Persoonlijke Reactie
Toen ik begon met lezen had ik niet echt het idee dat dit een leuk boek is. De eerste paar hoofdstukken was dit het ook echt niet, maar wat verder in het boek begon ik het steeds leuker te vinden. Alleen het eind van het boek viel me erg tegen, maar daar kom ik later nog op terug. Het thema is niet de 2e Wereldoorlog, zoals ik eerst verwacht had. Het is wel een belangrijk punt maar het thema is toch meer het op eigen wijze beleven van de wekelijkheid. Pas aan het eind van het boek had ik door dat dit het thema is van het boek. Dit vind ik wel heel knap geschreven, dat je pas zo laat achter het thema komt. Het is wel moeilijk om het thema echt in woorden weer te geven, het is vrij abstract.
Het is wel iets wat me wel aanspreekt, ik vind het wel een interessant onderwerp. Als klein kind verbeelde ik me ook allerlei dingen, waarvan ik dan later geloofde dat ze echt gebeurd waren. Maar zo erg als de hoofdpersoon in dit boek was het niet, bij hem is het meer ziekelijk. Wel vind ik dat het erg goed beschreven is, als lezer zou je hem zo geloven. Alleen omdat ik al van tevoren wist hoe het boek ongeveer zou aflopen wist ik dat hij de meeste dingen niet echt meegemaakt had, maar dat hij het zich allemaal had verbeeld. In het begin dacht ik dat dit weer zo'n oorlogsboek is, maar als je wat verder leest dan ligt de nadruk toch minder op de oorlog en meer op de dingen die Henri meemaakt, en of die nou echt zijn gebeurd of niet. De nadruk in het verhaal ligt toch meer op de gedachten en gevoelens van de personen dan op alle gebeurtenissen. De gebeurtenissen worden ook wel duidelijk beschreven, maar als Osewoudt later terugkijkt op wat hij allemaal heeft gedaan wordt er toch meer aandacht besteed aan zijn gevoelens en gedachten. Het verhaal zit wel heel vol met allerlei gebeurtenissen, wat op het laatst erg verwarrend werkt. Als hij dan terugdenkt aan momenten zijn die moeilijk te plaatsen in het verhaal omdat er zoveel is gebeurt. Wel worden ze op een spannende manier verteld wat weer een heleboel goed maakt. Niet alle gebeurtenissen zijn even geloofwaardig. Meteen al in het begin als hij Dorbeck ontmoet vond ik dit al. Het is toch bijna onmogelijk dat twee mensen zo erg op elkaar lijken maar toch verder geen bloedverwanten zijn, het is een beetje te toevallig. Sommige verzetsacties die hij moet uitvoeren van Dorbeck zijn wel geloofwaardiger, in de oorlog zijn deze dingen toch ook echt voorgekomen.
Het boek boeide me niet echt van begin tot eind, zoals ik eerder al zei vond ik het begin vrij saai. Daarna is het grootste deel van het boek wel leuker om te lezen, alleen het laatste stuk vond ik niet leuk. Hij wordt dan de hele tijd verhoord over allerlei dingen die hij heeft gedaan in zijn leven. Dat is even leuk maar wordt later een beetje saai. Nogsteeds laat de schrijver in het midden of Dorbeck nou echt heeft bestaan of niet. Ik had eigenlijk verwacht dat aan het eind wel verteld zou worden of het hele verhaal over Dorbeck verbeelding was of dat Osewoudt alles echt had meegemaakt, maar jammer genoeg wordt daar niks meer over gezegd. Het is toch wel vrij duidelijk dat veel dingen die door Osewoudt worden verteld niet echt gebeurd zijn, maar toch zou ik het leuker hebben gevonden als daar wat meer over werd verteld aan het eind. Het verhaal is niet altijd even makkelijk opgebouwd. Soms springt het te snel over van de ene naar de andere gebeurtenis, zodat het op sommige punten erg verwarrend overkomt. Dit wordt op den duur erg storend, doordat ik telkens weer de draad van het verhaal kwijt was. Er is niet echt sprake van terugblikken. Wel wordt alles wat hij gedaan heeft later nog besproken als hij verhoord wordt.
Ik kon me niet overal even goed inleven in de hoofdpersoon. Vooral als hem opgedragen wordt dingen te doen, waarvan hij helemaal niet weet het voor is, zoals zomaar mensen vermoorden. Hij hoort altijd later pas waarom die mensen dan vermoordt moesten worden en dat vind ik een beetje vreemd. Een normaal persoon gaat niet zomaar allerlei opdrachten uitvoeren zonder er eerst ietsjes meer over te weten. Ik vond Osewoudt absoluut niet sympathiek overkomen. Zijn gebrek aan zelfvertrouwen en eigenwaarde zijn hier denk ik de oorzaak van. Hij kijkt zo op naar zijn betere evenbeeld Dorbeck dat hij steeds meer iets tegen zichzelf krijgt, waardoor ik hem ook steeds minder sympathiek vind. Ook vind ik dat hij zich onnodig veel in de problemen werkt. Als hij nou eens niet klakkeloos alle opdrachten die hij kreeg had uitgevoerd waren hem een hoop problemen bespaard gebleven. Er staat vrij veel dialogen in dit verhaal en Osewoudt is altijd een van de personen die aan het gesprek deelnemen. Die dialogen zijn over het algemeen vrij saai, het gaat vaak over alle dingen die hij in zijn leven heeft gedaan en die allemaal al eens eerder beschreven zijn.
De gevoelens van de hoofdpersoon worden wel duidelijk beschreven, maar die van de personen om hem heen niet echt. Je leest alleen maar wat Osewoudt van ze vind, alles is vanuit zijn ogen gezien.
'De donkere kamer van Damokles' is ook verfilmd door Fons Rademakers onder de naam 'Als twee druppels water' (1963).
W. F. Hermans, De donkere kamer van Damokles, 1e druk: 1985, Amsterdam
TITEL, ONDERTITEL EN MOTTO
Damokles was een hoveling van de tiran Dionysios. Deze liet hem voor een dag koning zijn en in weelde leven, maar er werd ook een puntig zwaard aan een paardehaar boven zijn troon gehangen. Dit was om hem te laten beseffen in welke gevaren iemand als hij leefde. Vandaar nu ook nog de uitdrukking: 'het zwaard van Damokles hangt hem boven het hoofd': een aldoor dreigend gevaar te midden van geluk of voorspoed. In dit boek is dat zwaard een foto die moet aantonen of Osewoudt onschuldig is. Een foto wordt afgedrukt in een zogenaamde 'donkere kamer'. Het boek heeft geen motto maar wel een naschrift: "Ik kan hem zoeken als hij er niet is, maar hem niet ophangen als hij er niet is. Men zou kunnen willen zeggen: 'Dan moet hij er toch ook zijn als ik hem zoek'. Dan moet hij er toch ook zijn als ik hem niet vind, en ook als hij helemaal niet bestaat." Dit citaat is van Ludwig Wittgenstein, een Oostenrijks-Engels filosoof.
GENRE
De donkere kamer van Damokles is psychologische ideeënroman.
THEMA EN MOTIEF
Thema is het op geheel eigen wijze ervaren of beleven van de werkelijkheid. De motieven zijn:
Oorlog (WO II)
Dubbelgangers (Osewoudt/Dorbeck)
Foto's (die moeten bewijzen dat Osewoudt een verzetsheld was)
Minderwaardigheidscomplex (Henri is klein, krijgt geen baard, enz.)
Zoeken naar eigen identiteit
IDEE EN WERELDBEELD
Ik denk dat de schrijver in dit boek duidelijk wil maken dat niet alles wat de waarheid lijkt dat ook meteen is. In het begin van het verhaal denk je nog heel lang dat alles wat Henri meemaakt echt gebeurt, maar later ga je toch twijfelen. Vooral als hij telkens verhoord wordt en niemand kan getuigen dat hij echt de verzetsheld is die hij zegt dat hij is. Op dat moment begin je toch wel te twijfelen aan de waarheid van zijn verhaal. De hoofdpersoon leeft in een hele eigen wereld waarin hij dingen meemaakt die alleen in zijn fantasiewereld gebeuren.
PERSONAGES
Hoofdpersoon is Henri Osewoudt. Hij is zoon van een sigarenwinkelier in Voorschoten. Zijn moeder vermoordde zijn vader in een vlaag van waanzin. Later wordt hij opgevoed door zijn oom Bart Nauta. Hij trouwt met zijn 7 jaar oudere nicht, Ria Nauta. Het tegenbeeld van Osewoudt is Dorbeck, zijn betere versie. Opdrachten van hem voert Henri blindelings uit. Osewoudt is een round character en alle andere personen die in het boek voorkomen zijn flat characters.
TAALGEBRUIK EN STIJL
Het taalgebruik is over het algemeen in niet echt moeilijk, het is goed te begrijpen. Echt veel moeilijke woorden komen er niet in voor, wat het lezen een stuk makkelijker maakt. Het boek bestaat erg veel uit dialogen tussen Osewoudt met andere personen. Opzich zijn ze wel realistisch beschreven, maar ik vond ze vrij saai. Er zit niet echt veel spanning in. De gebeurtenissen bevatten wel veel spanning, want weer een groot deel goed maakt. Dit spannende zit voor een groot deel in de beschrijving van het gebeurde. Het wordt duidelijk en om een spannende manier verteld.
Samenvatting
Henri Osewoudt is de zoon van een sigarenwinkelier in Voorschoten. Als hij nog op de lagere school zit vermoordt zijn moeder zijn vader in een vlaag van waanzin. Henri wordt opgevoed door oom Bart Nauta in Amsterdam. Hij krijgt een middelbareschoolopleiding, maar gaat niet om met klasgenoten. Hij leeft in een isolement en heeft alleen contact met zijn nicht Ria, die zeven jaar ouder is. Hij doet aan judo waardoor zijn voeten vergroeien en hij eruit ziet als een monster, een rechtopstaande pad met bolle wangen en wit zijdeachtig haar, wat hij zo kort mogelijk laat knippen. Ook krijgt hij geen baard. Ria is ook lelijk; haar haar heeft de kleur van pakpapier, zij heeft een lange spitse onderkaak en haar tanden zijn te lang. Als Henri achttien jaar is trouwt hij met Ria, hij zet de zaak van zijn vader voort en zijn moeder gaat weer bij hem wonen. Moorlag, die staatsexamen wil doen, woont bij hen op een kamer.
Omdat Henri een halve centimeter te kort is wordt hij afgekeurd voor militaire dienst, want hij niet leuk vindt omdat hij graag de held wil spelen. Daarom is hij wel bij de burgerwacht. Als de oorlog uitbreekt moet hij wacht staan bij het postkantoor. Daar geeft luitenant Dorbeck hem een filmrolletje dat ontwikkeld moet worden. Ze lijken op elkaar als twee druppels water. Na de capitulatie krijgt Dorbeck een kostuum van Henri, en Dorbecks uniform wordt in de tuin begraven. Na een tijdje brengt Dorbeck het kostuum terug samen met films die moeten worden ontwikkeld en opgestuurd aan E. Jagtman, Legmeerplein 25C, Amsterdam-West. Als de films ontwikkeld zijn ziet Henri niets dan zwarte vlekken. Hij durft de foto's niet op te sturen dus koopt hij een Leica en gaat hij zelf foto's maken van militaire objecten. Enige tijd later komt Dorbeck weer, tijdens een hevig onweer. Henri krijgt de opdracht om naar Haarlem te komen. Door ontmoet hij Dorbeck weer, maar nu samen met Zéwüster. Met deze laatste gaat Henri naar de Kleine Houtstraat, waar ze in een huis twee mannen neerschieten. De zoon van de drogist uit Voorschoten heeft Henri achtervolgd. Henri ontwikkelt het filmpje dat hij in de meidagen van '40 van Dorbeck heeft gekregen. Op een van de foto's staat Dorbeck met twee vriendinnen voor het huis in de Kleine Houtstraat. In 1944, nadat Dorbeck 4 jaar niets van zich heeft laten horen krijgt Henri een brief van hem met het verzoek de foto's te sturen naar Postbus 234 in Den Haag. Hij gaat kijken wie de brief uit de bus haalt; het blijkt een heilsoldate te zijn.
Een paar dagen later wordt hij opgebeld door Elly Sprenkelbach Meijer, een meisje dat zegt dat ze uit Engeland is overgekomen. Als ze elkaar ontmoeten laat ze hem een van de foto's zien die hij aan Dorbeck heeft gestuurd. Hij brengt haar naar oom Bart. Als hij in Den Haag terugkomt hoort hij van Moorlag dat de Duitsers hem in zijn huis opwachten en dat Ria en zijn moeder gevangen genomen zijn. Hij gaat met Moorlag naar Leiden, waar een student persoonsbewijzen maakt voor hem en Elly. Henri laat zijn haar zwart verven door Marianne Sondaar; dit is de joodse studente Mirjam Zettenbaum, die ondergedoken is in een kapsalon. Henri duikt onder aan de Zoeterwoudsingel en gaat foto's ontwikkelen voor Labare. Hij beseft nu pas hoe hij veranderd is; Dorbeck heeft een ander mens van hem gemaakt.
Als Marianne met een persoonsbewijs voor Elly naar oom Bart gaat blijkt deze al verdwenen. Henri gaat nu zelf naar Amsterdam en vertelt aan oom Bart dat Ria en zijn moeder gevangen zitten. Oom Bar is hier erg boos over op hem en maakt hem veel verwijten. Henri krijgt dan van Dorbeck de opdracht om naar de stationswachtkamer in Amersfoort te gaan. Hij zal daar een vrouw ontmoeten in leidsteruniform van de Nationale Jeugdstorm. Samen gaan ze naar Lunteren, waar Lagendaal (die voor de Gestapo werkt) uit de weg moet worden geruimd. De aanslag lukt, maar op de terugweg wordt de vrouw in de trein aangehouden. In Amsterdam ontmoet hij Marianne; ze gaan samen naar de bioscoop. Op het doek verschijnt dan een oproep tot aanhouding van Henri Osewoudt. Hij loopt de zaal uit maar wordt gepakt. Hij is er zelf heilig van overtuigd dat ze hem voor iemand anders houden. In Den Haag wordt hij verhoord en zo erg gemarteld dat hij in een ziekenhuis moet worden opgenomen. Hoewel er een Duitse schildwacht voor de deur staat wordt hij toch bevrijd door enige gemaskerde mannen die hem naar Leiden brengen. Bij Labare ontmoet hij Marianne weer. Tegenover haar spreekt hij zich uit over zijn verhouding tot Dorbeck:
'Ik heb nooit geweten dat ik het mislukte exemplaar was totdat ik Dorbeck ontmoette. Toen wist ik dat hij het geslaagde exemplaar was, dat ik in vergelijking met die man geen reden van bestaan had, dat ik mijzelf alleen aanvaardbaar kon maken, door precies te doen wat hij zei.'
's Nachts worden ze door de Duitsers overvallen. Henri weet te ontkomen, zwemt een singel over en rent druipnat een huis binnen. Even later wordt hij toch gearresteerd. In de cel zoekt de Duitser Ebernuss, een homofiele Duitser die beweert dat hij hem goedgezind is, hem op. Hij heeft ervoor gezorgd dat Marianne, die naar Westerbork was gebracht, weer vrij is. Ze verwacht een kind. Ebernuss houdt zich bezig met het probleem of er een zekere Dorbeck bestaat, de dubbelganger van Osewoudt. Daarom moet deze laatste naar Amsterdam gaan, waar een sociëteit is voor ondergrondse helden. Als Dorbeck bestaat zal Henri hem daar ontmoeten. Ebernuss geeft Henri zijn Leica en samen gaan ze naar Amsterdam. In de sociëteit is een man van wie Henri gelooft dat het Dorbeck is. Henri krijgt van hem giftige kristallen, die hij in de borrel van Ebernuss doet. Dorbeck en Osewoudt gaan er met de auto van Ebernuss vandoor. Ze komen in een leegstaand huis, waar Henri zichzelf en Dorbeck zichzelf en Dorbeck in de spiegel fotografeert. Dorbeck vertelt hem dat Ria samenwoont met de zoon van de drogist, die hem verraden heeft, toen hij de aanslag in Haarlem had gepleegd. Henri krijgt een verpleegstersuniform en krijgt het bericht dat Marianne in een kraamkliniek ligt. Als hij hier aankomt, wordt hij naar een kelder gebracht waar hij het lijkje van zijn kind ziet. Huilend loopt hij weg. Een Duitse soldaat neemt hem mee in zijn auto.
In Voorschoten steekt hij Ria dood en in Dordrecht vermoordt hij de Duitser; daarna vraagt hij hulp aan een pastoor. Met behulp van de illegaliteit en een arts komt hij in Breda aan. Hij meldt zich bij het hoofdkwartier van de Nederlandse Strijdkrachten, waar men hem onmiddellijk arresteert, omdat men denkt dat hij en landverrader is. Hij wordt naar Engeland gebracht en later naar het kamp Achtste Exlo in Roermond (voor oorlogsmisdadigers).
Daar behandelt Selderhorst zijn zaak. Henri wordt van vele dingen beschuldigd en Dorbeck, die zal kunnen aantonen dat hij een verzetsheld is, is onvindbaar. Jagtman een Moorlag zijn dood en Mirjam Zettenbaum is in een kibboets in Israël. Oom Bart leeft nog wel, maar zijn verklaring is zeer vaag. Eindelijk wordt de Leica van Henri gevonden. Het filmpje met de foto van Dorbeck zit er nog in en Henri mag het ontwikkelen. Er blijkt alleen een foto van Henri en Ebernuss op te staan; de foto met Dorbeck is mislukt. Henri rent naar buiten en wordt neergeschoten.
Over de auteur
Willem Frederik Hermans werd geboren in 1921 te Amsterdam. Hij studeerde na de gymnasiumopleiding fysische geografie in Amsterdam. Van 1985 tot 1973 was hij lector in Groningen. In 1973 ging hij in Parijs wonen en later ook nog in Brussel. In zijn vrije tijd fotografeert hij veel. Nadat hij in 1971 de P.C. Hooftprijs had geweigerd, aanvaardde hij in 1977 de Grote Prijs der Nederlandse Letteren.
Volgens veel mensen behoort hij tot de belangrijkste naoorlogse Nederlandse schrijvers. In zijn werken, die dikwijls als onderwerp de Tweede Wereldoorlog hebben, treden de thema's van de menselijke eenzaamheid en de absurditeit van het bestaan op de voorgrond. Hij beschrijft een wereld waarin geen mens te vertrouwen is, wat leidt tot een doelloos bestaan waarin onzekerheid en achterdocht overheersen.
Hermans schreef detectives onder het pseudoniem Fjodor Klondyke. Ander pseudoniemen zijn: o.a. Pater Anastase Prudhomme s.j., Prof, Dr. Zomerplaag en Age Bijkaart.
Andere werken: Het behouden huis, herinneringen van een engelbewaarder (1971), Conserve (1947), Ik heb altijd gelijk (1951), De tranen der acacia's (1949), Nooit meer slapen (1966), Onder professoren (1975) en Uit talloos veel miljoenen (1981). Hij werd beïnvloed door de filosoof L. Wittgenstein (1889 - 1951).
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden