Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

De hydrograaf door Allard Schröder

Beoordeling 7.7
Foto van een scholier
Boekcover De hydrograaf
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • Klas onbekend | 2519 woorden
  • 30 oktober 2003
  • 47 keer beoordeeld
Cijfer 7.7
47 keer beoordeeld

Boekcover De hydrograaf
Shadow
De hydrograaf door Allard Schröder
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Auteur: Allard Schröder
Titel: De hydrograaf
Uitgever: De Bezige Bij
Plaats: Amsterdam
Druk: 3de druk uit 2002
Genre: psychologische(/filosofische) historische roman
Keuze: Ik kreeg dit boek, met Sinterklaas 2002, en liet het lange tijd onaangeroerd, tot ik op het idee kwam het boek te gaan lezen voor het boekverslag Nederlands. Eerste reactie: Het boek was qua verhaal weinig verrassend, maar al tijdens het lezen van het boek besefte ik dat de schoonheid van het werk niet in het verhaal an sich zit. Nee, misschien helemaal niet, maar de echte schoonheid, die er zeker is, zit in dit boek in de dichterlijke manier van schrijven, de diepe psychologische verschijnselen, doorvlochten met een zeer existentiële filosofie. Dat is de schoonheid voor mij van dit boek. Samenvatting: graaf Franz von Karsch-Kurrwitz gaat in 1913 in Hamburg aan boord aan het schip “Posen”, met de bestemming Valparaiso (Chili). Karsch is hydrograaf van beroep en de lange reis over zee dient om onderzoek te doen naar de theorie achter de golven en het weer. Voor hem is het meer een tijdelijke vlucht uit zijn oersaaie bestaan in Duitsland. Aan boord leert hij de zakelijke en burgerlijke Moser kennen, een salpeterhandelaar, met wie hij weinig op heeft, hoewel ze veel samen optrekken op het schip en de leraar klassieke talen Dr.Todleben, een duistere wijsgerige heer. In Lissabon komt een nieuwe passagier aan boord; de Nederlandse actrice Asta Maris. Na verloop van tijd raakt Karsch verliefd op haar. Ze meren aan in Rio de Janeiro, waar Karsch Maris en Todleben samen ziet weggaan. Uit verstikte woede gaat hij met Moser mee naar de prostituees van de stad. Na veel drank en een nacht daar keert hij terug naar het schip. Daar blijkt dat Dr.Todleben gevangen is genomen. Na neergeslagen te zijn in een steegje is hij met vals paspoort gevonden en in een ziekenhuis verpleegt en gevangen gezet, om uitgeleverd te worden aan Duitsland. Maris zegt er verder niets van te weten en ook Karsch laat de zaak rusten. Naarmate de reis vordert raakt hij steeds verliefder op de ietwat mysterieuze Maris. In een hevige storm op zee raken ze haar kwijt. Ze wordt stomdronken en stijf van de opium gevonden in het ruim. Karsch brengt haar terug naar haar kamer. Daar blijkt ook zij verliefd te zijn. Maar Karsch beseft dat het niets kan worden. Alleen op de zee, zoals ze nu varen hebben ze enige toekomst. Thuis in het beklemmende Pommeren zouden ze geen toekomst hebben. Ze bereiken Valparaiso waar Maris en Karsch scheiden, zonder afscheid te hebben genomen. Terug in Duitsland neemt Karsch dienst in het leger, om zijn ingehuurde vervanger in de dienst (zijn vader had hem ontheven van militaire dienst door een arme vervanger te regelen uit het dorp) en gedraagt hij zich niet meer naar de saaie conventies van zijn oude adellijke bestaan. Hij lijkt langzaam krankzinnig te worden. Ver na de 2de Wereldoorlog maakt een notaris de erfenis op en schakelt daarbij de hulp in van de voormalige huishoudster van graaf Karsch in. Het blijkt dat Karsch in 1917 gewond raakte en daarbij een verwaarloosde syfilis had (naar de verklaring van een marinearts). Na de Eerste Wereldoorlog keert Karsch terug naar het landgoed waar hij rustig voort leeft. Tot hij het landgoed in de oorlog verkoopt aan een hoge nazi partijbons. Langzaam wordt hij gek (door de syfilis) en begrijpt zijn personeel hem helemaal niet meer. Zijn leven eindigt doordat tijdens de bevrijding in 1945 een Amerikaanse soldaat Karsch, per ongeluk doodschiet. Schrijfstijl: Schröder hanteert een nogal dichterlijk, breedsprakig taalgebruik. Hij voorziet het van nogal wat moeilijke, niet alledaagse woorden. Om hier wat voorbeelden te geven: bergère, remplaçant enz. Schröder lijkt daarbij een liefde te hebben voor lange redeneringen en uitvoerige beschrijvingen van het weer en mensen. Ruimte: Het verhaal speelt zich af op het schip de Posen, met tussenstops in Lissabon, Rio en eindigend in Valparaiso. Terugblikken naar de vroegere jaren van Karsch gaan terug naar zijn leven in het ouderlijke landgoed in Pommeren en Berlijn. Verhaalfiguren: graaf Franz von Karsch, hydrograaf van beroep, hij is een uiterst gesloten man, helemaal geworden wat de conventies van hem gemaakt hebben. Hij heeft een vrij negatief zelfbeeld en blinkt uit door zijn middelmatigheid. Hij heeft weinig echte interesses en lijkt zich altijd ietwat terughoudend en beschaamd (over zichzelf) op te stellen. Hij is niet een man van passie dus. Eerder een zwijgzame man die wat teruggetrokken de wereld bekijkt vanuit zijn eigen geestelijke, negatieve, wereld. Hij durft geen dromen te koesteren. Amilcar Moser, de salpeterhandelaar uit Triëst. Een zelfverzekerde man van middelbare leeftijd. Hij is vrij burgerlijk, heeft een niet aflatend geloof in de vooruitgang en de feitelijkheden. Hij is een uiterst extraverte ongedwongen burgerman
Dr. Ernst Todleben, de leraar klassieke talen. Hij is een ietwat mysterieuze man. Hij is een denker. Hij heeft een vrij donkere filosofie waarin de doodsdrift en een niet stervende Eros centraal staan. Hij wordt uiteindelijk in verband gebracht met de dood van een jonge jongen, die waarschijnlijk te veel geluisterd heeft naar de morbide filosofieën van Todleben, vandaar zijn mysterieuze vlucht uit Duitsland. Asta Maris, een Hollandse actrice (of pianiste, dat wordt niet heel duidelijk), ze is van lagere afkomst en niet heel jong meer. Maar ze schijnt een knappe vrouw te zijn. Ze lijkt heel keurig en het feit dat ze opiumverslaafd is schokt Moser en Karsch. Ze beweegt zich niet heel gracieus en heeft heel sterk stemmingswisselingen, waarin ze zich soms dagenlang opsluit in haar kajuit. Situaties: Het verhaal begint met de inscheping in Hamburg van onder andere de 3 heren. Ze doen Lissabon aan waar Maris aan boord gaat. Ze varen de oceaan over, doen Rio aan, maken een zware storm mee, varen langs de Kaap (waar ze in de verte het ijs van de Zuidpool zien) en voelen de kou. In Valparaiso scheiden hun wegen. Karsch gaat bijna onmiddellijk terug naar Duitsland. Daar ontmoet hij nog eenmaal Agnes Saëz. Zij was het meisje met wie hij voorbestemd was, door de families, te trouwen. Dat gaat (gelukkig) niet door omdat Agnes nu, in zijn afwezigheid, met een zakenman verloofd is. Hij neemt dienst in het leger als officier, raakt in de Eerste Wereldoorlog gewond en wordt uiteindelijk als oude, wat seniele man, per ongeluk bij de bevrijding doodgeschoten in 1945. Vertelwijze: Zoals ik al aangaf geeft de auteur er de voorkeur aan nogal breedsprakig te zijn, vele dichterlijke uitwijdingen te geven. Alles door het een auctoriaal perspectief (het verhaal begint met een klein woordje van de alwetende verteller aan de lezer). Hoofdgedachte: Het (geestelijk) leven van een wetenschapper,zonder enige glans, verandert drastisch door verwikkelingen van de toevalligheden in zijn leven

De inleiding door de verteller is hiervoor al gelijk kenmerkend. Hierin wordt al meteen aangegeven dat sommige levens ogenschijnlijk saai verlopen zijn. Ook de zakelijke en wat gevoelloze manier waarmee huishoudster Maria Zick haar relaas doet over de latere jaren van graaf Karsch getuigen niet van glans in het leven van Von Karsch. De toevalligheden zijn natuurlijk de ontmoeting met Asta Maris, zijn toevallige dood tijdens de bevrijding in 1945, het oplopen van de syfilis. Door Asta Maris gaat Karsch anders de wereld inkijken, hij is verliefd geweest en tot zijn dood koestert hij met heel veel liefde de herinneringen aan de reis over zee. De titel verwijst naar Karsch, die zichzelf als niet meer ziet dan toevallig een hydrograaf van middelmaat. Karsch is in eigen ogen dus niets meer dan een gewone hydrograaf. Alwaar dat de enige “eigenschap” die men aan de gesloten Karsch zou kunnen toekennen. Plaats in de literatuurgeschiedenis: In 1989 verscheen de eerste roman Schröder “de gave van Luxuria”, er volgde naast vertalingen, essays en drama’s nog meer romans. “De hydrograaf” kreeg de AKO-literatuurprijs in 2002. “Het pak van kleindienst” uit 1996 gaat over een duiker. Hierin treffen we dus de mogelijke liefde van de schrijver voor het water, dat ook in de hydrograaf van groot belang is. In de werken “Raaf”(1995) en “Grover”(1999) zien we ook de thematiek terug. De zoektocht van de hoofdpersonen naar kernbegrippen als liefde en moraal en vooral toch de zin van het leven. In zowel de Hydrograaf als deze 2 boeken zorgt het onverwachte, het toeval, het lot tot wendingen in leven van de hoofdpersonen. In de pers werd het werk van Schröder wel met het tijdloze en beschrijvende van Bordewijk vergeleken, het symbolisme en fantastische met W.F.Hermans. Het zelf- en wereldbeeld van Karsch doet me enigszins denken aan dat van de hoofdpersoon uit Sartre’s Walging uit 1938. Beoordeling
Graag zou ik nu een uiteenzetting willen geven van mijn persoonlijke beoordeling van “de hydrograaf”. Ik heb weinig anders dan lof te dichten, maar toch zijn er enkele puntjes van mindere kant die ik naar voren wil brengen. Het verhaal op zich, zoals ik al eerder aan gaf was weinig opzienbarend. Soms zijn de bladzijdes waarin Schröder overgaat op zijn lange beschrijvingen van de horizon, het weer en personages ietwat saai van aard. Het gegeven, van een saai wetenschapper die op reis gaat en daar psychisch verandert door spelingen van het lot is op zich niet heel moeilijk gevonden of van een ingewikkelde verhaallijn voorzien. Op zich is het jammer, denk ik, dat hij soms zijn verhaal niet iets heeft verlevendigd. Vaker komt het boek dan erg archaïstisch over. Dat zal zeker veroorzaakt worden doordat iemand als Karsch de hoofdpersoon is. Hij mist het joyeuze van Maris, het geheimzinnige van Todleben en het krachtige, zij wat domme van Moser. Als hoofdpersoon blijft hij het hele boek een wat kleurloos, op de vlakte levend persoon wat zeker niet uit de verf komt. Misschien is de hoofdpersoon Karsch, die een saai mens is, wel de schuld van het feit dat het verhaal soms wat langdradig overkomt op de gemiddelde lezer (zoals ik er een ben). Waar het aan het oppervlak (de verhaallijn) sterk ontbrak aan kleur, zit daartegenover “dieper” in het verhaal een prachtig klankenspel waarin niet het gehele schilderij (het verhaal) maar de nuance de schoonheid biedt (psychologische en filosofische gronden). Over de psychische waarde van het boek kan ik natuurlijk zeggen dat die zeer interessant was. Heel opmerkelijk was dat we bij de jonge Karsch, als kind, een kinderneurose kunnen lezen in het boek (de passage op bladzijde 30 “de dagelijkse...zou opzwellen”). Vroeger, in de hogere zeer conventionele klassen (waar ook Karsch een lid van is) kwamen neuroses zowel onder kinderen als volwassenen veel voor. Voornamelijk uit het feit dat men geen weg wist tussen de innerlijke frustraties (voortkomend uit seksuele driften) en de maatschappelijke conventies. Die strijd, een neurose, zien we ook in de flashback van Karsch naar zijn jeugd toe, terug. Ook het gegeven dat, wanneer de oude Karsch vrijwel compleet krankzinnig is nog spreekt over “de salpeterhandelaar” en over “Maris” duidt niet alleen op iets interessants maar nog meer op iets heel moois. De oude heer die in een zekere melancholie terugkijkt op passages uit zijn leven. En dan, nog een maal, ziet hij “de Posen”, de burgerlijke Moser en de knappe Maris. Nog een maal herleeft het verleden in de gedachtes van die ene oude graaf. Ik vind dat persoonlijk een mooi gegeven. Het heeft voor de lezer iets romantisch. De oude, stugge graaf die toch nog even blijk geeft van het idee dat de boottocht, ruim 30 jaar eerder, emotioneel heel belangrijk voor hem was. Dat hij Asta Maris niet is vergeten met het verstrijken van de dagen en dat hij toch, meer hart heeft dan hij heeft laten blijken en dat hij achteraf gezien als mens zijn mislukkingen gezien heeft en nu mijmert over de voorbije dagen, als een schuldbekentenis aan het verleden. Dat wat vergeten leek, leeft diep in de mens. De persoon Dr.Todleben (wiens naam wel verdacht veel en toch subtiel verwijst naar zijn filosofie) is ook een werkelijke bijdrage aan het verhaal. Zijn filosofie, over de moedigheid en de bereidheid te sterven is niet alleen een aardig tijdsbeeld van de filosofie van Nietsche en zijn navolging aan het begin van de 20ste eeuw (al wordt Nietsche nergens genoemd), nee de filosofische overpeinzingen die Karsch aan de gedachtes van Todleben overhoudt zijn interessant, ze voeren de lezer mee naar de diepte van de filosofie. Todleben lijkt op de lezer niet zomaar als een doemdenker over te komen. Niet op mij, in iedergeval, vooral als een visionair die wijst op de betrekkelijkheid van Moser’s filosofie van de voortdurende vooruitgang van mens en wetenschap. Todleben roept het een halt toe door te wijzen op de principiële herhalende grondbeginselen van de mens en de maatschappij ( de seksuele driften en de zijnsvergetelheid van de mens). De werking die de gedachtes van Todleben op Karsch hebben zijn dus zowel in psychisch als in filosofische zin interessant en vinden in beiden een benadering ( de manier waarop Karsch erop reageert is psychisch interessant, wat hij ermee doet is filosofisch interessant). Schröder blijkt daarnaast heel goed (zij het, zoals ik al aangaf, niet altijd) hele mooie beschrijvingen te kunnen geven. Ik kan hier natuurlijk niet achterblijven daarvan een aantal voorbeelden aan te halen “Hoe verder ze naar het zuiden voeren, hoe langzamer het leven werd, hoe bedachtzamer hun bewegingen, hoe gedempter hun stem. Er waren wolkjes als ze praatten..” Als je dat zo leest, zie je Asta Maris en Franz von Karsch samen op het dek staan van een wit schip, een weke zon en in de verte ijskappen en wolkenstoeten. Die zinnen doen de lezer de situatie beleven, herkennen en werkelijk ervaren. Nog een klein voorbeeld wat ik wil geven komt uit de inleiding door de verteller, waarin hij beschrijft dat het soms lijkt, na iemands dood, of er niets van waarde heeft plaatsgevonden in het leven van de overledene: “zo gaat het met veel levens, de hartstocht waarmee ze zijn geleefd is meestal aan de wereld voorbijgegaan, hun klaroenstoten zijn nergens vernomen, waardoor er later wordt aangenomen dat die er dan ook wel niet geweest zullen zijn..” deze zin beeldt niet alleen heel mooi, haast lyrisch een melancholische gedachte uit, nee, het raakt de lezer werkelijk. Misschien is het wel een trieste gedachte en zouden we medelijden kunnen vinden in de manier waarop ook Von Karsch’leven voorbij ging, maar inderdaad, we zijn toch maar buitenstaanders die nooit zullen vernemen hoe het heel diep van binnen met Karsch ging. Wij zullen nooit weten of hij werkelijk dezelfde man was die aan boord ging van de Posen en de man die uitstapte in Valparaiso. De wereld, zo zei Schopenhauer al, zit in je hoofd, die maak jezelf. En zo zal het zeker met Karsch geweest zijn. Zijn diepste gevoelens, verstikt in zijn tijdsgeest, in het koor waarin hij klonk, weten we nooit, al krijgen we een idee, “de klaroenstoten” zijn wellicht voor ons verstomd. Karsch heeft toch geleefd, hij was toch een man. Misschien lijkt hij een stem uit een koor, toch….en zeker..was hij een mens. En ik denk dat de nuance die ik eerder beschreef dat beter tot zijn recht liet komen als een algemeen spectaculair verhaal had kunnen doen, misschien had het niet beter kunnen gebeuren.

REACTIES

J.

J.

Goed verslag, maar ehh... welke oorlog eindigde er ook al weer in 1945? ;-)

4 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De hydrograaf door Allard Schröder"