De klucht van de koe door G.A. Bredero

Beoordeling 6.7
Foto van een scholier
Boekcover De klucht van de koe
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 2936 woorden
  • 18 oktober 2002
  • 157 keer beoordeeld
Cijfer 6.7
157 keer beoordeeld

Boekcover De klucht van de koe
Shadow

Hoofdpersoon in deze klucht uit 1612 is een gauwdief, die zijn medespelers op listige wijze een koe en andere zaken afhandig maakt. De karakters van de personen worden tamelijk grof en karikaturaal geschetst, zoals in een klucht gebruikelijk. De kracht ligt in de beschrijving van de volksfiguren en de dialogen. Een inleiding geeft informatie over auteur en inhoud en o…

Hoofdpersoon in deze klucht uit 1612 is een gauwdief, die zijn medespelers op listige wijze een koe en andere zaken afhandig maakt. De karakters van de personen worden tamelijk gro…

Hoofdpersoon in deze klucht uit 1612 is een gauwdief, die zijn medespelers op listige wijze een koe en andere zaken afhandig maakt. De karakters van de personen worden tamelijk grof en karikaturaal geschetst, zoals in een klucht gebruikelijk. De kracht ligt in de beschrijving van de volksfiguren en de dialogen. Een inleiding geeft informatie over auteur en inhoud en over de bedoeling van deze uitgave. Bredero schreef lyriek en toneelstukken, met name kluchten en blijspelen. Hij werd minder beïnvloed door de renaissance dan zijn tijdgenoten.

De klucht van de koe door G.A. Bredero
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Ik heb dit boek gekozen omdat dit boek een van de weinig beschikbare was, want andere leerlingen hadden de meeste boeken al geleend uit de 16e en de 17e. Daarom heb ik gekozen om dit boek te gaan lezen en bovendien was het niet al te omvattend. Wat mij wel opviel was dat het moeilijk zou zijn om het boek te gaan lezen in verband met het afwijken van het verzorgd, modern Nederlands. ‘De klucht van de koe’ is een klucht. Dit is een kort toneelstuk, wat vaak bedoeld is om mensen te laten lachen. Ik had eigenlijk geen verwachtingen over het boek, behalve dat het op een grappige manier beschreven is. Ik heb bovendien een samenvatting kunnen vinden op het internet, op www.collegenet.nl, die ik heb bewerkt en toegevoegd aan dit boekverslag. (G.A.Bredero, ‘Klucht van de koe’, 1612, 6e herziene druk, 4e oplage (1981), B.V.W.J.Thieme & Cie – Zutphen)
Samenvatting Het stuk opent met een monoloog van Ghijsje. Als dief moet je voortdurend op je tellen passen. Een waarzegster heeft hem voorspeld dat hij rond zijn 18e jaar aan de galg zou sterven. Tot nu toe is alles goed gegaan. Hij komt dan aan bij een huis en vraagt en krijgt onderdak van Dirk Thijssen. Dirk woont in een boerderijtje in Oudekerk. Als de boer ‘s nachts slaapt brengt Ghijsje de (dikke) koe naar de buitenplaats Kostverloren en bindt de koe ergens bij een hooiberg vast. Daarna gaat hij weer terug naar zijn slaapplaats. Hij gaat weer slapen. De volgende dag wordt hij vroeg in de ochtend om twee uur gewekt door de boer, omdat hij dat heeft gevraagd. Hij wil namelijk die dag rond vijf uur in Amsterdam zijn. Onderweg beweert hij dat hij nog even bij mensen in de buurt van Kostverloren moet zijn omdat ze hem daar geld schuldig zijn en dat nu gaan afbetalen. Na een tijdje komt hij terug met een koe. Dat is dus de afbetaling. De boer denkt dat hij zijn eigen koe herkent maar doordat Ghijsje het gesprek slim op een ander onderwerp brengt, gaat hij er niet op door. Ghijsje vraagt de boer zelfs heel brutaal of hij hem niet op de markt wil verkopen, zo’n beest is immers geld waard en hij als koopman (hij doet zich als koopman voor) kan zoiets toch niet doen. De boer stemt erin toe, zij zullen elkaar in “Het Swarte Paert’’ ontmoeten. Dat gebeurt, de boer geeft Ghijsje het geld. Maar er staat een feest in het vooruitzicht en moet nog eten voor gehaald worden. Dat gaat Ghijsje wel even doen, hij zal alles betalen. Hij steelt van de optrekker zijn mantel mee en hij heeft zijn drankjes gestolen en nog niet betaald. Slimme Ghijsje gaat er gewoon vandoor met het geld. Het volgende fragment komt het zoontje van de boer (Keesje) binnen en zegt dat hun koe is gestolen. Nu begrijpt de boer dat hij op slimme wijze is beetgenomen door de gauwdief, maar moet er zelf nog om lachen. Persoonlijke reactie Het verhaal gaat over een dief die de koe van iemand steelt, en de koe dan door die persoon laat verkopen. Dit is in dit boek niet echt goed uitgewerkt, met weinig diepgang. Het verhaal is een beetje clichéachtig met stereotiepe beschrijvingen. Het verhaal heeft niet erg veel diepgang, maar dat is ook logisch, omdat het verhaal een klucht is. Het thema van deze klucht is zeker wel een levensles, dat je niet al te goedgelovig moet zijn. Maar de manier waarop deze les gepresenteerd is, spreekt mij niet vanwege het gebrek aan diepgang en filosofische motieven. Goedgelovigheid is mij wel een bekend thema, maar zelf ben ik niet al te goedgelovig. Wel ligt dit onderwerp in mijn belevingswereld omdat veel mensen zijn die toch wel goedgelovig zijn en alles zomaar aannemen zonder enige twist. Natuurlijk is dit een onderwerp waar veel mensen over nadenken, maar niet op de simpele manier die deze klucht probeert naar voren te brengen. In die tijd kan ik me deze stijl wel voorstellen, maar tegenwoordig hebben de mensen met meer aspecten van het leven te maken, waardoor goedgelovigheid toch een ernst is, maar dan wel op een andere manier. Naar mijn mening is het verhaal te oppervlakkig met weinig diepgang. Het is weliswaar een klucht, maar het spreekt me gewoon niet aan. Maar ik vond het wel komisch geschreven en dat was wel de bedoeling van de klucht, zoals dat het doel van een klucht over het algemeen is. In deze klucht is er één hele belangrijke gebeurtenis, namelijk het moment waarop Gijsje (de Gauwdief) het geld ontvangt van de boer omdat deze de koe verkoopt, die eigenlijk van hemzelf is, maar denkt dat hij van Gijsje is. De gebeurtenissen spelen in dit boek een belangrijkere rol dan de gedachten en ze vloeien ook logisch uit elkaar voort. Ik hoefde niet te ‘worstelen’ om verder te komen, omdat de verschillende gebeurtenissen elkaar snel opvolgden en omdat het niet een al te dik boek was. Alleen het taalgebruik was wat gecompliceerd om te lezen omdat het gen modern Nederlands is, maar onderaan de pagina’s stond vaak uitleg over uitdrukkingen en woorden uit die tijd. De meeste gebeurtenissen in het boek waren humoristisch en af en toe ongeloofwaardig vanwege de hoge ‘ideologie’ dat de boer dit niet door had. Geen van de gebeurtenissen heeft echt indruk op me gemaakt. Dit komt door het feit dat die gebeurtenissen en het geheel gewoon niet diepgaand genoeg waren beschreven en door de prominent aanwezige humoristische toon. Daardoor is het verhaal niet aangrijpend genoeg en maakt het ook geen indruk op mij. Af en toe waren de gebeurtenissen wel humoristisch, maar daardoor niet echt aangrijpend en maakten geen indruk, maar konden af en toe wel een glimlach onttrekken. Ik ben ook niet echt aan het denken gezet door deze gebeurtenissen. Omdat dit toch een discussiepunt is waar mensen niet echt meer diep bij stilstaan. In de samenleving is dit niet echt verrassend of schokkend en wordt ook wel achterwege gelaten waardoor je hier niet echt over nadenkt. En de gebeurtenissen in deze klucht hebben geen nieuwe inbreng gehad voor mij. Ik kan me wel enigszins voorstellen dat dit een paar eeuwen terug wel anders was. De hoofdpersonen zijn: - de boer (Dirk Thijssen) - de gauwdief (Gijsje) - de optrekker (boemelaar, Joosje) - de waardin (Friese Giertje) - ’t boerenzeuntje (Keesje) Maar in deze klucht gaat het voornamelijk om de gauwdief die de koe van de boer steelt en de boer wijsmaakt dat het niet zijn koe is. De boer verkoopt voor Gijsje de koe en Gijsje gaat ervandoor met het geld. Dit vind ik toch wel een heldhaftige daad, niet in die zin dat ik dit goedkeur, maar de moed om dit te doen. Aan de andere kant kun je Gijsje ook beschouwen als een laffe dief, maar door de humoristische toon krijg je geen negatief beeld over Gijsje en is hij de ‘held’ van deze klucht, hij ontspringt de dans en gaat ervan door. De karaktereigenschappen van de meeste personages in deze klucht leer je wel goed kennen, met name die van de boer en van de gauwdief leer je goed kennen. Maar verder wordt er niet al te diep op ingegaan in deze klucht. De meeste personages zijn voor mij niet ‘levensecht’, maar het thema komt maar al te vaak voor in deze wereld, dat mensen bedrogen worden omdat ze goedgelovig zijn. Ik kan me dan ook niet echt goed inleven in een van de personages en daar gaat het me bij deze klucht ook niet om, want het zijn toch bijna allen flat characters behalve Gijsje. Hieronder staat een overzicht van de belangrijkste personages die voorkomen in deze klucht. De belangrijkste personages - Gijsje, de gauwdief: een vrolijk, onverschillig persoon die het niet zo nauw neemt met het verschil tussen het mijn en het dijn. Hij vindt opgespaard geld en kostbare spullen die nooit gebruikt worden verspilling, geld is er om er plezier van te hebben. Hij vindt zichzelf geen dief. Valse boekhouders, geldwisselaars en belastinginners zijn volgens hem pas echte dieven. Hij is een goede leugenaar en hij is sluw en goed gekleed. Dit is een round character. - Dirk Thijssen, de boer: een eerlijke man die van lekker eten houdt en een beetje dom overkomt. Hij is naïef, trots op zijn kennis(rederijkerskunst). Dit is een flat character. - Joosje, de optrekker: een rondtrekkende levensgenieter. Hij vindt zijn eigen vrouw een knorrepot (hij is niet trouw) en ziet wel wat in Friese Giertje. Hij heeft een onverzorgd uiterlijk.. Dit is een flat character. - Friese Giertje, de waardin van herberg “Het Swarte Paert”: een al wat oudere vrouw die alleen de herberg runt omdat haar baas is verbannen. Ze laat zich niet aanhalen door mannen. Zij is eveneens een flat character. - Keesje, het zoontje van de boer: hij komt aan het eind van het verhaal huilend in de herberg vertellen dat de koe weg is. Hij is een flat character en speelt een kleine rol in deze klucht. - De vrouw van de boer: een vriendelijke vrouw, zij is ook degene die de gauwdief uitnodigt om bij hen te komen overnachten. Verder… Ik vond Gijsje toch wel een sympathiek personage. Ik vond Joosje eigenlijk niet erg sympathiek vanwege de ontrouw aan zijn trouw en hij drinkt bovendien heel erg veel. De personages waren niet al de diepgaand beschreven, je kent de motieven van hun daden niet en de emoties ook niet echt. Niet op de manier die mij aanspreekt. Uitvoerige beschrijvingen van personages en hun emoties, verlangens, motieven en gedachten. Ik vond de personages in deze klucht met een grote mate van voorspelbaarheid reageren, dat geeft deze klucht een meer stereotiep, niet al te statisch imago want de humoristische schrijfstijl werkt als een soort schild. Ik zou in zo’n situatie niet op deze manier reageren, bijvoorbeeld zoals de boer. Hij moet erom lachen, ik zou eerder iets ondernemen, maar dat verschilt ook met de tijd waarin dit zich afspeelt en geschreven is. Het toneelstuk is gebaseerd op dialogen en monologen en zijn ook tijdsgebonden. Het boek heeft geen hoofdstukken, omdat het een toneelstuk is. Wel kun je het boek opdelen in vijf bedrijven: Voor de boerderij, in de herberg, in de nacht, op weg naar het dorp, in de herberg. Het verhaal begint bij het begin; er is dus sprake van ab ovo. Het eindigt gesloten; het verhaal is echt ‘af’ bij het einde. Het is een gesloten einde. Het verhaal is geschreven in de vorm van een toneelstuk (klucht). Steeds een ander persoon zegt iets en het verhaal speelt zich af in verschillende decors. Het verhaal is geschreven in de Amsterdamse volkstaal van 1612 en wijkt ver af van modern Nederlands. In het verhaal komen veel verouderde woorden en afwijkende betekenissen voor en deze worden ook onder het verhaal in voetnoten vertaald, het is daarom wel lastig om steeds naar de betekenis of uitleg te moeten kijken. Dit maakt het lezen minder prettig. Het oorspronkelijke verhaal was ook moeilijk te lezen, daarom heb ik later de vertaling gelezen. De klucht van de koe speelt zich af in ongeveer een dag, in de omgeving van Amsterdam. Het verhaal is in chronologische volgorde geschreven en heeft alleen aan het begin een terugblik, op de diefstal in de Rederijkerskamer. Het verhaal wordt verteld door een alwetende verteller, je komt namelijk niets van hem te weten en hij doet niet mee in het verhaal. Het verhaal komt heel langzaam op gang, omdat de dief eerst een excuus geeft voor zijn daden en daar wel erg diep op in gaat. Maar naarmate het einde van de klucht voor de lezer voorspelbaarder wordt, komt er steeds meer tempo in en hierdoor neemt de spanning toe. Door het gesloten einde en geen open plekken blijf je eigenlijk niet met vragen zitten aan het inde van dit boek. Voor mij hoeft een einde niet gesloten te zijn. Dat is alleen duidelijkheid, maar wat betekent duidelijkheid voor jou als lezer. Het is ook interessant als het een einde is waarbij je zelf mag nadenken wat er gebeurt of waarom het gebeurt of juist waarom iets niet gebeurt. Dit geeft een boek meer eigenwaarde door een stap naar speculaties en illusies te zetten. Maar een gesloten einde hoeft ook niet statisch te zijn, het einde van deze klucht was wel gesloten, maar daarom niet als minder beschouwd. Naar verhouding is er veel dialoog in dit boek, maar het is niet zo dat ik me daaraan heb gestoord. Het taalgebruik past goed bij de personages, zo praten de personages uit de lagere sociale kringen grover dan die uit hogere sociale kringen. Wat me wel opviel aan het taalgebruik dat er veel meer uitdrukkingen gebruikt werden dan gewone tekst. In de tekst kwam van ee ook wel ie voor, vb biest, gien, hiel, mier, mien je, twie. Bij sommige deelwoorden was de g uitgevallen: ‘ezeid, ‘eweund, neer’eleid. Verder viel het mij ook op dat de dubbele ontkenning voorkwam: hij geeft noch hij en biedt; …dat het niemand en zag. Deze en had geen echte betekenis en dit kon je dus ook wegdenken. Bijvoorbeeld kwam in plaats van de u de o voor: drok, nochter, konnen. Wat ook vaak voorkwam was hèt, wat heeft betekent. Verdieping Deze klucht had eigenlijk geen (duidelijke) relatie met politieke en sociaal-economische achtergronden, daarom ga ik hier ook niet verder op in. Over de relatie met culturele achtergronden valt wel wat te zeggen. De boer is lid van een rederijkerskamer geweest en de rederijkers worden door hem afgebeeld als een groep mensen die zich bezig houden met en zeer goed zijn in de welsprekendheid, het voor de vuist opnoemen van sonnetten en dergelijke. De rederijkers werden bij vele stedelijke activiteiten ingeschakeld. Zo waren ze in staat een belangrijke opiniërende rol te spelen in de stad. De nieuwe opvattingen over het geloof (hervorming) en de ideeën van de Renaissance en het humanisme werden in de rederijkerskamers druk bediscussieerd. Sommigen namen stelling tegen de nieuwe ontwikkelingen, anderen droegen de nieuwe ideeën uit. Maar dit heeft niet veel te maken met deze klucht. Omstreeks 1585 begint de renaissance in de Nederlandse letteren. In Amsterdam kwam ze aan het woord in de rederijkerskamer De Egelantier, waarvan later Hooft en Bredero beiden lid zijn geweest. De renaissance streefde naar een strengere taaltucht: bondige uitdrukking van gedachten, het gebruik van het juiste woord op de juiste plaats en zuiver Nederlands. Er ontstond een meer beheerste kunst. Een kenmerk van de nieuwe dichtkunst was een strenger versritme. De ontwikkeling van het rederijkersvers tot het renaissancistische voltrok zich geleidelijk. In Bredero’s lyriek treft men reeds heel veel regels aan met een duidelijk te onderkennen metrum. Vaak zijn het jamben: de z.g. Franse versmaat. De klucht van de koe is evenwel nog geheel geschreven in de traditionele rederijkersversregels. Omdat in dit realistische toneelstuk personen van geringe stand praten, d.w.z niet al te correcte taal gebruiken, is ook van taaltucht weinig of niets te bemerken. Bredero kende de lagere standen door de dagelijkse omgang. Hij wist de taal ervan goed te imiteren. Dat is goed te merken in deze klucht. De wijze les die het publiek geleerd werd was bedrog, gulzigheid en goedgelovigheid. Deze les zat verborgen in de klucht, die met name als vermaak diende, maar ook aspecten had van lering. Ook over de relatie met literaire stromingen en genres valt het een en het ander te zeggen. Het is inmiddels bekend dat het hier gaat om een klucht. Het is toch een vorm van humanistisch-renaissancistische literatuur. Een klucht was een vorm van toneel. De ‘Klucht van de koe’ is een van de bekendste kluchten. Kluchten zijn veel korter dan blijspelen en tonen zoals eerder gezegd grappige situaties waarbij de auteur zijn personages (vaak afkomstig uit de laagste sociale milieus of de zelfkant van de samenleving: boeren, dieven, hoerenlopers etc.) liet leiden door primaire levensdriften als eten, zuipen en vrijen. Deze aspecten zijn haast allemaal aan bod gekomen en duidelijk naar voren gebracht in de ‘Klucht van de koe’. De functie voor het publiek is waarschijnlijk puur vermaak geweest, deels natuurlijk ook lering, wat de maatschappelijke taak van de schrijver signaleert. Naar mijn mening is deze klucht niet specifiek gericht op een publieksgroep, maar grotendeels toch voor mensen uit lagere sociale milieus.
Evaluatie Door het maken van de verdiepingopdracht is mijn mening over deze klucht aanzienlijk veranderd. Nu ik weet waarom deze klucht op zo’n manier geschreven is, heb ik toch een ander idee over dit stuk. Natuurlijk is het voor mij nog steeds oppervlakkig en nostalgisch, maar de grappige beschrijvingen en situaties waren ook het belangrijkste. Verder zijn er in deze klucht geen elementen die ik niet begrijp. Alles is me wel duidelijk geworden ondanks het feit dat het lezen van dit stuk erg vervelend was. Ik ben tevreden over de manier waarop ik deze opdracht heb uitgevoerd, ik wet ook niet zeker of ik wel de juiste relaties met verschillende achtergronden goed heb beschreven, maar dat was echt moeilijk en ik hoop dat het goed is. Het was in elk geval niet erg gemakkelijk om de verdiepingsopdracht uit te voeren, ondanks dat ik het gevoel had voldoende kennis te beschikken over de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw. Kortom deze klucht is wel leuk om te lezen als vermaak zonder dat er heel diep op wordt ingegaan. Het is gewoon simpel vermaak met een verborgen element van de lering. Als je een diepgaand verhaal / boek / stuk wilt lezen, kun je naar mijn mening beter iets anders kiezen.

REACTIES

L.

L.

he, waar kom je vandaan??? je naam klinkt erg buitenlands,
ben alleen maar nieuwsgierig
doei

21 jaar geleden

I.

I.

eyyy wel goed gedaan horr! big up! maare ken ik jou nie van ergens? waar woon je? ik kom uit den haag! maarj ah stuur me iets terug dan hehe.. cao

20 jaar geleden

R.

R.

heej, ik wilde je ff bedanken voor je uittreksel van de klucht. Ik had namelijk niet zo'n zin om het zelf te lezen....Merci. Roos.

20 jaar geleden

S.

S.

Hoi! Ik wilde ff zeggen dat ik heel veel aan het uittreksel gehad heb, bedankt!

20 jaar geleden

M.

M.

Damir

Heel erg bedankt voor je uitreksel over De Klucht van een koe.
Door jou scheelt het heel veel werktijd aan mijn boekverslagen.

Michiel

20 jaar geleden

B.

B.

yo, ik moest dit boekie ook lezen, vond er geen ruk aan en deze boekverslagje is wel beetje onvolledig. vinde gij niet?

nou challaz

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De klucht van de koe door G.A. Bredero"