De guillotine door Simone van der Vlugt

De Guillotine, Simone van der Vlugt
Informatie Schrijfster: Simone van der Vlugt werd geboren in 1966. Ze is al sinds haar 13e schrijfster. En ze heeft de volgende boeken geschreven: 1995: De Amulet (getipt door de Nederlands Kinderjury) 1996: Bloedgeld
1999: De guillotine Samenvatting: Sandrine de Billancourt is een adellijk meisje. Ze leeft een gelukkig leven en heeft het goed, tot dat er opstanden komen. Het Franse volk neemt het niet meer. In het hele land lijden mensen honger en sterven mensen van de kou. Dit heeft de Franse Revolutie tot gevolg. In het hele land worden edelen opgepakt en naar de Guillotine geleid. Dit gebeurt ook met de familie van Sandrine. Dankzij haar kamermeisje Julie overleeft Sandrine het. Via Julie komt ze terecht bij de familie Lambertin, bij wie ze tijdens de Revolutie onderduikt als Sandrine Lambertin, een nichtje uit Tours. Wanneer zij samen met Nicolas wil ontsnappen uit Parijs word zij opgepakt en naar het Luxembourg gebracht. Dankzij Philippe weet Sandrine te ontsnappen aan de Guillotine. Hoofdpersoon: De hoofdpersoon is Sandrine de Billancourt. Ze is van adel. Sandrine heeft blond haar en in 16 jaar oud. Sandrine is een eerlijke meid met een goed hart. Ze trekt zich de omstandigheden van de arme mensen erg aan. Ook is Sandrine erg gevoelig en emotioneel.
Bijpersonen: Julie: Haar kamermeisje
Sébastien de Billancourt: Sandrine’s vader. Hij is sterk, niet bang uitgevallen en heeft niet gauw medelijden met de armen. Madelon de Billancourt: Sandrine’s moeder. Michelle de Billancourt: Sandrine’s oudere zus. Zij is drie jaar ouder dan Sandrine. Maurice Lambertin: De vader van Philippe en Pierre. En de echtgenoot van Margot. Hij is schoenmaker van beroep. Margot Lambertin: Echtgenote van Maurice. Moeder van Philippe en Pierre. Ze is erg zorgzaam en oprecht. Philippe Lambertin: Hij wordt verliefd op Sandrine. Hij is officier van de Jacobijnen (1 van de 2 partijen tijdens de Revolutie). Hij is fel voor de Revolutie en vind Sandrine in het begin maar niks. Pierre Lambertin: Hij is altijd vrolijk en opgewekt. Nicolas: Hij is de zoon van 1 van de pachtboeren van haar vader. Hij wordt ook verliefd op Sandrine. Probleem van de Hoofdpersoon: De Revolutie is uitgebroken en haar ouders en zus zijn ter dood gebracht. Ze is van adel dus moet ze onderduiken. Niemand mag weten dat ze eigenlijk een aristocrate (adellijke) is. Want dan komt ook de familie Lambertin in gevaar. Waar speelt het verhaal zich af? Het speelt zich af in Parijs en in Poissy. (Beide in Frankrijk). Sandrine woont eigenlijk in Parijs. Maar in de zomer gaan ze op vakantie naar Poissy waar haar vader stukken grond bezit. Tijdens haar verblijf bij de Familie Lambertin woont ze in De Rue des Francs-Bourgeois. (Een straat in de armen wijk: de Marais). Nadat ze met Nicolas is opgepakt woont ze in het Luxembourg. (Een kasteel dat als gevangenis is ingericht). Wanneer speelt het zich af? Rond 1789, de Franse Revolutie. Dit is zeker belangrijk voor het verhaal omdat er alleen tijdens de Franse Revolutie dit in deze mate heeft plaatsgevonden. Is het verhaal realistisch? Jazeker, de Franse Revolutie heeft natuurlijk echt plaatsgevonden en er zullen heus wel mensen zijn die vermomd als ‘gewone’ burger ondergedoken zaten. Rapportcijfer + Eigen Mening: Ik geef dit boek een 10, omdat ik het een ontzettend mooi en spannend boek vond. Ook kun je dit boek in 1 ruk uitlezen, het is makkelijk en je kunt je ook helemaal inleven in de hoofdpersoon. Het verhaal grijpt je ook erg aan en het is soms erg zielig.
Lievelingspassage: De volgende passages zijn mijn lievelingspassages omdat ik het erg zielig en indrukwekkend vind: Blz: 92-93: Even later komt Maurice binnen. Hij wenkt haar en Sandrine volgt hem opgelucht naar buiten. ‘Ik heb in het gevangenisregister gekeken’ zegt hij als ze over straat lopen. ‘Je ouders en zuster zaten hier.’ Sandrine kijkt hem vol bange vermoedens aan. Ze durft de vraag die op haar tong brandt, niet te stellen. ‘Ze zijn dood,’ zegt Maurice. ‘Nee,’ fluisterde Sandrine. ‘Ik geloof je niet.’ ‘Heette je zuster Michelle? En je moeder Madelon? En je vader Sébastien?’ Blz: 194-195: De ouders en zuster van Valérie worden op de kar geholpen. ‘Nee! Nee!’ schreeuwt Valérie. ‘Neem mij ook mee! Neem mij ook mee!’ Ze vliegt naar de kar en probeert erop te klimmen. ‘Nou, is het nog ’s afgelopen?’ blaft de bewaker en trekt haar terug. Vernet stapt naar voren. ‘Laat haar meegaan,’ zegt hij. ‘Het zal toch niet zo lang meer duren voor ze aan de beurt is.’ Met een kreet holt Valérie over de binnenplaats naar de kar, klimt erop en stort zich in de armen van haar ouders. Sandrine krijgt tranen in haar ogen. Ze kijkt naar Nicolas, die het tafereel met rood omrande ogen aanschouwt.