VERDIEPING:
Motieven:
1. Dubbelgangersmotief:
Het motief van de dubbelgang hangt nauw samen met de problematiek van de werkelijkheid. Is het wel waar, is het wel een dubbelganger? Door de overeenkomsten onstaat er verwarring wie, wie is. Zo valt dus ook moeilijk meer uit te maken wie wat heeft gedaan.
(Osewoudt had bolle wangen, blond haar, geen baardgroei en was klein, hierdoor voelde hij zich niet mannelijk. Dorbeck had zwart haar en voor de rest wordt er over hem niet veel meer gezegd, behalve dat hij dus de mannelijkere versie van Osewoudt is)
Wanneer Osewoudt zijn haar ook zwart verft, is hij nauwelijks meer te onderscheiden van Dorbeck. Aan de identiteit van Dorbeck wordt Osewoudt’s uiterlijk gekoppeld. Osewoudt voelt zich niks zonder Dorbecks bestaan. Hij zegt ook dat hij feitelijk niet heeft geleefd toen hij Dorbeck nog niet kende. Dorbeck is de opdrachtgever van Osewoudt.
Dorbeck is een soort vaderfiguur voor Osewoudt, omdat Osewoudt’s vader was vermoord door zijn moeder toen hij twaalf jaar was. Osewoudt heeft een vaderfiguur nodig en dit vindt hij in Dorbeck. Dorbeck is zijn geïdealiseerde persoon.
2. fotografie motief:
Bij een foto heb je de negatief en de positief, in dit verhaal kan je Osewoudt de negatief en Dorbeck de positief. (dit wordt ook door Ria gezegd aan het begin van het boek)
Ook toen hij moest aantonen wie hij is en of Dorbeck wel echt had bestaan, waren de foto’s mislukt en hadden ze dus niks aan. Hij moest namelijk aantonen dat Dorbeck wel echt had geleefd. Uiteindelijk is hij zo wanhopig dat hij weggerend en wordt neergeschoten door de wacht.
Ook heeft Osewoudt maar één lens op zijn fotocamera zitten, dit symboliseert zijn subjectieve blik. (schijnwereld)
3. spiegel motief:
Osewoudt staat soms in de spiegel naar zichzelf te kijken, hij maakt van Dorbeck en hem samen voor de spiegel een foto. Het cafe waar het verzet samen komt, is gelegen aan de Spiegelgracht. Moorlag wordt dood aangetroffen in de Spiegelstraat. De mislukte foto duidt erop dat er buiten de voorstelling van de spiegel niets bestaat. ‘Het grote niets’. Wat Osewoudt ziet in de spiegel, is een schijnwerkelijkheid.
Spiegel is indirect (manipuleren).
4. oedipus motief:
hij is verliefd op zijn moeder, zijn moeder is namelijk sterk. Het oedipus motief komt bijna uit, omdat zijn moeder zijn vader vermoord, hierdoor is hij nog de enige man in huis en heeft hij meer kans. De enige om wie hij zich druk maakt is zijn moeder wanneer Ria en zijn moeder zijn opgepakt. Ebernuss zegt als je moeder je vader heeft vermoord, is zij een echte moeder. Osewoudt moet haar tonen dat hij een echte man is en dit doet hij door middel van de opdrachten van Dorbeck; hierdoor voelt hij zich meer man.
Thema:
- Overtuiging van dat de wereld een chaos is, veel mensen hebben het idee dat ze wat zijn, terwijl als de oorlog voorbij is, zij opeens niet meer zo belangrijk zijn.
Ruimte/ belangrijke plaatsen:
Voorschoten, Haarlem, Lunteren
Genre:
Psychologische oorlogsroman
Verteltempo:
-Tijdsprongen van jaren, zoals > tussen zijn 20ste en 24ste > 4 jaar
-Tijdsverdichting in het eerste gedeelte van het boek, omdat de jaren tussen zijn 12de en 19e snel worden verteld.
Vertelde tijd:
13 jaar, hij is geboren in 1920 en hij is 12 jaar, wanneer het boek begint. Dus dat is dan 1932 en gaat dood in 1945.
Verteltijd:
319 pagina’s
Chronologisch?
Ja, omdat de er geen grote terugverwijzingen zijn en er dus ook geen tijdsprongen terug in de tijd.
Tijdsperspectief:
Ab ovo, omdat het verhaal vanaf het begin begint (in dit geval vanaf zijn 12e) en dus niet midden in een gebeurtenis.
Soort perspectief:
Personale verteller, omdat je alles meebeleeft met Osewoudt, maar je niet weet wat er gaat gebeuren en ook niet weet wat er precies in hem omgaat.
Titelverklaring:
- In een donkere kamer kunnen foto’s worden ontwikkelt, alles komt daar aan het licht. In de donkere kamer wordt alles duidelijk. In principe zie je helemaal niks, want het is donker, dus als je zegt ‘Alles komt aan het licht’, dan heb je dus een tegenstelling. Ook heeft Osewoudt lange tijd in gevangen gezeten in een cel, wat ook een soort van donkere kamer is, onderduikadres van Labare en de sigarenkamer. Ook moest de donkere kamer uiteindelijk zijn onschuld bewijzen.
- Van Damokles slaat op een hoveling, die groter wilde zijn dan hij was. Hij wilde de koning zijn i.p.v. een simpele hoveling. De goden hoorde dat en hebben ervoor gezorgd dat hij voor één dag de koning mocht zijn en op de troon mag zitten. Maar de goden hingen wel een zwaard boven zijn hoofd met de punt naar beneden en die hadden ze opgehangen aan één paardenhaar.
Osewoudt ondervindt dezelfde dreiging, omdat hij een bestaan heeft opgeboud waarin hij alles is, maar het ook net zo goed opeens afgelopen kan zijn. Dit hangt allemaal af van Dorbeck.
Motto van het boek van Ludwig Wittgenstein:
“Ik kan hem zoeken als hij er niet is, maar hem niet ophangen als hij er niet is.
Men zou kunnen willen zeggen: ‘Dan moet hij er toch ook zijn als ik hem zoek.’
Dan moet hij er ook zijn als ik hem niet vind, en ook als hij helemaal niet bestaat”
ZAKELIJKE INFORMATIE:
Titel: De donkere kamer van Damokles
Naam schrijver: Willem Frederik Hermans (W.F. Hermans)
Lofrede geschreven door: Claudia de Breij
Jaar van uitgave: 2012
Originele uitgave jaar: 1958
Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden