Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

De hel door Boudewijn Büch

Beoordeling 7.4
Foto van een scholier
Boekcover De hel
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 3e klas vwo | 1252 woorden
  • 15 november 2001
  • 100 keer beoordeeld
Cijfer 7.4
100 keer beoordeeld

Boekcover De hel
Shadow
De hel door Boudewijn Büch
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Titel: De Hel Auteur: Boudewijn Büch Titelverklaring Het boek heet "de hel" omdat de school, dat een belangrijk onderdeel van het verhaal is, voor veel van zijn leerlingen als een hel was Plaats Het verhaal speelt zich af in een onbekend dorp (waar Winkler woont) en een onbekend grote stad op fietsafstand (waar het gymnasium staat). Om preciezer te zijn speelt het zich met name af in de school. Tijd In De Hel probeert Büch een tijdsbeeld te geven van het begin van de jaren zestig, waarin ‘discriminatie niet leek te bestaan’. De werkelijkheid is dat er gewoon niet over werd gepraat, maar dat het onderhuids overal voelbaar was. De Gymleraar Staal karakteriseert de situatie van 15 jaar na de oorlog, toen veel mensen hun verleden nog niet verwerkt hadden en de na de oorlog geboren kinderen werden geconfronteerd met het onverwerkte verleden van hun ouders, als volgt: “ De jaren vijftig en zestig zaten stampvol met hellen, maar niemand had er de sleutels van. De mensen die toen in de hel zaten, konden er niet uit; diegenen die er niet in zaten, hadden er geen toegang toe, want ook zij hadden geen sleutels." Er worden enkele tijdsprongen (flash forwards) gemaakt, met name in de tijd dat Winkler volwassen is. Het grootste deel van de tijd wordt besteed aan de gymnasiumervaringen van Winkler.
Verhaalfiguren De hoofdpersoon is de joodse jongen Winkler Brockhaus. Winkler Brockhaus: is een jongen uit een joods gezin dat na de Tweede Wereldoorlog katholiek werd. Zijn ouders scheidden en Winkler ging naar het Lyceum in de ('grote') stad. Zelf wist hij nauwelijks dat hij voor een deel joods was en werd hiermee pas geconfronteerd toen hij antisemitisch werd bejegend. Nadat hij van school wordt getrapt, wordt hij een tijdje meter-opnemer om later, na zijn studie Nederlands, een succesvolle tv-persoonlijkheid te worden. Laroux Brockhaus: Winklers broer die nog voordat deze naar de middelbare school ging, hem treiterde met vreselijke verhalen over de middelbare school. Moeder Brockhaus: Winklers moeder (inderdaad). Gescheiden van Rainer Brockhaus. Rainer Brockhaus: Winklers vader. Iemand met een opvliegend karakter. Door hem worden de twee docenten van school gestuurd, naar aanleiding van een gesprek met de conrector. De conrector: snapte Winkler toen hij in het begin van het eerste jaar over het schoolplein fietste. Kwam later te overlijden. De rector: is een beul (Bint!). Stuurde Winkler persoonlijk van school. Hij werd later hoogleraar in Tilburg en genoot van zijn oude dag in Kaapstad. Meneer Hundertwasser: leraar Duits. Wordt na antisemitische uitlatingen jegens Winkler ontslagen. Hierna verlaat zijn vrouw hem. Schenkt al zijn bezittingen aan de staat Israël. Na lang dakloos te zijn geweest, gooit hij zich voor een auto. Meneer Latjes: leraar wiskunde. Wordt om dezelfde reden als Hundertwasser ontslagen. Raakt later aan de drank. Meneer Staal: leraar gymnastiek. Heeft in (zo noemt hij het zelf) een 'Jappenkamp' gezeten. Blijkt later toch niet zo'n erge man te zijn als hij zich voordeed. Opvallend is dat verscheidene namen (Winkler, Laroux, Brockhaus) verwijzen naar namen van encyclopedieën. Denk bijvoorbeeld aan de Winkler Prins Encyclopedie. Korte inhoud Winkler Brockhaus staat op het punt om naar de middelbare school, het gymnasium, te gaan. Twee jaar lang heeft hij de verschrikkelijke verhalen van zijn oudere broer moeten aanhoren en nu is het zijn beurt. Wat als verbazing begon was inmiddels omgeslagen tot angst. Angst om naar het Lyceum te gaan. Zijn begin op de school is al slecht. Hij wordt fietsend over het schoolplein betrapt door de conrector die hem naar de rector stuurt. Bij de rector aangekomen met zijn nieuwe vriendje Alexis krijgt hij meteen een hoop strafwerk. Door de jaren heen blijkt de ene leraar gekker dan de ander. Meneer Wreedstaart, tekenleraar en één van de oudste leraren op de school, vormt daar na jarenlang gesard te zijn door leerlingen, geen uitzondering op. Verder heb je ook de leraren Hundertwasser en Latjes, resp. Duits en wiskunde, die na antisemitische uitlatingen jegens Winkler van school worden verwijderd. Meneer Staal, die gymles geeft, blijkt een sadist te zijn die kampt met ernstige trauma's uit Jappenkampen en die zijn agressie op de kinderen afreageert. Nadat de leraren Hundertwasser en Latjes van school worden gestuurd wordt Winkler op school een tijdje als een held behandeld door zijn medescholieren, ook de meeste leraren houden zich rustig, behalve meneer Staal. Meneer Staal nam het Winkler kwalijk dat voor de overlevenden van de concentratiekampen veel meer werd gedaan dan voor de overlevenden van de Jappenkampen. Nadat Winklers populariteit op de school tot het gemiddelde zakt, probeert hij deze weer op te krikken door een kwajongensstreek uit te halen bij de oudste leraar, docent Latijn dhr. Van der Camp. Dit geintje kost Winkler zijn carrière op deze school. Winkler gaat dan een tijdje werken als meteropnemer voor een gas-, water-, en lichtbedrijf, maar na een half jaar merkte hij ook dat hier zijn toekomst niet ligt. Via avondopleidingen maakt hij zijn gymnasium af om vervolgens Nederlands te gaan studeren. Van zijn oude klasgenoten ziet hij in het verdere loop van zijn leven niemand meer, behalve Peter en Alexis, die zijn hartsvrienden bleven. Winkler wordt uiteindelijk een succesvolle Tv-persoonlijkheid. Hij komt dan ook mensen tegen die een deel van zijn succes willen claimen. Na vele jaren komt hij er dan achter hoe het vele leraren is vergaan. Meneer Staal zit nu in een karretje omdat hij geen gevoel meer heeft in zijn benen. Hij biedt Winkler zijn excuses aan en het blijkt dat meneer Staal uiteindelijk niet zo'n verschrikkelijke man is. De leraren Hundertwasser en Latjes verging het nog erger. Ze kwamen nergens meer aan het werk. Meneer Hundertwasser had zijn vrouw en kinderen verloren en leefde op straat, tot hij zich op een avond hij zichzelf voor een auto gooide. Meneer Latjes was alcoholist geworden. In tegenstelling tot anderen kwam meneer Wreedstaart wel gelukkig uit de bus. Hij was gaan speculeren in huizen en had als makelaar een fortuin bij elkaar verdiend. Opbouw Het is een chronologisch verhaal, het wordt dus in dezelfde volgorde verteld zoals de gebeurtenissen zich afspelen. Het hele boek is in de verleden tijd geschreven. Af en toe wordt er een sprongetje gemaakt; de chronologie is vooral gekoppeld aan de verschillende docenten die in het eerste deel telkens één of meer hoofdstukken centraal staan. De hel is een personaal verteld verhaal. Het perspectief in het verhaal ligt bij Winkler Brockhaus. Taalgebruik Büch's taalgebruik is simpel en modern. Makkelijke en korte zinnen die bijna nooit een diepzinnige gedachte hebben. Beter kan het dus niet. Het is natuurlijk wat minder mooi, maar het leest heel gemakkelijk. Er zijn niet zo veel dialogen of beschrijvingen. Schrijver Boudewijn Büch werd in 1948 geboren in Den Haag en groeide met zijn vijf broers - van wie vier ouder - op in Wassenaar. Op elfjarige leeftijd werd hij naar een jeugdpsychiatrische inrichting in Brabant gestuurd. Na een studie Nederlands, Duits en filosofie debuteerde Büch in 1976 met de poëziebundel Nogal droevige liedjes voor de kleine Gijs. In 1981verscheen zijn eerste proza in boekvorm, De blauwe salon. In 1982 kwam een volgend poëziealbum Dood Kind, die erg goed ontvangen werd. Zijn bekendheid steeg verder door zijn werk door de VPRO-radio en de VARA-televisie, waar hij vanaf 1984 een eigen televsieprogramma. In 1985 verscheen De kleine blonde dood, een aangrijpende roman die ook erg goed ontvangen. In de zomer van 1992 werd deze verfilmd door Jean van de Velde, met in de hoofdrol Antonie Kamerling. Een paar andere titels van Boudewijn:  De kleine blonde dood  De rekening  Het dolhuis  Het bedrog

REACTIES

M.

M.

goed uittreksel, bedankt.

22 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De hel door Boudewijn Büch"