Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

De komst van Joachim Stiller door Hubert Lampo

Beoordeling 7.6
Foto van een scholier
Boekcover De komst van Joachim Stiller
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 5111 woorden
  • 15 augustus 2006
  • 52 keer beoordeeld
Cijfer 7.6
52 keer beoordeeld

Boekcover De komst van Joachim Stiller
Shadow

In De komst van Joachim Stiller raken de journalist Freek Groenevelt en zijn vriendin Simone Marijnissen in de ban van een zekere Joachim Stiller, die zich door middel van een wonderlijke brief, vreemde telefoontjes en indirecte boodschappen tot hen richt. Wanneer ze hem tenslotte ontmoeten, gebeurt er iets onherroepelijks. Wie is Stiller? Wat is de verborge…

In De komst van Joachim Stiller raken de journalist Freek Groenevelt en zijn vriendin Simone Marijnissen in de ban van een zekere Joachim Stiller, die zich door middel va…

In De komst van Joachim Stiller raken de journalist Freek Groenevelt en zijn vriendin Simone Marijnissen in de ban van een zekere Joachim Stiller, die zich door middel van een wonderlijke brief, vreemde telefoontjes en indirecte boodschappen tot hen richt. Wanneer ze hem tenslotte ontmoeten, gebeurt er iets onherroepelijks. Wie is Stiller? Wat is de verborgen betekenis van dit boek? Vragen die de lezer nog lang bezig blijven houden. Hubert Lampo (geb. 1920) maakte grote naam met intrigerende magisch-realistische romans, waarvan De komst van Joachim Stiller de eerste was. Ook in boeken als De duivel en de maagd, De heks en de archeolooog en De prins van Magonia spelen onverklaarbare, bovennatuurlijke elementen een belangrijke rol. Dankzij een bijzondere verbeelidingskracht weet Lampo steeds weer een mysterieuze diepgang aan zijn boeken te geven.

De komst van Joachim Stiller door Hubert Lampo
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Zakelijke gegevens Hubert Lampo, De komst van Joachim Stiller
Meulenhoff, Amsterdam, 1990 (36e druk) (1e druk 1958) De komst van Joachim Stiller is een magisch-realistische roman Keuze Toen ik wat las over dit boek kwam ik de term magisch-realisme tegen en dit zei me toen erg weinig, maar ik vond het interessant klinken en dat was één reden om dit boek te kiezen. Een andere reden was dat er in een bespreking werd gesproken over Carl Gustav Jung, ik interesseer me wel voor psychologie en dat trok me ook nog aan. Eerste reactie Toen ik in het boek begon vond ik het soms er lastig om door de zinnen heen te komen. Soms gebruikt Lampo meer dan honderd woorden per zin en dan ook nog erg veel bijvoeglijke naamwoorden. Ik vroeg me toen ik het boek had uitgelezen af waarom het einde zo vreemd was, ik had verwacht dat ze Stiller te spreken zouden krijgen, nu snap ik wel waarom dat is.
Samenvatting 1. De herstellingswerken in de Kloosterstraat
Freek Groenevelt, 37 jaar oud, schrijver en journalist voor ‘De Scheldebode’, ziet op een zomermorgen vanuit een Antwerpse kroeg, vier mannen, ‘als proletarische Apollo’s’, zinloos werk verrichten, door de straat open te breken en vervolgens weer te herstellen, zonder aanmerkelijke verbeteringen. De waard zegt Groenevelt dat hij er is een stukje over moet schrijven in de krant. 2. Het tijdschrift 'Atomium' Die avond, komt Andreas, een oudere vriend, bij Groenevelt op bezoek voor een gesprek over een jongerentijdschrift ‘Atomium’, dat negatieve kritiek publiceert over Freek als romanschrijver. In tegenstelling tot zijn vriend is Groenevelt niet erg onder de indruk. Uit nieuwsgierigheid wil hij wel is langsgaan bij het reactieadres. 3. Een wethouder in zak en as
Freek wordt bij hoofdredacteur Clemens Waalwijk, een oude vriend van Freek, geroepen. Dit in verband met een brief van wethouder Keldermans voor openbare werken, die beweert dat er in de genoemde straat van het kranten berichtje geen herstellingswerkzaamheden zijn uitgevoerd. Freek gaat naar de wethouder en deze is erg verontwaardigd door Freek z’n stukjes. Even later bekent hij echter dat deze affaire op een complot lijkt, er gebeuren vaker van deze mysterieuze zaken. Freek vindt de wethouder een zenuwgeval. 4. De brief van Joachim Stiller
De volgende morgen ontvangt Freek een brief van Joachim Stiller. In de brief, is sprake van het artikel over de Kloosterstraat en Joachim Stiller kondigt gebeurtenissen aan "welke naar uw oordeel niet aan de algemeen gangbare logica beantwoorden". Eerst denkt Freek aan een grap of een maniak, maar als hij ziet dat het poststempel van 2 september 1919 is, anderhalf jaar voor zijn geboorte, bekruipt hem een gevoel van angstig onbehagen. 5. Kennismaking met Simone Marijnissen ’s Avonds gaat Freek naar het redactiesecretariaat van het jongerentijdschrift 'Atomium' in verband met de negatieve kritiek. Redactiesecretaris Simone Marijnissen, een jonge wiskundelerares, blijkt ook een brief van Joachim Stiller te hebben ontvangen, met het verzoek Freek niet in diskrediet te brengen. De mensen van Atomium dachten daarom dat Freek ook onder het pseudoniem Joachim Stiller schreef, maar dat blijkt niet het geval te zijn. 6. Wiebrand Zijlstra, de ondernemende
Met de vraag ‘Was het toeval of fataliteit?’ wordt er verteld over de hernieuwde kennismaking van Freek met Wiebrand Zijlstra. Zijlstra is een oude bekende die zich bezighoudt met allerlei dubieuze zaakjes. Nu heeft Wiebrand de talenten van een doofstom schildertje, Siegfried genaamd, ontdekt op wanden van openbare toiletten. 7. Het antiquariaat van Geert Molijn
Door een plotseling losbarstende onweersbui wordt Freek gedwongen te gaan schuilen bij zijn vriend Geert Molijn. Molijn heeft een antiquariaat en geeft Freek een adres waar hij het handschrift van de Stiller-brief kan laten dateren. Tevens neemt Freek een zestiende-eeuws boekwerk mee over de Openbaring van Johannes. Het voorwerk met titel, auteur en jaar van uitgave ontbreekt. ’s Avonds leest hij in dit boek over ‘de laatste dingen’. De astrologische bepaling van de datum van ondergang van de wereld blijft hem nog onduidelijk. 8. Een nachtje uit
Freek gaat met Andreas, zijn uitgever Dirk Boersma en zijn vrouw, die op doorreis zijn van Florence naar Amsterdam, een avondje stappen. In een dansgelegenheid, De Monnikenkelder, ontmoet Freek Simone Marijnissen, die hem opnieuw een brief van Joachim Stiller geeft, met de boodschap dat zij beiden door hem zijn uitverkoren. Ook staat in de brief dat ‘niemand u kent, zoals ik u ken in hart en nieren’. De dronken Freek echter, meent dat het gaat om een grapje van de mensen van Atomium. 9. Een bezoek aan de leeszaal
De volgende morgen gaat Freek naar de stedelijke bibliothecaris, Wim Valckeniers, die ontdekt dat het over de Openbaring van Johannes door een zekere Joachim Stiller geschreven is. Bij die ontdekking breekt Freek het angstzweet uit, hij herinnert zich dan even een oude oorlogservaring uit zijn jeugd. Dat was het moment waarop vlak voor hem een tram door een bom werd getroffen. Valckeniers, ook amateurgrafoloog, typeert het handschrift van Stiller als ‘iemand die helemaal níet bestaat’. Geboorte- en sterfdatum van de 16de eeuwse stiller blijven onbekend. 10. Telefoongesprek voor zonsopgang

Freek reduceert het voorgaande tot toeval en anekdote, thuisgekomen bevindt Somine zich voor zijn deur. In eerste instantie lijkt ze geen reden voor haar bezoek te hebben, na enige toenadering vertelt Simone dat Stiller haar heeft gebeld en dat zij haar verloving heeft verbroken. 11. Professor Schoenmakers
Freek en Simone besluiten het handschrift van de brieven te laten ontleden door professor Schoenmakers. Schoenmakers en zijn assistenten zijn een en al vriendelijkheid en na een kort onderzoek kunnen zij meedelen dat de brief ongeveer 38 jaar oud is. Bovendien wordt het handschrift getypeerd als volmaakt, een handschrift ‘dat een volstrekte morele en geestelijke eenheid vertoont’. 12. Het Concert
Die nacht ervaren Freek en Simone een volmaakte eenheid in de liefde, maar zij worden om twintig over één opgeschikt door een concert van het carillon, dat gewoonlijk alleen overdag speelt. Niemand, behalve Freek en Simone, schijnt er iets van te merken. Ook ontdekt Freek dat om twintig over één zijn horloge is stil blijven staan. De angst en onrust die het carillonspel heeft opgeroepen, worden even later nog vergroot door een telefoontje van Joachim Stiller, die aankondigt hen eens van alle onrust te zullen bevrijden. 13. De cocktail-party
Wiebrand Zijlstra organiseert een tentoonstelling met het werk van Siegfried. Freek en Simone, gaan naar de opening ervan. Zijlstra wordt neergeschoten, door de 'kunstenaar', die naar het dak van het gebouw vlucht en naar beneden stort. Vlak voor hij sterft, stamelt deze doofstomme nog : "Stiller…Zeg aan Sti…". 14 De hypothesebouwers ’s Avonds bij Molijn zoeken Freek en Simone naar een mogelijke verklaring voor al de onbegrijpelijke gebeurtenissen. Molijn komt onder meer met oplossingen vanuit het bovennatuurlijke, de parapsychologie en het synchronisme van Jung en Ouspensky. Op die wijze zou Stiller buiten de tijd kunnen staan. 15 De mare
De volgende dag lijkt alles weer gewoon en evenwichtig, tot Freek hoort over een op handen zijnd einde van de wereld. Even later wordt Freek hierover aangesproken door een man met een bolhoed, genaamd Engel. Freek meent deze man al eerder te hebben gezien en gesproken te hebben in dezelfde situatie. Op de redactie hoort hij dat er een zonsverduistering aanstaande is die dag en dat er door heel Antwerpen mensen met bolhoeden het einde der tijden voorspellen. 16. De Harlekijn in het zwart
Voor Freek lijkt het of de zonsverduistering ‘een einde had gemaakt aan een periode van ontwrichting’. Simone trekt definitief in bij Freek en alles lijkt beter te gaan. Tijdens een wandeling zien zij de affiche van een Stiller-circus. Nieuwsgierig gaan zij naar de circusvoorstelling. Freek wordt tijdens de voorstelling gefascineerd door de melancholische, zwarte harlekijn, die hem voorkomt als een zwarte engels des doods. Bovendien meent hij in hem de man te herkennen die zei Engel te heten. 17. Sterrenbeelden en chemico-analyse
Die avond komt de break-down van Freek. Hij ontdekt bovendien dat de astrologische tijdsbepaling van het wereldeinde in het zestiende-eeuwse boek va Joachim Stiller overeenkomt met de astrologische situatie voor het komende jaar. Op aandringen van Simone raadpleegt Freek een arts. Hier moet hij een chemico-analyse ondergaan, waardoor Freeks angst tot een jeugdervaring kan worden herleid. In de Tweede Wereldoorlog is Freek op het nippertje aan de dood ontsnapt toen hij zijn tram miste en deze gebombardeerd werd. Naast hem lag na het bombardement een dode op wiens portefeuille hij ziet staan “Major Joachim Stiller, Longwood, Massachusetts, U.S.A.’. 18. Het verkeersongeval
Freek voelt zich nu iets beter, hij wil met Simone trouwen, die een kind van hem verwacht. Ze krijgen, een korte brief van Joachim Stiller, die hen uitnodigt om hem diezelfde avond aan het Zuidstation te ontmoeten. Freek gaat samen met Simone en Molijn naar het Zuidstation. Ook Keldermans is daar. Aan het loket hoort Freek dat er rond dit tijdstip geen treinen aankomen. Klokslag half negen komt er dan toch een man aanlopen. Freek moet aan een engel denken en ervaart de komst van Stiller als ‘een langverbeide oplossing’. Op het moment dat de man Freek de hand wil schudden wordt hij echter door een legerauto verpletterd. 19. De derde dag
Drie dagen na het ongeval gaan Freek en Simone samen met wethouder Keldermans naar het dodenhuis om Joachim Stiller een laatste eer te bewijzen. Daar wacht hun een verrassing: “Verleden nacht, ten derde dage na zijn dood, is het lichaam van de man, ons bekend als Joachim Stiller, op onverklaarbare wijze verdwenen”. Zij voelen dat alles nu voorbij is. Simone heeft witte bloemen in haar hand voor Stiller, Freek ziet haar met deze bloemen in de hand als een zeer jong bruidje.
Stijl Meest opvallend aan de stijl van Lampo zijn waarschijnlijk wel de lange zinnen van soms wel meer dan honderd woorden. Deze zinnen zet hij dan ook nog vol met bijzinnen en bijvoeglijke naamwoorden. Hierdoor moet je steeds goed opletten wat je leest en waar alles betrekking op heeft. Deze stijl werd vooral gebruikt in de Barok. Ondanks dat de lange zinnen soms lastig lezen is het nut wel duidelijk: Lampo kan zich op deze wijze het beste uitdrukken. Hij sleept zichzelf als het ware mee en schrijft op die manier door, op die wijze moet je het ook lezen, je mee laten slepen en goed inleven. Personages Freek Groenevelt Feeek is een 37-jarige man en vrijgezel, hij is van beroep schrijver en journalist bij ‘De Scheldebode’. Freek is een nuchtere realist wiens beroep bestaat in het observeren van de dagelijkse werkelijkheid in een grote stad. Oprecht wenst hij zijn medemens het beste toe, zelf leidt hij een rustig leven en neemt een individualistisch standpunt in. Om de kritiek die op hem wordt uitgeoefend in het Atomium geeft hij erg weinig. Als Joachim Stiller echter in zijn leven komt wordt zijn ‘geloof in logische en materieel geconditioneerde samenhang der dingen’ danig geschokt. Eerst beschouwt hij de gebeurtenissen rondom Stiller als een grap, maar hij moet uiteindelijk het bestaan van niet-logische, schijnbaar zinloze verschijnselen erkennen, wat zijn leven meer betekenis verleent. De confrontaties met Stiller roepen bij hem steeds meer angst op en uiteindelijk stort hij in door de spanningen. Dokter Sergijssels concludeert dat de angsten zijn ontstaan door een schuldgevoel toen hij een Amerikaanse soldaat niet kon redden bij een bomexplosie in de Tweede Wereldoorlog. De dood van de mysterieuze Stillerfiguur verlost Freek van zijn angstcomplex. Simone Marijnissen Simone is de redactiesecretaresse van het literaire tijdschrift ‘Atomium’ en van beroep wiskundelerares, wat haar nuchtere en praktische kijk op de werkelijkheid onderstreept en verklaart. In het begin van het verhaal is zij verloofd maar door de Stiller-affaire verbreekt zij haar verloving. Zij ontvangt niet alleen brieven, maar ook telefonische boodschappen van Joachim Stiller. De eerste brief van Stiller bracht haar in contact met Freek. Voor Freek wordt ze later in het boek de ideale vrouw, ook is ze als een moeder voor hem en samen zijn ze als kinderen: een driemaal vrouwelijke Simone. Toch blijft zij ook de praktische huisvrouw die de was doet en voor het eten zorgt. Zodra Freek emotioneler wordt blijft zij rustig, neemt belangrijke beslissingen en raadt Freek aan dokter Sergijssels te bezoeken. Simone is niet degene die Freek van zijn angsten zal verlossen, dat is Joachim Stiller. Ook is Stiller degene die Freek en Simone bij elkaar heeft gebracht en (waarschijnlijk) is hij degene die het carillon bespeelde tijdens de liefdesnacht waarin het kind van Simone en Freek werd verwekt. Dit kind kan aan het slot van het verhaal zonder enige angst worden verwacht. Wethouder Keldermans Keldermans ziet in Simone zijn dochtertje, dat bij een bomaanslag om het leven kwam. Stiller is de verbindende factor tussen Keldermans, Freek en Simone. Ook hij ontvangt boodschappen en weet van de geheimzinnige gebeurtenissen in de Kloosterstraat en heeft het carillonconcert gehoord. Of hij van zijn angst is verlost blijft enigszins onduidelijk. Een vierde persoon die van het bestaan van Joachim Stiller afweet is de doofstomme schilder Siegfried, maar over hem staat verder bijna geen informatie in het boek. Joachim Stiller Joachim Stiller is een onduidelijke figuur in de roman die met één naam meerdere personen is: - de Stiller van de brieven en de telefoontjes; - Stiller, de ‘Meester in de Theologie tot Augsburg’ en later straatprediker in Beieren, Westfalen en de Nederlanden; - Stiller of Stieler, van Joodse afkomst en in 1560 in Genève op een zacht vuurtje geroosterd; - Stiller, de beiaardier van de Onze-Lieve-Vrouwetoren; - Stiller, de Amerikaanse majoor uit Massuchettes. Het zou ook één persoon kunnen zijn die los van de tijd ‘leeft’ en in meerdere vormen kan verschijnen en uiteindelijk bij het Zuidstation verschijnt en zich ‘als een sereen glimlachende Gekruisigde’ als de Messias ontpopt, die drie dagen na sterven weer verdwijnt. De overige personen in het boek zijn geen echte hoofdpersonen, zij dragen alleen bij als hulpfiguren inde oplossing van het Stillermysterie, een korte beschrijving van hen:
Bijpersonen: Andreas, een oudere vriend van Freek. Clemens Waalwijk, hoofdredacteur van De Scheldebode en een oude vriend van Freek. Wiebrand Zijlstra, een schilderijhandelaar. Geert Molijn, bezit het antiquariaat en heeft belangstelling voor occulte wetenschappen. Dirk Boersma, is de uitgever van Freek. Professor Schoenmakers, directeur van de Centrale Laboratoria voor Archeologisch Onderzoek. Heer Engel, de Harlekijn in het zwart. Psychiater dr. Sergijssels, helpt Freek met psychische hulp Vertelwijze Het verhaal wordt verteld door een ik-persoon, de schrijver en journalist Freek Groenevelt. Hij kijkt als een alwetende verteller terug in de tijd en verhaalt hoe Joachim Stiller in zijn leven kwam met alle gevolgen van dien. Er ontstaat hierdoor een spanning tussen de vertellende ik-figuur enerzijds, en de belevende ik-figuur anderzijds. Het gebruik van verschillende werkwoordstijden benadrukt dit verschil nog extra. Het belevende Ik ervaart de gebeurtenissen in de onvoltooid verleden tijd, terwijl de vertellende Ik ingrijpt in de onvoltooid tegenwoordige tijd. Hiermee neemt de vertellende Ik afstand van de gebeurtenissen en komt met allerlei beschouwingen over zijn eigen persoon en de maatschappij. Ruimte De ruimte van het verhaal is zeer belangrijk. Het verhaal speelt zich af in Antwerpen, uitgezonderd het bezoek aan professor Schoenmakers in Brussel. Binnen Antwerpen zijn er twee ruimten die een extra belangrijke rol spelen, namelijk de zolderwoning van Freek en het antiquariaat van Geert Molijn. Antwerpen is vooral belangrijk omdat Freek een voorkeur heeft voor de oudere stadsdelen. De Middeleeuwen en Renaissance worden vaak droomachtig weergegeven en Freek bevindt zich ook in een droomachtige staat, daarom is dit zo belangrijk. Ook is het nadrukkelijk naar voor komen van de Renaissance (betekenis: wedergeboorte) belangrijk omdat Freek aan het eind van het boek ook een geestelijke wedergeboorte beleefd. Antwerpen wordt door Lampo ook zeer realistisch beschreven, je zou de routes in het boek kunnen nalopen. Dit benadrukt het verschil tussen de magie aan de ene kant, en het realisme aan de andere kant, nog meer. Ook het weer speelt nog een rol in dit verhaal: de zon kondigt een geheimzinnige gebeurtenis rondom Stiller aan, terwijl de regen rust en vrede brengt. Deze interpretatie kan worden bevestigd door Bijbelteksten, in Maleachi 4:2 wordt de Messias als een zon der gerechtigheid beschreven (Stiller als Messias), en in Deuteronomium 28:12 wordt het zegenrijk der regen weergegeven (de rust als zege). Het verhaal speelt zich af van 13 juli 1957 tot ongeveer half augustus. In het begin van het boek zijn de tijdsaanduidingen erg duidelijk, later worden ze vager. Thematiek In dit boek zijn drie belangrijke thema’s te vinden. Liefde
In het werk van Lampo zijn liefde en erotiek nooit verbonden met vernietiging, maar wel met levenskracht die redt. Draagster hiervan is Simone, die door Lampo wordt afgeschilderd als Anima (straks meer hierover). Met Simone kan Freek de perfecte liefde beleven. Hierbij wordt hij (onbewust) geholpen door de mysterieuze Joachim Stiller. Het kindje dat Simone aan het eind van het verhaal draagt is symbool voor het nieuwe leven en het tijdloze geluk. Tijd en tijdloosheid
Een belangrijk probleem in dit verhaal is het conflict tussen de tijd, de aardse en chronologische tijd enerzijds, en het doorbreken van die tijd, de eeuwigheid of tijdloosheid anderzijds. Het begrip ‘mythische tijd’ (of ‘archetypische tijd’) is hier erg van belang. Dit begrip houdt in dat de tijd een kringloop is, een eeuwige herhaling. In het verhaal wordt dit verwerkt door de gewone aardse tijd waar de mensen inzitten te laten lopen en Joachim Stiller buiten deze tijd om te laten werken. Zo kan Stiller 38 jaar van tevoren een brief versturen met voorspellingen over gebeurtenissen. Ook kan Stiller gewoon direct contact opnemen, de telefoontjes, dus ook in de aardse tijd komen. Joachim Stiller is een boventijds figuur, die zich af en toe langs de lijn van de tijd voortbeweegt, maar plotseling weer in het niets verdwijnt. Dit brengt ons ook weer dichter bij een identificatie met Christus: Hij is en was en zal zijn, Hij is het begin en het einde (Openbaring 1:8). De handschriftverklaringen zeggen ook veel over Stiller buiten de tijd, iemand die niet bestaat. De tijd gaat ook gepaard met angst (existentiële angst) die groeit bij Freek. Deze angsten gaan gekoppeld aan verwachtingen van dood en ondergang. Die angst wordt door Freek in verband met tijd gebracht. Als kind reeds speelde Freek met de gedachte dat het einde van de schepping zich zou voltrekken door het ophouden van de tijd. Ook de wederkeer der dingen is een belangrijk motief in dit boek. Dit wordt bereikt door het bevrijden van Freek zijn angst door Stiller, waardoor hij een nieuw leven kan beginnen. En het nieuwe kindje dat geboren zal worden is ook een nieuw leven dat terugkomt voor de dood van Stiller. Verlossing

Het verlossingsmotief is het hoofdmotief van deze roman. In Freek zit een diepe angst genesteld en hij wordt hiervan bevrijd door Joachim Stiller. Heel het boek werkt naar deze bevrijding toe. Stiller is het archetype van de verlossing en heeft veel kenmerken van de Messias, de Christus: - “Wees niet bevreesd… (niemand kent u) zoals ik u ken in hart en nieren” (pagina 74) - “Ik zou gezworen hebben dat hij van Joodse bloede moest zijn, zij blonde haren ten spijt” (pagina 168) - Drie dagen na zijn dood staat Stiller weer op
Zo zijn er nog een aantal kenmerken te noemen. Het tegenbeeld van de Christus, Antichrist of Satan, is in dit boek ook verwerkt. De zwarte harlekijn in het circus is een archetypische gestalte van de Antichrist. In het begin lijkt hij op Stiller, hij komt deemoedig over en verdraagt mishandelingen, ook zijn ‘wederopstanding’ en ‘neerdaling’ zijn duidelijk. De harlekijn probeert een danseresje te redden (verlossen) van twee clowns en wordt dan neergeschoten. Even later zien we hem terug in een hoekje samen met de danseres, zo wordt zijn onsterfelijkheid aangetoond en hij laat zich zien als verlosser. Toch ziet Freek hem als een ‘zwarte engel des doods’. Dit komt vooral omdat hij in de harlekijn meneer Engel herkent, die de ondergang van de wereld voorspelde. De harlekijn is ook in zwart gekleed, de kleur van het kwaad. In de blik van de clown herkent Freek de dood. Hieruit kan je afleiden dat de harlekijn een duivelse verzoeking doet aan Freek om zichzelf met de dood te bevrijden. De hoop, die de komst van de Messias moet brengen, wordt door wanhoop bestreden. De bevrijding van het meisje komt dan neer op de aantrekkingskracht van het kwaad, het is geen verlossing meer. In deze roman komen dus ook erg veel Christelijke motieven terug. Titel en motto De titel is heel duidelijk. De komst van Joachim Stiller, dit verwijst naar de climax van het boek, waar Joachim Stiller dan eindelijk voor Freek (en Simone, Geert en Keldermans) zal verschijnen. Het komen is ook een soort gaan, want bij de komst van Stiller gaan hij en de angst ook weg van Freek. Het motto van het boek “En zij zeiden tot elkander: was ons hart niet brandende in ons, terwijl Hij tot ons sprak op den weg terwijl Hij ons de Schriften opende” is een citaat uit Lucas 24 vers 32. In de Bijbel gaat de tekst over de Emmausgangers die Jezus spraken en tegenkwamen, maar Hem niet herkenden, en er later over nadachten en Hem wel herkende. In dit boek slaat het terug op Freek die zijn verlosser eerst ook niet herkent, maar op het laatst snapt hij het. Deze tekst komt bij het aankomen van Stiller ook bijna letterlijk terug in het boek. Genre Het genre van De komst van Joachim Stiller is magisch-realisme. Het magisch-realisme is een vorm van kunst die ook bijvoorbeeld terugkomt in de beeldende kunst. De eerst man die in het Nederlands werk schreef dat magisch-realistisch was heet Johan Daisne. Hij schreef niet alleen boeken die magisch-realistisch zijn, maar schreef ook over het magisch realisme, zo heeft Daisne veel betekent voor deze stroming in de Nederlandse letterkunde. Daisne schreef op een platonische wijze, dat houdt in dat hij schreef volgens de ideeën van de Griekse wijsgeer Plato. Volgens Plato is het leven op aarde in al zijn facetten slechts een onvolmaakte afspiegeling van een volmaakte en hogere werkelijkheid. Volgens Daisne is het nu de opdracht voor de kunstenaar om iets van die hogere werkelijkheid te onthullen door een evenwicht te brengen tussen werkelijkheid enerzijds en droom of verbeelding anderzijds. In Daisne’s romantisch magisch-realisme is de tegenstelling tussen droom en werkelijkheid (magie en realiteit) scherp. In het klassieke magisch-realisme gaat het om de beschrijving van een aanvaardbare werkelijkheid waarin mysterieuze afwijkingen voorkomen. De nadruk ligt dan op het realisme. Hubert Lampo noemt zijn magisch realisme geen navolging van die van Daisne, hij zag Daisne eerder als een alibi om te schrijven, dan als voorbeeld. Het grote verschil tussen beide auteurs is dat Daisne op zoek gaat naar het verband tussen een bovenzinnelijke werkelijkheid en haar tijdelijke en onvolmaakte projectie, de aardse werkelijkheid. Lampo daarentegen gelooft dat er in de menselijke psyche een vergeten werkelijkheid bestaat, waarnaar de mens onbewust op zoek is, terwijl die werkelijkheid zich soms zelf ook manifesteert in de menselijke geest: inspiratie. Bij Lampo is die magische beleving van de werkelijkheid gekoppeld aan de leer der archetypen van de Zwitsere psycholoog Carl Gustav Jung. Volgens Jung heeft de mens behalve een persoonlijke onbewuste, bedacht door zijn leermeester Freud, ook een collectief onbewuste. Dit ligt als het ware een verdieping lager dan het persoonlijk onbewuste. Het collectieve onbewuste bestaat uit aangeboren ervaringen die alle mensen gemeen hebben. Deze inhoud openbaart zich bijvoorbeeld in de droom door middel van voorstellingen of symbolen: de archetypen. Voorbeelden van archetypen kunnen bijvoorbeeld gevonden worden in sprookjes en oude volksverhalen, ook de anima en animus (respectievelijk perfecte voorstelling van vrouw en man voor het andere geslacht) zijn archetypen. Wanneer nu een boek ontstaat door het opwellen van één of meer archetypen, dat is de spontane verbinding tussen het persoonlijk bewuste en het collectief onbewuste bij een schrijver, dan is er volgens Lampo sprake van een magisch-realistische roman. Nog altijd benadrukt Lampo dat hij op het moment van schrijven van De komst van Joachim Stiller nog niks wist van de theorieën van Jung. Hij heeft het dus echt vanuit zijn onbewuste geschreven. Toch voelde hij dat hij de naam Jung moest noemen, want in hoofdstuk 14 komt zijn naam terug in verband met het synchronisme. Als je al deze informatie toepast op De komst van Joachim Stiller betekent dit het volgende. Lampo wilde eigenlijk een roman schrijven over angst, die tevens zijn angst was, met de bedoeling op zo’n manier de kwaal door middel van de kwaal te bestrijden. In dit opzicht is Freek Groenevelt ook dubbelganger van de schrijver. Eigenlijk is Lampo een agnosticus, maar naar mate de roman vorderde kreeg de figuur van Stiller steeds meer de trekken van de christelijke Messias. In Stiller en ik zegt Lampo over De komst van Joachim Stiller “een boek dat mij voor een behoorlijk part werd gedicteerd”. Ook is het schrijven voor Lampo een weg tot zelfkennis en heeft het voor hem soms een therapeutische werking. Elke poging om het magisch-realisme te verklaren voert Hubert Lampo steeds terug naar de archentypenleer van Jung. Voor Lampo is en blijft dit de toetssteen van zijn magisch-realisme. Door zijn diepte-psychologische aard onderscheidt hij zich duidelijk van de platonisch-wijsgerige aard van Daisne. Schrijver Hubert Lampo werd op 1 september 1920 te Antwerpen geboren. Zijn vader werkte bij de PTT en zijn moeder was onderwijzeres. Hij werd samen met zijn tien jaar oudere broer niet-godsdienstig opgevoed, maar ze leerden wel respect te hebben voor de gelovigen. Het was ook een socialistische en Vlaams-gezinde opvoeding. In 1939 behaalde Lampo het diploma van onderwijzer aan de Stedelijke Normaalschool van Antwerpen, waar hij in 1941 het diploma van geaggregeerd leraar Lager Secundair Onderwijs ontving. Hij ging lesgeven tot 1944, want in 1945 moet hij naar het leger. Na de oorlog besloot hij dan om journalist te worden. Hij zorgde voor de culturele rubrieken van verschillende bladen en in 1946 werd hij reactiesecretaris van het 'Nieuw Vlaams Tijdschrift', maar hij bleef ook nog als journalist verder werken. In 1965 stopte hij stoppen met beide beroepen. Ondertussen was hij al sinds 1948 aangesteld als Rijksinspecteur bij de Dienst voor de Openbare Bibliotheken voor Oost-Vlaanderen. In 1964 werd hij gepromoveerd tot Hoofdinspecteur van de Openbare Bibliotheken in het Vlaamse land. Voor zijn eerste roman Hélène Defraye kreeg hij in 1947 de Prijs van de Provincie Antwerpen. Deze prijs kreeg hij nog in 1957 en 1976 voor De duivel en de maagd en De zwanen van Stonehenge, waarvoor hij in 1976 de Prijs voor Letterkunde van de Vlaamse Provincies ontving. De Arthur Merghelynckprijs periode 1952-1956 ontving hij voor Terugkeer naar Atlantis. Lampo werd in 1961 laureaat van het Referendum der Vlaamse Letterkunde voor De komst van Joachim Stiller en nogmaals in 1968 voor De heks en de archeoloog. Voor De komst van Joachim Stiller kreeg hij nog de Staatsprijs voor het verhalend proza en in 1969 schreef hij als eerste Vlaming een boek voor de Vereniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels: De goden moeten hun getal hebben. Voor zijn vertaling van Malpertuis kreeg hij in 1971 de Sfan-award en tenslotte ontving Lampo in 1983 nogmaals de Prijs voor Letterkunde van de Vlaamse Provincies, maar ditmaal voor zijn gezamenlijk oeuvre. Door de oorlog heeft Lampo trauma’s opgelopen die hij in zijn werk probeert te verwerken en in zekere zin is zijn werk daardoor autobiografisch. Enkele van de boeken van Lampo zijn ook verfilmd, dit zijn: De Madonna van Nedermunster in 1971 door Jos Jacobs, in 1976 De komst van Joachim Stiller door Harry Kümel en in 1979 werd De goden moeten hun getal hebben door Jef van der Heijden verfilmd onder de titel Kasper in de onderwereld. Lampo deelt zijn werk zelfs als volgt in: 1. Psychologische realistische romans: Hélène Defraye en De ruiter op de wolken; 2. Historische themata: Don Juan en de laatste nimf en De duivel en de maagd; 3. Historisch-fantaisistische verhalen: Idomenia en de kentaur en De duivel en de maagd; 4. Magisch-realistische romans en verhalen: onder andere de novellenbundel Dochters van Lemurië, Terugkeer naar Atalantis, De komst van Joachim Stiller. Dit schrijft Lampo in Er is méér, Horatio. Hierbij mag man ervan uitgaan dat na De komst van Joachim Stiller het magisch-realisme voorgoed is ‘ontdekt’ en de inhoud van de latere romans zou gaan bepalen. Beoordeling Ik vond De komst van Joachim Stiller een erg leuk boek. Het verhaal leest best lekker door en je gaat je steeds meer afvragen wie Joachim Stiller nou is, zo zorgt Lampo er voor dat je steeds door wil lezen. Als je daarna wat verdieping over het boek leest blijkt er nog veel meer achter te zitten dan je zou denken wanneer je het oppervlakkig leest. Dit vind ik erg leuk aan een boek. Ook al zegt Lampo dat het er allemaal ‘per ongeluk’ in is gekomen vind ik het toch erg knap. Een nadeel aan het boek is de schrijfstijl van Lampo. Het is wel erg mooi om alles uitvoerig te beschrijven en de vele bijvoeglijke naamwoorden geven wel meer gevoelswaarde, maar soms is het erg lastig om de zinnen van meer dan honderd woorden nog goed te kunnen volgen. Wat ik één van de sterkste punten van het boek vind is dat, ondanks dat het verhaal niet kan in de werkelijkheid, je je toch kan inleven in Freek Groenevelt. De problemen en angsten die hij heeft kan ieder mens hebben, ook in deze reële wereld. De structuur van dit boek is erg logisch, er wordt steeds meer spanning opgebouwd tot de climax komt en het verhaal loopt uiteindelijk goed af. Freddy de Vree Weverbergh gaf in het tijdschrift Bok van november 1963 hevige kritiek op Hubert Lampo. Weverbergh noemde hem onder andere ‘een pseudo-intellectueel, die onverteerbare geleerdheid in onverteerbare zinnen stopt’. Over de onverteerbare zinnen heb ik het al gehad. Volgens mij is Lampo geen pseudo-intellectueel, hij doet zichzelf ook niet echt slim voor. Hij schrijft veel meer uit gevoel en het schrijven is voor hem een manier om zijn emoties kwijt te geraken. Soms gebruikt hij hiervoor wel moeilijke woorden en termen, maar er zijn wel meer schrijvers die dit doen en die worden ook niet direct een pseudo-intellectueel genoemd. Deze kritiek vind ik dus onterecht. Al met al vind ik het een erg goed boek en kan ik het aan iedereen aanraden, het is zeker een goed werk voor hen die kennis willen maken met het magisch-realisme. Daarbij zou ik wel willen zeggen dat het boek een stuk leuker is wanneer je je er in verdiept, het verhaal zelf is leuk, maar niet veel waard. Het is vooral de thematiek die het boek erg sterk maakt.
Bronvermelding Bij het maken van dit leesverslag heb ik gebruik gemaakt van Analyse en samenvatting van literaire werken; De komst van Joachim Stiller uit de Memoreeks. Dit boek is geschreven door Kees Bezemer en uitgegeven door Walva-Boek. Ook heb ik nog op internet gekeken bij www.scholieren.com maar de informatie op deze site was meestal minder diepgaand dan van het boekjes. Wel heb ik de informatie over de schrijver van internet gehaald, en daarbij de indeling die Lampo zelf maakt toegevoegd.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De komst van Joachim Stiller door Hubert Lampo"