegram: ‘Kom zo spoedig mogelijk over. Godsdienstwaanzin te B. Reeds een slachtoffer gedood, toestand ernstig.’ De zenuwarts bezoekt de plek waar een poging de duivel uit te drijven leidde tot een brute moord. In een rapport vertelt hij hoe het, volgens hem, zover heeft kunnen komen. Na dit begin – waarin een zeker einde besloten ligt – maken we kennis met een aan opium verslaafde huisarts en zijn daadkrachtige echtgenote. Hun huwelijk toont veel overeenkomsten met de verbintenis van het boerenechtpaar dat in deel twee wordt opgevoerd. Ook zij zoeken naar de diepere betekenis van hun treurige bestaan. Waar de vrouw haar hoop op het nageslacht heeft gevestigd, zoekt de boer zijn heil bij God. Zijn knecht, een verliefde jongeman die op het punt staat de wereld in te trekken, moet hem daarbij helpen. Een rondtrekkende dominee brengt deze twee uitersten op onheilspellende wijze bijeen. De laatste dagen is een boek over wanhopige mensen die proberen Gods bedoelingen te doorgronden, maar ook de geschiedenis van een eenzame enkeling die vastbesloten is het geluk hier op aarde te vinden. Structuur en verhaalopbouw Er zijn vier delen in de roman: Een “Vooraf” en drie met Romeinse cijfers aangeduide delen. Deze delen zijn onderverdeeld in genummerde maar ongetitelde hoofdstukken. Het “Vooraf” is een brief van professor P. Rijnierse die een verslag geeft van een moordzaak als gevolg van godsdienstwaanzin. We schrijven mei 1911. Hij is erbij geroepen om de zaak te onderzoeken. In Deel I (hoofdstukken 1- 8) wordt de geschiedenis verteld van de zonderlinge dokter Cornelis Boon en zijn vrouw die een praktische oplossing voor de problemen van de aan drugs en seks verslaafde dokter zoekt. In Deel II (hoofdstuk 9-49) wordt de geschiedenis verteld van de boerenfamilie Kapteyn die onder invloed raakt van een godsdienstwaanzinnige “profeet’. In dit deel zijn bovendien bladzijden opgenomen uit het dagboek van een boerenknecht. Deze boerenknecht legt tevens de relatie met deel I. In Deel III wordt verslag gedaan van de terugkomst van dokter Boon die als de zwerver Borislawski op een perron in de plaats A. wordt aangetroffen. Het gehele verhaal wordt overwegend chronologisch verteld zij het dat het “Vooraf”in feite al de ontknoping van de inhoud weergeeft. Het pleit voor de vertelkunst van Visser dat je je dat als lezer niet meer bewust bent. Na afloop van de roman ben je ongetwijfeld geneigd om naar het voorwoord terug te grijpen om te kijken wat er daar over de moord staat. In De Volkskrant van 21 maart 2003 zegt Judith Janssen over de structuur: “Het eerste deel van Vissers verhaal doet meteen al denken aan een 19de-eeuwse roman. Waar het boek begint als een detective - een genre dat vooral stoelt op gebeurtenissen en plotwendingen -, is er na de proloog ruimte voor een verstilde weergave van het burgerlijke leven. Niet alleen door de tijd waarin het verhaal speelt - grofweg de periode 1890-1910 -, maar ook door de personages verwijst ‘De laatste dagen’ naar schrijvers als Zola en Flaubert. […….]En zo valt er het slachtoffer dat in de proloog al werd aangekondigd en waar de hele roman naartoe wordt gewerkt. Twee families en twee verhaallijnen komen zo netjes samen in het einde dat alles verklaart en het onderwerp van de roman duidelijk maakt. Perspectief Er zijn diverse perspectieven in de roman te onderscheiden: Het “Vooraf” is in feite een wetenschappelijk verslag van de onderzoeker professor Rijnierse over een moordzaak in 1910. Hij maakt het verslag uiteraard in de ikvorm. In Deel I , Deel II en ook Deel III is een auctoriale verteller aan het woord die sterk doet denken aan de alleswetende verteller van de grote Russische schrijvers als Tolstoi, Dostojewski. Hij kent de personages van binnen, beschrijft ze ook van een afstandje, maar bemoeit zich niet expliciet met de handeling. In Deel I zien we ook nog enkele briefwisselingen tussen Nella Boon de huisartsenvrouw en haar zuster; ze schrijven elkaar over morele kwesties. De brieven zijn natuurlijk geschreven in de ikvorm. En in deel II zien we ook heel wat hoofdstukken die bladzijden uit het dagboek van de niet met name genoemde boerenknecht weergeven. Aangezien dit een dagboek is, wordt dit gedeelte ook in de ikvorm verteld. Titelverklaring “De laatste dagen” kun je in verband brengen met de dood van de dominee die als een profeet het einde van de ellende aankondigt, wanneer boer Kapteyn als een nieuwe Abraham zijn zoon Zeger zal offeren. Omdat Abraham dat ooit heeft nagelaten, moet de echte redding van de zonden der mensheid nog steeds komen. De titel kun je met dit Bijbelse gegeven in verband brengen. Tijd en decor Wat het decor betreft, is er een mystificatie, omdat de schrijver rept van de plaatsen A., K. of W.. Dit is ook weer in de traditie van de grote Russische auteurs. Wel is duidelijk dat het verhaal zich afspeelt op het boerenland ergens in de “Bible belt.” (streek in Nederland waar zwaar gelovige protestanten wonen) De tijd wordt wel nadrukkelijk aangegeven. Het begint al in het onderzoeksrapport van dokter Rijnierse, die verslag doet van november 1910- mei 1911. De moord is dan al gepleegd en hij wordt ingeroepen om de zaak te onderzoeken. Deel I (over dokter Boon) speelt zich af rond 1890 en beschrijft dan met sprongen de periode tot 1908. Deel II wordt gedateerd aan de hand van het dagboek van de boerenknecht in de maanden oktober en november 1910. De laatste bladzijde uit het dagboek is van 7 november 1910. Deel III speelt zich af op een dag in november 1910, want de terugkeer van zwerver Boon wordt in een voetnoot in het verslag van dokter Rijnierse aangegeven. Hij werd vlak na de moord te hulp geroepen.
Thematiek In deze roman houdt Visser zich bezig met de invloed van het geloof op het mensenleven. Worden mensen opgeofferd aan de waanzin van de godsdienst? Ook in het motto wordt daaraan gerefereerd. Is de God van de Christenen een god die dingen vraagt als het opofferen van je eigen kind? Visser gaat de geschiedenis na van een moord op een door de godsdienst bezeten dominee. In de roman probeert hij aan te geven of mensen zich alleen door godsdienstige motieven laten leiden of dat er gewoon wereldse en opportunistische motieven een rol hebben gespeeld: namelijk het uit de weg ruimen van iemand die je in de weg zit. Louise Kapteyn ziet de boerenknecht (die haar eerste, ongewenst geboren zoon blijkt te zijn) als een bedreiging voor haar bestaan en onder het mom van het Abraham-Izak-Ismaël- motief stookt ze haar lievelingszoon Zeger op om de boerenknecht te doden. Of dat daadwerkelijk is gebeurd, wordt niet in de roman beschreven, maar de schrijver suggereert dat wel. De mannen gaan op weg om het offer te brengen en latere is Zeger weer gewoon de man in huis bij Louise. Simon Kapteyn is naar een krankzinnigengesticht overgebracht en eigenlijk mist niemand de boerenknecht. Die is misschien ook wel naar Rusland vertrokken en Rebecca heeft zijn nagelaten dagboek weggegooid. Zelfs professor Rijnierse twijfelt aan zijn bestaan en sluit de mogelijkheid van een waanvoorstelling niet uit. In een interview met het blad Liter zegt Visser overigens dat de knecht ontsnapt. (zie hieronder) Visser probeert er in de roman achter te komen waarom de mensen de geboden van God niet kunnen naleven. Immers in deze roman leidt het tot overtreding van het vijfde gebod: “Gij zult niet doden”. De oorzaak is wellicht niet alleen de waanzin van de godsdienst (het uitdrijven van een duivel) maar ook de extase, de hallucinaties (door alcohol en koortsen, de griep ) en het eigenbelang van de personages ( Zeger die zijn broeder zou willen vermoorden als een moderne Kaïn.) Hierdoor is een spannende roman ontstaan. Een mooi romandebuut van Arjan Visser. De literair-historische motieven die in de roman een rol spelen, zijn: - seksualiteit en erotiek (o.a. het overspel van dokter Boon) - incest tussen Louise en Zeger - drugsgebruik (dokter Boon) - vader-zoonproblematiek (Abraham versus Izaak) - slechte huwelijksrelatie : overspel - psychische afwijkingen - de dood - eenzaamheid (vooral van de vrouwen in de roman) Interview met Arjen Visser over de roman Op de website van Arjan Visser is een interview in het blad Liter over de roman te lezen. Op de vraag hoe hij aan de stof voor de roman is gekomen , antwoordt Visser:” Bij de plot is een vriend behulpzaam geweest. Hij kreeg een nieuwe buurman en vertelde me: 'Zijn overovergrootvader is de boer die ooit zijn knecht heeft vermoord, omdat hij dacht dat dat moest van God.' Toen ben ik daarover na gaan denken en ik heb het gecombineerd met het verhaal van Abraham en Izak, want dat vond ik altijd al een verbijsterend verhaal. Ik ben erover gaan fantaseren en toen heb ik het oorspronkelijke verhaal van die figuur opgezocht, ik ben naar de plek geweest waar het is gebeurd, ik ben naar het Rijksarchief geweest om dingen uit te zoeken en op te zoeken. Dat psychiatrisch rapport in het boek is authentiek, maar ik heb het helemaal uitgehold, want wat daarin stond kon ik helemaal niet gebruiken. Er is inderdaad een knecht vermoord door de boer, maar het speelt zich tien jaar eerder af en onder andere omstandigheden. Wat ik geschreven heb, heeft eigenlijk niets meer met de werkelijkheid te maken.” Samenvatting van de inhoud Vooraf (blz. 8-16) geeft een wetenschappelijk verslag van professor P. Rijnierse die onderzoek doet naar een moord als gevolg van godsdienstwaanzin. Hij is bij de zaak geroepen om de rol van de godsdienst te onderzoeken. Hij verklapt eigenlijk wat er verder in de roman gaat gebeuren, maar dat vergeet je toch weer als lezer. Hij kan geen echte verklaring vinden voor de moord op de door de duivel bezeten dominee Peregrino en vertelt daarna dat er enkele mensen in een krankzinnigengesticht zijn opgenomen en dat de zoon weer naar de boerderij is teruggekeerd. Van de boerenknecht ontbreekt elk spoor. Als een objectieve Sherlock Holmes, ondervraagt hij de getuigen en trekt hij zijn conclusie over wat er moet gebeuren: 'Op grond van artikel 13 van deze wet werden dientengevolge de landbouwer alsmede betrokkenen 3, 4 en 5 als gevaarlijk voor de openbare orde en ter voorkoming van ongelukken, naar een krankzinnigengesticht overgebracht.' Deel I (blz. 18-64) Dokter Cornelis Boon is een zonderlinge huisarts die zijn patiënten zelden geneest. Omdat hij zijn handen niet thuis kan houden, wordt hij met hulp van een oud-studiegenoot Levi Hingst overgeplaatst naar een ander dorp (Van K. naar W.) waar hij zijn huisartspraktijk en zijn seksuele praktijken voortzet. Zijn vrouw Nella Boon ziet alles met lede ogen aan. Dokter Boon voorziet zich zelf van opiaten die hij tenslotte maar gewoon inspuit, dan merkt hij wat sneller de effecten. Maar helemaal loslaten van het verleden in K. lukt de dokter niet, want op een zeker moment komt een meisje aan Nella Boon vertellen dat ze zwanger is van de dokter. Nella denkt dat het om geld gaat, maar later wordt het haar duidelijk dat de vrouw een abortus wil laten plegen. Tegelijkertijd maakt ze kennis met een vrouw in het dorp die ook zwanger lijkt, maar haar man verloren heeft met een ongeluk (zijn paard schopte hem dood). Wanneer ze echter in de medische gegevens van de vrouw kijkt, merkt ze dat erin staat dat de vrouw een doodgeboren baby ter wereld heeft gebracht. Ze vermoedt dan dat de vrouw net doet alsof ze zwanger is. Dat is ook zo, de vrouw heeft een kussen onder de buik. De praktisch ingestelde doktersvrouw combineert de twee dingen met elkaar. Ze laat de ene vrouw het kind baren en spreekt dan af dat ze het aan de andere vrouw geeft. Op 23 september 1890 wordt de baby geboren en twee dagen later wordt het kind bij Sophia Vos bezorgd. Elk jaar stuurt ze daarna de beide moeders een verjaardagskaart. Van het ongewenst zwangere meisje krijgt ze later nog een trouwkaart; die is met een rijke boer getrouwd. Intussen gaat het met het huwelijk tussen Nella en Cornelis heel slecht. Ze hebben zelf geen kinderen; ze hebben ook nooit seksueel contact en over deze en andere kwesties schrijft ze met haar zuster. Ook met de dokter gaat het steeds slechter. Op een zeker moment vertelt Nella dat ze op de hoogte is van de zwangerschap van het meisje. En dat de relatie een zoon heeft opgeleverd. De dokter doorzoekt zijn dossiers en dan blijkt dat hij met vrij veel patiënten seksueel contact heeft gehad. Het meisje De S. was er één van. Dan zegt zijn vrouw weer dat het kind nooit geboren is en dat het meisje het heeft laten weghalen. De dokter krijgt steeds meer belangstelling voor de jongens in zijn praktijk. Nella laat in een brief aan haar zus merken dat ze eigenlijk van plan is weg te gaan bij Cornelis. Ze is erg in het leven teleurgesteld: zo had ze zich ooit een geschiedenis van vroeger in het hoofd geprent dat de zaak van haar vader failliet was gegaan omdat hij geen zoons had. Ze had zich schuldig gevoeld aan het feit dat ze een meisje was. Pas als de zoon die nu door Sophia Vos geadopteerd is, 18 jaar geworden is, vertelt ze aan Cornelis Boon de ware toedracht van wat er met de jongen is gebeurd. Hij woont in het dorp en hij heeft hem waarschijnlijk een aantal keren op zijn spreekuur gehad. De door opium aangetast hersens van Boon beginnen meteen een soort pseudo-Russisch te praten. Hij voelt zich een soort reïncarnatie van Tolstoj. De volgende dag is Cornelis Boon vertrokken. Nella weet niet waar hij is.
Deel II (blz. 66- 212) In dit deel zien we een jongeman (later blijkt dit de geadopteerde zoon van Sophia Vos te zijn) die zijn intrek neemt in de Witte Sluis de boerderij van Simon Kapteyn. Deze veel oudere boer is getrouwd met de twintig jaar jongere Louise. Hij moet voor nazaten zorgen en de eerste keer dat hij seks met Louise heeft, is er sprake van een soort verkrachting. Louise wijst hem daarna af, totdat de boer zijn lusten niet kan bedwingen en op 12-12-1890 gaat hij vreemd met een hulp in de huishouding. Louise ontdekt dat en besluit dat ze zelf een kind wil nemen. Ze raakt in verwachting en baart op 23 december 1891 een tweeling: Zeger en Rebecca. Met de dochter heeft ze niets, maar met de zoon heeft ze een vertrouwelijke band. Het gebeurt zelfs dat ze seks met hem heeft. (incest), als hij een puber is. Deze Louise blijkt het meisje te zijn dat seks heeft gehad met dokter Boon uit deel I en net in dit boerengezin komt haar eigen kind uit die relatie zijn intrek nemen. Dat blijkt o.a. uit het feit dat de zoon en zij een kaart ontvangen van Nella Boon, die elk jaar de beide moeder een kaart stuurde. De boerenknecht doet deze mededeling in zijn dagboek. Louise heeft een eenzaam huwelijk. Er is wel seks, maar Simon blijft een hardwerkende man op afstand. Meer plezier beleeft ze aan haar zoon Zeger. Haar dochter Rebecca is bij haar niet in tel. Wel blijkt uit het dagboek van de boerenknecht dat die wel wat in het meisje ziet. Hij heeft bovendien het plan opgevat om naar Rusland te gaan. Hij heeft die gedachte gekregen van ene Borislawski. Later blijkt uit dit dagboek dat dit de huisarts Boon is. Hij vertelt Rebecca verhalen over Rusland die het kind nauwelijks begrijpt. Ook komt het tot een seksuele toenadering tussen beiden, maar dan ineens houdt ze hem weer af. Hij schrijft erover in zijn dagboek. De relatie die de knecht met haar broer Zeger heeft is koel en afstandelijk. Simon zit op dat moment in een ernstige geloofscrisis. Heel zijn leven heeft hij trouw gebeden en elke dag uit de bijbel (voor)gelezen, maar als hij ziek wordt twijfelt hij over zijn rol in het leven zoals God dat bedoeld heeft. Juist als hij van God een teken verlangt, staat Perigrino voor zijn neus, een zwerver die er in de ogen van de boer uitziet als een profeet, een boodschapper van God. Hij komt bovendien over het water (weliswaar bevroren) aanwandelen. Kapteyn raakt sterk onder de invloed van deze wandelende profeet: hij laat hem in een klein arkje ‘De Walvisch’ wonen en laat hem ook predikbeurten houden in zijn huis. Zijn familie slikt alles voor zoete koek en er komen ook twee oude vrijsters uit het dorp naar de preken luisteren. Peregrino vertelt tegen Kapteyn dat de ziel van ziel van de oudtestamentische Abraham in hem huist. Die is namelijk niet tot rust gekomen, omdat hij zijn zoon op het laatste moment niet heeft gedood om de zonden van de mensen op zich te nemen. Studie van joodse, christelijke en islamitische geschriften, kabbalistiek en andere kennisbronnen brengen Peregrino tot een belangrijke conclusie: als Kapteyn de nieuwe Abraham is, moet hij komen tot een kopie van het offer dat Abraham in de Bijbel uiteindelijk net niet hoefde te brengen: het offer van zijn eerstgeboren zoon.. Hij komt er ook achter dat God het destijds heeft voorkomen omdat Izak niet de eerstgeboren zoon van Abraham was, maar dat dit Ismaël was die uit de slavin Hagar is geboren. Daarom is de offermoord niet doorgegaan. Louise Kapteyn grijpt nu haar kans. Ze ziet in de boerenknecht een bedreiging van haar bestaan, (het is immers haar eerste zoon uit de relatie met dokter Boon ) wil ook haar man kwijt en smeedt een bedenkelijk plan met haar zoon Zeger. Die vertelt ze namelijk dat de knecht een product is van het overspel op 12-12-1890 met de hulp in de huishouding. Ze maakt Zeger wijs dat de jongen steeds zal terugkeren om zijn erfdeel op te eisen; bovendien kijkt hij teveel naar Rebecca. Dat kan best kloppen, want de eerste seksuele toenaderingen zijn tussen de knecht en Rebecca geweest. De knecht moet dus sterven. De godsdienstwaanzin bereikt zijn hoogtepunt. Er komt nog een meisje uit het dorp (Kitty met een donkere huid) luisteren naar de preken en door allerlei oorzaken wil Peregrino doen geloven dat het kind van de duivel bezeten is en een te heet vuur uitstraalt. Op het moment dat het meisje in de boerderij komt, ziet ze bovendien een vuurbal aan de hemel, wat ze als een teken van God beschouwt. Het is echter de komeet Halley. Wanneer ze zich begint uit te kleden, raken de gemoederen pas echt verhit. Er wordt geschreeuwd over het uitbannen van de duivel: de duivel zou van het meisje in het lichaam van Peregrino getrokken zijn en dan slaat de door Kitty seksueel opgewonden Zeger de man zijn hersens in. Alle aanwezigen schoppen en slaan naar Peregrino die ernstig verminkt wordt. Zeger sleept het lijk naar de woonark en steekt daarna de boel in de fik. De zieke Kapteyn knapt weer wat op en weet dat hij nu zijn deel van de belofte moet nakomen: hij moet zijn zoon opofferen, maar Zeger weet hem door zijn moeders informatie te overtuigen dat het de knecht is die ze moeten opofferen. Ze gaan met zijn drieën op weg naar de heuvel waar het offer zal plaatsvinden. Wanneer ze vertrokken zijn, vindt Rebecca het dagboek van de knecht, maar ze kan zijn wensen en gedachten niet lezen; ze herkent alleen haar eigen naam. In die laatste brief vertelt de knecht over Borislawski ( “Hij was als een vader voor mij”) zijn liefde voor Rebecca en zijn voornemen om met haar naar Rusland te gaan. Rebecca slingert het dagboek naar buiten, waar de wind vat probeert te krijgen op de pagina’s, op weg naar een passend citaat. Professor Rijnierse bezoekt op dat moment de boerderij om erachter te komen wat er is gebeurd. Deel III (blz. 214-220) Op het station te A. treft de stationschef P.K. Wijnand een zonderlinge zwerver aan die maar niet wil vertrekken. Hij noemt zich Borislawski en zegt op zoek te zijn naar zijn zoon. Wat later verschijnt Nella Boon ten tonele en zij kan nu eindelijk de queeste naar haar man beëindigen. Ze heeft hem teruggevonden en wil hem liefdevol mee naar huis nemen, maar voordat ze met een dokter terug is, sterft Cornelis Boon aan een veelheid van kwalen die kort samengevat een hartstilstand opleverden. Zijn vriend en studiegenoot Levi Hingst zorgt ervoor dat hij een begrafenis in W. krijgt ten overstaan van veel van zijn patiënten. Opmerking: Het zou kunnen zijn dat de boerenknecht aan het offer ontsnapt is en dat hij vertrekt op het station waar zijn vader (dokter Boon) later om het leven komt. Dat zou dan kunnen worden opgemaakt uit de zin : een ongewassen jongeman op doorreis naar het buitenland”( blz. 214) De oplossing wordt gesuggereerd in een interview met Arjen Visser over de roman, dat op zijn website te lezen is. De schrijver vindt het namelijk een lichtpuntje dat de knecht die één en al liefde is, weet te ontsnappen. (zie daarvoor het interview in het tijdschrift Liter) Recensies M.i. de beste recensie is te lezen in het NRC van 28 maart 2003, waarin Arjen Fortuin de debuutroman van Visser heel uitvoerig bespreekt. Hij is heel positief en besluit met: Je kunt ‘De laatste dagen’ lezen als een thriller van het soort waarbij niet de pleger van de moord, maar de dynamiek die tot een aangekondigde dood leidde, de hoofdzaak is. Je kunt het boek ook lezen als een voorbeeld van hoe slecht het mensen kan vergaan als ze zich niet aan de tien geboden houden. Aan het einde van het boek liggen de stenen tafelen aan gruzelementen. Vooral de geboden inzake kuisheid, doodslag, diefstal, valse getuigenis, begeerte van andermans bezit en verering van vreemde goden zijn ver uit beeld verdwenen. Het interessantst is De laatste dagen echter als zoektocht naar de redenen waarom mensen gedragsregels negeren: is het kwaad dat ze doen in de eerste plaats een onbedoeld gevolg van goede bedoelingen (zoals bij de pelgrim) of een bedoeld gevolg van immoreel opportunisme (zoals bij de boerenvrouw Louise). Op die vragen komt geen eensluidend antwoord: uiteindelijk laat Arjan Visser vooral het toeval zijn gang gaan, net als in de werkelijkheid. Zo is De laatste dagen wel een boek over moraal, maar geen moralistisch boek geworden. Voor bijna iedereen - ook voor de kwaadwillenden - neemt het gewone leven op de laatste bladzijden straffeloos zijn loop. Dat is geen happy end, maar literair gezien wel een buitengewoon knappe prestatie. Een week ervoor (op 21 maart 2003) heeft Judith Janssen in De Volkskrant een grote recensie gewijd aan de roman. Ook zij is positief gesteld over het debuut: “Dat Arjan Visser koos voor een verhaal over de deugd en ondeugd en de moraal die daaruit volgt, is niet verwonderlijk. Visser is journalist en schreef voor het dagblad Trouw een interviewreeks naar aanleiding van de tien geboden. Zijn belangstelling voor levensbeschouwing doet hem automatisch grijpen naar een vertelling met een dergelijk thema. Een volgende roman - en ik ben benieuwd - zal duidelijk maken welke onderwerpen hij nog meer beheerst. Maar ‘De laatste dagen’ is allerminst slechts een experiment over de religieuze leefwereld van zijn bewoners en de godsdienstwaanzin waaraan men ten prooi kan vallen; het is vooral ook een boek. Literatuur, afkomstig van een echte schrijver. Arjan Visser schrijft zorgvuldig en met een enorm erbarmen voor zijn vaak onintelligente en wereldvreemde personages. Waar zij moreel en deugd met weinig succes hoog in het vaandel proberen te houden, blijft hij als de barmhartige Samaritaan aan hun zijde. Tot aan de laatste pagina.” Vrij kort is de recensie van Walter Kraut in “Trouw “ van 22 februari 2003.
De roman begint met het verslag van een zenuwarts, gebaseerd op een bestaand wetenschappelijk rapport uit 1900, waarin sprake is van een moord, gepleegd in een poging de duivel uit te bannen. Dit historische gegeven heeft Visser kennelijk gefascineerd: hoe kan het tot zo'n moord zijn gekomen? Hij antwoordt daarop met een ingenieus, waterdicht verhaal dat stukje bij beetje opbouwt naar de ontknoping. Hoewel die in het verslag van de zenuwarts al is beschreven en het einde dus in grote lijnen al bekend is, weet Visser toch steeds nieuwe, verrassende wendingen in het verhaal aan te brengen. Citaat uit het jury rapport Anton Wachterprijs 2004 : Wie De laatste dagen leest, moet doorgaan, ondanks veel vuiligheid. Inhoud en stijl dwingen daartoe. Visser beschrijft met mededogen wat zijn verbeelding bij hem opriep. Als de afloop van dit bizarre drama bekend is, zal menigeen terug willen gaan naar het begin van het boek om de bevindingen van de zenuwarts nog eens na te lezen en te toetsen. Wie de lezer zover krijgt, is als schrijver van fictie in hoge mate geslaagd. Over de schrijver Arjan Visser (1961) is journalist en programmamaker. Sinds 1998 publiceert hij in het dagblad Trouw interviews aan de hand van de tien geboden. Hij presenteerde voor VPRO-televisie het programma Eer en geweten. Voor de RVU-radio maakt hij het portret-programma Spiegels. Zijn eerste roman De laatste dagen (inmiddels al 7 drukken!) verscheen in februari 2003 en werd juichend ontvangen: de roman werd bekroond met de Anton Wachter-prijs 2004 en de Marten Toonder/Geertjan Lubberhuizenprijs 2003, en stond op de shortlist voor de AKO Literatuur Prijs, de Debutantenprijs en de Schrijversprijs der Brabantse Letteren. Zijn tweede roman, Hemelval, verscheen op 3 maart 2006. Bibliografie: Over smalle wegen (gebundelde interviews, 1998) De tien geboden (gebundelde interviews, 1999) De laatste dagen (roman, 2003) Hemelval (roman, 2006) Heel verhelderend voor de roman “De laatste dagen “is het interview dat op de website van Arjan Visser te lezen. Zie voor de link ernaar toe hierboven.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De laatste dagen door Arjan Visser"

Ook geschreven door Cees