I Bibliografische gegevens
- Auteur: Maarten ‘t Hart
- Titel: De kroongetuige (1983)
- Plaats uitgave: Amsterdam
- Uitgave en druk: 2001, 28e druk
- Uitgeverij: De Arbeiderspers
- Pagina’s: 205
- Opdracht: -
- Motto: -
II Personages
Thomas Kuyper
NAAM, LEEFTIJD, BEROEP
Thomas is een man van middelbare leeftijd en getrouwd met zijn vrouw Leonie. Ze hebben geen kinderen, ook al wil zijn vrouw dat wel graag. Hij werkt als hoofdonderzoeker aan een project over ratten en kannibalisme bij ratten, onder andere met gebruik van narcotica.
KARAKTER
Thomas is erg nieuwsgierig naar waarheden maar houdt niet echt van zijn proeven met de ratten. Hij is echter erg onhandig/slungelig, ook met vrouwen. Hij houdt van muziek van Verdi en is erg charismatisch; hij lijkt dan ook niet iemand die een moord zou kunnen plegen, wat hij ook niet gedaan heeft naar de uitkomst van het onderzoek, wat door zijn vrouw ontdekt is. Leonie kent Thomas vooral als een klungelige, maar lieve man. Toch hebben de twee vaak echtelijke ruzies, vooral over hun kinderloze huwelijk. Thomas heeft echter vaak spijt van de ruzies die ze hebben, en hij ziet uiteindelijk vaak toch in dat Leonie er niets aan kan doen. In zijn argumenten maakt hij vaak gebruik van filosofen, zoals Nietzsche.
“ ‘Ja, dat is waar, en aan zo’n zorgvuldig iemand als Thomas zou ik (=baas van Thomas, hoogleraar farmacologie) zo’n karweitje zeker toevertrouwen, ik zou zonder meer verwachten dat hij het foutloos zou uitvoeren.’ (Thomas zorgvuldig? Waarom had ik (=Leonie) daar nog nooit iets van gemerkt?) -p. 160
“Ze stond daar maar in de deuropening, de handen gevouwen op haar onvruchtbare schoot en keek me aan met haar grote, zwarte pupillen en zei: ‘Ik wil zo graag een kind dat ik zelf gedragen heb.’
‘Ach,’ zei ik, ‘het is waar wat Nietzsche schreef: je houdt van je begeerte, niet van het begeerde.” (…)
Ik zocht naar iets waarmee ik haar definitief de mond kon snoeren, (…), en terwijl ik naar het verlossende woord uitkeek, besefte ik, met die onheldere klaarheid die het kenmerk is van een ruzie die een man zelf heeft uitgelokt, dat ik haar buitengewoon onrechtvaardig bejegende.” -p. 34
“‘Maar u (=kroongetuige) kent m’n (=Leonie) man toch, u hebt hem dagelijks naar binnen zien gaan.’
‘Ja, ik ken hem goed, een beetje gebogen rug, en hij struikelt haast altijd over de drempel, ja, deze keer ook… mag ik het zeggen? Uw man is wel een tikkeltje onhandig hoor, en daar kun je hem altijd aan herkennen.’
‘Ja, dat is waar,’ zei ik, ‘maar hij is de enige man niet die onhandig is.’
‘Die slag is bij u,’ zei hij, ‘ik hoef over mezelf ook niet te beginnen, m’n vrouw zaliger zei altijd: onhandiger dan jij moet nog uitgebroed worden.’
‘Dus u bent er toch niet absoluut zeker van dat het m’n man was?’
‘Nou, ’t is hier ’s nachts stupéfait donker hoor, en als de lucht dan ook nog bewolkt is, en geen maantje aan de hemel, en dan ook nog onder die luifel…’ -p. 88
Leonie Kuyper
NAAM, LEEFTIJD, BEROEP
Leonie is de vrouw van Thomas. Ze is onvruchtbaar, maar heeft er altijd alles aan willen doen om een kind met Thomas te krijgen. Leonie is erg intelligent – ze is cum laude afgestudeerd in Frans – maar blijft thuis om naar muziek van Schumann te luisteren. Thomas zegt dat ze dit doet omdat Schumann muziekstukken componeerde voor kinderen.
KARAKTER
Eigenlijk is Leonie de grote hoofdpersoon, de detective en kroongetuige van het verhaal. Natuurlijk komt daarbij goed van pas dat ze erg goed is in nadenken, erg slim is (misschien zelfs nog slimmer dan Thomas), maar ook erg doortastend is en niet opgeeft met het proberen te bewijzen van de onschuld van haar man, zodat ze uiteindelijk degene is die het mysterie van de verdwenen Jenny oplost. Vanaf het moment dat ze denkt dat ze Jenny’s lijk gevonden heeft in het lab, denkt ze een stuk milder over Jenny dan eerst en is niet meer de hele dag met Jenny bezig in haar hoofd. Ze heeft het voor zichzelf al deels afgesloten. Ze is eerst namelijk erg jaloers op haar en haar abortussen, die ze ziet als een luxe.
“Terwijl ik rustig voortloop, denk ik aan die opmerking in een van de brieven van Thomas over haar (=Jenny) twee abortussen. Dat begrijp ik nu – met die opmerking heeft hij mijn aandacht afgeleid, heeft hij mij op een dwaalspoor willen brengen. Waarom heb ik dat niet eerder beseft? ” -p. 136
“Ik las al wat er verder stond, al wat gewag maakte van de wonderlijke gelijkenis tussen zeekoeien en mensen, tussen zeekoeien en vrouwen vooral, omdat een zeekoe … (…)
[Ondertussen is Leonie naar het lab gegaan om de potten zeekoeien te bestuderen, ME]
Al wat mij nog rest aan moed heb ik nodig om elke pot met zeekoeien afzonderlijk te bestuderen. Het lijkt net of in al die potten mensen in de troebele alcohol drijven. Eén van die potten in een donkere hoek bevat drie zeekoeien. De derde zeekoe is niet goed te zien, hij wordt afgeschermd door zijn twee soortgenoten die broederlijk naast elkaar in de alcohol drijven. Toch kun je er iets van zien, iets dat zo weinig lijkt op een mens en zoveel op een zeekoe, vooral ook dankzij die bruine troebele alcohol, dat niemand ooit op het idee zal komen om achter die twee zeekoeien te kijken.
Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden