‘Koningin van Paramaribo’
Kroniek van Maxi Linder
Clark Accord
A. INTERTEKSTUALITEIT
De koningin van Paramaribo is een boek dat gebaseerd is op de Surinaamse prostituee Maxi Linder. Zelf kon ik niet veel intertekstualiteit in het boek vinden, maar wel namen van personen, straten, winkels enzovoorts die echt bestaan of bestaan hebben. Deze hebben echter geen symbolische betekenis, maar hebben als doel het verhaal reëeler te maken. Namen van eet- en drinkgelegenheden laten wel doorschijnen van wat voor aard ze zijn. Zo zijn er onder andere de Roxybar, de Cosmopolitan en de Victoria, waarvan de laatste twee chiquere gelegenheden zijn dan de Roxybar. Een duidelijk stuk intertekstualiteit is het stuk waar Maxi Linder aan haar bijnaam komt, in dit stuk gaat ze naar de bioscoop waar er een film draait met Wilhelmina’s favoriete acteur: Max I. Linder. Max Linder was het pseudoniem en het personage van de Franse acteur Gabriel-Maximilien Leuvielle. Het personage Max was een onhandige man die zich alleen bezighield met uitgaan, sport en vrouwen versieren. Wilhelmina houdt waarschijnlijk van zijn komedies, omdat die haar laten lachen en omdat zij gecharmeerd is door het personage Max. In het boek staat dan ook: “Aan een ieder die het wilde horen vertelde Wilhelmina dat ze verliefd was op de flamboyante Noorse filmacteur – hij zou de enige man zijn die in staat was haar te temmen.” (Clark Accord noemt Max Linder een Noorse filmacteur, maar op internet kon ik alleen een Franse Max Linder vinden.)
Er komen ook (Surinaamse) liederen in het boek voor. Het eerste liedje wordt gezongen in de Roxybar, een bar waar de meer losbandige mensen komen. Het liedje wordt gezongen in het stuk waar Marius zijn verhaal vertelt (in 1926). De vertaling is als volgt:
Als ik aan mijn liefje denk
krijg ik tranen in mijn ogen
Ja, dan krijg ik tranen in mijn ogen
Rosa, waarom doe je me dit aan
Als je rijst kookt
wordt het pap
Als je kouseband kookt
wordt het soep
Rosa, waarom doe je me dat aan
Dit liedje gaat over de liefde van een man voor zijn Rosa, maar Rosa wordt door de maatschappij niet gezien als de perfecte vrouw om mee te trouwen, zij kan immers niet koken. Hetzelfde is eigenlijk aan de hand met Marius en Maxi. Marius is verliefd op Maxi, maar Maxi wordt niet geaccepteerd door de maatschappij.
Een ander lied, is het lied dat wordt gezongen op de begrafenis van Maxi. Daar is een stukje waar Eduardina (Maxi’s buurvrouw) zich door de menigte naar voren perst en waar ze zich afvraagt waar al deze mensen waren toen Maxi ze nodig had. Er wordt dan gezongen:
Dat op het kruis Hij blij mijn lasten torste
Mijn zonden wegnam door Zijn God’lijk bloed
Hieruit kun je halen dat Maxi de lasten van diegenen die ze had geholpen op zich nam en hun lasten droeg.
Pieter Steinz heeft het in de eerste recensie over een stuk intertekstualiteit, die mij niet was opgevallen. Ik heb het over het stukje waar Clark Accord naar de roman ‘Hoe duur was de suiker?’ verwijst. Verder heeft Pieter Steinz het in zijn recensie over het boek ‘Was getekend’ van Astrid Roemer, blijkbaar hebben deze boeken dus iets gemeen. Het boek van Astrid Roemer gaat over een man die in Suriname op het vliegtuig uit Nederland wacht, waarin zijn vrouw en kinderen zitten. Tijdens het wachten blikt hij terug op zijn leven. Qua onderwerp hebben ‘Koningin van Paramaribo’ en ‘Was getekend’ dus weinig met elkaar te maken. Pieter Steinz zal dus waarschijnlijk bedoelen dat beide boeken over de geschiedenis van Suriname gaan.
Clark Accord heeft in zowel Suriname als Nederland onderzoek gedaan naar het leven van Wilhelmina Rijburg. Aangezien er nooit iets over haar geschreven was, moest hij zelf op onderzoek uitgaan. De informatie die hij dus heeft weten te bemachtigen is verkregen van mensen die Wilhelmina zelf hebben gekend. Deze verhalen kunnen echter wel afwijken van de realiteit, omdat zij mondeling zijn overgedragen en zij bijvoorbeeld geromantiseerd zijn door de verteller.
B. FICTIE EN NON-FICTIE
De koningin van Paramaribo is een boek gebaseerd op het leven van Wilhelmina Rijburg. Zij heeft echt bestaan en was ook echt een bekende prostituee. Het personage, de omgeving en sommige van de gebeurtenissen en personages hebben echt bestaan en/of bestaan nog steeds, maar sommige gebeurtenissen zullen niet echt gebeurd of aangepast zijn, omdat het boek voornamelijk gebaseerd is op orale overlevering.
C. STROMING
Het boek behoort volgens mij tot het realisme. Het boek geef een erg objectief beeld van de werkelijkheid. Het verhaal dat verteld wordt, wordt misschien wel vanuit een bepaald perspectief en met een bepaalde mening gepresenteerd, omdat het verteld wordt door verschillende personen, maar de gebeurtenissen in het boek blijven objectief. Kenmerkend bij het realisme, is dat de boeken over de bezigheden van de midden- en arbeidersklasse gaan, wat in Koningin van Paramaribo ook het geval is.
D. VERWANTSCHAP
De schrijver heeft, zoals Pieter Steinz in zijn recensie aangeeft, een grote verwantschap met de schrijfster Cynthia McLeod. Dit omdat zij beide over de Surinaamse geschiedenis schrijven, zoals deze echt gebeurd is. Ik heb ook het gevoel dat zij beiden de Surinaamse geschiedenis en cultuur bekend willen maken onder zowel Surinamers als niet-Surinamers. Ook wordt er in de recensie van Pieter Steinz een verband getrokken tussen Astrid Roemer en Clark Accord. Het verband tussen hen is dat ze beiden over de Surinaamse geschiedenis schrijven.
E. LITERAIRE ASPECTEN
1. Thematiek
Het thema van de verhaallaag is prostitutie in Suriname in het begin van de 20e eeuw, want hieromheen is een verhaal geschreven. Het thema van de onderliggende betekenislaag is denk ik egoïstische kant van de mens. Als Wilhelmina verkracht wordt, denkt Nelis alleen aan zichzelf; hij is zielig, maar hij denkt niet aan Wilhelmina. Als Wilhelmina later mensen steunt nemen deze mensen de giften graag aan, maar uiteindelijk tonen ze Wilhelmina geen dankbaarheid als zij later door de straten moet zwerven. In het boek is Maxi Linder eigenlijk de enige die niet constant aan zichzelf denkt.
2. Motieven
Omdat het boek over prostitutie gaat zijn de veelvoorkomende motieven lust, seks, liefde en schoonheid. Een concreet motief is de botoketi, de gouden ketting van Maxi Linder. Deze komt het eerst in het boek voor als zij deze aan de overburen geeft, zodat zij die kunnen verkopen en van het geld eten kunnen kopen. Verder komt hij in het boek voor als eerst Howard (de militair) en daarna Stanley hem steelt. De eerste keer geeft ze hem dus weg en daarna wordt hij van haar afgenomen. Het zou kunnen betekenen dat zij aan het begin van het boek nog naïef was en geen kwaad in mensen ziet, zij geeft mensen dus graag wat zij willen. Later in het boek is ze niet zo naïef meer en moet men het van haar stelen als ze iets willen. De ketting komt ook vaak voor als mensen Maxi Linder beschrijven, dus hij is een deel van haar.
3. Tijd en ruimte
Het boek speelt zich af van 1902 tot en met 1981 in Suriname. De meeste hoofdstukken spelen zich af in de hoofdstad van Suriname, Paramaribo. Aan het begin van het boek staat er dan ook een kleine plattegrond met de straten waar het verhaal zich voornamelijk afspeelt.
4. Personages
Wilhelmina Angelica Adriana Merian Rijburg alias Maxi Linder is de hoofdpersoon van het boek. Zij heeft een goed hart, wat van kleins af aan al blijkt, de gouden ketting die haar vader (Ferdinand) haar had gegeven geeft zij aan haar overburen en als haar vader vraagt waarom ze dat gedaan heeft antwoord ze dat zij het beter konden gebruiken om eten te kopen dan dat zij ermee liep te pronken. Wilhelmina helpt veel mensen en doet niemand kwaad, behalve als zij ruzie met haar zoeken. Men heeft echter geen hoge dunk van haar en veel mensen die zij helpt, zijn haar niet dankbaar, omdat zij haar geld verdient als prostituee. Wilhelmina heeft geen blad voor haar mond, heeft een luide stem en staat erg stevig in haar schoenen. Ze durft iedereen aan te spreken en het lijkt of ze voor niets en niemand bang is, wat blijkt uit het volgende citaat uit het boek: “Van Maxi Linder was bekend dat ze er niet voor schroomde om als de eerste beste straatjongen de meest vulgaire taal uit te slaan. En dat deed ze zonder aanzien des persoons. Ze was er ook niet de persoon naar om af te wachten tot een man naar haar toekwam.”
Wilhelmina is van jongs af aan al een opvallende verschijning: “Voor een meisje van twaalf was ze vrij groot. Ze was hoekig van bouw, maar ze had een zekere gratie die je niet zou verwachten bij een kind van haar postuur. Haar huid had de kleur van mahonie. Van haar vader had ze het mooie haar. Het was zo’n dikke bos dat het Amalia veel moeite kostte er met een kam doorheen te komen. Haar zwarte ogen keken brutaal de wereld in. Ze was altijd vrolijk en opgeruimd. Haar vrolijkheid werkte bijzonder aanstekelijk en verspreidde zich altijd onder de mensen om haar heen. Voor haar leeftijd waren haar borsten al flink ontwikkeld. Anders dan de meisjes van haar leeftijd, die angstvallig probeerden hun ontluikende borsten te verbergen, liet Wilhelmina zien dat ze trots was op het bewijs van haar vrouwelijkheid.”
Als Wilhelmina ouder wordt, loopt ze het liefst in mooie opvallende kleding dat haar lichaam accentueert en met het nodige goud: “De nauwsluitende paarse jurk van crêpe georgette was bij de laag uitgesneden hals afgewerkt met een strook witte ruche organdie.Aan de zware gouden botoketi om Maxi Linder’s hals, bungelde en klomp goud en de straatverlichting werd weerkaatst in de twee paar zware, gouden armbanden die haar polsen sierden.”
Vooral het feit dat ze veel goud draagt komt meerdere malen in het boek voor: “Het vele goud waarmee die hoer haar oren, hals, polsen en vingers had behangen vloekte met die afschuwelijke jurk van haar.”.
De bij-personages in dit boek zijn belangrijker dan bij andere boeken, omdat zij in dit boek over de hoofdpersoon vertellen. Je ziet de hoofdpersoon hierdoor door hun ogen.
Amalia is de moeder van Wilhelmina en let goed op haar. Ze wil niet dat Wilhelmina in aanraking komt met de prostituees die bij hen in de straat wonen, dus als zij langs komen roept Amalia Wilhelmina naar binnen. Als Wilhelmina rond de twaalf jaar is, heeft Amalia meer moeite met het opvoeden van Wilhelmina, omdat haar vader bijna niet thuis was, alles het ene oor in ging en het andere uit en omdat Wilhelmina er geen problemen mee had spullen uit huis weg te geven aan mensen die het minder hadden dan zij. Amalia is daarom blij dat zij af en toe mannelijke steun kan krijgen van haar overbuurman Nelis.
Ferdinand is de vader van Wilhelmina. Ferdinand houdt zielsveel van Wilhelmina, maar is niet vaak thuis, omdat hij in het binnenland werkt. Hij en zijn vrouw hebben er vaak moeite mee dat ze zo lang van elkaar verwijderd zijn, maar ze hebben het er allebei voor over. Ze willen beiden dat Wilhelmina het goed heeft.
Oom Nelis is de buurman van Wilhelmina in de Timmermanstraat als ze nog jong is. Hij heeft ooit een bijeenkomst bijgewoond van een groep die het koloniale bestuur omver wilden gooien en is daarom opgepakt. Zijn vrouw heeft hem toen verlaten en Nelis is daarna tegenover Wilhelmina en haar ouders gaan wonen. Nelis en Wilhelmina gaan goed met elkaar om tot hij op een dag vraagt of Wilhelmina zijn huis wilt aangeven in ruil voor wat sinaasappels. Als hij Wilhelmina dan zijn vloer ziet vegen, raakt hij opgewonden en verkracht hij haar. Hiermee verandert hij Wilhelmina’s leven en zet hij eigenlijk de toon voor wat zij de rest van haar leven gaat doen.
Mapauwtje is een oude prostituee die bij Wilhelmina in de Timmermanstraat die Wilhelmina na haar verkrachting opvangt. Daar vertelt ze Wilhelmina dat ze haar ‘kroonjuwelen’ goed moet gebruiken en niet als haar moet eindigen. Later als Wilhelmina op haar sterfbed ligt, droomt ze dat Mapauwtje hierover tegen haar praat.
Eduardina is de overbuurvrouw van Wilhelmina als zij bijna op haar einde is. Eduardina brengt Wilhelmina iedere ochtend een kop thee en zij vindt Wilhelmina dan ook als zij bijna sterft.
Marius is een man die vanaf zijn puberteit tot het einde van Maxi’s leven een fascinatie voor haar heeft. Als jonge jongen probeert hij haar tot zijn meisje te maken, maar dan is ze al een prostituee en wijst ze hem af en zegt hem dat hij te weinig geld heeft. Marius is dan gekwetst en ‘zou haar laten kruipen...’. Later als Maxi in een interneringskamp voor prostituees wordt ondergebracht, werkt Marius daar als bewaker en probeert hij haar te verkrachten en te laten zien dat hij nu de macht heeft. Dit lukt hem echter niet en hij voelt zich weer vernederd. Maxi kan het hem ook niet vergeven en zorgt dat hij én ontslagen wordt én op veel plekken niet aan de slag kan.
Betsy is een Black Bottom danseres die een show moet geven in een gelegenheid waar ook Maxi Linder aanwezig is. Zij kan Maxi niet uitstaan en Maxi haar niet.
Orsine werkt achter de bar van De Cosmopolitan. Zij hoort het geklaag van andere prostituees aan en wil dat meneer Kowalsky, de eigenaar van De Cosmopolitan, Maxi Linder weigert.
Izaak is een Joodse klant van Maxi Linder. In het begin van het boek is hij de eigenaar van een goedlopende zaak in stoffen en dameskleding, maar hij klimt hoger en schopt het tot statenlid en krijgt zelfs de kans minister te worden. Vanaf de eerste keer dat hij Maxi bezoekt, bezoekt hij haar trouw elke week, hij heeft dan ook gevoelens voor haar. Als Maxi begraven wordt is hij wel op de begrafenis aanwezig, maar verschuilt hij zich achter een boom.
Louisa werkt als verkoopster bij een winkel Van der Voet genaamd. Zij gaat normaal met Maxi om en heeft veel respect voor haar en andere prostituees, omdat ze omstandigheden waaronder zij hun brood verdienden niet eenvoudig waren.
Howard is een Amerikaanse soldaat die uitgezonden is naar Suriname. Hij mishandeld Maxi en neemt haar goud af. Maxi laat dit natuurlijk niet op haar nek zitten en dient een aanklacht in, waarop Howard naar de gevangenis wordt gestuurd. Als hij haar daarna weer tegenkomt op straat, slaat hij haar voortanden uit haar mond.
Esselien’s zoon Robert heeft in het openbaar iets met Maxi Linder. Dit is natuurlijk een grote schande en dit kan ze niet toelaten. Ze probeert dan ook met haar zoon te praten, maar die wil niet luisteren. Uiteindelijk gooit ze het op een akkoordje met de nieuwe Nederlandse commissaris; Maxi wordt voor één dag gearresteerd en haar zoon wordt gedwongen op de boot naar Nederland gezet.
Trude is een vriendin van Wilhelmina’s moeder die haar op komt zoeken als zij in het interneringskamp zit. Daar vertelt Wilhelmina aan Trude wat er met Nelis is gebeurd.
Kees is kwartiermeester op het schip MS Artemis. Als kwartiermeester moet hij hoge gasten de loopplank over fluiten. Hij heeft veel gehoord over Maxi Linder, maar als hij haar ziet lacht hij haar uit. Daarna moet hij Maxi over de loopplank fluiten en dan pakt ze hem terug door halverwege de loopplank te blijven staan.
Emanuel is een van de jongens waarvan Maxi Linder de studie in Nederland heeft betaald. Hij komt terug naar Suriname met een Nederlandse vriendin, maar hij behandelt Maxi niet op de manier die ze verdient heeft.
Mathilde was vroeger ook een prostituee (Agutobo), maar zij is gestopt met dat beroep en heeft nu haar eigen restaurant.
Stanley is een jongen die Maxi op haar oude dag van haar gouden ketting berooft. Maxi klaagt hem hiervoor aan en hij wordt opgeroepen door de rechtbank.
5. Opbouw
In het eerste hoofdstuk is Maxi Linder al bijna aan haar einde. Vanaf het tweede hoofdstuk tot en met de epiloog wordt het leven van Wilhelmina Rijburg van begin tot eind verteld, het einde is dus gesloten. Er komt één flashback in het boek voor, en dat is waar Wilhelmina aan Trude vertelt wat er gebeurd is (nadat) Nelis haar verkracht had.
In het boek is er sprake van een meervoudig perspectief. Het leven van Wilhelmina Rijburg wordt verteld door verschillende personen die haar gekend hebben.
6. Stijl
Koningin van Paramaribo is in makkelijk, maar theatraal taalgebruik geschreven. Vooral beschrijvingen van bijvoorbeeld Maxi zijn erg precies en theatraal. In het boek komt ook beeldspraak voor. Een voorbeeld dat zowel beeldspraak (metaforen) als het theatrale taalgebruik laat zien: “Vanuit de overvolle cafés waar de straat zo rijk aan was waaiden flarden jazzmuziek naar buiten. Rondom hem zochten vrolijk lachende militairen zich een weg in de menigte. Het zag groen van de uniformen. En overal tussendoor krioelden de nachtvlinders in hun bonte en uitdagende kleren, vrolijk fladderden ze van groen tot groen op zoek naar honing.” Hierbij staat het ‘groen van de uniformen’ voor de militairen, de ‘nachtvlinders’ voor Surinaamse vrouwen en ‘honing’ voor datgene wat ze zoeken in een man (geld, seks enz.).
Er komen natuurlijk ook stijlfiguren in het boek voor. Bijvoorbeeld een hyperbool: “De klomp die zich in zijn keel vormde benam hem haast de adem.” Door het theatrale taalgebruik is het echter op het eerste gezicht meestal niet duidelijk of het om een hyperbool gaat of niet.
Kroniek van Maxi Linder
Clark Accord
A. INTERTEKSTUALITEIT
De koningin van Paramaribo is een boek dat gebaseerd is op de Surinaamse prostituee Maxi Linder. Zelf kon ik niet veel intertekstualiteit in het boek vinden, maar wel namen van personen, straten, winkels enzovoorts die echt bestaan of bestaan hebben. Deze hebben echter geen symbolische betekenis, maar hebben als doel het verhaal reëeler te maken. Namen van eet- en drinkgelegenheden laten wel doorschijnen van wat voor aard ze zijn. Zo zijn er onder andere de Roxybar, de Cosmopolitan en de Victoria, waarvan de laatste twee chiquere gelegenheden zijn dan de Roxybar. Een duidelijk stuk intertekstualiteit is het stuk waar Maxi Linder aan haar bijnaam komt, in dit stuk gaat ze naar de bioscoop waar er een film draait met Wilhelmina’s favoriete acteur: Max I. Linder. Max Linder was het pseudoniem en het personage van de Franse acteur Gabriel-Maximilien Leuvielle. Het personage Max was een onhandige man die zich alleen bezighield met uitgaan, sport en vrouwen versieren. Wilhelmina houdt waarschijnlijk van zijn komedies, omdat die haar laten lachen en omdat zij gecharmeerd is door het personage Max. In het boek staat dan ook: “Aan een ieder die het wilde horen vertelde Wilhelmina dat ze verliefd was op de flamboyante Noorse filmacteur – hij zou de enige man zijn die in staat was haar te temmen.” (Clark Accord noemt Max Linder een Noorse filmacteur, maar op internet kon ik alleen een Franse Max Linder vinden.)
Er komen ook (Surinaamse) liederen in het boek voor. Het eerste liedje wordt gezongen in de Roxybar, een bar waar de meer losbandige mensen komen. Het liedje wordt gezongen in het stuk waar Marius zijn verhaal vertelt (in 1926). De vertaling is als volgt:
krijg ik tranen in mijn ogen
Ja, dan krijg ik tranen in mijn ogen
Rosa, waarom doe je me dit aan
Als je rijst kookt
wordt het pap
Als je kouseband kookt
wordt het soep
Rosa, waarom doe je me dat aan
Dit liedje gaat over de liefde van een man voor zijn Rosa, maar Rosa wordt door de maatschappij niet gezien als de perfecte vrouw om mee te trouwen, zij kan immers niet koken. Hetzelfde is eigenlijk aan de hand met Marius en Maxi. Marius is verliefd op Maxi, maar Maxi wordt niet geaccepteerd door de maatschappij.
Een ander lied, is het lied dat wordt gezongen op de begrafenis van Maxi. Daar is een stukje waar Eduardina (Maxi’s buurvrouw) zich door de menigte naar voren perst en waar ze zich afvraagt waar al deze mensen waren toen Maxi ze nodig had. Er wordt dan gezongen:
Dat op het kruis Hij blij mijn lasten torste
Hieruit kun je halen dat Maxi de lasten van diegenen die ze had geholpen op zich nam en hun lasten droeg.
Pieter Steinz heeft het in de eerste recensie over een stuk intertekstualiteit, die mij niet was opgevallen. Ik heb het over het stukje waar Clark Accord naar de roman ‘Hoe duur was de suiker?’ verwijst. Verder heeft Pieter Steinz het in zijn recensie over het boek ‘Was getekend’ van Astrid Roemer, blijkbaar hebben deze boeken dus iets gemeen. Het boek van Astrid Roemer gaat over een man die in Suriname op het vliegtuig uit Nederland wacht, waarin zijn vrouw en kinderen zitten. Tijdens het wachten blikt hij terug op zijn leven. Qua onderwerp hebben ‘Koningin van Paramaribo’ en ‘Was getekend’ dus weinig met elkaar te maken. Pieter Steinz zal dus waarschijnlijk bedoelen dat beide boeken over de geschiedenis van Suriname gaan.
Clark Accord heeft in zowel Suriname als Nederland onderzoek gedaan naar het leven van Wilhelmina Rijburg. Aangezien er nooit iets over haar geschreven was, moest hij zelf op onderzoek uitgaan. De informatie die hij dus heeft weten te bemachtigen is verkregen van mensen die Wilhelmina zelf hebben gekend. Deze verhalen kunnen echter wel afwijken van de realiteit, omdat zij mondeling zijn overgedragen en zij bijvoorbeeld geromantiseerd zijn door de verteller.
B. FICTIE EN NON-FICTIE
De koningin van Paramaribo is een boek gebaseerd op het leven van Wilhelmina Rijburg. Zij heeft echt bestaan en was ook echt een bekende prostituee. Het personage, de omgeving en sommige van de gebeurtenissen en personages hebben echt bestaan en/of bestaan nog steeds, maar sommige gebeurtenissen zullen niet echt gebeurd of aangepast zijn, omdat het boek voornamelijk gebaseerd is op orale overlevering.
C. STROMING
Het boek behoort volgens mij tot het realisme. Het boek geef een erg objectief beeld van de werkelijkheid. Het verhaal dat verteld wordt, wordt misschien wel vanuit een bepaald perspectief en met een bepaalde mening gepresenteerd, omdat het verteld wordt door verschillende personen, maar de gebeurtenissen in het boek blijven objectief. Kenmerkend bij het realisme, is dat de boeken over de bezigheden van de midden- en arbeidersklasse gaan, wat in Koningin van Paramaribo ook het geval is.
D. VERWANTSCHAP
De schrijver heeft, zoals Pieter Steinz in zijn recensie aangeeft, een grote verwantschap met de schrijfster Cynthia McLeod. Dit omdat zij beide over de Surinaamse geschiedenis schrijven, zoals deze echt gebeurd is. Ik heb ook het gevoel dat zij beiden de Surinaamse geschiedenis en cultuur bekend willen maken onder zowel Surinamers als niet-Surinamers. Ook wordt er in de recensie van Pieter Steinz een verband getrokken tussen Astrid Roemer en Clark Accord. Het verband tussen hen is dat ze beiden over de Surinaamse geschiedenis schrijven.
1. Thematiek
Het thema van de verhaallaag is prostitutie in Suriname in het begin van de 20e eeuw, want hieromheen is een verhaal geschreven. Het thema van de onderliggende betekenislaag is denk ik egoïstische kant van de mens. Als Wilhelmina verkracht wordt, denkt Nelis alleen aan zichzelf; hij is zielig, maar hij denkt niet aan Wilhelmina. Als Wilhelmina later mensen steunt nemen deze mensen de giften graag aan, maar uiteindelijk tonen ze Wilhelmina geen dankbaarheid als zij later door de straten moet zwerven. In het boek is Maxi Linder eigenlijk de enige die niet constant aan zichzelf denkt.
2. Motieven
Omdat het boek over prostitutie gaat zijn de veelvoorkomende motieven lust, seks, liefde en schoonheid. Een concreet motief is de botoketi, de gouden ketting van Maxi Linder. Deze komt het eerst in het boek voor als zij deze aan de overburen geeft, zodat zij die kunnen verkopen en van het geld eten kunnen kopen. Verder komt hij in het boek voor als eerst Howard (de militair) en daarna Stanley hem steelt. De eerste keer geeft ze hem dus weg en daarna wordt hij van haar afgenomen. Het zou kunnen betekenen dat zij aan het begin van het boek nog naïef was en geen kwaad in mensen ziet, zij geeft mensen dus graag wat zij willen. Later in het boek is ze niet zo naïef meer en moet men het van haar stelen als ze iets willen. De ketting komt ook vaak voor als mensen Maxi Linder beschrijven, dus hij is een deel van haar.
3. Tijd en ruimte
Het boek speelt zich af van 1902 tot en met 1981 in Suriname. De meeste hoofdstukken spelen zich af in de hoofdstad van Suriname, Paramaribo. Aan het begin van het boek staat er dan ook een kleine plattegrond met de straten waar het verhaal zich voornamelijk afspeelt.
4. Personages
Wilhelmina Angelica Adriana Merian Rijburg alias Maxi Linder is de hoofdpersoon van het boek. Zij heeft een goed hart, wat van kleins af aan al blijkt, de gouden ketting die haar vader (Ferdinand) haar had gegeven geeft zij aan haar overburen en als haar vader vraagt waarom ze dat gedaan heeft antwoord ze dat zij het beter konden gebruiken om eten te kopen dan dat zij ermee liep te pronken. Wilhelmina helpt veel mensen en doet niemand kwaad, behalve als zij ruzie met haar zoeken. Men heeft echter geen hoge dunk van haar en veel mensen die zij helpt, zijn haar niet dankbaar, omdat zij haar geld verdient als prostituee. Wilhelmina heeft geen blad voor haar mond, heeft een luide stem en staat erg stevig in haar schoenen. Ze durft iedereen aan te spreken en het lijkt of ze voor niets en niemand bang is, wat blijkt uit het volgende citaat uit het boek: “Van Maxi Linder was bekend dat ze er niet voor schroomde om als de eerste beste straatjongen de meest vulgaire taal uit te slaan. En dat deed ze zonder aanzien des persoons. Ze was er ook niet de persoon naar om af te wachten tot een man naar haar toekwam.”
Wilhelmina is van jongs af aan al een opvallende verschijning: “Voor een meisje van twaalf was ze vrij groot. Ze was hoekig van bouw, maar ze had een zekere gratie die je niet zou verwachten bij een kind van haar postuur. Haar huid had de kleur van mahonie. Van haar vader had ze het mooie haar. Het was zo’n dikke bos dat het Amalia veel moeite kostte er met een kam doorheen te komen. Haar zwarte ogen keken brutaal de wereld in. Ze was altijd vrolijk en opgeruimd. Haar vrolijkheid werkte bijzonder aanstekelijk en verspreidde zich altijd onder de mensen om haar heen. Voor haar leeftijd waren haar borsten al flink ontwikkeld. Anders dan de meisjes van haar leeftijd, die angstvallig probeerden hun ontluikende borsten te verbergen, liet Wilhelmina zien dat ze trots was op het bewijs van haar vrouwelijkheid.”
Vooral het feit dat ze veel goud draagt komt meerdere malen in het boek voor: “Het vele goud waarmee die hoer haar oren, hals, polsen en vingers had behangen vloekte met die afschuwelijke jurk van haar.”.
De bij-personages in dit boek zijn belangrijker dan bij andere boeken, omdat zij in dit boek over de hoofdpersoon vertellen. Je ziet de hoofdpersoon hierdoor door hun ogen.
Amalia is de moeder van Wilhelmina en let goed op haar. Ze wil niet dat Wilhelmina in aanraking komt met de prostituees die bij hen in de straat wonen, dus als zij langs komen roept Amalia Wilhelmina naar binnen. Als Wilhelmina rond de twaalf jaar is, heeft Amalia meer moeite met het opvoeden van Wilhelmina, omdat haar vader bijna niet thuis was, alles het ene oor in ging en het andere uit en omdat Wilhelmina er geen problemen mee had spullen uit huis weg te geven aan mensen die het minder hadden dan zij. Amalia is daarom blij dat zij af en toe mannelijke steun kan krijgen van haar overbuurman Nelis.
Ferdinand is de vader van Wilhelmina. Ferdinand houdt zielsveel van Wilhelmina, maar is niet vaak thuis, omdat hij in het binnenland werkt. Hij en zijn vrouw hebben er vaak moeite mee dat ze zo lang van elkaar verwijderd zijn, maar ze hebben het er allebei voor over. Ze willen beiden dat Wilhelmina het goed heeft.
Oom Nelis is de buurman van Wilhelmina in de Timmermanstraat als ze nog jong is. Hij heeft ooit een bijeenkomst bijgewoond van een groep die het koloniale bestuur omver wilden gooien en is daarom opgepakt. Zijn vrouw heeft hem toen verlaten en Nelis is daarna tegenover Wilhelmina en haar ouders gaan wonen. Nelis en Wilhelmina gaan goed met elkaar om tot hij op een dag vraagt of Wilhelmina zijn huis wilt aangeven in ruil voor wat sinaasappels. Als hij Wilhelmina dan zijn vloer ziet vegen, raakt hij opgewonden en verkracht hij haar. Hiermee verandert hij Wilhelmina’s leven en zet hij eigenlijk de toon voor wat zij de rest van haar leven gaat doen.
Mapauwtje is een oude prostituee die bij Wilhelmina in de Timmermanstraat die Wilhelmina na haar verkrachting opvangt. Daar vertelt ze Wilhelmina dat ze haar ‘kroonjuwelen’ goed moet gebruiken en niet als haar moet eindigen. Later als Wilhelmina op haar sterfbed ligt, droomt ze dat Mapauwtje hierover tegen haar praat.
Eduardina is de overbuurvrouw van Wilhelmina als zij bijna op haar einde is. Eduardina brengt Wilhelmina iedere ochtend een kop thee en zij vindt Wilhelmina dan ook als zij bijna sterft.
Marius is een man die vanaf zijn puberteit tot het einde van Maxi’s leven een fascinatie voor haar heeft. Als jonge jongen probeert hij haar tot zijn meisje te maken, maar dan is ze al een prostituee en wijst ze hem af en zegt hem dat hij te weinig geld heeft. Marius is dan gekwetst en ‘zou haar laten kruipen...’. Later als Maxi in een interneringskamp voor prostituees wordt ondergebracht, werkt Marius daar als bewaker en probeert hij haar te verkrachten en te laten zien dat hij nu de macht heeft. Dit lukt hem echter niet en hij voelt zich weer vernederd. Maxi kan het hem ook niet vergeven en zorgt dat hij én ontslagen wordt én op veel plekken niet aan de slag kan.
Betsy is een Black Bottom danseres die een show moet geven in een gelegenheid waar ook Maxi Linder aanwezig is. Zij kan Maxi niet uitstaan en Maxi haar niet.
Izaak is een Joodse klant van Maxi Linder. In het begin van het boek is hij de eigenaar van een goedlopende zaak in stoffen en dameskleding, maar hij klimt hoger en schopt het tot statenlid en krijgt zelfs de kans minister te worden. Vanaf de eerste keer dat hij Maxi bezoekt, bezoekt hij haar trouw elke week, hij heeft dan ook gevoelens voor haar. Als Maxi begraven wordt is hij wel op de begrafenis aanwezig, maar verschuilt hij zich achter een boom.
Louisa werkt als verkoopster bij een winkel Van der Voet genaamd. Zij gaat normaal met Maxi om en heeft veel respect voor haar en andere prostituees, omdat ze omstandigheden waaronder zij hun brood verdienden niet eenvoudig waren.
Howard is een Amerikaanse soldaat die uitgezonden is naar Suriname. Hij mishandeld Maxi en neemt haar goud af. Maxi laat dit natuurlijk niet op haar nek zitten en dient een aanklacht in, waarop Howard naar de gevangenis wordt gestuurd. Als hij haar daarna weer tegenkomt op straat, slaat hij haar voortanden uit haar mond.
Esselien’s zoon Robert heeft in het openbaar iets met Maxi Linder. Dit is natuurlijk een grote schande en dit kan ze niet toelaten. Ze probeert dan ook met haar zoon te praten, maar die wil niet luisteren. Uiteindelijk gooit ze het op een akkoordje met de nieuwe Nederlandse commissaris; Maxi wordt voor één dag gearresteerd en haar zoon wordt gedwongen op de boot naar Nederland gezet.
Trude is een vriendin van Wilhelmina’s moeder die haar op komt zoeken als zij in het interneringskamp zit. Daar vertelt Wilhelmina aan Trude wat er met Nelis is gebeurd.
Kees is kwartiermeester op het schip MS Artemis. Als kwartiermeester moet hij hoge gasten de loopplank over fluiten. Hij heeft veel gehoord over Maxi Linder, maar als hij haar ziet lacht hij haar uit. Daarna moet hij Maxi over de loopplank fluiten en dan pakt ze hem terug door halverwege de loopplank te blijven staan.
Emanuel is een van de jongens waarvan Maxi Linder de studie in Nederland heeft betaald. Hij komt terug naar Suriname met een Nederlandse vriendin, maar hij behandelt Maxi niet op de manier die ze verdient heeft.
Mathilde was vroeger ook een prostituee (Agutobo), maar zij is gestopt met dat beroep en heeft nu haar eigen restaurant.
Stanley is een jongen die Maxi op haar oude dag van haar gouden ketting berooft. Maxi klaagt hem hiervoor aan en hij wordt opgeroepen door de rechtbank.
5. Opbouw
In het eerste hoofdstuk is Maxi Linder al bijna aan haar einde. Vanaf het tweede hoofdstuk tot en met de epiloog wordt het leven van Wilhelmina Rijburg van begin tot eind verteld, het einde is dus gesloten. Er komt één flashback in het boek voor, en dat is waar Wilhelmina aan Trude vertelt wat er gebeurd is (nadat) Nelis haar verkracht had.
6. Stijl
Koningin van Paramaribo is in makkelijk, maar theatraal taalgebruik geschreven. Vooral beschrijvingen van bijvoorbeeld Maxi zijn erg precies en theatraal. In het boek komt ook beeldspraak voor. Een voorbeeld dat zowel beeldspraak (metaforen) als het theatrale taalgebruik laat zien: “Vanuit de overvolle cafés waar de straat zo rijk aan was waaiden flarden jazzmuziek naar buiten. Rondom hem zochten vrolijk lachende militairen zich een weg in de menigte. Het zag groen van de uniformen. En overal tussendoor krioelden de nachtvlinders in hun bonte en uitdagende kleren, vrolijk fladderden ze van groen tot groen op zoek naar honing.” Hierbij staat het ‘groen van de uniformen’ voor de militairen, de ‘nachtvlinders’ voor Surinaamse vrouwen en ‘honing’ voor datgene wat ze zoeken in een man (geld, seks enz.).
Er komen natuurlijk ook stijlfiguren in het boek voor. Bijvoorbeeld een hyperbool: “De klomp die zich in zijn keel vormde benam hem haast de adem.” Door het theatrale taalgebruik is het echter op het eerste gezicht meestal niet duidelijk of het om een hyperbool gaat of niet.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden