Titel: De donkere kamer van Damokles
Auteur: Willem Frederik Hermans
Eerste druk: november 1958
1. Aantal bladzijden:
318 bladzijden
2. Soort werk:
o een roman
o een toneelstuk
o een gedicht
o een kort verhaal
o een novelle
o een biografie
o een autobiografie
3. Literaire stroming:
Romantiek
4. De schrijver van het boek:
o maakt deel uit van het boek
o staat erbuiten
5. Het verhaal is geschreven in de:
o ik-vorm
o hij / zij-vorm
o alwetende vorm
6. De tijd verloopt :
o chronologisch
o niet chronologisch
7. Hoeveel tijd verloopt er tussen de eerste en laatste bladzijde?
Tussen de eerste en de laatste bladzijde verloopt ongeveer een tijd van 13 jaar, van 1932 tot aan 12 december 1945
8. Het verhaal is verdeeld in:
o hoofdstukken
o delen
9. Ruimte (waar speelt het verhaal zich af?): geef een korte beschrijving (indien relevant, ook van de tijd waarin het verhaal zich afspeelt)
Het verhaal speelt zich af in Nederland in de Tweede Wereldoorlog. Het begint in het geboortedorp van Osewoudt, Voorschoten, hier gaat hij later ook wonen met zijn nicht/vrouw en zijn moeder. In 1944 duikt Osewoudt onder bij Labare, die in Amsterdam woont, omdat hij gezocht wordt door de Duitsers. Hier werkt hij voor Labare in de donkere kamer waar hij foto’s ontwikkelt. Hij wordt opgepakt door de Duitsers en naar Leiden gebracht, maar weet te ontsnappen en reist naar Breda dat inmiddels al bevrijd is. Hier wordt hij opnieuw opgepakt, maar nu door de geallieerden en naar Groot-Brittannië gebracht.
10. Omschrijf de thematiek in max. 15 woorden:
Het thema van het boek is zelf de werkelijkheid weten en deze werkelijkheid vervolgens niet kunnen aantonen. (17 woorden)
11. Noem de motieven:
Wanhoop: dit is een belangrijk motief in het einde van het boek. Osewoudt wil zijn onschuld bewijzen en is hiervoor wanhopig opzoek naar bewijzen.
Zusterhaat: Osewoudt haat Ria, zijn nicht/vrouw, in het boek. Ria staat in dit boek dan ook symbool voor de zus van Hermans, Corrie, waar hij geen goede relatie mee had.
Inhalen Verboden: dit is wat er op een bordje staat dat bij de tramrails in Voorschoten hangt. Het heeft betrekking op de achterstand die Osewoudt had op zijn leeftijdsgenoten. Hij zal hen dan ook nooit inhalen.
12. Verklaar de titel (en eventueel de ondertitel):
De titel is opgebouwd uit twee delen, de donkere kamer en Damokles, die apart te verklaren zijn. De donkere kamer zou kunnen verwijzen naar de kamer waarin Osewoudt foto’s ontwikkelt voor het verzet. Damokles verwijst naar een mythologisch figuur. Damokles mag voor een dag op de troon zitten en genieten van alle rijkdom, maar boven hem hangt een zwaard aan 1 paardenhaar. Dit zwaard boven het hoofd van Damokles staat voor de constante dreigingen die boven geluk en rijkdom hangen.
Als je het boek leest kun je merken dat ook Osewoudt last heeft van een constante dreiging.
13. Noem het motto:
Het boek heeft geen motto, maar wel een naschrift:
“Ik kan hem zoeken als hij er niet is, maar hem niet ophangen als hij er niets is.
Men zou kunnen willen zeggen: ‘Dan moet hij er toch ook zijn als ik hem zoek.’
- Dan moet hij er ook zijn als ik hem niet vind, en ook als hij helemaal niet bestaat.
Ludwig Wittgenstein
Dit naschrift slaat op Osewoudt’s zoektocht naar Dorbeck. Osewoudt kan Dorbeck nergens vinden en er is niets dat aangeeft of Dorbeck nog leeft of dat hij überhaupt ooit bestaan heeft. Zelf gelooft Osewoudt natuurlijk wel dat Dorbeck bestaan heeft. De laatste zin uit het naschrift geeft aan dat Osewoudt het zich misschien allemaal wel verbeeld heeft en dat hij misschien ook psychische problemen heeft, net als zijn moeder. De laatste zin zegt dus dat iemand niet hoeft te bestaan, maar er toch kan zijn in je gedachten of fantasie.
14. De auteur is geboren op: 1 september 1921, Amsterdam
Gestorven op: 27 april 1995, Utrecht
15. Noem relevante biografische gegevens van de auteur:
Willem Frederik Hermans werd op 1 september 1921 geboren in het Diaconessenhuis te Amsterdam. Zijn ouders waren beiden onderwijzers en erg streng. Zijn vader vertelde hem altijd dat hij niets kon en dat hij meer op zijn zus zou moeten lijken, hierdoor had hij al van kleins af aan een gruwelijke hekel aan haar, later zou zij een voorbeeld zijn voor vele personages, waaronder Ria uit de donkere kamer van Damokles.
Zijn zus pleegde op 21 jarige leeftijd zelfmoord samen met haar neef, Piet Blind, met wie zij een relatie had. Dit voelde voor Hermans aan als verraad, net nu Nederland capituleerde, gaf zij op. De jaren van oorlog en de zelfmoord versterkten zijn wereldbeeld, een en al chaos.
In eerste instantie ging Hermans in 1940 sociale geografie studeren aan de Gemeente Universiteit, in 1941 stapte hij over naar fysische geografie. In 1943 haalde hij zijn kandidaatsexamen, maar toen hij weigerde de loyaliteitsverklaring te tekenen werd hij gedwongen zijn studie te beëindigen. Toen hij niet meer mocht studeren ging hij in de oorlogsperiode werken bij verschillende tijdschriften, waaronder Podium en Criterium, hierin werden delen van zijn eerste romans gepubliceerd.
In 1950 trouwde hij met Emmy Meurs, een Surinaamse, met wie hij een zoon kreeg.
In 1953 werd hij tot assistent benoemd aan de Rijksuniversiteit Groningen, later werd hij hier als lector in de fysische geografie benoemd. Van zijn collega’s aan de Rijksuniversiteit Groningen kreeg hij geen medewerking, hij kreeg niet het laboratorium waar hij om vroeg en mocht jarenlang alleen college geven aan eerstejaars studenten. Later beschuldigden zij hem van allerlei dingen en in 1973 nam hij ontslag.
Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden