De kunstrijder door Jan Terlouw

Hoofdstuk 1. Patrick is een jongen die in een rolstoel zit. Hij is spastisch. Zijn moeder heet Rosaline. Patrick’s vriend heet Tom hij is doof. Tom en Patrick gaan op zondagavond altijd een rondje door de stad lopen. Opeens ziet ze een meisje lopen met een groot pak onder haar armen. Ze liep richting het museum. Ze sloeg een raapje in en ging gauw naar binnen via het raampje. Het raampje was niet beveiligd omdat het het raampje van de kelder is. De politie kwam er aan. Ze kwam weer naar buiten zonder iets. Ze had blijkbaar wat neer gezet waarschijnlijk een schilderij. Tom zij in handgebaren dat hij naar binnen ging om even te kijken. Toen Tom binnen was kwam de politie eraan ze zagen Patrick staan. Een van de politie agenten kwam uit de auto. Hij vroeg wat Patrick zo laat op straat deed. Patrick zij dat hij naar een nachtengaal aan het luisteren was. Zo gingen de politie agenten weer weg. Tom kwam weer na buiten. Tom zij in handgebaren dat hij inderdaad een schilderij was bij gezet. Samen hadden ze besloten om het aan niemand te vertellen ook niet aan de politie. Hoofdstuk 2. Patrick en Tom hadden na schooltijd afgesproken op de kade. Als de twee jongens er allebei zijn, laat Patrick het nieuws uit de krant zien. Er stond dat er een raampje bij het museum was ingeslagen. Ze denken dat het vandalisme was want, er was niks gevonden. Tom zei in gebarentaal dat hij zeker weten het schilderij er stond. Ze gingen samen naar het museum om de directeur te spreken en te vertellen dat er een schilderij in de kelder ligt. Tom en de directeur gingen samen de kelder in maar ze vonden niks. De volgende ochtend staat in de krant dat er een meisje is neergeslagen. Ze lijkt heel veel op het meisje dat ze gezien hadden bij het museum. Ze heet Victoria Roering. De volgende dag stond in de krant dat er drie schilderijen waren opgedoken. Ze hadden de directeur een brief gestuurd dat als ze een miljoen krijgen dat ze de schilderijen terug kregen. Patrick en Tom gingen naar Victoria’s huis maar niemand deed open. Toen zagen ze haar lopen met een groot pakket onder haar arm. Toen ze haar roepte rende ze gauw. Het had maar een ding kunnen zijn dat ze onder haar arm had het schilderij!
Hoofdstuk 3. Patrick ging die dag naar GENK (Gehandicapten en niet Gehandicapten kinderen). Hij wou Lucie weer zien. Lucie is een meisje dat 12 jaar oud is en blind is. Patrick had een plannetje gemaakt om met Victoria te praten. Lucie ging bij de deur staan, en wachtte op het fluitje van Patrick als Victoria. Victorie kwam er aan en Patrick fluite. Lucie begon tegen Victoria te praten. Toen kwamen Tom en Patrick er aan. Patrick begon over de gestolen schilderijen. Toen rende ze weg. Het plan was mislukt. Toen Patrick van school afkwam zag hij Victoria staan. Patrick en Victoria spreken af bij Victoria. Toen ze aankwamen opende Victoria de deur en liet Patrick naar binnen. Patrick ontmoette het zwaar gehandicapte broertje van Victoria. Hij zat daar op de bank. Victoria schoof de gordijnen aan de kant en daar hingen ze de schilderijen. Sommige waren foto’s. Victoria zij dat Patrick weer weg moest want haar vader kwam zo thuis. Victoria zei dat ze morgen elkaar weer ontmoeten bij de koffieshop in de stad. Hoofdstuk 4. Victoria en Patrick zaten in de koffieshop. Victoria vertelde dat het zo drie jaar geleden was op nieuwjaarsdag. Ze waren bij hun oom en tante in Arnhem. Toen ze naar huis gingen reed haar moeder, maar die reed tegen een paaltje aan toen ze achteruit reed. Ze ruilde van plek met haar man en reden naar de snelweg. Victoria was toen nog klein en vroeg wat expeditie betekende. Haar vader keek om en toen reed hij tegen de vangrail. De auto raakte daarna een vrachtwagen. De auto ging op zijn kop. Victoria riep naar haar moeder maar zei niks terug ze was opslag door. Haar vader zou er wel weer op komen. Haar broertje Tony was een twijfel geval. Haar broertje Tony is zwaar gehandicapt. Op een dag kwam haar vader met heel veel schilderijen thuis. Hij zij dat ze heel duur waren en allen Tony mocht er naar kijken. Toen Victoria ouder werd kwam ze erachter dat ze gestolen waren. Ze maakte er foto’s van en deed ze in een lijst en bracht de echte terug maar toen werd ze geslagen en het schilderij was weg. Hoofdstuk 5. Ze zaten al 2 uur in de koffieshop. Patrick had aandachtig naar Victoria geluisterd. En later liet Patrick Victoria beloven dat ze Tony een keer naar GENK zou nemen. Victoria zei dat haar vader dat niet zo goed zou vinden. Toen Patrick het aan Tom vertelde begonnen ze te fantaseren. Patrick gedacht dat iemand uit het museum misschien het schilderij gestolen zou hebben. Ze verdachten de directeur. Patrick ging naar GENK en vroeg of Lucie weer wou helpen. Ze wou dat wel weer. Ze liep over de straat. Toen kwam de directeur. Lucie vroeg of hij haar wou helpen. Ze liepen samen weg. Toen kwam er een busje aan en namen de directeur en Lucie mee. Patrick en Tom wisten niet wat ze moesten doen. Ze gingen de politie opbellen, en daarna gingen ze naar GENK. Toen kwam Lucie binnen. Hoofdstuk 6. Lucie vertelde over de ontvoering. Ze werd geblinddoekt in de auto. Na een tijd rijden kwamen ze bij een oude school. De manen vertelde de reden waarom ze ontvoerd waren. De manen dachten dat Lucie de dochter was van M. Hendriks. Ze hadden het schilderij en M. Hendriks moest kijken of het echt was. Na een tijd werden ze weer afgezet bij de zelfde plek waar ze gepakt werden. Later bij GENK kwam er een agent binnen en vroeg of Lucie mee naar het bureau wou gaan. Ze besloten dat ze terug naar de plek gaan waar ze werd ontvoerd. Ze stapte in de auto en Lucie moest zich herinneren welke kant ze op moesten. Het was moeilijk maar ze herinnerde het wel. Ze kwamen bij een oude school aan. Ze gingen en naar binnen, maar er was niemand meer. Ze gingen weer terug. M. Hendriks was de dader zeker niet. Hoofdstuk 7. Patrick vroeg zich af waarom mensen ongelijk waren. Victoria wist dat die manen haar neer hadden geslagen, maar ze kon niet naar de politie gaan en vertellen dat ze een duur schilderij onder haar arm had en dat die gestolen, want dan moet haar vader naar de gevangenis. Die avond gingen Patrick en zijn moeder uiteten. Het was niet zo geslaagd. Toen moest Patrick met de politie mee. S’avonds vertelde dat hij iets te maken had met de ontvoering.
Hoofdstuk 8. ‘s morgens belt Patrick Victoria op. Ze spraken weer af in de koffieshop. Ze vertelde dat haar vader dingen over Patrick vroeg. Patrick wist misschien waar de schilderijen waren. Hij dacht in de pottenbakersstraat. Hij vertelde waarom hij dat dacht. Ze spraken gelijk af voor de volgende middag bij Victoria. Met ze drieën gingen ze naar het park en spraken af hoe ze moesten inbreken bij de pottenbakersstraat. Ze spraken daar s’avonds af. Ze sloegen een kelderraampje in en Victoria en Tom gingen naar binnen. Even later kwamen ze naar buiten met de schilderrijen. Tom bracht die avond de schilderijen samen met Victoria naar het museum. Hoofdstuk 9. Patrick wist het allemaal niet meer en zette het op een rijtje. 1 Victoria beschouwen als een vriendin en niet meer. 2 Zijn moeder laten weten dat ze hem kon vertrouwen en hij haar. 3 De Mutseu terugbrengen naar het museu waar het vandaan komt. 4 Alle overgebleven schilderijen moesten zo snel mogelijk weg bij de Familie Roering. 5 Tony moest naar GENK. Patrick vond nummer twee het makkelijkst. Patrick ging naar zijn moeder en vertelde dat hij een meisje leuk vind maar dat zij in problemen zit. Zijn moeder zij dat hij er voor moest gaan en dat hij zijn kopie er bij moet houden. Nummer 3 was die zelfde dag nog afgehandeld. Nu nog punt 4 de overgebleven schilderijen terugbrengen. Ze hadden niet genoeg geld om van alle schilderijen foto’s te maken dus ze haalde ze gewoon weg. Ze legde al hun geld bij elkaar om 4 schilderijen van de rommelmarkt af te halen en die op te hangen. Hoofdstuk 10. Tom was met zijn klas naar België. Patrick en Victoria verzonden elke dag de schilderijen via de post. Patrick was verliefd geworden op Victoria en zij ook op hem. Ze dachten dat het niet zo was van elkaar. Hoofdstuk 11. Paul is een Suriname jongen, hij was een lijder van de GENK. Hij is een harde jongen. En meneer Wijngaarden is de directeur van GENK. Teuntje is ook een leidster van GENK, maar kan ook een kreng van een mens. Met de GENK gingen ze naar de hei. Ze gingen allemaal mee. Een jongetje klom in de boom maar durfde er niet meer uit. Paul ging hem uit de boom halen. Maar de tak waar hij op zat was niet sterk genoeg en Paul en het jongetje vielen uit de boom. Het jongetje lande op Paul maar Paul was buiten bewustzijn. Ze brachten Paul naar de schaapskooi. Patrick zei dat het zomerhuisje van meneer Wijngaarden hier valk bij was. Hij, Tom, Lucie en nog een jongetje gingen in de dikke mist er na opzoek. Toen ze het gevonden hadden deed Gijs van Oerle open. Hij mocht het vakantiehuis gebruiken. Hij belde de ambulance en alles kwam weer goed. Hoofdstuk 12. Victoria en Patrick hadden al lang geen contact meer. Toen Patrick samen naar met Tom naar GENK ging troffen ze Victoria en Tony aan. Tony had een nieuwe rolstoel gekregen. Patrick en Victoria gingen even samen praten. Toen Tom en Patrick een stukje liepen zagen ze de man die ze erg vaak tegen komen, hij stopte en stelde zich voor. Hij heet M. Sparendonk. Hij is verzekering agent bij de verzekeringenmaatschappij SOLIDE daar waren ook de schilderijen van het museum verzekerd. Hij had het vermoeden dat ze wat met de gestolen schilderijen te maken hebben. Ze zeiden dat ze geen tijd hadden en liepen weg. Patrick belde Victoria dat er steeds een man zich met hun zaken bemoeide en dat de foto’s weg moesten uit het huis.
Hoofdstuk 13. Patrick ging naar GENK. Victoria was er ook. Vandaag zou Gijs van Oerle met zijn tekenspullen komen. Toen hij aan het tekenen was werd Tony helemaal wild. Hij spelde op zijn leeskaart FIED maar ze wisten niet wat het betekende. Tom zei dat met behulp van liplezen dat hij kon zien dat Gijs tegen M. Hendriks zei. Hij had het over de Mutseu. S’avonds ging Patrick met zijn moeder scrabbelen toen legde hij dief neer. Toen dacht hij aan FIED kom wel dief betekenen. Patrick had iets bedacht. M. Wijngaarden was heel in het begin bij meneer Roering. Misschien had Gijs het toen wel over geschilderd. Daarom ging Tony zijn dak. Meneer Roering zou er niet bij geweest zijn. Patrick belde M. Wijngaarden en vroeg of hij langs mocht komen met een paar vrienden om wat te vragen. Ze waren bij M. Wijngaarden maar Patrick durfde het niet meer te vragen. Dus hij vroeg of ze een rondleiding door het huis mochten. Ze kwamen in de werkkamer, en op Patrick’s verzoek opende Tom het kastdeurtje, en daar stond de Mutseu. M. Wijngaarden lege alles uit. Hij had vroeger een dochter zij was ook gehandicapt. Ze leek heel erg op het meisje op het schilderij. Zijn dochter stierf. Hij moest een keer op Tony passen, en toen moest hij kotsen. Hij zag toen de Mutseu. Hij liet hem overschilderen en nam de echte mee naar huis. Tom Patrick en Victoria moesten het schilderij terug naar het museum brengen. Hoofdstuk 14. Ze brachten het schilderij terug naar het museum. Patrick en Victoria kregen verkering. Toen Patrick naar huis ging kwam hij M. Spakendonk, hij zei dat Patrick en Tom als ze 18 waren een auto kregen. Patrick kreeg een aangepaste auto Antwoorden op vragen. 1. het nummer van mijn boek op de boekenlijst is 202. 2. de vorm de opbouw van mijn boek is: een doorlopend verhaal. Het boek heeft genummerde hoofdstukken. 3. de bedoeling van de schrijver is: je laten nadenken over gehandicapten kinderen. Je krijgt informatie over dingen die je nog niet wist namelijk over schilderijen en gehandicapten. Je word verrast door plotselinge gebeurtenissen namelijk dat Lucie en M. Hendriks worden ontvoerd. 4. ik denk dat dit boek in de werkelijkheid/realiteit kan gebeuren, het boek is zelf verzonnen. 5. er komen dingen in het boek voor die niet te verwachten waren zoals: dat M. Wijngaarden de Mutseu in huis heeft. M. Hendriks en Lucie worden ontvoerd. 6. a. ja er zijn flashbacken in dit verhaal zoals: de familie van Victoria heeft een ongeluk gehad z’n drie jaar geleden. 6.b. een flashback is belangrijk zodat je het verhaal beter snapt. 7. mijn boek behoord tot de roman soorten: psychologische roman: het boek laat duidelijk zien gevoelens zien. Speurroman: er komt veel misdaad in voor en speur werk. Ontwikkelingsroman: er komen veel veranderingen in het boek voor zoals: Patrick word verliefd op Victoria. 8. mijn boek behoord tot de jeugdliteratuur en niet tot de volwassenenliteratuur omdat het een jonge lijster is. Uiterlijk: simpel ziet er wel mysterieus uit. Taalgebruik: eenvoudig je kan het gemakkelijk begrijpen. Inhoud: het boek heeft een thema dat je kunt raden door de tekst. 9. de titel van het boek is kunstrijder. 10. de uitleg bij de titel is: Patrick is een jongen dat in een rolstoel zit. Hij brengt samen met Tom en Victoria de gestolen schilderijen terug naar de musea. Ze vervoeren de schilderijen met de rolstoel. Daarom wordt hij de kunstrijder genoemd. 11. de auteur van dit boek is Jan Terlouw. Hij is geboren in 1931. hij is opgegroeid in de plaatsjes Garden en Werep. Hij kwam al vroeg in aanraking met verhalen want zijn vader was dominee. Jan Terlouw heeft eerst veel andere beroepen gehad zoals: Tweede Kamerlid en Minister Van Economische Zaken. Hij is getrouwd en heeft 3 dochters en een zoon. Na dat hij met pensioen is gegaan is hij boeken gaan schrijven. Een paar boeken zijn bekroont met een gouden griffel. Hij schreef eerst kinderboeken. Later boeken voor oudere kinderen. Een aantal boeken waren: Pjort, De avonturen van oom Willibord, Koning van Katoren en Kustrijder. 12/13/14. de hoofdpersonen en bijpersonen uit dit boek zijn: Patrick: hij zit in een rolstoel en is ongeveer 16. Hij is bevriend met Tom en Victoria. Hij zit ook bij GENK. Tom: hij is ongeveer 15 en is de goede vriend van Patrick. Hij is doof en kan goed liplezen. Victoria: zij is ongeveer 15 jaar oud. Ze heeft geen moeder meer en haar broertje is zwaar gehandicapt. Lucie: zij is ongeveer 12 jaar en is blind. Ze helpt ook mee. Rosaline: zij is de moeder van Patrick. Ze steunt Patrick terwijl ze er niks van af weet. Mr. Roering: is de vader van Victoria hij heeft de schilderijen gestolen voor Tony. De fam. Veenman: zij hebben de schilderij van Victoria gestolen. M. Wijngaarden: hij is de leider van GENK. Gijs van Oerle: hij is kunstschilder. Van Schuper: hij is vrachtwagenchauffeur die achter Victoria toen ze het ongeluk kregen. Tony: is het zwaar gehandicapte broertje van Victoria. 15. het belangrijkste probleem van dit boek is: dat ze de gestolen schilderijen terug moeten naar het museum. Ze moeten onderzoeken wie de Mutseu heeft. 16. ze lossen deze problemen op door: foto’s te maken van de schilderijen en de echte terug te brengen. Onderzoekjes doen. 17. het verhaal speelt zich in deze tijd. 18. het verhaal speelt zich af in de grote stad. 19. ja want er staat een museum in de stad en daar gaat het grotendeels om. 20. het vertelperspectief van dit boek is: hij/zij perspectief. 21. de hoofdpersonen zijn verzonnen. 22. de thema’s/onderwerp van mijn boek zijn: dictective omdat ze dieven zoeken die de schilderijen hebben gestolen. Jeugdproblemen omdat de hoofdpersonen problemen hebben. Vriendschap omdat Victoria en Patrick vrienden worden. Criminaliteit omdat er schilderijen worden gestolen. Handicap omdat de hoofdpersoon gehandicapt is. 23. op een avond word er in gebroken bij het museum door een meisje. Tom en Patrick vinden het interessant en gaan zich er mee bemoeien. Ze raken bevriend met het meisje en gaan alle schilderijen terug brengen. Maar er gaan zich meer mensen mee bemoeien. Victoria staat dan voor moeilijke keuzes. Het is ze dan gelukt om alle schilderijen terug te brengen. Dan krijgen Patrick en Victoria met elkaar verkering. 24. ik vond het wel een mooi en spannend boek. Soms wel een beetje ingewikkeld.