Samenvatting

Wies fiets alleen op de lange Wessellaan. Ze hoort een scooter achter zich rijden.
Ze fiets door, maar dan stopt de scooter voor Wies. Er zit een jongen op de scooter, hij begint haar uit te schelden dat ze niet goed aan de kant rijdt. Wies scheld terug, want ze is het er niet mee eens. Maar dan pakt de jongen en mes en bedreigt haar. De jongen neemt haar mee in de bosjes en verkracht haar. Dan komt Isis langs fietsen die naar huis gaat. Ze ziet een gele scooter met een helm aan de kant van de weg liggen. Ze vindt het vreemd, wat moet dat spul daar? Ze bedenkt zich dat de jongen aan het plassen is. Maar jongens doen hun helm toch niet af als ze gaan plassen bedenkt ze zich? Maar dan hoort ze een meisje gillen: Nee nee, niet doen klootzak! Ze hoort ook nog zachtjes iemand “au” zeggen. Isis weet niet goed wat ze moet doen en fietst snel naar huis. Ze scheldt ook nog een woord uit. Ze hoort de scooter achter zich aan komen. Het geluid komt al dichter bij. Dan voelt ze een hand op haar schouder. De jongen knijpt hard in haar schouder. De jongen bedreigt Isis en zegt, je houd je mond of ik doe het zelfde bij jou! Isis wordt bang. Ze fietst zo snel mogelijk naar huis. Als ze bijna thuis is denkt ze opeens aan het meisje, had ze haar moeten helpen of niet? Wies voelt zich vies en gebruikt. Ze moet overgeven het komt op haar jas. Ze wil gaan opstaan maar als ze staat, stort ze weer in en valt op haar knieën. Wies moet huilen, ze wil schreeuwen maar het lukt haar niet. Wies probeert weer op te staan en naar de weg te lopen. Maar het lukt haar niet, omdat haar knie erg zeer doet. Ze moet doorzetten van zichzelf want niemand ziet haar in de bosjes liggen. Dan ziet ze een auto in de verte aan komen. Ze wil gaan staan, want dan ziet de man haar misschien. De auto die eraan komt gaat langzamer rijden als hij haar ziet liggen. Wies zwaait met haar handen. De man stop, en komt bij haar zitten. Wies kan alleen maar huilen. De man brengt haar naar huis. Haar vader en moeder zijn erg geschrokken. Wies huilt alleen maar en denken wat er is gebeurd. De volgende dag moet ze naar de dokter voor haar knie. Ze gaat ook naar het politie bureau om aangifte te doen. Ze moet een ook een inwendig onderzoek, om te kijken of de jongen in haar is geweest. Ze vindt het niet leuk, maar het moet. Isis geeft zich zelf de schuld, omdat ze het niet leuk vind dat ze het meisje niet heeft geholpen. Ze moet steeds maar denken waar ze de jongen van kent, want ze weet zeker dat ze hem ergens vaker gezien heeft. Dan schiet het haar te binnen het was de Pizzabezorger! Ze belt de politie om te zeggen dat ze weet waarvan ze Spike kent. De Politie gaat onderzoeken wie er in de pizzeria werken. De nachten van Wies vind ze niet leuk. Ze heeft enge dromen, ze is vaak benauwd, zweet veel en ze word wel tien keer wakker. Kay, een klasgenoot van Wies, komt langs, hij neemt een bos bloemen voor haar mee en het huiswerk. Kay zegt dat ze haar verhaal bij hem kan vertellen, omdat zijn zusje een tijdje geleden ook lastig is gevallen door een man, dus hij weet een beetje wat het is. De volgende dag moet Isis helpen bij de politie,
Ze moet in de pizzeria aanwijzen wie Spike is. Als ze bij de pizzeria zijn, wijst Isis Spike aan. De politie gaan op hem af, en slaan de handboeien om. De politiemannen zeggen tegen hem dat hij verdacht wordt van bedreiging, en verkrachting
Spike ziet Isis en kijkt haar gemeen aan. Op het bureau moeten de politiemannen nog een keer zeker weten of het Spike is. Spike zit dan nog opgesloten in de cel. Hij denkt aan zijn vader, die vroeger tegen hem zei dat het niks word met hem.

Kay heeft een feestje, en neemt Isis mee. Op het feestje moet Kay naar de wc. Isis blijft in de zaal. Na een tijdje komt er een meisje naast haar zitten en ze houden een verhaaltje.
Even later komt Isis er achter dat het Wies is. Ze praten over de verkrachting.
De dj schreeuwt dat er een leuk liedje komt, om op te dansen. Veel gaan naar de dansvloer om te dansen. Wies vraagt Isis om te dansen. Ze worden goede vriendinnen.