De goede moordenaar door Antoon Coolen

Samenvatting

Het verhaal gaat over een rustig Brabants dorpje waar alles zo zijn gangetje gaat:

Er komt een rijke kluizenaar in het dorp wonen. Die bouwt zijn huis een stukje buiten het dorp, onder twee bomen. Het moet een erg rijk persoon zijn, want alle bouwmaterialen betaalt hij met contant geld. Maar niemand weet eigenlijk iets van hem, omdat hij met niemand praat.

Fons gaat naar de herberg om wat te drinken, waarop zijn vrouw Willemien de varkens los laat om Fons thuis te laten komen.

Dan komt er spanning in het verhaal. Elke zondagochtend als Marjanneke den Schilder naar de mis gaat wordt er geld bij haar gestolen. Het gaat maar om kleine bedragen, maar toch zit het haar dwars. Ze vraagt Nol Bonk, haar buurman, een ochtend te komen oppassen als zij naar de mis gaat. Die ochtend wordt er niet gestolen.

De volgende zondag vraagt ze Pietje Pinksteren, een oud mannetje die bij haar inwoont, op te passen. Na verloop van tijd hoort hij iemand van de zolder af komen. Het blijkt Nol Bonk te zijn die elke zondag geld steelt. Die raakt helemaal buiten zijn zinnen als hij betrapt wordt. Eerst slaat hij Pietje tegen de grond. Dan komt hij in de tafel la een mes tegen. Hiermee snijdt hij de keel van Pietje door. Daarna vlucht hij weg.

Na de mis komt Marjanneke er achter dat Pietje dood in haar huis ligt. Er komen marechaussees uit de stad om alles te onderzoeken, een heel spektakel voor het afgelegen dorpje. De volgende dag komt Nol weer terug. Hij wordt in het gemeentehuis gevangen gezet, en een paar dagen later op de trein gezet naar Roermond. Uitgejouwd door het halve dorp vertrekt hij richting zijn berechting. Van Hanneke den Haan, Nols vrouw, hoor je nooit meer iets.

De alleenstaande Marjanneke is na de moord naar het liefdesgesticht gegaan, een soort zorgcentrum. In de herfst werd haar huis verhuurd aan een failliete horlogemaker uit Den Haag, mijnheer Havé met zijn broer Edmond en dochter Celine. Het werd voor de jonge mannen in het dorp een attractie om ’s avonds door het raam naar die dochter te kijken. Toen Frans van Leunen verkering met haar kreeg, werden hem dan ook een paar stenen naar het hoofd gegooid.

Eerder deed Wouter Warten, de klusjesman van het dorp, ook reparaties aan horloges. Maar aangezien Havé een knappe dochter had, en Warten alleen een lelijke vrouw, brachten alle mannen hun kapotte horloges naar Havé.

Ondertussen is de vrouw van Nol alleen in haar huis. Ze is altijd alleen en zit altijd maar te bidden voor haar man. In het dorp verteld ze altijd dat haar man helemaal niet zo slecht is en dat hij het eigenlijk helemaal niet gedaan kan hebben. Daarom beginnen ze hem in het dorp de goede moordenaar te noemen. Op een eind wordt ze gestoord omdat ze al die eenzaamheid niet aankan. Het enige gezelschap dat ze heeft is ongewenst want af en toe komt er een man uit Den Haag bij haar op bezoek. Als hier ook nog een kindje van komt spreekt het hele dorp er schande van, maar niemand die haar helpt.



Nou ja, bijna niemand, de kluizenaar zoekt haar op en neemt haar bij hem in huis. Hij gaat weer werken en ze proberen samen het kind op te voeden. Op een dag komt Nol vrij en komt hij ook bij de kluizenaar wonen. Nol en de kluizenaar worden vrienden en ze gaan samen met paard en wagen oude spullen bij mensen ophalen. Nol en de kluizenaar zitten vaak een beetje te stoeien op de wagen, dat is Nol gewoon geworden in de gevangenis. Op een keer mag het zoontje van Nol ook mee. Nol en de kluizenaar zitten weer te stoeien, alleen dit keer gaat het er heel hevig aan toe. Ze gooien elkaar van de wagen af en Nol drukt met al zijn kracht de luchtpijp van de kluizenaar dicht, de man die zo goed voor hem geweest is. Hij duwt zijn hoofd zelfs de sloot nog in. De kluizenaar blijft stil liggen. Nol krijgt direct spijt, hij denkt dat hij de kluizenaar vermoord heeft. Maar even later staat de kluizenaar langzaam op. Ze hebben geen tijd om het uit te praten want de wagen is weggereden. Ze rennen er zo hard ze kunnen achteraan en opeens schrikken ze. Daar op de weg ligt het zoontje van Nol, hij is doodgereden door de wagen. Ze zijn allebei helemaal van slag. In het dorp leeft nu voor het eerst wel iedereen mee. Na de begrafenis besluiten de kluizenaar en Nol dat het beter is als de kluizenaar weggaat. Dus vertrekt de kluizenaar en gaat hij zwervend de natuur in....