Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

De buitenvrouw door Joost Zwagerman

Beoordeling 7.5
Foto van een scholier
Boekcover De buitenvrouw
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas havo | 4678 woorden
  • 10 augustus 2006
  • 12 keer beoordeeld
Cijfer 7.5
12 keer beoordeeld

Boekcover De buitenvrouw
Shadow

Theo Altena, leraar Nederlands en gelukkig getrouwd, krijgt een affaire met de Surinaamse docente Iris Pompier. Een roman over liefde, leugens en zelfbedrog. Maar ook over moedwil en misverstand in het multiculturele Nederland.

Theo Altena, leraar Nederlands en gelukkig getrouwd, krijgt een affaire met de Surinaamse docente Iris Pompier. Een roman over liefde, leugens en zelfbedrog. Maar ook over moedwil …

Theo Altena, leraar Nederlands en gelukkig getrouwd, krijgt een affaire met de Surinaamse docente Iris Pompier. Een roman over liefde, leugens en zelfbedrog. Maar ook over moedwil en misverstand in het multiculturele Nederland.

De buitenvrouw door Joost Zwagerman
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

Titel: De buitenvrouw
Auteur: Joost Zwagerman
Uitgever: De arbeidspers Druk: 22e druk
Eerste druk: 1994
Aantal pagina’s: 280 pagina's

Recensie 1:
Schrijver: Zwagerman, Joost
Titel: Buitenvrouw, De : Roman
Jaar van uitgave: 1994
Bron: Het Parool
Publicatie: 21-10-1994
Recensent: Alle Lansu
Recensietitel: Joost Zwagerman: De buitenvrouw

Langzamerhand wordt steeds duidelijker wat voor schrijver Joost Zwagerman wil zijn: een kroniekschrijver van het moderne leven. In Gimmick! portretteerde hij het wereldje van de cokesnuivende kunstenmakers, in Vals licht de prostitutiewereld - in beide gevallen werd de milieuschets verweven met het thema van de onmogelijke liefde. De buitenvrouw is een roman over liefde en overspel die als 'drager' fungeert voor een kroniek van de multiculturele samenleving. Hoofdpersoon is de dertiger Theo Altena, leraar Nederlands aan een scholengemeenschap in Hoorn, die met zijn vrouw Sylvia een ruime doorzonwoning bewoont in zo'n typische provinciale nieuwbouwwijk. Naast zijn luid bezongen huwelijk ('de gedempte weldaad van de huiselijkheid'; 'Ze konden neuken als reigers, zij met z'n tweeën'), heeft Theo al veertien maanden een heimelijke verhouding met Iris Pompier, zijn zwarte, creoolse collega gymnastiek. Elke dinsdagmiddag, tijdens twee gezamenlijke tussenuren, volvoeren ze bij haar thuis (ook zij is getrouwd) hun erotische rituelen. Deze opzet biedt Zwagerman volop mogelijkheden om iets te zeggen over de huwelijkse en overspelige liefde, het leven in een provinciale suburb, de perikelen in het hedendaagse onderwijs en, niet in de laatste plaats, de actuele stand van zaken in de interraciale communicatie. Dat Zwagerman probeert de wereld van vandaag een plek te geven in de literatuur is prachtig, maar zijn belichting van de buitenwereld blijft, naar mijn smaak, teveel steken bij de buitenkant. Zijn bijna documentair realisme geeft de typeringen van nieuwbouwwijk en scholengemeenschap weliswaar een grote mate van herkenbaarheid, maar het blijven stereotypen die niets toevoegen aan wat we uit eigen ervaring of via journalistieke kanalen - al wisten over die werelden. Hetzelfde bezwaar geldt ook het kernthema van de roman: alledaags racisme, of liever gezegd: het ongemak van blanke Nederlanders in hun omgang met 'de buitenlanders'. 'de allochtonen', 'de etnische minderheden', 'de Medelanders', etc. Iris Pompier wordt als zwarte lerares volop geconfronteerd met de onwennige reacties van leerlingen met flair doorheen. Geamuseerd observeert ze 'het o zo goed bedoelde gezwoeg' van collega's, die in gesprek met haar een houding aannemen van 'ik ben een blanke man, communicerend met een zwarte vrouw en ik breng het er verdomde fatsoenlijk van af, al zeg ik 't zelf'. Theo Altena is anders, althans dat hoopt hij te zijn. Terwijl hij nooit van zijn leven enig blijk van engagement heeft gegeven, staat hij, sinds zijn verhouding met Iris, voorop om elke uiting van xenofobie in zijn omgeving te vuur en te zwaard te bestrijden. In zijn naïeve fanatisme doorziet hij niet dat de cartoon die zijn leerlingen op het schoolbord hebben getekend met de tekstballon 'Blackie is the best' op de allereerste plaats een puberale toespeling is op hun allang niet meer geheime romance. Zijn overspannen reactie leidt tot een incident in de klas. De commotie die daarop volgt, vormt de inleiding tot het einde van de romance - zo wordt althans gesuggereerd. Eerlijk gezegd had ik verwacht dat Zwagerman de relatie stuk zou laten lopen op de rollen en vooroordelen waarin zwart en wit vandaag de dag nog altijd gevangen zitten, zoals in Vals licht, waar de beoogde liefde onmogelijk is omdat de personages er niet in slagen zich te bevrijden van hun aanvankelijke rollen als hoer en hoerenloper. Het verhaal van een overtuigende liefde die ondanks de beste wederzijdse bedoelingen stuk loopt, had een schrijnende roman kunnen opleveren, die ons tevens meer inzicht had kunnen geven in de subtielere mechanismen van het interraciale ongemak. Maar daarvoor heb je allereerst een romance nodig waar de lezer in gelooft. En dàt viel mij al zwaar in het geval van Theo en Iris. De gedetailleerd beschreven erotische scènes ten spijt kon ik weinig opwinding in hun 'franjeloze neuken' te bespeuren. Veel meer dan een wekelijks pornografisch ritueel wordt hun affaire nooit. Ondertussen is die romance natuurlijk een uitgelezen gelegenheid om het thema onder een vergrootglas te bekijken. Zwagerman benut die kans maar zeer ten dele. Doordat hij de lezer onbelemmerd uitzicht biedt op het berekenende bewustzijn van Theo wordt wel duidelijk dat ook die wat afzwoegt in zijn omgang met Iris. Hij is er zo eentje die op vakantie gaat naar de Antillen om haar (Surinaamse) cultuur beter te begrijpen, die altijd bang is voor het moment dat hij weer 'jullie' wordt en zich steeds (wijselijk in stilte) afvraagt: waarom hij? waarom een blanke man? Ook tijdens de heftigste vrijages blijft hij zich bewust van hun kleurverschil: "Vaker werden geilheid en genot overstemd door de overtuiging dat zijn lichaam het hare niet waard was; dat hij haar huidkleur onteerde en witte dood bij haar naar binnenschoof." Theo is vooral anders door wat Zwagerman noemt 'een soort omgekeerde discriminatie'. Hij is de 'muis grijze mus', zij de 'paradijsvogel', etc. Iris blijkt achteraf (als de minnaars de balans opmaken) heel wat argelozer: ze 'had iets met een leuke man', 'niet iets met een blanke man'. Als Zwagerman Iris in diezelfde afscheidsscène laat uitpakken over haar ervaringen met alledaags racisme, komt ze niet verder dan de geijkte voorbeelden; niet één voorval dat je verrast (wat Theo er niet van weerhoudt om de potsierlijke vraag te stellen: 'Waarom heb je me hier nooit eerder over verteld?'). Ook in de 'essayistische- uitweidingen (de politiek correcte ideeën die Zwagerman zijn personages in de mond legt) kom je eigenlijk niets tegen wat je niet al eens eerder betoogd hebt gezien. Bovendien kan hij de verleiding niet weerstaan om, bij monde van Theo, het vingertje te heffen over de betrekkelijkheid van de Hollandse tolerantie en het stilzwijgen van de culturele voorhoede. Wellicht heeft Zwagerman een parodie op de political correctness van een type als Theo willen schrijven, maar ondertussen wil hij zelf maar al te graag nog wat boodschappen kwijt. Heel wat subtieler gaat Zwagerman te werk in de passages waarin hij met vlijmscherpe precisie registreert hoe Theo als een virtuoze draaikont het overspel voor Sylvia verborgen houdt. Soms scheert Theo gevaarlijk dicht langs de rand van de waarheid. Want naast de voortdurende angst om betrapt te worden, leeft in hem ook de diep verborgen wens om zich te laten betrappen (al was het maar uit nostalgie naar 'het melancholieke neuken' na een heftige ruzie). Misschien heeft Zwagerman wel te veel ineens gewild. Het resultaat is een wervelend geschreven, maar weinig uitgediepte roman. Ook de geestelijke vader van Theo blijft steken in goede bedoelingen. Wat ondertussen niet wegneemt - laat daarover geen misverstand zijn dat ik de roman met plezier heb gelezen. Het gaat dan wel langs de oppervlakte, maar het is meeslepend genoeg.

Recensie 2:
Schrijver: Zwagerman, Joost

Titel: Buitenvrouw, De : Roman
Jaar van uitgave: 1994
Bron: De Groene Amsterdammer
Publicatie: 26-10-1994
Recensent: Rob van Erkelens
Recensietitel: Toch liever een pitbull

De laatste vijf jaar is het me (helaas) maar een paar keer overkomen dat ik verkleumd opschrok in het schemer donker na de laatste bladzijde van een boek te hebben gelezen. Mijn ogen traanden dan. Mijn spieren deden pijn. Ik was vergeten dat ik leefde en zo in mijn lectuur gevangen geraakt dat de wereld een paar uur verdween. Bret Easton Ellis' American Psycho en Gimmick! van Joost Zwagerman zijn twee van de romans die me zo ver hebben gekregen. Die boeken maakten om verschillende redenen indruk op me. Van American Psycho was ik soms bang en soms diep ontroerd; Gimmick! vrolijkte me op en irriteerde op een prettige manier. Het pure schrijfplezier droop van de bladzijden; het tempo kwam overeen met dat van het leven zoals ik het leefde; soms vond ik dat het over mij en mijn vrienden ging; ik moest ook steeds lachen. Dat werd nog wel eens wat met die Zwagerman, dacht ik. Al heel vroeg was duidelijk dat Joost Zwagerman (1963) een groot schrijver zou worden. Vanaf zijn debuut in 1986, De houdgreep, was hij niet meer bij te houden en schreef hij zich in no time de Nederlandse literatuur in. Met Gimmick! kwam zijn doorbraak naar het Grote Publiek, terwijl wij - het Kleine Publiek - natuurlijk allang wisten hoe goed hij was. Vanaf de eerste bladzijde van zijn oeuvre toonde Zwagerman een voor zijn leeftijd verbluffende beheersing van het literaire métier. Zijn verteltechniek was ,uiterst soepel, zijn formuleren precies en zijn verbeeldingskracht groot. Zwagerman lezen was spannend. Het duurde niet lang of hij was de Benjamin van de Nederlandse literatuur. Inmiddels, na de romans Vals licht en nu De buitenvrouw, is Zwager man gecanoniseerd, wat nog wordt onderstreept door de special die het tijdschrift Bzzzletin deze maand aan hem wijdt. Hij wordt daar zelfs 'de nieuwe Vestdijk' genoemd, wat ik, gezien de grijze onberispelijkheid van de Doornse meesterschrijver, eigenlijk behoorlijk sneu vind voor Zwagerman. Met De buitenvrouw is Joost Zwagerman nu aanbeland op de plaats waar hij nog een lange tijd zal blijven: in de hoogste regionen van de Nederlandse literatuur, op handen gedragen en gewaardeerd door jong en oud, een Vooraanstaand Auteur. En natuurlijk verdient hij erkenning, die heeft hij per slot van rekening steeds opnieuw met zijn boeken afgedwongen. De grote stad is niet meer wat ze geweest is. Het lijkt een grap, maar de buitenwijk en de slaapstad beginnen stilaan door te dringen in de Nederlandse literatuur. Ook Joost Zwagerman - tijdgeestdeskundige bij uitstek - heeft zijn personages een doorzonhuis in West-Friesland toebedeeld. Theo Altena, leraar Nederlands, woont in Alkmaar, in de wijk de Bergermeer, die de allure heeft van een natte krant: 'Theo beschouwde de Bergermeer als een soort Amerikaanse suburb op Hollands formaat. Gebouwd in de jaren zeventig was het een wijk waar alles nog "ruimtelijk" was. De groepen ingenieus aaneengebouwde blokwoningen stonden vol in het groen, de in viertallen geformeerde semi-bungalows waren op duldbare afstand van elkaar geplaatst en de grote twee-onder-éénkappers hadden allemaal een tuin waar je zowat een rondje in kon fietsen. Alles was een verademing.' De suffige en saaie Altena slaagt er zelden in zijn leerlingen te interesseren voor de Nederlandse literatuur. Hij is redelijk gelukkig getrouwd met Sylvia, de vrouw voor wie hij een diepe, ingetogen en zuivere liefde voelt. Als hij een affaire begint met een eveneens getrouwde collega op school, gymlerares Iris Pompier, peinst hij er dan ook niet over van haar weg te gaan en het warme koesterende bad dat hun huwelijk is te verlaten. De overspeligen consumeren hun verhouding elke dinsdag, in twee tussenuren, in Iris' nieuwbouwwoning in Kersenboogerd. Met een zelfde passieloosheid als waarmee hij doceert, bemint Theo Altena zijn buitenvrouw, 'in grote concentratie en met berekende begeerte'. Hun liefde is puur lichamelijk. 'Zo begon het trage, stoïcijnse neuken. Zij wisselden regelmatig van positie maar zelden van tempo. Tergend monotoon waren zijn stoten, met de regelmaat van een geoefend zwemmer die kalm crawlde in stil water.' Tot zover niets aan de hand. Iris Pompier is zwart. Nog niks aan de hand, zou je zeggen wat doet dat er nou toe? Voor Theo Altena doet het er wel toe. Hij is zich overbewust van het feit dat hij, witte man, met een zwarte vrouw vrijt. En gezien het (latente) racisme dat hij overal om zich heen meent te ontwaren, ziet hij zijn overspel met een vrouw van een ander ras al snel als een probleem dat het persoonlijke overstijgt. De psychologische handeling in De buitenvrouw wordt vooral bepaald door Theo's mijmeringen over Iris' huidskleur, en niet over zijn ontrouw. Door - onder opa's en oma's vrij gangbare - opmerkingen als: 'Kijk nou toch eens. Zitten ze ook al in Telebingo, de zwarten' krijgt Theo een waas voor zijn ogen en moet hij concluderen dat er in onze multiculturele samenleving wel degelijk nog zoiets bestaat als rassenongelijkheid. De terreur van zijn toch al niet zo fijngevoelige leerlingen - de Nintendo-generatie - neemt steeds heftiger vormen aan wanneer zijn geheim wordt ontdekt, en Theo raakt in een crisis. Sylvia weet van niets. De affaire eindigt ten slotte en Theo Altena keert terug naar zijn vrouw, naar het ordelijke huwelijk waarin hij zich eigenlijk het prettigst voelt. Zwagerman heeft in deze roman erg de nadruk gelegd op de gedachten en ideeën van de (blanke) hoofdpersoon. Het eenvoudige gegeven van het gemengde overspel draagt het complexere verhaal mee van de spanningen in een multiculturele samenleving, waarin nog veel meer racisme bestaat dan iedereen denkt. Het gevaar dat een schrijver loopt als hij op zo'n manier werkt, is dat zijn personages meer met protestborden en informatiefolders lijken rond te lopen dan dat ze echte, levende personages als u en ik zijn. Het verhaal wordt dan overschaduwd door de onderliggende boodschap. En dat is in De buitenvrouw helaas het geval. Het gaat te ver om hier van moralisme te spreken, maar de distantie waarmee Zwagerman zijn onderwerp benadert en de nadrukkelijke maatschappijkritische notities waarmee de roman is gelardeerd, ontnemen De buitenvrouw nu en dan de brille die ik in zijn andere boeken zo waardeerde. Toen ik aan De buitenvrouw begon, hoopte ik op een 'typische Zwagerman' (dat is zo'n boek dat overal over kan gaan, maar zo goed is geschreven dat het blijft boeien. Zwagerman zou een page turner kunnen schrijven over een bevroren aardbei), vol flonkering, passie en gedrevenheid. Deze roman heb ik met verregaande bewondering gelezen. Sommige passages zijn weer zo verdomd mooi en pakkend opgeschreven dat je spijt krijgt van elke witregel, omdat daar ook een zin had kunnen staan. Maar alleen 'mooi' vind ik niet genoeg. Onder die sublieme, gepolijste zinnen wil ik graag leven vinden, pijn, emotie, woede desnoods, vooral bij deze thematiek. En onder het glinsterende oppervlak van De buitenvrouw vond ik te weinig. Het is een boek als de Bergermeer zelf: geordend, opgepoetst, schoongeveegd, geglasbakt: 'Een wijk waar de gezinnen onbekommerd hun welvaart etaleerden; waar Volvo-stationcars op zaterdagochtend werden volgestouwd met hupse kinderen terwijl de hond - nooit een herder of pitbull maar een dalmatiër of labrador - vrolijk blaffend in de laadbaksprong'. Ik had eigenlijk die pitbull gewild. Zwagerman heeft een talent om jaloers op te zijn. Hij vertelt meeslepend, met een adembenemende vlotheid. (Ik heb me op een of andere manier nooit kunnen voorstellen dat hij moeite zou hebben met schrijven, dat hij moest zwoegen of worstelen.) Hij is zonder twijfel de kroonprins van de Nederlandse literatuur. Maar met De buitenvrouw is hij zo overduidelijk terechtgekomen in het gebied van de vakkundig geschreven, technisch perfecte, politiek correcte 'mooie' boeken dat ik met enige droefenis moet constateren dat ik de Joost Zwagerman van vroeger mis. Het klinkt ouwe-lullerig en erg pathetisch, maar ik mis oprecht het vrolijke elan van Kroondomein, de oprechte overgave van De houdgreep, het ongenadige tempo en de liefzoete wreedheid van De ziekte van jij, het frivole van Collega's van God en de prachtige, schurende ruwheid van Gimmick!

Mijn recensie:
Er was dus toch een eind! Ik dacht dat er geen einde aan dit boek zou komen. Het verhaal ging 280 bladzijden over drie dagen. Er waren veel flashbacks. Toch heeft het verhaal een strakke heldere verhaallijn. Er werd veel uitgebreid beschreven. Het verhaal was goed, maar de het was moeilijk om mee te leven met de gevoelens van de mensen. Het was namelijk geschreven van uit hij/zij-perspectief. Theo en Iris waren wel geloofwaardige persoonlijkheden. Sylvia was, vond ik, veel te naïef. Ze had niet door dat Theo vreemd ging. Of ze wou het niet geloven. Ik denk dat de gebeurtenissen, voor een volwassene wel herkenbaarder zijn dan voor jongeren, omdat zij meestal ook getrouwd zijn en dus overspel kunnen plegen, dus boeit het hun meer. Maar voor jongeren had je spannende gebeurtenissen, zoals het opstootje met Wouter Nijman. Ik had totaal geen moeite met het taalgebruik, het was makkelijk te begrijpen. Dit komt omdat Zwagerman een stijl gebruikt die zegt waar het op neer komt, het is een populaire stijl en dus ook populair bij de jongeren. Er zijn dus ook niet veel eigenaardigheden in het taalgebruik die problemen op kunnen leveren. Zijn stijl van schrijven is populair, hij noemt alles gewoon bij de naam.Behalve zijn vergelijking “een lijk op een slede die bij een crematorium naar binnen geschoven wordt.”Dat vind ik een vage vergelijking. Dit is dan symbolisch voor het feit dat Iris zwart is en Theo blank. Verder wil ik nog commentaar op de bovenstaande recensies geven.
“Misschien heeft Zwagerman wel te veel ineens gewild. Het resultaat is een wervelend geschreven, maar weinig uitgediepte roman. Ook de geestelijke vader van Theo blijft steken in goede bedoelingen. Wat ondertussen niet wegneemt - laat daarover geen misverstand zijn dat ik de roman met plezier heb gelezen. Het gaat dan wel langs de oppervlakte, maar het is meeslepend genoeg.” Dit vind ik een vage reactie. Echt een opmerking van een oudere recensent. Ik heb nog geen andere boeken van Joost Zwagerman gelezen dus kan ik hier mijn oordeel niet over geven, want ik heb haast geen ervaring met de schrijfwijze van Joost Zwagerman.

“Zwagerman heeft in deze roman erg de nadruk gelegd op de gedachten en ideeën van de (blanke) hoofdpersoon. Het eenvoudige gegeven van het gemengde overspel draagt het complexere verhaal mee van de spanningen in een multiculturele samenleving, waarin nog veel meer racisme bestaat dan iedereen denkt. Het gevaar dat een schrijver loopt als hij op zo'n manier werkt, is dat zijn personages meer met protestborden en informatiefolders lijken rond te lopen dan dat ze echte, levende personages als u en ik zijn. Het verhaal wordt dan overschaduwd door de onderliggende boodschap. En dat is in De buitenvrouw helaas het geval.” Ik ben het hier gedeeltelijk mee eens. Hij legt er inderdaad de nadruk op, maar ik heb dit niet ervaren als informatie folder of protestboord. Het stoorde mij niet.

Recensie 3:
Hans den Hartog Jager in NRC Handelsblad:

Het probleem van de Buitenvrouw is dat Zwagerman niet veel verder komt dan de beschrijving van de weifelende houding van zijn hoofdpersoon. Het boek hinkt op 2 gedachten: enerzijds heeft Zwagerman engagement willen bedrijven, anderzijds heeft hij geprobeerd een literair spel met de werkelijkheid te spelen. Door de halfslachtigheid van die constructie faalt hij in beide: het verhaal blijft eendimensionaal en realistisch, terwijl het engagement belerend en frikkerig is.

Commentaar op de recensie:
Hans den Hartog Jager vindt dus de constructie van het boek niet goed.
Ik ben het niet met hem eens, ik vond namelijk de constructie van het boek wel goed. En ik vond het niet erg dat het boek realistisch is. Ik kan nu niet zeggen dat hij echt heel negatief is, hij vindt de constructie niet goed, maar hij kan de rest nog altijd wel goed vinden.

Informatie over de schrijver:
Johannes Jacobus Willebrordus Zwagerman (Joost Zwagerman) is op 18 november 1963 in Alkmaar geboren als zoon van een onderwijzer en een onderwijzeres. Zijn ouders waren katholiek, maar ze hebben hem het geloof niet opgedrongen. Op z'n negende was Zwagerman al bezig met het maken van een tijdschriftje, dat hij de Zwagergids noemde.
Zwagerman ging naar het atheneum, maar daar werd hij vanaf getrapt, zodat hij moest overstappen naar de havo. Na de havo ging Joost Zwagerman in 1981 naar de pedagogische academie. In 1984 begint Zwagerman de studie Nederlandse taal en letterkunde aan de universiteit van Amsterdam. Tijdens zijn studietijd verschenen al zijn eerste boeken. In 1988 breekt Joost zijn studie af en gaat een cursus creatief schrijven volgen onder leiding van de auteur Oek de Jong. In 1984 verschijnen zijn eerste artikelen en interviews in kleine literaire tijdschriften. Vanaf 1985 schrijft Joost recensies en andere bijdragen voor Vrij Nederland, HP de tijd en de volkskrant en later ook voor jongerenbladen zoals Primeur. Van 1988 tot 1990 is Zwagerman redacteur van het literair tijdschrift De held. De eerste gedichten van Zwagerman zijn gepubliceerd in tijdschriften als Tirade en Maatstaf. In 1986 debuteert Zwagerman als romanschrijver met het boek De houdgreep.

Zwagerman heeft 5 romans gepubliceerd:
De houdgreep - 1986

Gimmick - 1989
Vals licht - 1991
De buitenvrouw - 1994
Chaos en rumoer - 1997
In deze boeken draait het vaak om een liefdesverhouding die geen stand houdt. Een terugkerend thema in zijn boeken is dan ook de onmogelijke liefde

Samenvatting:
De hoofdpersoon in het boek is Theo Altena. Hij is al een aantal jaren gelukkig getrouwd met Sylvia Altena-Houtman. Ze wonen in een nieuwbouwwijk in Alkmaar. Theo is leraar Nederlands op het Westfries College in Hoorn. De leerlingen in de eindexamenklassen vinden Theo de minst erge die je voor Nederlands kan krijgen, maar in de onderbouw is Theo minder populair. Sylvia is fiscaal adviseur bij de gemeente. Bij Theo op school werkt er een Surinaamse gymlerares, Iris Pompier-Duivenpoort, zij is getrouwd met Sidney Pompier. Iris woont sinds haar tiende jaar in Nederland.

Theo en Iris hebben elkaar beter leren kennen tijdens een werkweek van Havo 4 in Tilburg. Vanaf kort na deze week hebben Iris en Theo een buitenechtelijke relatie met elkaar. Op dinsdagmiddag hebben ze 2 gezamenlijke tussenuren die ze gebruiken om bij Iris thuis te vrijen. Niemand weet hier iets vanaf.

Het verhaal begint op een dinsdagmiddag, de buitenechtelijke relatie tussen Theo en Iris duurt al 14 maanden. Na de 2 tussenuren moeten Iris en Theo zich haasten naar school. Theo is te laat bij zijn lokaal, klas 3F is er al. Op het bord is een spotprent van Theo getekend en boven die spotprent staat: Blackie is the best, dit slaat natuurlijk op Iris. Theo weet even niet hoe hij moet reageren, uiteindelijk geeft hij Wouter Nijman de opdracht om de tekening uit te vegen, met zijn hand.

Op dinsdagavond gaan Theo en Sylvia op visite bij de ouders van Sylvia Theo heeft daar niet zoveel zin in en daarom besluiten ze om met de trein te gaan. Dan hebben ze een reden om weer bijtijds naar huis te gaan. Ze kijken naar het tv programma Telebingo en vader Houtman verbaast zich erover dat er ook donkere mensen aan het programma mee doen. Theo is hierover boos op vader Houtman en hierdoor is de avond verpest. Op weg naar huis is Sylvia vervolgens weer boos op Theo omdat hij zo woedend werd op Sylvia's vader. Zij vindt niet dat haar vader een racist is, maar iemand die bang is voor alles wat onbekend is.


Theo kan 's nachts niet slapen. Sinds zijn verhouding met Iris heeft hij veel last van slapeloosheid. Het is niet zo dat hij niet zou kunnen slapen, maar Theo is bang dat hij zich zal verraden in zijn slaap. De volgende morgen krijgt Theo hyperventilatie-aanval. Happend naar adem valt hij in de keuken van zijn stoel. Na een tijdje gaat het weer wat beter en Theo gaat gewoon naar school toe. Op school hoort Theo dat Iris zich ziek heeft gemeld. Hij wil graag weten wat ze heeft, maar hij durft dat niet aan de conrector te vragen omdat hij bang is dat hij zichzelf verraadt. Hij kan haar ook niet opbellen, dit hadden ze zo afgesproken, ze zouden elkaar nooit opbellen.

Het tweede uur heeft Theo klas 3D. Opnieuw staat er een spotprent op het bord, zijn kop met daarboven weer de tekst: Blackie is the best. Deze keer houdt Theo een preek over racisme. De leerlingen pikten deze preek niet en een meisje zei dat deze tekening geen racistische bedoeling had. Dat meisje vertelt dat Wouter Nijmans vader hem iedere dinsdag bij Iris naar binnen ziet gaan. Wouter Nijman woont nl in dezelfde straat als Iris. Aan het einde van de les heeft Theo de situatie weer onder controle.

Na de pauze gaat het weer mis. Klas 3F heeft 6 pornofoto's op zijn bureau gelegd, foto's van donkere vrouwen met de tekst: blackie is the best. Theo verdeelt de foto's over 6 jongens en ze stuurt ze ,et de foto's naar de conrector. Wouter Nijman stribbelt tegen en hij struikelt. Wouter beweerde vervolgens dat Theo hem heeft mishandeld.

Theo stelt aan Ferweda, de conrector, voor om de jongens goed te straffen, maar Ferweda aarzelt. De vader van Wouter heeft nl Ferweda inmiddels gebeld en hij wil een klacht indienen. Dit zou een slechte zaak zijn. Ferweda laat Theo weten dat zijn verhouding met Iris bekend is bij de leraren. Zij wisten hier al een tijd van. Het is nu beter dat Theo een paar dagen verlof neemt, Ferweda kon dan proberen om de vader van Wouter tegen te houden om verdergaande stappen te nemen.

Voordat Theo de school verliet, vroeg hij nog waarom Iris afwezig was. Iris was van haar fiets gevallen. Morgen zou ze weer komen.
Later realiseert Theo zich pas dat Iris geen fiets heeft, er moet dus wat anders aan de hand zijn.
Als Theo thuis komt, heeft hij nog geen verklaring bedacht voor zijn onverwachte verlof, maar dat is nog geen probleem. Er is namelijk ingebroken bij de buren, en Sylvia denkt op het moment alleen maar daar aan. Sylvia wil de volgende dag meteen een alarminstallatie en blijft dus thuis. Theo kiest ervoor om niets tegen Sylvia te vertellen en hij gaat de volgende morgen gewoon om dezelfde tijd weg. Hij rijdt een beetje rond in de auto en hij bespioneert Sylvia vanuit de auto. Hij ziet daar dat de alarminstallatie wordt aangelegd. 's Middags besluit Theo om Iris op te wachten.

Ze spreken elkaar op een braakliggend terreintje. Iris vraagt boos aan Theo waarom hij Ferweda over hun verhouding heeft verteld. En waarom hij niet alles ontkend heeft.
Ze gaan naar een restaurant en daar vertelt zij dat ze alles aan Sidney heeft verteld. Die was zo kwaad geworden, dat hij haar bont en blauw heeft geslagen. Maar toch heeft ze geen spijt van hun verhouding. Sidney heeft nl elk jaar wel korte affaires met andere vrouwen gehad en dat vond hij heel gewoon. Theo stelt voor om samen ergens ver weg te gaan wonen. Maar iris houdt nog steeds van Sidney en Theo van Sylvia. Iris maakt daarom een einde aan de relatie tussen haar en Theo. Ze maakte wat afspraken over hun gedrag op school en namen toen afscheid van elkaar.

Als Theo thuis komt, is Sylvia weg. Als zij tegen etenstijd weer thuis is, weet hij nog steeds niet of hij haar alles zal vertellen. Even lijkt het erop of Sylvia alles weet, Ferweda had haar nl gebeld en haar verteld dat Theo enkele dagen met verlof was, omdat hij wat problemen had op school. Theo belde Ferweda terug en vader Nijman heeft de klacht ingetrokken.

Diezelfde avond neemt Theo 2 slaappillen in, hij gaat nog ff de vuilnis buiten zetten en dan gaat het alarm af.

Thema:
Het boek heeft drie thema’s: overspel, schoolleven en racisme.

Personages:
Theo Altena is de hoofdpersoon uit dit boek. Hij is ong. dertig jaar en getrouwd met Sylvia, die heel goedgelovig en naïef is. Theo is leraar Nederlands. De onderbouw mag hem niet zo. Zijn bijnaam is “de neus”. In de bovenbouw is hij wel geliefd en lesgeven ging goed. Toen er een nieuwe gymlerares op school kwam, werd alles anders. Dat was namelijk Iris Pompier, die ook ong. dertig jaar was en geboren in Paramaribo en opgegroeid in de Bijlmer. Sydney is de man van Iris, die er ondanks hun huwelijk, veel scharrels op na houdt.

Titelverklaring:
Buitenvrouw betekent: bijvrouw, naast wettige echtgenote of vaste concubine een partner die elders woont. Iris was in dit verhaal de buitenvrouw, want zij had een buitenechtelijke relatie met Theo. Omdat haar man er niets van wist, beschouwde hij haar als binnenvrouw. De term buitenvrouw komt uit Suriname.

Motieven: Het feit dat Iris zwart is en Theo blank is een motief. Het overspel tussen Theo en Iris wordt ook uitvoerig beschreven.Dat is ook een motief. De onwetendheid van Sylvia misschien ook wel.

-Perspectief: Het is een hij/zij-perspectief. Zo lees je de gevoelens van de hoofdpersonen niet.

Motto: Het motto van De Buitenvrouw is de verklaring van het woord Buitenvrouw uit het Surinaams-Nederlandse woordenboek. Het betekent: naast wettige echtgenote of vaste concubine een partner die elders woont. Het legt uit dat Theo een buitenechtelijke relatie heeft met Iris, die op haar beurt ook een buitenechtelijke relatie heeft met Theo.

Tijd: Het verhaal is niet chronologisch, het verhaal heeft enkele flashbacks, zo kom je meer te weten over de voorgeschiedenis. De verteltijd is 280 bladzijden. De historische tijd is ongeveer anderhalf jaar.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De buitenvrouw door Joost Zwagerman"