De familie Goldwasser door Ariëlla Kornmehl

Beoordeling 7.9
Foto van Cees
Boekcover De familie Goldwasser
Shadow
  • Boekverslag door Cees
  • Docent | 3489 woorden
  • 1 april 2007
  • 19 keer beoordeeld
Cijfer 7.9
19 keer beoordeeld

Boekcover De familie Goldwasser
Shadow
De familie Goldwasser door Ariëlla Kornmehl
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Zakelijke gegevens Eerste druk: februari 2007
Gebruikte druk: 1e
Aantal bladzijden: 126
Uitgever: Cossee, Amsterdam Gegevens voorkant Op de covers staat een afbeelding van een jonge vrouw die haar col van haar trui hoog omhoog over haar kin getrokken heeft. De kaft is overwegend blauw. Genre “De familie Goldwasser “werd in 2001 uitgebracht als “Huize Goldwasser.” In 2006 verscheen een luisterboek van “De familie Goldwasser.” Het is een korte psychologische roman over de verstoting uit een familie. De nieuwe roman is een sterk bekorte en herschreven versie van “Huize Goldwasser.” De flaptekst De jongste dochter van de traditioneel joodse familie Goldwasser ontmoet haar grote liefde Paul. Ondanks zijn leeftijd – hij is ouder dan zij – en zijn niet-joodse achtergrond, besluiten ze samen te gaan wonen. Vader Goldwasser verzet zich hiertegen en gaat zelfs zo ver dat hij zijn dochter de toegang tot het ouderlijk huis ontzegt. De geliefde dochter wordt verstoten en bijna de hele familie gaat daarin mee. Zij was zijn oogappeltje en ze kan niet begrijpen dat haar vader zo wreed kan zijn. Maar ze houdt voet bij stuk en gaat volkomen op in haar relatie met de man van wie zij zielsveel houdt. Als Paul onverwacht sterft, verliest zij diegene voor wie ze alles opgaf. De vraag is of er een weg terug is naar de familie, of dat zij in haar eentje met dit dubbele verlies in het reine moet zien te komen. Veel jonge mensen zullen zich herkennen in dit aangrijpende boek over een belangrijke keuze die iemand met een streng religieuze achtergrond moet maken.” De familie Goldwasser” is vlot en meeslepend verteld. Motto en opdracht De roman wordt opgedragen: Voor Daniël. Er is geen motto. Een filosofisch motto over liefde, lijden of rouw had echter niet misstaan.
Structuur en verhaalopbouw Er is een proloog. Daarna wordt de roman verdeeld in drie delen met een Romeinse letteraanduiding. De drie delen worden onderverdeeld in hoofdstukken. Deel I : ho 1-15
Deel II : ho 16-28
Deel III: ho 29-30
Sommige daarvan zijn heel kort: een halve pagina, andere tellen enkele bladzijden. Er is eigenlijk sprake van een kadervertelling waarin de hoofdstukken van het kader de proloog (de reis naar Hamburg) en Deel III (het bezoek aan het huis van Yves) zijn. Die spelen in het heden en de hoofdstukken ertussen spelen zich af in het verleden. Het verhaal is eigenlijk opgebouwd in drie lagen. Het begin en eind spelen in het heden: haar reis naar Duitsland. Het grootste gedeelte omvat het jaar waarin ze Paul leert kennen en een liefdesrelatie met hem heeft. De derde laag zijn de terugblikken vanuit dat jaar op het verleden, op haar positie in het gezin en haar relatie met haar vader, die voordat ze een relatie met Paul kreeg altijd heel goed was. Zo wordt er bijvoorbeeld verteld dat ze met haar vader een joodse begraafplaats heeft bezocht en dat ze een gesprek heeft afgeluisterd waarin werd gesproken over de situatie dat ze geen klok kon kijken. Perspectief Het perspectief is dat van een ik-verteller, dochter Goldwasser. Het is een jonge vrouw van in de twintig, die verder niet met name wordt genoemd. Bijzonder is dat de ik-verteller zich richt op een jij-figuur, dat is in deze roman Paul, de gestorven geliefde. Daardoor krijg je het idee dat de overledene als het ware wordt toegesproken. De vertelster vertelt in de o.t.t. Titelverklaring De titel is eenvoudig te verklaren. De joodse familie heet Goldwasser. De dochter wordt uit de familie gestoten omdat ze verliefd wordt op een ‘goj” Tijd en decor Het valt niet uit de tekst op te maken in welk jaar de kleine roman zich afspeelt. Wel is er sprake van een actuele situatie bijv. het gebruik van mobiele telefoons, wat wijst op een tijd die niet verder is gelegen dan een jaar of tien terug. Vgl. de eerste versie van het verhaal die in 2001 werd gepubliceerd. Het topgrafisch decor is Amsterdam waar de hoofdfiguur studeert. De belangenruimte is echter de ruimte die gecreëerd wordt, omdat ze buiten haar familie wordt gezet. Ze is een verstotene. Het thema van een vergelijkbare roman van Naima el Bezaz, die uit een Marokkaanse gemeenschap wordt verstoten ( “De verstotene.”) Samenvatting van de inhoud De hoofdpersoon van het boek is een jonge vrouw van twintig, traditioneel joods opgevoed, die filosofie studeert in Amsterdam. Haar voornaam wordt in de roman niet genoemd, ze heet “liefje” voor Paul en “Kleine” voor haar vader. In het eerste hoofdstuk lezen we dat ze op reis gaat naar Duitsland waar haar broer Yves woont, die ze vijf jaar niet gezien heeft en die niet van haar komst op de hoogte is. Na dat eerste hoofdstuk gaan we terug naar het verleden, naar de periode dat ze in Amsterdam studeert. Tijdens die studie ontmoet ze Paul, een oudere man die in het kader van zijn promotieonderzoek een van haar colleges bijwoont. Ze wordt meteen hopeloos verliefd op hem en al gaat na een korte tijd met hem samenleven. Maar dat heeft nogal wat vervelende gevolgen. Hoewel er thuis nooit heel nadrukkelijk over gesproken is, wordt ze geacht met een joodse man thuis te komen, een relatie met een zogenoemde ‘goj’ wordt niet door haar ouders geaccepteerd, zoals blijkt als ze haar verhouding met Paul ontdekken. Ze wordt verstoten, ze is niet meer welkom in het ouderlijk huis: in plaats van haar vaders trots is ze nu haar vaders schande geworden. Alleen met haar broer Yves blijft ze op goede voet. Ook haar zusje neemt afstand van haar: ze kan zich niet voorstellen dat ze met een ‘goj’ samenwoont. . De jonge vrouw laat zich hierdoor niet weerhouden haar relatie voort te zetten. Ze beleeft een prachtig jaar met haar grote liefde, maar heeft het toch wel heel moeilijk mee dat ze door haar familie, en in het bijzonder door haar vader, zo behandeld wordt. Ze heeft heimwee en mist de joodse gebruiken van thuis, met name de wekelijkse sabbatmaaltijd. Ze merkt dat de impact van haar keuze verder gaat dan de familie alleen, want in de bioscoop waar ze met Paul is, wordt ze genegeerd door vrienden van haar ouders. Maar daar ligt ze niet zo wakker van, Yves houdt haar van deze dingen op de hoogte. Dan gebeurt het ergste wat de verliefde vrouw zich kan indenken. Na een korte ziekte overlijdt Paul aan kanker. Binnen een aantal weken staat ze aan het graf van Paul en opnieuw mist ze daar natuurlijk de steun van de vertrouwde mensen van de familie. Wat later staat ineens staat haar moeder voor de deur van haar woning: ze laat haar binnen en dan blijkt haar moeder is uit eigen beweging gekomen. Haar vader weet van niets en moeder vraagt haar of ze niet terug wil komen naar het ouderlijk huis. De vrouw had haar moeder ook wel eens in haar eentje zien huilen op een bankje in het park en had ook een stiekem telefoongesprek afgeluisterd, dat haar moeder eens had gevoerd. Heeft de moeder misschien een verboden liefde? Ook Yves blijft haar steunen, zelfs tot in het extreme toe, want op een avond dat ze zich hopeloos alleen voelt, ontfermt hij zich over haar en er is dan sprake van seksueel contact, zodat er eigenlijk een incestsituatie is ontstaan. Ze begrijpen allebei dat het kwam door de omstandigheden, maar ook dat het natuurlijk niet meer mag voorkomen. (Blz. 85 “Dan stroomt hij haar lichaam binnen.”) De familie lijkt bereid haar weer op te nemen en samen met haar broer fietst ze op een vrijdag naar huis. De broers en zussen doen redelijk normaal tegen haar, maar haar vader zegt bij binnenkomst niets. Maar als de maaltijd begint neemt de dochter snel haar vertrouwde plaats in. Nog voor de maaltijd begint maakt haar vader twee vreselijke opmerkingen, waaruit blijkt dat hij haar nog steeds alleen op zijn voorwaarden accepteert en niet aanvaardt dat zij haar eigen keuze heeft gemaakt. Hij zegt namelijk dat God zijn gebeden heeft verhoord. En ook dat er nog een lang leven voor haar ligt. Het welkom is maar schijn. Zelfs Yves, haar toeverlaat, buigt het hoofd en zwijgt. In feite verloochent hij zijn zus als een nieuwe Petrus. Ze vertrekt om niet meer terug te keren en beseft dat ze alleen verder moet. Als ze thuiskomt, merkt ze ook nog dat ze ongesteld geworden is. Ze voelt zich nu ook nog onrein. Ze ligt in haar bed, denkt aan haar geliefde Paul, ontleent er haar steun aan dat hij zo sterk was en neemt afstand van haar ouders. Later verwacht ze nog dat haar vader contact met haar zal opnemen of haar moeder, maar dat gebeurt niet. Alleen als haar broer definitief weggaat, geeft hij haar zijn nieuwe adres en telefoonnummer. Over de ongeveer vijf jaren tussen haar definitieve vertrek uit het ouderlijk huis en haar reis naar Hamburg wordt niets verteld. In deel III wordt de proloog afgemaakt. Dat ze haar broer weer wil zien en het aandurft naar hem toe te gaan doet vermoeden dat ze een sterke vrouw is die ondanks alle pijn toch een eigen draai aan haar leven weet te geven. Als ze aanbelt, doet er een klein meisje open: van ongeveer een jaar of vier. Ze gaat naar binnen en het meisje laat haar lievelingspop en wat foto’s zien. Op één ervan staat ze zelf met Paul en het meisje zegt dat dit een foto van haar tante is. (Een van de drie vrouwen waar opa van houdt). Die andere twee zijn mama en zijzelf. Op heeft gezegd dat de man bij de tante hoort, maar dat hij al dood is. De vertelster krijgt tranen in haar ogen en gaat op de bank zitten. Ze zegt dat ze nog even zal blijven. Het open einde geeft je als lezeralle mogelijkheid zelf te bedenken hoe ze haar leven verder vorm zal geven. Blijft ze contact houden met haar broer Yves, gaat ze alsnog terug naar huis: het blijft allemaal mogelijk..
Thematiek en symboliek De verstoting uit een familie, de gemeenschap waarin je geboren bent, is het thema van deze kleine roman. Het komt natuurlijk in onze multiculturele samenleving herhaaldelijk voor dat mensen die tot twee culturen behoren op elkaar verliefd worden, maar dat de keuze van de partner niet geaccepteerd wordt door de ouders van één van beiden. Dan kan het voorkomen dat de familie soms zelfs zonder die andere persoon te kennen, een uitstoting uit die familiekring tot stand brengt en dat het kind een keuze moet maken. Meestal wordt de kant van de liefde gekozen, met de gevolgen van dien, maar wanneer die liefde verdwijnt (door scheiding of dood) staat de achterblijvende man/vrouw er helemaal alleen voor. Soms is terugkeer in de familie mogelijk (het verloren-zoonmotief) maar soms ook niet. Kornmehl beschrijft in haar roman een voorbeeld van de laatste situatie. Ze beschrijft op een prachtige, en zeker geen dramatische wijze, een aantal van de belangrijkste thema’s in het leven: liefde, verlies en lijden. Af en toe verwerkt Kornmehl, goed gedoseerd, wat filosofische gedachten in de roman, wat niet zo gek is omdat ze filosofie heeft gestudeerd. Het einde is echter open en het moet toch wel dramatisch genoemd worden dat een vader de dochter die hij het liefste had heeft verstoten vanwege de religieuze regels. Hij stelt het systeem boven het geluk. In deze kleine roman komen belangrijke motieven voor: - liefde en geluk - godsdienst en godsdienstregels - de dood van de geliefde - het lijden - de uitstoting uit de gemeenschap - vader-dochterrelatie - seksualiteit - incest Recensies Zie hieronder uit het maandblad Filosofie van augustus 2001. Dat betreft een analyse van de eerste versie van de roman die echter ook veel duidelijkheid geeft over de tweede herschreven versie. Over de schrijver Ariëlla Kornmehl (1975) studeerde filosofie. Ze verbleef een paar jaar in Johannesburg en woont en werkt nu in Amsterdam. Haar debuutroman De vlindermaand is zowel in Nederland als in het buitenland met veel lof onthaald. Vertalingen zijn verschenen of zijn in voorbereiding in het Duits, Engels, Frans, Hebreeuws en Italiaans. Bezoek ook haar website www.kornmehl.nl . Bijlage over eerste versie Huize Goldwasser uit het tijdschrift Filosofie Een bijdrage van Leon Heuts 'Leven is lijden - maar als er geen leven meer is... Kutschopenhauer.' De hoofdpersoon uit Huize Goldwasser, een jonge joodse filosofiestudente wier naam we nooit te weten komen, gaat verder dan het leegdrinken van de gifbeker - ze likt hem uit, eet hem nog op ook. Zelfs lijden, volgens de Duitse filosoof Arthur Schopenhauer de core business van de menselijke existentie, is haar niet meer gegund. Want diegene met wie ze zou moeten lijden, haar alomvattende liefde Paul - alles jij, zegt ze over deze veel oudere promovendus - sterft aan kanker. Hij dood, dan leeft ook zij niet meer. Het toppunt van lijden is het ontnemen van de mogelijkheid om te lijden. Eerder al is ze juist om die liefde verstoten van haar familie. De familie Goldwasser lijkt een normaal traditioneel-joods gezin, waar vrienden en familieleden welkom zijn op vrijdagavond: de viering van de sabbat. De hoofdpersoon was vaders oogappeltje. 'Kleine' noemt hij haar en leert haar joodse wijsheden. Maar haar Paul is een niet-jood, een goj, een liefdeskeuze die taboe is. Vader gooit de deur voor haar dicht, zijn kleine lieveling wordt nu zijn schande. Na de dood van Paul heeft ze nog niet genoeg afgezien. Een poging de breuk met haar familie te helen, mislukt door vaders lompe onvermogen het lijden van zijn dochter te begrijpen. Verstoting en dood. Wie zou het zeggen als je de schrijver ziet. In een theehuis van het Vondelpark wacht Ariëlla Kornmehl (26), heldere stem, accentloos, krullen en appelwangen. De pas afgestudeerde Amsterdamse filosofe leverde een manuscript van amper dertig pagina=s in bij uitgeverij Vassallucci, dat meteen werd geaccepteerd. Ze kreeg een voorcontract met de mededeling dat ze zo lang over het boek kon doen als ze wilde. Het kostte haar uiteindelijk twee jaar voordat huize Goldwasser klaar was. Ze had daar ook alle ruimte voor; haar man - 'jeugdliefde, harmonieuze relatie' - moest naar Johannesburg voor zijn werk en zij volgde hem. Daar kon ze weliswaar nauwelijks de straat op, vanwege het geweld in deze stad, maar had alle tijd het boek af te maken. Drie generaties
Het boek moet een afrekening zijn, denk je na lezing. Er wordt immers ongemeen hard uitgehaald naar wat Kornmehl beschrijft als het 'klassieke voorbeeld van een door de oorlog emotioneel gestoorde vader en een moeder die niets durft te zeggen'. Als jood negatief schrijven over joden geldt nog steeds als ongehoord. Nestvervuiling. 'Sommigen binnen het Amsterdams-joodse wereldje zullen er daarom veel moeite mee hebben', aldus Kornmehl. Maar die hebben het niet goed begrepen, want een afrekening is het boek niet. Niet met haar eigen gezin - Kornmehl schetst in enkele woorden een harmonieuze relatie met haar vader en moeder - en ook niet met de Amsterdams-joodse gemeente waar Kornmehl nog steeds lid van is. Noem het boek ook geen joods boek. Kornmehl: 'Om een voorbeeld te geven: de oorlog speelt nauwelijks een rol, in tegenstelling tot boeken van andere joodse auteurs. Even wordt gesuggereerd dat de vader emotioneel verknipt is geraakt door de oorlog, maar daar houdt het op.' Kornmehl is een derde-generatiekind. Drie generaties scheiden haar van de oorlog. Haar generatie is er niet meer mee bezig, zegt ze. Natuurlijk, de herinnering moet blijven bestaan, maar de emotionele betrokkenheid is er niet meer. Huize Goldwasser is onder andere daarmee een boek waarin het joodse 'slechts' een decor is. 'Ik heb er eerst over gedacht om het te laten afspelen in een islamitische familie. Maar daar wist ik te weinig van. Ik ken de joodse gebruiken nu eenmaal erg goed.' Het boek is geen afrekening. Wat is het dan wel? 'Woede op papier', aldus Kornmehl. Niet gericht tegen een traditioneel joodse gemeenschap, maar tegen falende ouders in het algemeen. Haar boodschap is van meer universele aard. Waar ouders hun kind dwingen zich te conformeren aan ongezond strenge waarden en normen, dreigt de individuele vrijheid van het kind, en daarmee zijn identiteit, kapot te worden gemaakt. Maar het boek is, geeft ze toe, ook een louteringsroman. De hoofdpersoon is daartoe een test case. 'Ik wilde haar ruggengraat testen.' Kan ze het lijden verdragen dat past bij verstoting van de gemeenschap? Als in één klap alle gewoonten en gebruiken gedwongen hun waarde verliezen? Komt ze er sterker uit, of is er van haar individualiteit niets meer over? Het antwoord is, aanvankelijk, een schoperhaueriaanse lijdensweg. Kornmehl: 'Volgens Schopenhauer heeft ieder mens de wil tot voltooiing en bevrediging, maar beide blijven ons in deze wereld ontzegd. Gewoonten en gebruiken bieden geborgenheid. Als je die wegneemt, ben je overgeleverd aan de naaktheid van het bestaan. Precies dat wilde ik onderzoeken en daarom moest ik de hoofdpersoon tot het uiterste testen.' Daarom moest ook diegene sterven die de hoofdpersoon leerde een individu te zijn: Paul, de universalist. De filosoof pur sang bij wie het draait om rationele argumenten en individuele vrijheid. Waarom doet Kornmehl, nota bene afgestudeerd in de wijsgerige ethiek, haar romanpersonage dit allemaal aan? 'Het onrecht tonen', zegt ze. Ze wilde laten zien hoe 'ongezond' het is als ouders hun kind dwingen iets te zijn, wat ze nu eenmaal niet zijn. 'Je ziet het om je heen, en niet alleen bij joodse gezinnen. Een vriend van mij vertelde zijn ouders dat hij homoseksueel was. Hij kon vertrekken.' 'De vader uit het boek is bekrompen. Hij ziet het als een persoonlijk falen als zijn kind een keuze uit vrije wil maakt die niet overeenkomt met wat hem voor ogen staat. De reden? Angst voor datgene wat hij niet kent, in dit geval het niet-joodse.' De vader lijdt aan een ons kent ons-gevoel; aldus Kornmehl. Volgens dat gevoel voedt hij zijn oogappeltje, zijn jongste dochter, op. De dochter doet haar uiterste best om aan vaders hoge verwachting te voldoen, worden zoals hij is. Dit wordt pijnlijk duidelijk als ze voor het eerst menstrueert. Ze gaat naar hém, in plaats van - wat elk meisje zou doen - naar haar moeder. Kornmehl: 'Ik vond het heel confronterend om dat op te schrijven. Het is onnatuurlijk.' Zo'n relatie is hoogst gevaarlijk. De hoofdpersoon kan natuurlijk nooit voldoen aan het verwachte wij-gevoel van haar vader. 'Wat hij niet doorheeft, is dat hij juist daardoor de ondergang van zijn dochter veroorzaakt. Ze moet wel falen.' 'Een groot onrecht', zegt Kornmehl. Het druist in tegen de universele waarde van zelfbeschikkingsrecht. Maar wordt de vader niet net zo'n onrecht aangedaan? Zijn defensieve houding valt te begrijpen. Hij ziet de joodse traditie immers opgeofferd aan een zogenoemde universele norm van individuele vrijheid. Zijn angst is het voortbestaan van het traditionele jodendom. Kornmehl: 'Ik had een keer een discussie met een joodse jongen die het zo vreselijk vond dat het jodendom in Nederland ten onder gaat aan assimilatie. Maar wat is er tegen assimilatie? Het zou jammer zijn als het jodendom over honderd jaar niet meer bestaat, het is altijd jammer als een cultuur verloren gaat. Maar zo lang dat op een natuurlijke wijze gebeurt, als het voortkomt uit de vrije keuze van de mensen zelf, vind ik dat zonder meer acceptabel.' Ruggengraat
Bovendien betekent volgens Kornmehl niet dat bij het verdwijnen van een cultuur alle gewoonten en gebruiken verloren gaan. Sommige tradities hebben voor haar een waarde die boven de cultuur uitstijgt. Dat een jood een appel met honing eet tijdens het joodse nieuwjaar, ze zal er niet mee zitten als het verdwijnt. In het boek scheurt de hoofdpersoon - naar joods gebruik - haar kleding, nadat Paul is overleden. Kornmehl: 'De joodse wetten bij de rouw zijn prachtig. Ze zijn meer dan alleen ritueel, ze beantwoorden aan de menselijke psyche. Ze werken voor iedereen, ongeacht herkomst of cultuur. Ze kloppen. Ook voor een katholiek of een atheïst. Het is een gebruik waarvan ik me niet kan voorstellen dat dit ooit verdwijnt. Het lijkt me mooi als christenen en joden dat soort rituelen van elkaar overnemen. Maar dat is natuurlijk een ideaalbeeld.' Een gelovige vindt dat niet fijn om te horen, weet ze. Dat spijt haar, want ze wil niemand kwetsen. 'Ik wilde alleen zeggen dat als een gemeenschap te verstard is, het fout moet gaan.' Het boek eindigt vier jaar verder. De ruggengraat van de hoofdpersoon is tot het uiterste gebogen. Wat resteert van haar identiteit, is onduidelijk. Kornmehl: 'Ik vermoed dat van haar jood-zijn niet veel meer is overgebleven. Wat daarmee van haar overblijft als individu, is moeilijk te zeggen. Een individu, weliswaar bevrijd van het ons kent ons-gevoel, maar ook van haar wortels afgesneden, wat heb je dan nog? Maar waar het mij om gaat, is dat haar ruggengraat uiteindelijk niet is gebroken.' En daar blijkt dat leven lijden is, maar niet tot het einde. Kornmehl: 'Leven is op je bek gaan, maar uiteindelijk moet je weer opkrabbelen. Ik geloof in vooruitgang.'

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De familie Goldwasser door Ariëlla Kornmehl"

Ook geschreven door Cees