De intrede van Christus in Brussel door Dimitri Verhulst

Beoordeling 7.3
Foto van een scholier
Boekcover De intrede van Christus in Brussel
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 5457 woorden
  • 11 augustus 2015
  • 22 keer beoordeeld
Cijfer 7.3
22 keer beoordeeld

Boekcover De intrede van Christus in Brussel
Shadow
De intrede van Christus in Brussel door Dimitri Verhulst
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Titelbeschrijving:

Dimitri Verhulst, De intrede van Christus in Brussel,(in het jaar 2000 en oneffen ongeveer), Amsterdam 2011 (eerste druk)

Samenvatting van de inhoud:

                                                                                                (Bron: www.scholieren.com)

Statie 1                                                                                 
Het sensationele bericht wordt in België via internet verspreid dat Jezus Christus op 21 juli a.s. Brussel zal bezoeken. 
In den beginne was er het woord en het woord las men, zoals altijd, op internet: ‘Daar stond het, weggemoffeld tussen een bericht over een wereldrecordpoging hotdogs eten en de immer op de voet gevolgde strapatsen van een zangeres. Christus zou naar Brussel komen, de eenentwintigste juli aanstaande, de bron was betrouwbaar doch onbekend, maar dat Hij komen ging was een vaststaand feit, nadere informatie volgde later.’ 
In eerste instantie lijkt het bericht echter weinig ophef teweeg te brengen. De ik-figuur koopt echter wel bloemen voor zijn vrouw, met wie hij blijkbaar een wat minder goede periode doormaakt. Je weet het maar nooit, als Jezus naar je stad komt. Hij doet wel een uithaal naar sms’en als middel voor het verspreiden van berichten. Met raketsnelheid verspreidt het nieuws zich, maar het wordt, zoals wel vaker voorkomt in de journalistiek, door niemand nader gecontroleerd.

Statie 2
De Heilige Familie heeft de hoofdstad al vaak met een bezoek vereerd. De Maagd Maria is al vele keren aan mensen verschenen. Maar nu is het andere koek, want Jezus zelf komt. In de media wordt die avond wel veel aandacht besteed aan de komst van Christus. Het is namelijk komkommertijd. Er zijn passages waaraan is af te lezen dat Verhulst zijn pijlen richt op media die onzin oplepelen. Zo moeten actualiteiten entertainen, ongedwongen en vederlicht zijn. Welke vraag zal de talkshow-host Christus stellen:'Die apostelen van u, zaten daar niet een paar nichten bij?' 

Maar de Heilige kerk van Rome en zijn vertegenwoordigers zwijgt voorlopig in alle talen. De verteller ziet dit als een gevolg van de laatste berichten over het seksueel misbruik door functionarissen van de kerk.

Statie 3
De ik-figuur ziet een bedelares bij het Koninklijk Paleis in een tentje haar opwachting maken op de komst van de Heiland. Dat brengt hem op de gedachte om zijn moeder te bezoeken en te vragen of ze ook Jezus wil zien op 21 juli. Dat wil ze echter niet en diezelfde dag sterft ze . Hij vertelt dat zonder emoties en hij hoopt dat hij nog een foto van zijn tot dusver onbekend gebleven vader in haar nalatenschap zal aantreffen.

Statie 4
Eerst beschrijft de ik-figuur de functie van Manneken Pis in Brussel. Het is wel een lullig beeldje in dubbel opzicht, maar het geeft eigenlijk de vrijheid van de mens weer. Daarna geeft hij zijn kritiek op de verloren generatie en levert meteen zijn kritiek op de diverse oorlogen die er nog steeds in de wereld woeden. (In Afrika de diverse burgeroorlogen waar stammen elkaar afslachten en in Europa bijvoorbeeld Srebrenica)

Statie 5
De politici beginnen te krakelen over wie Jezus bij zijn komst mag ontvangen. Ineens zijn er natuurlijk veel gegadigden om zich daarvoor aan te melden. Ook begint men zich af te vragen wie de taal van Christus (het Aramees) machtig is. Daarvoor moeten ze naar iemand op zoek die in een transitcentrum zit. (Wij zouden dat in Nederland een asielzoekerscentrum noemen.)

Statie 6
De kermis doet net als elk jaar zijn intrede in de stad. De verteller verheugt zich daarop. Hij wil daarom in die periode in Brussel blijven en niet op vakantie gaan. Zijn vrouw moet hij zien te overtuigen: ze heet Veronique en uit sommige passages blijkt dat ze wat de echte liefde betreft op elkaar zijn uitgekeken. Maar deze zomer zullen ze in Brussel blijven, spreken ze af.

Statie 7
De 11-jarige Ohanna wordt de uitverkoren illegaal. Ze komt te logeren in het duurste hotel van Brussel (7800 € per nacht) Het meisje droomt dat ze Jezus moet ophalen van het station. Ze laat de Heiland de slechtste wijken van de stad zien. (met o.a. de hoeren, de junks, de toestand van de illegalen) Dan ineens blijkt Jezus in haar droom een controlerend ambtenaar te zijn die haar opdraagt de goede dingen van Brussel aan Jezus te tonen. Voor straf moet ze terug naar het transitcentrum. Gelukkig is het maar een droom voor Ohanna.

 

Statie 8
Op 21 juli is het toevallig ook de Nationale feestdag in België. Er wordt daarom geopperd om de Militaire Parade tegelijk te houden met de optocht voor de Heer. Dan wordt er maar één keer kosten gemaakt. Er zijn dan ook al mensen die plaats nemen langs de route en ook de handelaren zien hun kansen schoon met het verkopen van allerlei troep. In deze statie haalt Verhulst ook uit naar het Koningshuis: Albert is de goedzak met zijn verlopen fotomodel Koningin Astrid.

Statie 9
Omdat de mensen in Brussel de Heer vrezen, gaan ze zich wat beter gedragen uit angst voor een afrekening van de Heiland. Zo gaat de verteller nooit op vriendschappelijke basis om met zijn norse buurman. Die nodigt hem echter uit om bij hem te komen eten. Veronique en hij gaan er op in en de man onthult dat hij kort ervoor zijn vrouw vermoord heeft. De verteller weet niet zo goed daarmee om te gaan. Hij zou ook wel een zonde willen opbiechten, maar hij weet zo gauw niets te noemen.

Statie 10
In dit hoofdstuk gaat het over het Volkslied (zie het motto). Omdat België drietalig is, zingt niemand de echte tekst. Men doet alleen maar “la, la , la etc.” Daarom wil men tijdelijk een nieuw volkslied laten componeren. Maar het eindresultaat is zo slecht en zit vol plagiaat dat men van hogerhand besluit om dan maar het Onze Vader op muziek te laten zetten. Dat zal Christus bekend in de oren klinken. Ook de ik-figuur en Veronique hebben een inzending gedaan, maar tot hun spijt zijn ze geen winnaar geworden.

Statie 11
De ik-figuur moet de woning van zijn moeder leeghalen, maar bij nader inzien wil hij geen spullen van haar behouden. De mensen mogen alles meenemen wat ze willen hebben. Binnen een vloek en een zucht is het huisje geruimd. Het huis wordt gestript. Wat overblijft brengt hij naar de vuilstort. Zijn vrouw belt hem op en zegt dat de binnenstad zal worden afgesloten voor autoverkeer. Hij heeft geen papieren bij zich, maar van een ineens aardige agent mag hij toch verder rijden.
Op de autoradio hoort hij dat in een klooster de nonnen zich massaal hebben opgehangen. Waarschijnlijk hebben ze dat gedaan uit angst voor het oordeel van de Heer vanwege hun seksueel misbruik van de hun toevertrouwde kinderen. Het is één van de hardste maar ook meest satirische passages van het boek.

Statie 12
Het is 20 juli en 30 graden Celsius in de stad. Sommigen leggen verband met de komst van Christus. Er is nu sprake van een mediahype, ook in het buitenland. De media krijgen er door de verteller flink van langs. Een hippie wordt aangezien voor Christus en beleeft daardoor enige moeilijke momenten. Zijn kleren worden van zijn lichaam gerukt, hij wordt naar een psychiatrische inrichting gestuurd, waar hij nog lang denkt dat hij Christus is. De auto’s worden niet meer toegelaten en het treinpersoneel grijpt zijn kans. Het staakt, omdat het nu de macht in handen kan krijgen. De rechten van de televisie-uitzending zijn verkocht aan de commerciële omroep. De ik-figuur denkt dat hij ook maar op televisie naar de intrede zal kijken.

Statie 13
Maar toch gaan ze samen op 21 juli de straat op. Er zijn veel mensen op de been en er verschijnt eerst een reclamekaravaan die erg sterk doet denken aan de komst van de renners bij de Tour de France. Er wordt veel troep uitgedeeld. Dan zijn er ineens talloze misdadigers op straat die in het openbaar boete doen voor hun daden (grote criminelen, maar hij ziet ook zijn berouwvolle buurman in de stoet lopen)
Tenslotte komt het meisje Ohanna. Ze wordt door een ieder aangeraakt in de hoop een soort kracht aan haar te kunnen ontlenen. Ohanna neemt plaats op het podium naast de Koning. Iedereen is nu in afwachting van de komst van de Messias.

Statie 14
Maar Christus komt niet. De Brusselaars zijn beetgenomen door een verspreid gerucht. De ik-figuur haalt meteen uit naar de humorloosheid van zijn stadsgenoten. Ze kunnen er maar niet om lachen. Ze zijn verzuurd en er breken in de stad rellen uit. Het meisje Ohanna wordt van het podium gerukt, ze zal het land meteen moeten verlaten en de gedane beloften aan haar zijn gewoon weer vergeten. Ook zijn eigen vrouw zit vol kritiek, door hem hebben ze hun vakantie niet door laten gaan. Hij vermoedt dat ze weinig meer samen zullen doen in de toekomst. In de tram terug is de verzuurdheid onder de mensen weer terug. Een mooi meisje dat in het Frans iets vraagt, wordt meteen weer terechtgewezen dat men in Brussel Vlaams hoort te spreken. Ze stapt uit en de ik-figuur durft niet achter haar aan te gaan. Hij is te laf om te leven.

Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Leraar worden

Alles wat je moet weten over leraar worden

Eerste persoonlijke reactie:

Ik vind het een humoristisch boek omdat het een onwerkelijke situatie neerzet waarin iedereen er van langs krijgt en dat vind ik wel humor hebben. Dat niemand bijvoorbeeld controleert of Christus wel echt komt, vind ik een hele mooie manier waarop de schrijver tegelijkertijd een humoristische en ook onwerkelijke situatie neerzet. Ik vond het wel een moeilijk boek, want soms wordt er naar iets verwezen waarvan je wel moet weten wat het is, voordat je de grap of de opmerking erover snapt. Zoals er wordt verwezen naar bepaalde zaken uit de Bijbel of instellingen zoals de Europese Unie en de NAVO die beide in Brussel hun hoofdkwartier hebben.  Verder vind ik het een origineel verhaal omdat het een verhaal is dat op een hele eigenzinnige wijze alles onderuit haalt en tegelijkertijd nog grappig is ook.

 

 

 

Open Plekken:

De eerste open plek in het boek is het nieuwsbericht dat Christus naar Brussel zou komen op 21 juli aanstaande. Er wordt maar weinig informatie over deze verwachte gebeurtenis gegeven waardoor je als lezer allemaal voorspellingen gaat maken in  afwachting of het blijkt te kloppen. Deze open plek wordt aan het einde ingevuld met het nieuws dat het een verspreid gerucht was en het was dus helemaal niet waar. Het effect van deze open plek is dat je benieuwd bent hoe het verhaal zal eindigen waardoor je door blijft lezen.

'Daar stond het, weggemoffeld tussen een bericht over een wereldrecordpoging hotdogs eten en de immer op de voet gevolgde strapatsen van een zangeres. Christus zou naar Brussel komen, de eenentwintigste juli aanstaande, de bron was betrouwbaar doch onbekend, maar dat hij komen ging was een vaststaand feit, nadere informatie volgde later.'

De tweede open plek is het vraagstuk waar de politiek zich over buigt, en dat is hoe Christus ontvangen moet worden.  Uiteindelijk blijkt de hele ontvangst niet nodig te zijn en gaat iedereen weer verder in zijn eigen leven. Het effect van deze open plek is dat Verhulst hier geweldig de politieke situatie kan beschrijven en ook bekritiseren.

'Hoe dan ook, stilaan moest er worden nagedacht over een officiële delegatie, prominenten die de eretribune met Christus mochten delen, die Hem de hand konden schudden in het aanschijn van de massaal opgetrommelde pers.'

'In België was het moeilijker een slijper van machinegereedschappen dan een parlementariër te vinden. Zo al onze verkozenen tenminste de vaardigheden bezaten een regering te vormen, dan telde ons land zes parlementen.'

De derde open plek in het boek hoort bij de buurman van de hoofdpersoon. Deze kwam lange tijd over als vrij nors en gesloten. Tot hij op een bepaald moment de hoofdpersoon en zijn vrouw bij hem thuis uitnodigt. De reden hiervoor laat zich even  gissen maar lijkt zich te verklaren door het veranderende gedrag van de inwoners van Brussel. De inwoners begroeten elkaar opeens en gedragen zich heel anders ten opzichte van elkaar. Wat de buurman tijdens dat etentje bij hem doet is opbiechten dat hij zijn vrouw heeft vermoord. De reden daarvoor zegt hij niet en dat is en blijft een open plek in het verhaal. Wel is duidelijk dat de relatie tussen hem en zijn vrouw niet heel goed was. Het effect van deze open plek is dat het de bewering van de hoofdpersoon, die luidt dat de Brusselaars qua gedrag zijn veranderd bevestigt. Het geeft dus een concreet voorbeeld en het laat je als lezer makkelijker begrijpen wat in het boek geschreven staat.

'Het was tijd, zei hij, dat hij die vuile roetvlek op zijn ziel opbiechtte. Uiteraard had de komst van de Allerhoogste hem aan het denken gezet. Wroeging had 'm weliswaar vaker parten gespeeld, maar dit keer kon hij z'n bekentenis niet langer uitstellen. Het moest eruit! Zijn vertrouwen in de kerk was hij kwijt, het verbaasde ongetwijfeld niemand, en dus had hij gemeend zijn vreselijke zonde aan een naaste op te biechten, voor God zou het geen verschil maken.'

Personages:

De hoofdpersoon:

De hoofdpersoon is een ik-figuur die niet bij name wordt genoemd. Hij is onderdeel van de Verloren Generatie die de hoogtijdagen van de jaren negentig meemaakte.  Zijn wereldbeeld is er een waarbij hij het optimisme in de mensheid kwijtraakte na de oorlogen in Srebrenica en Uganda. Hij beschrijft het hele gebeuren rondom Christus en speelt zelf ook een rol in het geheel. Wel kan de hoofdpersoon genieten van de kermis die elk jaar weer in Brussel terugkeert en hij begint zichzelf oud te vinden.

'Het was een van de weinige zaken waar ik mezelf iedere kermis weer op trakteerde: de autoscooter, een rit of vier. Natuurlijk vormde ik voor geen van de jeugdige macho's een bedreiging en had niemand er lol aan mij in de flank een deuk te rammen. Zij duldden mij op hun terrein als de oude en steeds zieliger wordende nostalgicus, freewheelend door zijn verrafelde memoires.'

'En ondanks de belofte, plechtig gehouwen in zovele standbeelden en zuilen die waren verrezen na de Tweede Wereldoorlog, werd er in Srebrenica bewezen dat er nog altijd massaal stakkers werden gedeporteerd en afgeslacht, omwille van hun geloof, hun afkomst, hun kleur. En dat de rest van de aardbol daar nog altijd geen rotte zak om gaf! Dat gaf mijn, gaf ons, optimisme aangaande het humanisme de genadeslag. Wij werden die befaamde verloren generatie, zich begravend in kleinburgerlijke gemakken, zelfzuchtig, onbevlogen. In onze verzuurde rangen kwamen de politieke partijen gretig lijsttrekkers rekruteren, de toekomst hoefde voor niemand meer.'

Veronique:

Veronique is de vrouw van de hoofdpersoon. Uit passages uit het verhaal blijkt dat ze redelijk op elkaar zijn uitgekeken maar toch blijven ze bij elkaar. Over Veronique wordt verteld dat ze een kantoorbaan heeft en die zomer drie weken vakantie had. Ze zou normaal gesproken naar verre oorden op vakantie willen maar ook zij wil liever deze zomer in Brussel blijven, vanwege de sfeer in de stad en de affaire rondom Christus. In het laatste hoofdstuk verwijt ze de hoofdpersoon toch dat ze die zomer niet op vakantie zijn gegaan en in Brussel zijn gebleven. De relatie van Veronique en de hoofdpersoon is dus niet geweldig te noemen. Ze zijn dus wel samen maar echt gezellig is het niet.

'Veronique had al een hele poos niets meer gezegd toen wij die avond huiswaarts liepen, maar ik had gemeend te voelen dat haar fameuze humeurtje weer in aanmaak was. Ongetwijfeld, ze verweet mij persoonlijk dat wij deze zomer in Brussel waren gebleven. Straks was haar vakantie ten einde en zij zou op geen enkele manier haar batterijen kunnen opladen hebben. Het was wachten tot een eerstvolgende ruzie, eentje met een banale aanleiding, ongetwijfeld, haar ertoe zou verleiden mij dit alles in het gezicht te slingeren.'

Ohanna:

De elf jarige Ohanna is uitgekozen door het ministerie van Buitenlandse Zaken om Christus te begeleiden bij zijn komst. Ze was uitgekozen aangezien ze een kind was en vanwege haar taalgevoeligheid het Aramees benaderde. Aramees is de taal die Christus gesproken zou hebben voor de laatste keer dat hij op aarde was. Ze is een illegaal maar was nu opeens belangrijk waardoor ze in plaats van in Transitcentrum 127 op de Brusselse luchthaven nu opeens in het allerduurste hotel van de stad slaapt. Nadat duidelijk is geworden dat Christus niet kwam, wordt ze waarschijnlijk alsnog met haar ouders op het vliegtuig gezet.  

'Deze selectie gaf Ohanna en haar ouders een toekomst, een godswonder op zichzelf, zij hadden er niet meer op gehoopt. Maar de grote verantwoordelijkheid die het meisje toegewezen kreeg, woog zwaar op haar frêle schouders. Zij had deze taak met verve te voltooien, zoniet werd zij met de rest van het gezin linea recta terug naar de miserabiliteit gevlogen.'

Antoine:

Antoine is de buurman van de hoofdpersoon. Hij komt als een norse man over en er is maar weinig contact tussen hem en de hoofdpersoon. Op een zeker moment vraagt Antoine aan de hoofdpersoon of hij en zijn vrouw die avond bij hem komen eten. Dat verbaasde de hoofdpersoon eerlijk gezegd niet heel veel meer aangezien, het naar eigen zeggen: 'zotte dagen' waren. Tijdens dat etentje leert hij zijn buurman kennen, eerst op basis van zijn muzieksmaak maar later komt hij erachter dat de gebeurtenissen ook de buurman niet koud gelaten hebben. Die biecht namelijk op dat hij kort ervoor zijn vrouw heeft vermoord en dat is een vrij onverwachte wending in het verhaal. De buurman leek ook een slechte relatie met zijn inmiddels vermoorde vrouw te hebben. Antoine ziet dus blijkbaar in dat hij het maar beter kan opbiechten welke zonde hij heeft begaan, voordat Christus zijn verwachte aankomst zal maken.

'Ik heb mijn vrouw vermoord!'

'Enfin, mijn biecht is deze: ik heb iemand gewurgd, in bad gelegd, en vervolgens het huis in brand gestoken.'

'Een mens kan zich veel verwachten wanneer hij voor eerst ergens te eten wordt gevraagd, maar dit scenario, 'diner bij kunstlicht ten huize van een berouwvolle Judas', was buiten mijn fantasie gevallen. Ik vond het jammer dat ik zelf niets ernstigs op mijn kerfstok had, om het allemaal wat sympathieker te maken.'

 

 

De moeder van de hoofdpersoon:

De hoofdpersoon gaat op bezoek bij zijn demente moeder om te vragen of ze Christus wil zien op 21 juli. De moeder wordt beschreven als iemand die Jezus' zijn leer was vergeten en als een zondares, ongehuwd en moeder van een kind. De enige uitstapjes die de hoofdpersoon met zijn moeder maakt is naar het ziekenhuis.  Zij woont in een grauw appartement die door de hoofdpersoon wordt beschreven, tegelijkertijd bekritiseerd hij daarbij de hebzucht van  mensen. Enkele uren nadat hij zijn demente moeder heeft bezocht sterft zij in haar slaap. Het laatste wat ze zei was iets gelovigs en dat verbaasde de hoofdpersoon evenveel als haar plotselinge dood. Zo moet de hoofdpersoon dus het hele appartement gaan leegruimen. Dat is mede een oorzaak voor het feit dat hij niet op vakantie gaat die zomer maar in Brussel blijft.

'Al die mensen die daar nu drie weken op voorhand aan de kant van de weg staan, hebben weinig vertrouwen in hun zaak. Wie gelooft dat hij God nog lang genoeg zal zien, hoeft zich niet uit te sloven om er tijdens zijn aardse bestaan een glimp van op te vangen.'

'Overbodig te vertellen dat haar antwoord mij verraste. Aan alles had ik mij verwacht, maar niet aan deze scherpe reactie. Neem daarbij het feit dat mijn moeder luttele uren na haar uitspraak onverwacht kwam te sterven in haar slaap met een gelukzalige glimlach zoals de kistenmaker er nog nooit één op het gezicht van zijn klanten had gezien, en mijn verbazing was compleet.'

Fabel en Sujet:

Zowel fabel als sujet lopen hetzelfde in dit boek. De fabel dus hoe de gebeurtenissen hadden moeten lopen volgens de chronologische volgorde is hetzelfde als het sujet, dus hoe het in het boek is beschreven. Het sujet is dus gelijk aan de fabel en dat betekent dat er in het boek niet is gerommeld met de chronologische volgorde.

Dit heeft als functie dat het verhaal langzaam toewerkt naar de verwachte komst van Christus. Er worden geen tijdsprongen gemaakt waardoor je al een gedeelte te weten komt van iets dat nog moet gaan gebeuren, maar je leest er langzaam naartoe zonder dat er al te veel informatie wordt weggegeven.

Het effect van deze verhouding tussen fabel en sujet op mij als lezer is dat ik nieuwsgierig bleef tot aan het einde van het verhaal. Geleidelijk begon duidelijk te worden hoe het verhaal ging eindigen en pas aan het einde van het verhaal werd duidelijk dat Christus helemaal niet ging komen op 21 juli. 

'Christus was niet gekomen, halleluja, hallo, het was bezwaarlijk een verrassing te noemen. Maar het immens geestige was niettemin geweest dat wij, immer pragmatische, sceptische, kurkdroge hyperrealisten naar Zijn komst hadden toegeleefd. We hadden elkaar besmet met ons enthousiasme en waren klaar voor een dag waarin wij in de kern van ons wezen niet kónden geloven. De mop van de eeuw: wij hadden collectief iets van heil verwacht en het heil had te komen van ergens buitenaf.'

Perspectief:

Het verhaal is vertelt in het ik-perspectief. De hoofdpersoon vertelt wat hij meemaakt maar je zou bijna kunnen zeggen dat het Verhulst zelf is die de hoofdpersoon speelt. Aangezien hij vanuit de hoofdpersoon de gebeurtenissen rondom de verwachte komst van Christus beschrijft en tegelijkertijd kan hij via die hoofdpersoon zijn kritiek geven op de Belgische samenleving.

Het perspectief is niet geheel betrouwbaar, aangezien je het verhaal vanuit de ogen van de hoofdpersoon meemaakt, en het wordt dus niet objectief beschreven. De                ik-verteller heeft overal een mening over en is niet objectief, waardoor ik het verhaal dus niet volkomen betrouwbaar kan noemen.

Het effect dat dit heeft op de lezer is dat je door middel van het meemaken van gebeurtenissen door de ogen van de hoofdpersoon je alsnog tussen de regels door Verhulst zijn kritiek kan lezen. De hoofdpersoon heeft heel veel oordelen over veel zaken en dat is de kritiek van Verhulst die is gecamoufleerd als zijnde een opmerking van de hoofdpersoon.

'Kushandjes werpende meisjes met ondeugende blikken slingerden eindjes salami in het publiek, gratis en voor niks, en het waren welgekomen hapjes die het wachten enigszins verlichtten.'

'Natuurlijk, een publiciteitskaravaan! Alles heeft z'n prijs. Als dit evenement nu kon worden bekostigd met de poen van gulle bedrijven! Indien Christus' feestelijke maar kostelijke komst niet noodzakelijk impliceerde dat wij volgende winter weer zonder strooizout vielen, dat onze roestige verlichtingspalen langs onze oudbakken autostrades onvervangen bleven, wat zou de belastingbetaler er dan om malen dat deze spirituele hoogdag mogelijk werd gemaakt met de hulp van het harde kapitaal?'

Thematiek:

Verhaallaag:

De verhaallaag van het boek is het verhaal over de hoofdpersoon die zijn verhaal vertelt over de gebeurtenissen die hij meemaakt in aanloop van de verwachte komst van Christus. Het verhaal beschrijft alle gebeurtenissen die de hoofdpersoon meemaakt en is zelf niet heel erg spannend. Het beschrijft voornamelijk en er zitten weinig momenten van actie in. In dit boek is de hele verhaallaag bekeken vanuit het ik perspectief en is daarom vanuit de beleving van de hoofdpersoon geschreven.

´In bed moest ik mezelf erop betrappen dat ik begonnen was mij ineens een kruisteken te slaan. Ik bedoel, de reflex was daar. Een oud, oeroud gebruik uit mijn kindertijd, toen m´n grootouders met hun duim nog een kruisje tekenden op mijn voorhoofd voor het slapengaan, iets wat mij destijds altijd een gevoel van geborgenheid geschonken had. Bidden deed ik allang niet meer. Gewoon, ik was mijn geloof kwijtgespeeld.´

Titelverklaring:

De volledige titel van het boek luidt: 'De intrede van Christus in Brussel (in het jaar 2000 en oneffen ongeveer)'. Dit heeft te maken met het gerucht waar het hele verhaal op gebaseerd is en dat is dat Christus op 21 juli aanstaande zijn intrede zal doen in de stad Brussel.

'Christus zou naar Brussel komen, de eenentwintigste juli aanstaande, de bron was betrouwbaar doch onbekend, maar dat Hij komen ging was een vaststaand feit, nadere informatie volgde later.'

'De sereniteit waarmee dit item werd verspreid én waarmee het tevens werd gelezen, was even miraculeus als de inhoud ervan. Goed, de maatschappij mocht geseculariseerd zijn zoveel ze wou, het geloof in God was nog altijd groter dan in het journalistendom.'

Motieven:

Het belangrijkste motief van het verhaal is kritiek. Telkens weer is er kritiek over allerlei zaken. Van het kritiek hebben op communicatiemiddelen tot kritiek hebben op het Belgische asielbeleid. Overal geeft het boek kritiek op, ik zal een aantal voorbeelden geven:

'Al was het maar de vraag of je met een staatsschuld van 296 miljard euro fors moest investeren in de veiligheid van Iemand die het eeuwige leven had. Tuurlijk niet. Een aanslag op de Messias was wel het belachelijkste wat een terrorist bedenken kon.'

'Want net zoals Hij Pontius Pilatus destijds er fijntjes op had gewezen dat de ware koning Maria als milde voedstermoeder had en was opgegroeid tussen de schaafkrullen van een timmerman die niet Zijn verwekker was, zo kwam Christus nu nedergedaald op de Brusselse rioolputten om de koning der Belgen, tevens drager van het Grootkruis in de Orde van Malta, Grootmeester van de Orde van Leopold II, Ridder in de Deense Orde van de Olifant te attenderen op diens volkomen onbekwaamheid als vorst...

                                                         Bla, bla.

                                                         En nog eens: bla. '

'Modieuze trainingspakken hadden aangenaaide monnikskappen en jongeren maakten er dankbaar gebruik van om er in weg te kruipen met hun moeilijke zelf, of ze duwden de headphones van hun mp3-spelers diep in hun oren, afgesloten als ze daarmee waren van 's werelds lelijkste geluiden.'

Thematische laag:

De thematische laag van het verhaal is dat het hele boek een groot stuk kritiek is op de Belgische samenleving. Tussen het verhaal door wordt er telkens kritiek gegeven en dat is dan ook het thema van het boek: kritiek. Het gaat eigenlijk ook niet echt om de intrede van Christus maar het gaat veel meer om het beschrijven van wat er allemaal mis is aan de samenleving.

'Veeleer was het dat onbestemde weertje waar België een patent op heeft en het aan een plaats helpt in de wereldtop waar het de verkoop aangaat van antidepressiva. Wie ooit het vliegtuig naar onze hoofdstad nam, moet ze kennen: de losse, wollige schapenwolken, suikerspinnen gelijk, die aanstonds samentrossen eens ons luchtruim wordt doorsneden en die versomberen zodra de daling is ingezet. Dik en donker hangt dat pak boven de landingsbaan, en alle energie die de thuiskomers tijdens hun vakantie hebben opgeladen, is bij de aanblik van dat wolkendek alweer grotendeels tenietgedaan.'

Motto:

Het motto van het boek is:

La la la lala la la la la la la

lalala lalala la la la la la la

 

Dit heeft te maken met Belgische volkslied, de Brabançonne, dat het volkslied is van een land met drie officiële talen. Waardoor niemand de tekst precies kent en niemand het dus echt kan nazingen.

Dit heeft te maken met Belgische volkslied, de Brabançonne, dat het volkslied is van een land met drie officiële talen. Waardoor niemand de tekst precies kent en niemand het dus echt kan nazingen.

 

'Geloof me, ik heb mezelf altijd geprezen inwoner te mogen zijn van een rijkje dat als officieuze tekst voor z'n volkslied 'la la la la la la la la la la la... la la la...' had. De vrolijkheid spatte daarvan af. En dat wij was toch wel even anders dan wanneer wij jodelden dat ons vaderland immer aanspraak maken mocht op het bloed uit onze aderen, zoals het eigenlijke libretto van z'n uitvoerders vroeg.'

 

Eindoordeel:

 

Ik vind het boek een van de beste boeken die ik ooit heb gelezen. Verhulst heeft mijn verwachtingen meer dan waargemaakt en ik moet toegeven dat ik een aantal keer met een grijns op mijn gezicht dit boek heb zitten lezen. Het commentaar dat hij geeft op de Belgische samenleving vind ik zeer scherp en goed en de gebeurtenis die in het verhaal wordt beschreven bewijst de geweldige fantasie van de schrijver. Wat wel beter had gemogen naar mijn mening waren de beschrijvingen van een aantal personages. Maar toch maakte die soms ietwat gebrekkige beschrijvingen het verhaal zelf toch enigszins geloofwaardiger aangezien je in het echt ook niet iedereen helemaal kent. Je leest het vanuit het ik-perspectief waardoor sommige personages dus ook oppervlakkig blijven.  Het beste aan de hele roman is hoe het precies goed uitlegt wat er mis is aan België en niet alleen België maar ook de rest van de wereld. Zoals de beschrijving van de zogenaamde Verloren Generatie vond ik zeer goed en dat was mijns inziens het beste tekstfragment. Ik zou dit boek dus zeker aanraden aan iemand anders mits die genoeg algemene kennis heeft want anders is het wel ingewikkeld.

 

'In de herinneringen aan onze kindertijd eten wij spruiten met kruidnoot en worst en staat onderwijl de televisie aan; bomauto's en vliegtuigkapingen zijn de onderwerpen van de nieuwslezer en ons maal smaakte ons daar niet minder om. Dodentallen vallen als lotto-getallen, gijzeldrama's zijn dagelijkse kost. Militaire grootmachten dreigen elkaar af met een allesvernietigend rakettenarsenaal. En de Biafraan met zijn buik bol van het extracellulaire vocht, rammelt met zijn gamel, als om te zeggen: 'Hier ben ik weer, uw spelprogramma gaat zodadelijk beginnen, fijn dat u keek, tot morgen!'

 

Achtergrondinformatie:   Bronnen: (Wikipedia en verschillende zoekresultaten van Google)

 

Dimitri Verhulst is op twee oktober 1972 in de Belgische stad Aalst geboren. Hij maakte zijn officiële debuut in 1992 met de verhalenbundel De kamer hiernaast, die werd genomineerd voor de NRC-prijs. Verhulst publiceerde gedichten en verhalen in verschillende literaire tijdschriften.

 

In de jaren daarop, vanaf 2001 ongeveer, verschenen de eerste romans van Verhulst. Boeken als Niets, niemand en redelijk stil en Liefde, tenzij anders vermeld.

 

Een eerste boek van Verhulst dat in vele talen werd vertaald is het in 2003 verschenen Problemski Hotel. Het werd in het Duits, Deens, Frans, Hebreeuws, Sloveens, Italiaans en Hongaars vertaald.

 

In 2006 verschijnt van hem het succesnummer De helaasheid der dingen, het is een boek dat inmiddels ook verfilmd is en in juli 2010 was het al toe aan zijn zevenenveertigste druk. En het heeft ook een aantal prijzen gewonnen.

 

Het boek waarop De intrede van Christus in Brussel qua stijl heel erg op lijkt is Godverdomse dagen op een godverdomse bol. Dat boek publiceerde Verhulst in 2008 met een promotiecampagne waardoor er 320.000 exemplaren in eerste instantie werden verkocht. Het won de Libris Literatuurprijs in 2009 en is een boek dat omstreden is, gezien de titel en de inhoud ervan.

 

Verhulst heeft meerdere prijzen gewonnen en wordt tot de beste schrijvers van Vlaanderen en Nederland gerekend.

 

Wat verder opgemerkt moet worden is dat de voorkant van het boek gedeeltelijk afkomstig is van het schilderij De intocht van Christus te Brussel van James Ensor dat in 1888 geschilderd is. Waarschijnlijk zal dit een inspiratiebron zijn geweest voor Verhulst om dit fantasierijke verhaal te schrijven.

 

Verder is het boek door de meeste recensenten goed ontvangen en werd door NRC Handelsblad zelfs 'Grootse literatuur' genoemd'.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De intrede van Christus in Brussel door Dimitri Verhulst"