1. Titelbeschrijving
Joost Zwagerman, De buitenvrouw. BV Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam, 1994
2. Korte Samenvatting
Theo Altena is 34 jaar en leraar Nederlands. Hij is getrouwd met Sylvia, maar heeft sinds enige tijd een verhouding met zijn collega Iris Pompier. Zij is een negerin en is ook getrouwd. Elke dinsdag hebben zij gezamenlijk twee tussenuren en gaan ze naar het huis van Iris, om daar met elkaar naar bed te gaan. Beide echtgenoten merken hier echter niets van. En hun relaties gaan gewoon door. Theo heeft sinds het begin van zijn tweede relatie wel last gekregen van slaapproblemen. Ook op school wordt Theo door middel van karikaturen op het bord geplaagd door leerlingen. Zij hebben al door dat er iets aan de hand is met hem. Hij gedraagt zich namelijk heel anders op school sinds het begin van de relatie met Iris. Als de relatie veertien maanden aan de gang is, vertelt Iris het aan haar man. Hij ging zelf ook al enige tijd vreemd, maar vond dit heel erg van zijn vrouw, omdat dit met en blanke man was. Iris vertelt Theo, dat ze met de relatie wil stoppen. Sylvia heeft nog steeds niets door. Er is namelijk bij hun buren ingebroken en daar maakt Sylvia zich nogal druk over. Zo druk dat ze niets aan Theo merkt.
3. Verhaalanalyse
A. Waar gaat het verhaal over?
Het boek gaat over de buitenechtelijke relatie van Theo met Iris. Iris is een negerin en Theo is blank. Beiden zijn gelukkig getrouwd en hun relatie draait puur om seks. Theo’s vrouw Sylvia komt niet achter dat Theo vreemdgaat, maar Iris haar man wel.
B. De personen
Theo Altena: een 34-jarige Nederlands leraar. Hij woont in Alkmaar en werkt in Hoorn. Hij is getrouwd met Sylvia. Ze hebben een goed huwelijk, maar desondanks gaat Theo vreemd met Iris Pompier. Zelf weet hij niet precies waarom hij met haar vreemdgaat.
Sylvia Altena: de vrouw van Theo. Zij werkt op de bank en Alkmaar. Ze heeft niets in de gaten dat haar man met een andere vrouw naar bed gaat en dat blijft ook zo in het gehele boek.
Iris Pompier: de minnares van Theo. Ze is negerin en werkt al gymlerares op de middelbare school in Hoorn. Ook zij is getrouwd, met Sidney. Hij komt erachter dat ze vreemd gaat en vindt dat heel erg omdat Theo blank is.
C. De tijd
Het verhaal speelt zich een aantal jaren geleden af. De tijd wordt niet genoemd en is ook niet typerend voor het verhaal. Het maakt voor het verhaal niets uit of het zich nu in de jaren zeventig of juist in de jaren negentig afspeelt. In ieder geval wordt er gesproken over normale huizen en bijvoorbeeld niet echte oude huizen of boerderijen en ook rijden er auto’s over de snelweg.
D. De plaats
Het verhaal speelt zich af bij de familie Altena thuis in Alkmaar, waar ze in een koophuis wonen. In een wijk waar alle mannen een keurige baan hebben, de vrouwen een werkster en de kinderen een mountainbike. Ze wijken in twee opzichten af van de buurtbewoners. Zij hebben geen kinderen en geen werkster. Ook speelt het zich af op het Westfries College in Hoorn, daar waar Theo en Iris lesgeven, en op de dinsdagmiddagen bij Iris thuis, eveneens in Hoorn.
De omstandigheden
De omstandigheden die betrekking hebben op het verhaal is vooral het feit dat Iris afkomstig is uit Suriname en dus zwart is. Om een negerin als lerares op school te krijgen is raar, de acceptatie en integratie van buitenlanders moet nog komen. De school heeft veel invloed op het verhaal. Vooral de smerige streken die de leerlingen uithalen, vaak gericht tot Theo en ‘Blackie’, Iris.
E. Het vertelstandpunt
Het verhaal wordt niet door de ogen iemand van de hoofdpersonen verteld maar op een algemene manier wordt er verteld wat de hoofdpersonen bezighoudt. Dit is de alwetende verteller. Veel dingen die de hoofdpersonen doen worden erg uitvoerig en gedetailleerd besproken.
F. De structuur
De tijd die er verstrijkt gedurende het verhaal is ongeveer vijf dagen. Ik kan niet echt een structuur ontdekken. Dit komt doordat er heel veel flashbacks zijn. Je moet goed opletten tijdens het lezen als je alles goed wilt begrijpen.
G. Wat is het thema en wat zijn de motieven
Het thema is overduidelijk vreemdgaan. Theo en Iris hebben een buitenechtelijke relatie met elkaar zonder dat hun echtgenoten daar iets van weten. De motieven zijn de school waar Theo en Iris werken, de opmerking van Sylvia’s vader over buitenlanders en Iris’s donkere huidskleur, maar hierbij ook Theo’s blanke huidskleur.
H. Wat wil de schrijver aan zijn lezers duidelijk maken
De schrijver wil zijn lezers duidelijk maken dat vreemdgaan niet alleen hartstikke fout is, maar ook nog eens een heleboel problemen met zich meebrengt. Voor degene die vreemdgaat en ook voor het ‘slachtoffer’, de man/vriend, vrouw/vriendin van degene die vreemdgaat. Wat de schrijver ook wil duidelijk maken dat de waarheid altijd aan het licht komt, want Sylvia weet het wel maar wil het niet weten.
4. Verwerkingsopdrachten
31: maak een lay-out voor de kaft van het boek met speciale aandacht voor de vormgeving van de titel (zie bijlage).
35: Stel een lijst op met vragen die je de auteur zou willen stellen naar aanleiding van het gelezen werk en voer het interview uit.
35. Interview met Joost Zwagerman
1. Hoe bent u op het idee gekomen om een boek te schrijven dat gaat over overspel?
Dat is niet zo’n leuk verhaal. In 1990 ben ik getrouwd en in 1992 kwam ik erachter dat mijn vrouw al voor ons huwelijk vreemdging met een vriend van de familie. Ik ben toen meteen van haar gescheiden en heb haar nooit meer gezien. Na een tijdje ben ik begonnen met een nieuw boek, de buitenvrouw.
2. Waarom heeft u racisme en discriminatie in uw boek gebruikt?
Daar is geen speciale reden voor, maar ik denk dat het verhaal door deze aspecten interessanter wordt en dat een breder publiek het boek zal lezen. Racisme is iets actueels, niet alleen vanuit ons oogpunt maar ook vanuit dat van een neger.
3. Waarom heet het boek ‘de buitenvrouw’?
Buitenvrouw is een Surinaams woord voor een vrouw die enerzijds een man en een goed huwelijk heeft en anderzijds vreemdgaat met een andere man. Het is de buitenvrouw, omdat in dit boek de vrouw die vreemdgaat negerin is. Vandaar dat het niet de buitenman of zoiets dergelijks heet.
4. Wat zou u in de positie van Sylvia doen?
In ieder geval niet zo naïef zijn. Ze zou eigenlijk door moeten hebben dat haar man vreemdgaat maar ze wil het niet zien. Ik zou in haar schoenen Theo meteen op straat zetten, zoals ik toentertijd mijn vrouw Anja meteen op straat zette.
5. Waarom komen seks-scenes zo uitgebreid aan bod in uw boek?
Kijk, het is een boek voor volwassenen, het wordt dus niet zo uitgebreid gecensueerd als kinderboeken. Ik was toen nog jong dus het leek me gewoon leuker voor het boek. En interessanter voor mij om het te schrijven, haha.
6. Wat kunnen we in de toekomst van u verwachten?
Nog veel boeken. Ik ben nu 39 en je kunt vaak tot je dood doorgaan met het schrijven van boeken en dat ben ik wel van plan. Maarja, als ik morgen een dodelijk ongeluk krijg, zullen de lezers niet meer veel van me horen. Daar zal ik maar niet van uitgaan.
7. Bent u zelf Nederlands leraar?
Nee, maar ik was dat wel van plan. Vandaar ook dat er veel moeilijke woorden voorkomen in mijn boeken.
8. Voor wie is de buitenvrouw geschreven?
Voor mezelf, voor volwassenen en verder iedereen die het wil lezen. Eigenlijk houd ik me niet zo met die dingen bezig. Het is natuurlijk leuk als je ergens een prijs voor krijgt, maar ik schrijf meer voor mezelf dan voor die prijzen.
5. Ervaringsverslag
Dit boek ‘de buitenvrouw’ heb ik in eerste instantie gekozen omdat het ook mogelijk is voor CKV te lezen, zo sla ik twee vliegen in één klap. Daarnaast vond ik de tekst op de achterkant van het boek best interessant.
Het boek gaat over vreemdgaan. Om die redenen kan ik twee van de hoofdpersonen moeilijk sympathiek vinden. Theo Altena geeft les op een middelbare school en ik vind het belachelijk hoe hij zich opstelt tegenover de leerlingen. Hij doet zich voor als een ‘eitje’. Ik vind dat je als leraar aan het begin van het schooljaar duidelijke regels moet stellen en ook eens in zijn voor een grapje, maar zeker niet over je heen moet laten lopen. Ook liegt hij na veertien maanden vreemdgaan alles aan elkaar, terwijl hijzelf het idee heeft dat hij niet liegt. Theo gaat vreemd met Iris Pompier, een collega gymnastiek. Haar kan ik ook niet bepaald waarderen. Ondanks dat ze negerin is en dat soms moeilijk is op de school waar ze lesgeeft. Daarnaast heb je nog Sylvia, de vrouw van Theo. Deze vrouw lijkt me aardig, maar ook is ze vreselijk naïef. Ze heeft een goede relatie met Theo, ondanks zijn buitenechtelijke relatie. Maar wanneer een heleboel zaken waarover Theo haar wel moet vertellen, wijzen in de richting van overspel, denkt ze dat het gewoon persoonlijke problemen en problemen op school van haar man zijn.
Het verhaal speelt zich een aantal jaren geleden af. Er wordt niet precies omschreven wanneer. Wel is het duidelijk dat er bijvoorbeeld al auto’s over de snelweg rijden. De tijd speelt bijna geen rol in het boek. Het doet er niet toe of het zich nu in 1970 of in 2010 afspeelt.
De familie Altena woont in Alkmaar, waar het verhaal zich grotendeels afspeelt, maar ook waar Theo en Iris werken, op het Westfries College in Hoorn en bij Iris thuis (eveneens in Hoorn). De plaats neemt een kleine plaats in. Wanneer het verhaal zich in de randstad had afgespeeld hadden de leerlingen van de middelbare school niet zo raar opgekeken dat ze een zwarte lerares krijgen.
Het vertelstandpunt is de alwetende verteller. Op deze manier kom je goed te weten wat de hoofdpersonen bezig houdt. Ik vond wel dat sommige stukken te gedetailleerd beschreven werden. Vooral van de seksscènes.
Ik zou best nog wel eens een boek willen lezen over overspel. Vooral omdat je met dit onderwerp vrijwel alle kanten uit kunt. Dit boek vond ik best aardig om te lezen, maar mijn favoriete boek is het niet en zal het ook nooit worden.
6. Recensies
1.
Een virtuoze draaikont
LANGZAMERHAND wordt steeds duidelijker wat voor schrijver Joost Zwagerman wil zijn: een kroniekschrijver van het moderne leven. In Gimmick! portretteerde hij het wereldje van de cokesnuivende kunstenmakers, in Vals licht de prostitutiewereld - in beide gevallen werd de milieuschets verweven met het thema van de onmogelijke liefde. De buitenvrouw is een roman over liefde en overspel die als 'drager' fungeert voor een kroniek van de multiculturele samenleving.
Hoofdpersoon is de dertiger Theo Altena, leraar Nederlands aan een scholengemeenschap in Hoorn, die met zijn vrouw Sylvia een ruime doorzonwoning bewoont in zo'n typische provinciale nieuwbouwwijk. Naast zijn luid bezongen huwelijk ('de gedempte weldaad van de huiselijkheid'; 'Ze konden neuken als reigers, zij met z'n tweeën'), heeft Theo al veertien maanden een heimelijke verhouding met Iris Pompier, zijn zwarte, creoolse collega gymnastiek. Elke dinsdagmiddag, tijdens twee gezamenlijke tussenuren, volvoeren ze bij haar thuis (ook zij is getrouwd) hun erotische rituelen.
Deze opzet biedt Zwagerman volop mogelijkheden om iets te zeggen over de huwelijkse en overspelige liefde, het leven in een provinciale suburb, de perikelen in het hedendaagse onderwijs en, niet in de laatste plaats, de actuele stand van zaken in de interraciale communicatie. Dat Zwagerman probeert de wereld van vandaag een plek te geven in de literatuur is prachtig, maar zijn belichting van de buitenwereld blijft, naar mijn smaak, teveel steken bij de buitenkant. Zijn bijna documentair realisme geeft de typeringen van nieuwbouwwijk en scholengemeenschap weliswaar een grote mate van herkenbaarheid, maar het blijven stereotiepen die niets toevoegen aan wat we - uit eigen ervaring of via journalistieke kanalen - al wisten over die werelden.
Hetzelfde bezwaar geldt ook het kernthema van de roman: alledaags racisme, of liever gezegd: het ongemak van blanke Nederlanders in hun omgang met 'de buitenlanders', 'de allochtonen', 'de etnische minderheden', 'de Medelanders', etc.
Iris Pompier wordt als zwarte lerares volop geconfronteerd met de onwennige reacties van leerlingen en leraren, maar ze slaat zich er met flair doorheen. Geamuseerd observeert ze 'het o zo goed bedoelde gezwoeg' van collega's, die in gesprek met haar een houding aannemen van 'ik ben een blanke man, communicerend met een zwarte vrouw en ik breng het er verdomde fatsoenlijk van af, al zeg ik 't zelf'.
Theo Altena is anders, althans dat hoopt hij te zijn. Terwijl hij nooit van zijn leven enig blijk van engagement heeft gegeven, staat hij, sinds zijn verhouding met Iris, voorop om elke uiting van xenofobie in zijn omgeving te vuur en te zwaard te bestrijden. In zijn naïeve fanatisme doorziet hij niet dat de cartoon die zijn leerlingen op het schoolbord hebben getekend met de tekstballon 'Blackie is the best' op de allereerste plaats een puberale toespeling is op hun al lang niet meer geheime romance. Zijn overspannen reactie leidt tot een incident in de klas. De commotie die daarop volgt vormt de inleiding tot het einde van de romance - zo wordt althans gesuggereerd. #
Eerlijk gezegd had ik verwacht dat Zwagerman de relatie stuk zou laten lopen op de rollen en vooroordelen waarin zwart en wit vandaag de dag nog altijd gevangen zitten, zoals in Vals licht, waar de beoogde liefde onmogelijk is omdat de personages er niet in slagen zich te bevrijden van hun aanvankelijke rollen als hoer en hoerenloper. Het verhaal van een overtuigende liefde die ondanks de beste wederzijdse bedoelingen stuk loopt, had een schrijnende roman op kunnen leveren, die ons tevens meer inzicht had kunnen geven in de subtielere mechanismen van het interraciale ongemak.
Maar daarvoor heb je allereerst een romance nodig waar de lezer in gelooft. En dàt viel mij al zwaar in het geval van Theo en Iris. De gedetailleerd beschreven erotische scènes ten spijt kon ik weinig opwinding in hun 'franjeloze neuken' te bespeuren. Veel meer dan een wekelijks pornografisch ritueel wordt hun affaire nooit.
Ondertussen is die romance natuurlijk de uitgelezen gelegenheid om het thema onder een vergrootglas te bekijken. Zwagerman benut die kans maar zeer ten dele. Doordat hij de lezer onbelemmerd uitzicht biedt op het berekenende bewustzijn van Theo wordt wèl duidelijk dat ook díe wat afzwoegt in zijn omgang met Iris. Hij is er zo eentje die op vakantie gaat naar de Antillen om haar (Surinaamse) cultuur beter te begrijpen, die altijd bang is voor het moment dat hij weer 'jullie' wordt en zich steeds (wijselijk in stilte) afvraagt: waarom hij? waarom een blanke man? Ook tijdens de heftigste vrijages blijft hij zich bewust van hun kleurverschil: 'Vaker werden geilheid en genot overstemd door de overtuiging dat zijn lichaam het hare niet waard was; dat hij haar huidkleur onteerde en witte dood bij haar naar binnenschoof.' Theo is vooral anders door wat Zwagerman noemt 'een soort omgekeerde discriminatie'. Hij is de 'muisgrijze mus', zij de 'paradijsvogel', etc. Iris blijkt achteraf (als de minnaars de balans opmaken) heel wat argelozer: ze 'had iets met een leuke man', 'niet iets met een blanke man'.
Als Zwagerman Iris in diezelfde afscheidsscène laat uitpakken over haar ervaringen met alledaags racisme, komt ze niet verder dan de geijkte voorbeelden; niet één voorval dat je verrast (wat Theo er niet van weerhoudt om de potsierlijke vraag te stellen: 'Waarom heb je me hier nooit eerder over verteld?'). Ook in de 'essayistische' uitweidingen (de politiek correcte ideeën die Zwagerman zijn personages in de mond legt) kom je eigenlijk niets tegen wat je niet al eens eerder betoogd hebt gezien. Bovendien kan hij de verleiding niet weerstaan om, bij monde van Theo, het vingertje te heffen over de betrekkelijkheid van de Hollandse tolerantie en het stilzwijgen van de culturele voorhoede. Wellicht heeft Zwagerman een parodie op de political correctness van een type als Theo willen schrijven, maar ondertussen wil hij zelf maar al te graag nog wat boodschappen kwijt.
Heel wat subtieler gaat Zwagerman te werk in de passages waarin hij met vlijmscherpe precisie registreert hoe Theo als een virtuoze draaikont het overspel voor Sylvia verborgen houdt. Soms scheert Theo gevaarlijk dicht langs de rand van de waarheid. Want naast de voortdurende angst om betrapt te worden leeft in hem ook de diep verborgen wens om zich te láten betrappen (al was het maar uit nostalgie naar 'het melancholieke neuken' na een heftige ruzie).
Misschien heeft Zwagerman wel te veel ineens gewild. Het resultaat is een wervelend geschreven, maar weinig uitgediepte roman. Ook de geestelijke vader van Theo blijft steken in goede bedoelingen. Wat ondertussen niet wegneemt - laat daarover geen misverstand zijn - dat ik de roman met plezier heb gelezen. Het gaat dan wel langs de oppervlakte, maar het is meeslepend genoeg.
© Het Parool, 21 oktober 1994
http://boekrecensies.parool.nl/recensie?id=941021002486-90295616102.
Trouw, 14 oktober 1994
Zo of anders, trager, lomer of juist dubbel zo heftig
TOM VAN DEEL
Joost Zwagerman: De buitenvrouw. De Arbeiderspers, Amsterdam, 1994; 235 blz. - fl. 29,90.
De beschrijvingen zijn smeuïg en spelen behendig in op onze kennis van de werkelijkheid. Een welvarende buitenwijk in Alkmaar is sprekend zo'n welvarende buitenwijk in Alkmaar; op een middelbare school in Hoorn gaat het precies toe zoals we denken, of weten, dat het op een middelbare school toegaat.
Deze soepele verwerking van de wereld zoals we die dagelijks meemaken of waarover we dagelijks lezen is zeker een van de verdiensten en aantrekkelijkheden van Zwagermans proza. Hij documenteert er, om het maar eens gewichtig te zeggen, de eigen tijd mee. De clichés gaat hij daarbij niet uit de weg, integendeel, hij maakt er graag gebruik van, wat de herkenbaarheid van wat hij schrijft alleen nog maar vergroot.
``De Bergermeer was een wijk waar de gezinnen onbekommerd hun welvaart etaleerden; waar Volvo-stationcars op zaterdagochtend werden volgestouwd met hupse kinderen terwijl de hond - nooit een herder of pitbull maar een dalmatiër of labrador - vrolijk blaffend achter in de laadbak sprong; waar in de lente alle moeders op doordeweekse dagen in het tweede autootje naar het strand toe tuften, bruin kleurtje halend op een terras in Schoorl; waar de kinderen in felgekleurde windjacks op hun mountainbikes over de woonerven raceten en zich in de weekends uitleefden op de rozebeklinkerde pleintjes zonder enig gevaar voor paps en mams dat er ook maar eentje onder hen een probleemgeval zou worden.''
In deze wijk woont de hoofdpersoon van Zwagermans nieuwste roman, 'Buitenvrouw.' Hij heet Theo Altena, is drieëndertig, leraar Nederlands en volmaakt gelukkig getrouwd met Sylvia, zes jaar jonger dan hij en als juridisch adviseur werkzaam bij de gemeente. Ze hebben geen kinderen. Hun huwelijk wordt beschreven, ik herhaal het, als puur geluk en hetzelfde geldt voor hun seksuele betrekkingen. ``Ze pijpte hem soms al minder dan vijf minuten na zijn thuiskomst en wanneer hij zijn kleren nog aan had.'' Volgt een passage die een nauwgezette beschrijving lijkt van een pornofilmpje. ``Zo of anders, trager, lomer of juist dubbel zo heftig en hard of gewoon vier dagen achtereen in hetzelfde geile standje deden zij het met elkaar, in terugkerende varianten van varianten en altijd met een genot waarvan Theo wist dat het nergens anders was te vinden, omdat nergens anders dan bij haar genot zo robuust gestut werd door geluk.''
Dat zit dus wel goed met die twee, zou je denken, maar waarom gaat Theo als het verhaal begint te lopen dan al veertien maanden vreemd met Iris Pompier, zijn collega gymnastiek aan de school in Hoorn? Iris is zwart, een Creoolse, in Paramaribo geboren, in de Bijlmer opgegroeid - is het haar kleur die Theo obsedeert? Hoe het zij, hij is aan haar verslaafd en zij doen het elke week met elkaar in de twee tussenuren die ze op hun lesroosters gemeen hebben, bij Iris thuis. Haar man, want ook zij is getrouwd, werkt in Amsterdam.
Het verhaal van 'Buitenvrouw' (Surinaams-Nederlands woord voor bijvrouw) is gauw verteld en nogal dunnetjes: Theo heeft weer 's zijn dinsdagse overspel en treft dan terug op school een tekening aan op het bord, een karikatuur van zijn hoofd met bril en enorme neus, en daarnaast in een tekstballon geschreven: Blackie is the best. Onbegrijpelijk genoeg vat hij tekening en tekst niet op als het bewijs van het feit dat zijn verhouding met de zwarte lerares algemeen bekend is, maar percipieert hij alleen het racistische element in de tekst. Door zijn omgang met Iris is hij ineens bijzonder gevoelig geworden voor uitlatingen die naar racisme zwemen. De volgende dag krijgt hij weer hetzelfde op zijn bord en valt hij extreem uit tegen enkele leerlingen. Aan het eind van de schooldag verneemt hij van de conrector dat iedereen op de hoogte is van zijn overspelige relatie. Deze raadt hem aan maar even thuis te blijven, om zijn kalmte te hervinden.
Veertien maanden lang heeft Theo zijn vrouw bedrogen, het geheim van zijn overspel is voor haar al die tijd geheim gebleven, hij heeft zich dikwijls met angst en beven afgevraagd hoe lang dat nog kon duren, maar tot dan toe heeft ze niets gemerkt. Het lijkt er dan op dat in deze slotfase, de tijd waarin de roman zich afspeelt, een bekentenis onvermijdelijk wordt, maar tot Theo's verbazing en opluchting weet hij alles met een simpel leugentje - al veertien maanden ordeproblemen - aan Sylvia te verklaren. Dat is een buitengewoon onbevredigend, zij het wel een onverwacht einde. Het maakt deze Theo definitief tot een uitermate antipathiek romanpersonage. Hij is een toneelspeler die zichzelf zoet houdt met de gedachte dat iets verzwijgen niet hetzelfde is als bedrog. De veronderstelling dat deze twee mensen een volmaakt gelukkig huwelijk hebben, was altijd al enigszins bespottelijk, maar in het slothoofdstuk is daar absoluut niet meer in te geloven.
Het verhaal van het einde van Theo's omgang met Iris (want dat is het gevolg) wordt natuurlijk opgevuld en gelardeerd met gebeurtenissen in het heden en het verleden, die op een of andere manier verbonden kunnen worden met motieven als liefde, seks, racisme. Aldus wordt een in feite dunne geschiedenis opgedikt tot roman. Het meeste dat er in verteld wordt, blijft zich nogal afspelen aan de oppervlakte en krijgt weinig diepgang. Des te opmerkelijker is het dat er ten aanzien van Theo's seks met de zwarte Iris ideeën worden ontwikkeld die veel verder lijken te reiken.
Echt begrijpen doe ik de verspreide gedachtengangen op dit punt overigens niet. Wat te denken van onsmakelijke vergelijkingen als deze, waarin Theo bij Iris naar binnen schuift ``zoals een lijk op een slede een koelcel in wordt geschoven.'' Even verderop wordt het beeld van de koelcel snel vervangen door dat van ``een crematorium in vol bedrijf.'' Theo heeft kennelijk allerlei doodsfantasieën bij Iris: ``Dat we spelen dat ik dood ben en jij wanhopig probeert mij weer tot leven te wekken. Dat jij een zwarte doodskist bent van levend steen waar ik in kom te liggen, ik het koude witte lijk in een gloeiende sarcofaag.''
In de enkele, meer theoretiserende passages, waarin Iris en Sylvia met elkaar worden vergeleken, heet het dat Sylvia ``als een ziekte en uit liefde in hem (was) gaan zitten, zijn aderen doorstromend, zij was zijn altruïstische, filantropische doodseskader. ( . . .) Met Iris was het anders. Dat was opnieuw ontdekte baldadigheid, hij was op dinsdagmiddag weer voor even achttien jaar en niet geklonken aan de dood door liefde maar door geilheid, gevoed door kille berekening en manipuleerbare fantasiebeelden. Hij naaide met Iris de pluggen uit de muur en de pannen van het dak en dat was alles, lekker geile grafschennis, dat hoorde er nu eenmaal bij.''
Koelcel, crematorium, sarcofaag, grafschennis - ik kan het niet zo best meer volgen, eerlijk gezegd. Veel uitwerking in de roman krijgen deze doodsfantasieën tijdens het seksuele verkeer niet en misschien is dat maar goed ook, want het is zo, zwart-wit, al wel meer dan genoeg. Als Zwagerman diepzinnig wil worden, is hij niet op zijn sterkst. Hij is echt een schrijver van de buitenkant. Meer niet.
http://boekrecensies.trouw.nl/recensie?text=buitenvrouw&FDOC=0&SORT=presence&BN_NUGI=%2A&REC=941014079579-9029558407
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
R.
R.
hey Sandra,
Zou je aub alle twee de verwerkingsopdrachten je voor Nederlands heb gemaakt kunnen mailen? Als je vwopdr. 1 niet op de comp. het staan, zou je dan aub alleen twee willen mailen?
I really need this, anders ga ik niet over dus please help!
bij voorbaat bedankt!
Rens
21 jaar geleden
Antwoorden